‘Ik kan aardappels schillen,' zei Jasmine toen ze mij een zak uit de voorraadkast zag trekken. Toen keek ze sip. 'Dat heeft Teddy me geleerd.'

Jasmine was nu enkele dagen op Curraghcourt en de familiekring had haar net zo gemakkelijk opgenomen alsof ze er was geboren en getogen. Dat was de manier waarop de mensen in het huis zich gedroegen. Dat wil niet zeggen dat ze zichzelf als een inheemse beschouwde. Haar lichaam was in Connemara, maar haar gedachten waren voortdurend in Canonbury. Alles deed haar aan Teddy denken.

Toen ik de eerste avond met haar door de voordeur van Curraghcourt was gekomen, had ze naar het gewelfde plafond gekeken, naar de schitterende open schouw, de draagstoel en het harnas en had met een hartverscheurende zucht gezegd: 'Teddy zou dit prachtig hebben gevonden! We zijn een keer met zijn kinderen naar Warwick Cast- Ie geweest en Teddy genoot er nog meer van dan zij.' Ze keek naar de zwaarden en dolken en strijdbijlen en zei, met een duidelijk gebrek aan overtuiging: 'Wat mooi.' Het reusachtige elandgewei had een lichte huivering teweeggebracht.

Toen ik haar de zitkamer liet zien, zei ze dat geel Teddy's lievelingskleur was, en toen ik haar naar haar slaapkamer bracht, zei ze dat Teddy altijd had beweerd dat het gezonder was om in een koude kamer te slapen, maar dat ze het zelf graag warm genoeg wilde hebben om zonder kleren rond te lopen. Toen ik dat hoorde had ik haar gesmeekt op zijn minst een nachthemd aan te trekken aangezien haar kamer een groot raam had en het terrein wemelde van op seks beluste mannen.

'Echt waar, Bobbie?' Ze had me met vragende ogen aangekeken. 'Zijn er voor die stumpers dan geen vrouwen om de liefde mee te bedrijven?'

'Dit is een katholiek land waar seks buiten het huwelijk als zondig wordt beschouwd.'

'O, wat sneu!'

'Zulke dingen gebeuren uiteraard wel, maar niet zo frequent en schaamteloos als in Engeland. En er zijn geen voorbehoedsmiddelen verkrijgbaar, dus de prijs die ervoor moet worden betaald is niet alleen het eeuwige vagevuur maar ook de hel op aarde. In elk geval voor de vrouwen.'

'Wat vreemd!' Jasmine dacht hier een tijdje over na en zei toen: 'Teddy zou het daar helemaal niet mee eens zijn!'

Het duurde niet lang of ik had Teddy het liefst geboeid en gekneveld naar het midden van het meer geroeid om hem daar overboord te kieperen.

Ik had gedacht dat ik Jazzy vrij goed kende, maar ik was verbaasd geweest over hoeveel aspecten van het leven op Curraghcourt angstaanjagend voor haar bleken. Toen ze in de hal een spinnetje had gezien, had ze zo hard gegild dat ik van schrik haar koffers had laten vallen. In de eetkamer was Jasmine bang uit haar stoel opgesprongen toen ze een man door het raam naar binnen zag gluren. Ik legde uit dat hij op weg was naar Timsy en alleen maar uit nieuwsgierigheid naar binnen had gekeken, maar gedurende de rest van de maaltijd waren Jasmines ogen voortdurend heen en weer gegaan tussen het raam en een vochtplekje op het plafond, waarvan ze dacht dat ze het had zien bewegen. Een korte stroomstoring veroorzaakte een bloedstollende kreet waardoor Eugene zijn glas rode wijn over zijn broek morste.

Maar als gast compenseerde Jasmine deze kleine onvolkomenheden volledig. Om te beginnen was ze voor iedereen heel lief, beminnelijk en charmant. Verder bleek ze in de tearoom een ster te zijn. Ze was zo gewillig en inschikkelijk dat de bezoekers haar grif alle fouten in de bestelling vergaven en zo leuk om te zien dat de helft - de mannelijke helft uiteraard - bereid was geweest van honger en dorst om te komen zolang ze haar maar door de graanschuur konden zien trippelen, in haar schort, korte zwartleren rokje en rode schoenen met hoge hakken.

Zelfs Pegeen en Katty vielen voor haar charmes toen ze snel net zo verslaafd werd aan galgje ais zij. Ik had het drietal herhaaldelijk boven een spelletje aangetroffen wanneer ze geacht werden de tearoom in gereedheid te brengen voor de komst van een buslading vermoeide klanten.

'Maar ik kan die aardappels toch zeker wel voor je schillen?' hield

Jasmine aan. 'Ik krijg echt het gevoel dat ik iedereen voor de voeten loop als je me dat niet laat doen.'

'Wat jij alleen al aan fooien binnenbrengt maakt je aanwezigheid zeer gewenst,' zei ik. Toen ik zag hoe smekend haar prachtige zwarte oosterse ogen stonden, gaf ik haar een mes, een pan en de schaal met koolrapen. 'Wees voorzichtig, het is scherp.'

'Ik ben geen klein kind,' zei Jasmine verwijtend.

Ze stak de stekker van het elektrische kacheltje, dat ze overal met zich mee droeg, in het dichtstbijzijnde stopcontact en schoof er een stoel vlakbij. Het kacheltje stelde haar in staat haar bontjas uit te trekken. Zodra Osgar de jas had gezien, was hij kwijlend op haar afgekomen. Alleen de hoogte en het volume van Jasmines kreten hadden hem ervan weerhouden zich erop te storten. Ze was helemaal geen dieren gewend en het was jammer dat deze eerste ontmoeting haar waarschijnlijk voor altijd afkerig had gemaakt. Maria, meestal de vriendelijkste hond die er bestond, was boos over dit gegil en weigerde te kwispelen.

Flavia had de briljante inval gehad Osgar de bonthandschoen te geven die Kit op de parkeerplaats had gevonden. Vanaf dat moment was Osgar een ander dier geworden. Hij likte eraan, kauwde erop, schudde ermee, en schoof hem met zijn neus over de vloer. Hij sliep ermee onder zijn kin en sleepte hem overal mee naartoe, als een toegewijde ouder of, zoals Timsy het uitdrukte, 'als een teef die net heeft geworpen - neem me niet kwalijk, dames'. Mits niemand probeerde de handschoen van hem af te pakken was Osgar in een veel beter humeur en stond zelfs toe dat bezoekers hem aaiden.

'Er zit modder op deze aardappels.' Jasmine klonk humeurig.

'Heb je die schoenen in Bond Street gekocht?' vroeg Liddy. Vanaf het moment dat ze elkaar hadden ontmoet, had Liddy Jasmine nauwgezet ondervraagd naar de oorsprong van haar onmiskenbaar schitterende garderobe.

'New York, liefje.'

'New York.' Liddy zweeg even, terwijl ze zich deze wereldstad probeerde voor te stellen. 'Ik zou er alles voor over hebben om daarheen te kunnen gaan. Brooks Brothers, Bonwit Teller, Saks, Fifth Avenue; en de vs zijn natuurlijk altijd geweldig loyaal geweest jegens de Ierse Republiek,' ging ze verder. 'De IRA had het zonder Amerikaanse steun nooit gered.'

'Voel jij je wel goed, liefje?' Constance keek Liddy bezorgd aan.

'Ja. Hoe dat zo?'

'Nou, het is niets voor jou om belangstelling te hebben voor politiek, dat is alles,' zei Constance. 'Je vader zal daar blij om zijn. Hij zegt dat vrouwen niet moeten verwachten als gelijken te worden behandeld als ze geen belangstelling wensen op te brengen voor het juridische systeem, de schatkist en de regering van hun land.'

'Als dat zo is, heb ik niet de minste behoefte als gelijke te worden behandeld,' zei Jasmine. 'Ik zou het vreselijk vinden om over wetten en belastingen en rentepercentages na te moeten denken. Ik zou me dood vervelen.'

Constance noch ik was eerlijk genoeg om toe te geven dat dit in grote lijnen ook ons standpunt was.

'Ik wed dat er genoeg mannen - dichters, beeldende kunstenaars, musici - zijn geweest die daar ook geen belangstelling voor hebben opgebracht,' zei Constance, 'maar dat betekent toch zeker niet dat zij minderwaardig waren, hè?'

'Ik vond politiek altijd heel vervelend,' zei Liddy, 'maar nu vind ik het toch wel interessant. Er zijn zoveel duizenden dappere mannen die hun leven hebben gegeven voor de vrijheid van Ierland.'

Constance en ik wisselden een verbaasde blik. 'Je hebt toch niet met pastoor Deglan gesproken?'

Liddy keek verontwaardigd. 'De kerk wordt geleid door machtswellustige sadisten die hun kudde arm, dom en machteloos willen houden.'

'Toe, lieverd, zeg zulke dingen niet buiten de familie,' smeekte Constance. 'Je zult er veel mensen boos mee maken.'

'Papa zegt het ten overstaan van honderden mensen en het komt in de kranten. Dus waarom zou ik dat niet zeggen?'

'Nou ja, het is je vaders werk...' begon Constance aarzelend.

'Je bedoelt omdat ik een meisje ben. Daar gaat de gelijkheid voor vrouwen waar jij het altijd over hebt, tante Con. Je dóét alleen maar alsof je zo vooruitstrevend bent. Maar de priesters en de politici hebben je stevig in hun greep. Ik denk dat ik maar eens een eindje ga wandelen.'

Constance was te verbluft om een antwoord te bedenken.

'Doe die deur alsjeblieft dicht, wil je?' riep Jasmine. 'Er staat hier een tocht als een tornado. Ik ben klaar met de aardappels, Bobbie.'

Ik pakte de pan met koolrapen ter grootte van knikkers. Sommige schillen waren groter.

'Wat bezielt Liddy toch?' zei Constance. 'Heeft ze soms een nieuwe geschiedenisleraar?'

'Wat Liddy bezielt is een jongen.' Het gebeurde zelden dat Maud de keuken binnenkwam. 'Ik hoop dat ze zich een beetje in bedwang weet te houden, hoewel er tegenwoordig...' Ze keek kritisch om zich heen. 'Jullie hebben het hier aardig opgeruimd. Niet de gebruikelijke troep van rommel en stinkend afval. In mijn jeugd hadden sommige grote huizen een galerij daarboven' - ze wees naar het plafond - 'zodat de vrouw des huizes opdrachten kon geven zonder een voet in de keuken te hoeven zetten.'

'Maar had je dan nog wel trek in eten?' vroeg Constance zich af. 'Ik bedoel, als de keuken te smerig was om er een voet in te zetten?'

'Wij hadden het veel te druk met plezier maken om ons daar om te bekommeren. Viezigheid geeft je immuniteit. We zijn tegenwoordig allemaal te slap.' Mauds ogen vielen op Jasmine, die probeerde met de speld van haar diamanten broche de modder onder haar nagels vandaan te halen. 'Sommigen van ons zijn verwende, leeghoofdige uilskuikens. Violet is hysterisch. Ze weigert te eten. Ik zoek wat pijlwortel om haar maag tot bedaren te brengen. Ze schijnt te denken dat haar iets mankeert en dat de enige remedie een paar dagen in Dublin is, om te winkelen, naar het theater te gaan en met interessante mensen in het Shelbourne te lunchen.'

'Als dat zo is,' zei Constance, 'denk je dan dat pijlwortel zal helpen?'

'Het is natuurlijk allemaal aanstellerij. We hebben haar met z'n allen verwend. Ik wou dat Finn terugkwam om haar eens een goed pak slaag te geven. Dat zou haar het meeste goeddoen.'

Jasmine keek ontzet. 'Je bedoelt dat haar man haar slaat?'

'Finn heeft haar nog nooit geslagen,' nam Constance het voor haar broer op. 'Niet voor zover ik weet, tenminste.'

'Jammer genoeg,' zei Maud. 'Het zou haar een hoop goed hebben gedaan.'

'Teddy vond het fijn om te worden geslagen,' zei Jasmine peinzend. 'Maar ik kon me er nooit toe brengen hem zo hard te slaan als hij vroeg.'

Ik kon zien dat het gesprek een wending had genomen die belangstelling had gewekt bij de haard. De potloden staakten hun spelletje galgje. Dat was jammer, want ik wilde Maud iets vragen. Ik gaf haar de pijlwortel en liep achter haar aan naar de hal.

'Toen je zei dat Liddy misschien een vriendje had, wat bedoelde je toen precies?'

'Ik heb geprobeerd het meisje te vertellen dat ze haar marktwaarde veilig moest stellen, maar ze is al net zo onnozel als de rest. De afgelopen week heeft ze lopen kletsen als een prullerige republikeinse krant, dus het is duidelijk dat de een of andere knul haar hoofd met dat soort onzin vult. Laten we hopen dat dat het enige is dat hij vult.' Maud lachte blaffend en stak een sigaret op.'Cherchez l'homme.' Met achterlaten van een pluim rook schuifelde ze door de hal met haar hoofd tussen haar schouders getrokken.

Ik stond over haar woorden na te denken terwijl ik drie pakjes vissticks ontdooide (Sean Rafferty, de slager, had weer eens niets bezorgd). Op de achtergrond hoorde ik de schaduw van Constance Spry me vermanend toespreken, maar ik trok me niets van haar aan. De vissticks werden met zoveel enthousiasme ontvangen dat ik me wanhopig afvroeg waarom ik me eigenlijk nog zo vaak uitsloofde.

Terwijl Kit en Constace de afwas deden, bakte ik een notentaart en hield Liddy in de gaten. Vanuit mijn ooghoeken zag ik haar een bord volscheppen met de restjes van het avondeten. Ze keek om zich heen of ze werd opgemerkt. Ik klopte woest boter en suiker door elkaar. Liddy sneed een snee brood af ter dikte van een woordenboek en slenterde toen naar de achterdeur. Ik volgde op discrete afstand. Buiten sloeg een milde regen in mijn gezicht. Ze stak de binnenplaats over en verdween in de graanschuur. Binnen stond de Flying Irishman, donkergroen geschilderd, met gouden streepjes, in voltooide staat te pronken. Flurry was met hamer en spijkers bezig de zijkanten van het eerste rijtuig te construeren.

'Dat gaat goed,' zei ik. 'Heb jij Liddy gezien?'

'Nee.' Flurry bleef timmeren zonder op te kijken.

Er leidde een houten trap naar de zolder, waar een zwak schijnsel te zien was. Voor ik halverwege was, hoorde ik het geluid van fluisterende stemmen.

'Bedankt, Liddy,' zei een mannenstem, die jeugdig klonk. 'Ik rammel van de honger. Je bent lang weggebleven.'

'Ik kon het niet helpen.' Dit was Liddy's stem. 'Ik moest dat verdomde huiswerk maken. En het eten duurde een eeuwigheid.'

'Ik vind het niet leuk om vloeken uit je mooie mond te horen.'

'O nee?' Liddy klonk verbaasd.'Nee. Dat is lelijk voor een vrouw. Laat me eerst eten, dan kus ik daarna die lelijke taal bij je weg. Allejezus! Vissticks! Ik dacht dat je familie te deftig was voor dat soort boereneten.' 'O, we zijn helemaal niet deftig! We zijn gewoon boeren die hun land kwijt zijn. Onze huishoudster is chiquer dan wij.'

'Maar een huishoudster hebben is op zichzelf al heel chic toch zeker? Mijn moe deed thuis alles zelf, en ze zorgde ook voor de varkens en de kippen.'

'Mijn moeder kan dat niet doen omdat ze een beroerte heeft gehad,' zei Liddy, alsof de mogelijkheid had bestaan dat Violet varkens zou hebben verzorgd als ze gezond genoeg was geweest. 'Dat was vijf jaar geleden en ze begint nu pas op te knappen.'

Ik liep de ladder verder op en stak mijn hoofd uit het luik.

'Mag ik boven komen?'

Voordat ze antwoord konden geven klom ik de zolder op.

'Verdomme!' zei Liddy. 'Nou ga je het aan iedereen vertellen.'

Ik keek om me heen. Bij het licht van twee kaarsen, die op schoteltjes stonden, zag ik een kussen, een stapel dekens, een geëmailleerde kan en een stapel vuile borden. De jongeman die in het stro had gezeten, met zijn armen om Liddy heen geslagen, krabbelde overeind zodra hij me zag.

'Aangenaam kennis te maken.' Ik stak mijn hand uit. 'Ik ben Bobbie Norton.'

Hij aarzelde, schudde toen met tegenzin mijn hand. Hij was misschien twintig jaar oud, met een gezicht dat aantrekkelijk was, ondanks de boze blik en de stoppels van enkele dagen op zijn kin. Zijn andere hand zat in een mitella die was gefabriceerd van een sjaal die ik herkende als zijnde van Violet.

Ik keek vragend naar Liddy.

'Dit is Danny,' zei ze nors. 'Hij is op de vlucht voor de IRA.'

'St!' Danny keek kwaad. 'Wil jij wel eens snel je mond houden? Jij wordt nog mijn dood, als je niet uitkijkt, stommerd!'

'Is dat waar?' vroeg ik.

Danny's ogen fonkelden en hij schudde zijn hoofd. Maar ik zag aan het trillen van zijn mond dat hij ten prooi was aan hevige emoties, misschien wel angst. 'Ik ben een rondtrekkende ketellapper en ik zocht alleen maar een plaats om te slapen. Ik zal nu weer verdergaan, zodat ik niemand tot last ben.'

Ik raapte een boek op dat naast hem op de vloer had gelegen.'Metamorfosen. Hm. Ik vraag me af hoeveel ketellappers Ovidius lezen. Of zelfs maar Latijn kennen.''Ik zat op het seminarie om priester te worden.' Danny stak zijn hand uit naar het boek. 'Maar ik bedacht dat ik liever rond wilde trekken. De vertaling staat trouwens op de pagina ernaast.'

Ik bleef hem aankijken en vroeg me af wat ik moest zeggen of doen.

Hij beantwoordde mijn blik. 'Dan ga ik nu maar.'

'Nee!' Liddy greep hem bij de mouw en keek naar hem op. 'Je bent nog niet voldoende opgeknapt. Ze zullen je grijpen als je naar buiten gaat. Je zei zelf...'

'Sst, Liddy!' Hij sprak scherp, maar hij pakte haar hand heel teder vast. 'Je weet er helemaal niets van, en dat moet ook zo blijven. Je bent heel lief voor me geweest en ik zal je nooit vergeten. Maar er zit geen toekomst voor ons in. Ik zal stilletjes weggaan zodra het donker is. Ik weet me wel te redden.'

Liddy beet op haar lip en er kwamen tranen in haar ogen.

'Hoe heb je je arm bezeerd?' vroeg ik.

'Ik ben in een sloot gevallen.'

'Dat is niet waar.' Liddy legde haar hoofd op zijn schouder en sloeg haar andere arm om zijn nek. 'Er was op hem geschoten. Hij heeft de hele week koorts gehad, tot vandaag.' Ze keek me smekend aan. 'Bobbie, je kunt hem echt niet in de regen en de kou laten gaan. Laat hem alsjeblieft nog een paar dagen hier blijven. Ik zal alles voor je doen, wat je maar wilt. Ik zal serveren tot ik erbij neerval. Alsjeblieft, alsjebliéft!'

'Die beslissing is niet aan mij, Liddy. Ik zal je tante erbij halen en dan kan zij zeggen wat er moet gebeuren.' Ik keek Danny aan. 'Maar als je ook maar een beetje gezond verstand hebt, vertel je Constance de waarheid. We zullen je anders niet kunnen helpen.'

'Ik kan beter nu meteen vertrekken,' zei hij, maar ik hoorde iets van besluiteloosheid in zijn stem.

'Ik ben zo weer terug,' zei ik. 'Eet je eten verder op. Je ziet eruit alsof je dat wel kunt gebruiken.' Hoewel het licht slecht was, kreeg ik de indruk van iemand die heel moe en verslagen was.

'Is zij te vertrouwen?' hoorde ik hem vragen toen ik de ladder af ging. 'Stel dat ze de Garda belt?'

'Dat doet ze niet,' zei Liddy. 'Ik zag dat ze medelijden met je had. Bobbie wil altijd helpen en redden.'

Als ik me niet zoveel zorgen om Liddy had gemaakt, zou ik hierom hebben geglimlacht.

'Con?' Ik stak mijn hoofd om de hoek van de keukendeur. 'Ik wil graag even met je overleggen. Over de tearoom,' voegde ik eraan toe toen ik zag dat Kit nieuwsgierig naar me opkeek.

'Lieve help!' Constance gaf hem de theedoek. 'Wat vleiend dat mijn mening wordt gevraagd over iets huishoudelijks.'

'Ik moet je eerst iets laten zien.' Ik loodste haar naar de schuur.

'Is er iets met de Flying Irishman?'

'Ja,' zei ik, voor het geval de muren van de stallen oren hadden.

'Wat is er in 's hemelsnaam?' zei ze, toen ik haar langs Flurry, die nog steeds stond te timmeren, naar de houten ladder duwde.

'Kom eens even kijken.'

'Ik ben daar in geen jaren boven geweest. Het was vroeger de plek waar de boerenknechten met hun liefjes naartoe gingen om even... Liddy!'

Constance keek vol verbazing naar haar nichtje dat met haar armen om Danny heen geslagen stond, met een uitdagend gezicht. 'Wie is dit?'

'Neemt u me niet kwalijk, mevrouw.' Danny duwde Liddy opzij, deed een stap naar Constance toe en bleef met zijn goede hand op zijn heup staan, alsof hij zich schrap zette voor een gevecht. 'Liddy is zo vriendelijk geweest me te verzorgen toen ik dat nodig had, maar het zal me bijzonder spijten als ze daar problemen door krijgt.'

'Wie ben je?' vroeg Constance. Ze keek naar de dekens en de borden. 'Hoe lang heb je je hier al schuilgehouden?'

'Ik ben Danny Quill. Ik ben hier bijna een week geweest. Mijn vader was onderwijzer in Ballincarn. Ik... Het is... Het is een beetje moeilijk. ..' Hij ging met zijn hand door zijn haar, veegde het van zijn voorhoofd naar achteren. 'De waarheid is dat ik op de vlucht ben. Ik zou heel dankbaar zijn als u me nog één nacht onderdak wilde geven. Ik heb veel bloed verloren en ik zou nog graag vierentwintig uur rust willen hebben. Daarna zal ik gaan, morgenavond als het donker is.'

'Op de vlucht?' Constance keek verbaasd. 'Voor wie?'

'Tja, mevrouw, voor de Garda. En voor de jongens.' Hij lachte ongemakkelijk. 'Allebei tegelijk. Het is een verduiveld ingewikkelde situatie.'

'Voor de IRA? Grote hemel!' Het was interessant dat Constance niet erg onder de indruk leek te zijn van de arm der wet. 'Wat... Vertel eens wat er is gebeurd.'

'Ik zal het u allemaal vertellen.' Danny leek even te wankelen. 'Maar ik zou u heel erkentelijk zijn als ik mag gaan zitten.'

'Natuurlijk! Ik geloof dat ik dat ook moet doen.'

We gingen allemaal op het hooi zitten, behalve Liddy, die zich in kleermakerszit aan Danny's voeten nestelde.

'Ik heb tot een jaar geleden op het seminarie in Williamsbridge gezeten. Maar ik zag het niet zitten om priester te worden. Er zijn te veel dingen die niet deugen. De kerk heeft veel boter op het hoofd. Als Ierland ooit vrij wil zijn, zullen we voorwaarts moeten gaan en de Engelsen bestrijden... Maar dat zult u vast niet allemaal willen horen. Om kort te gaan, ik heb me een halfjaar geleden bij de IRA gemeld.'

'Is je vader soms Bryan Quill, de dichter?' vroeg Constance.

'Was. De ouwe heer is gestorven vlak voor ik me aanmeldde. En mijn moeder is al drie jaar dood. Ik maak niemand te schande.'

'Ik heb je vader gekend. Hij was een goed mens en een geweldige dichter. Wat jammer dat hij niet meer onder ons is.'

'Ja, ach...' Danny's stem klonk niet langer kortaf. 'Ik wilde vertellen hoe ik gewond was geraakt. Ik neem aan dat u weet dat de IRA veel geld uit het buitenland krijgt - vooral uit Amerika - en dat we er verder zelf voor zorgen door banken te overvallen. Je kunt nu eenmaal geen geweren van de bomen plukken. Het doel heiligt de middelen.'

'Ik denk niet dat je vader het daarmee eens was geweest.' Constance keek verontwaardigd.

'Dat denk ik ook niet.' Danny klonk op zijn beurt heftig. 'Hij keerde iemand liever zijn andere wang toe dan zijn hand tegen hem op te heffen. Maar dat is niet hoe ik ertegenaan kijk.' Hij zuchtte, liet zijn hoofd tussen zijn schouders zakken en deed zijn ogen dicht, alsof hij ondraaglijk moe was.

'Goed,' zei Constance. 'Ga maar snel verder.'

'Dus ging ik met de jongens mee om een bank te beroven in... het doet er niet toe waar, en er kwamen nog wat andere kerels aangereden en die begonnen te schieten. Ik herkende een van hen. Een lid van de INLA. Hij had zo'n grote kalasjnikovbij zich. De INLA krijgt veel geld en wapens uit het Midden-Oosten. Hij schoot mijn vriend Joe in zijn mond. Hij viel ter plekke dood neer.'

'Ik zal nooit begrijpen wat jullie mannen nou echt willen,' zei Constance. 'Zijn jullie allemaal Republikeinen? Staan jullie aan dezelfde kant?'

Danny lachte sardonisch. 'Zo eenvoudig is het niet. Er zijn talloze divisies en splintergroeperingen die op hun beurt elkaar ook weer naar het leven staan. De INLA is verwant aan de Provisionals, maar ze haten de officiële IRA. U moet weten dat naast bankovervallen en buitenlands geld de IRA en de anderen ook geld krijgen uit afpersingen en drugshandel. Joe had de laatste tijd campagne gevoerd tegen het gebruik van burgerdoelen. Hij was altijd een goede prater: ik denk dat ze hem daarom in de mond hebben geschoten. Joe's idee was dat we alleen militaire doelen moesten uitkiezen. Soldaat tegen soldaat, weet je wel? De INLA was verantwoordelijk voor de aanslag op die politicus, Aircy Neave, vorig voorjaar. Joe zei dat dat laf was.'

Constance kreunde. 'Jullie zijn allemaal even slecht. Wat jullie eigenlijk nodig hebben is een berg geweren vol losse flodders, en dan kunnen jullie de hele dag op elkaar schieten zonder kwaad aan te richten. Jullie zijn net kleine kinderen, haatdragend en egoïstisch. Ik geloof niet in jullie zaak. Het is gewoon een excuus om oorlogje te spelen.'

Danny haalde zijn schouders op. 'Ik kan nu niet met u redetwisten. Daar ben ik te moe voor. En... ik ben ook erg gedesillusioneerd. De waarheid is dat ik niet de man ben die ik dacht te zijn. Toen ze daar in de bank Joe hadden doodgeschoten, was ik helemaal van de kaart. Ik had nooit eerder meegemaakt dat iemand werd gedood. Het bloed spoot alle kanten uit. Joe's bloed. Toen schopte een van ons de kalasjnikov uit de handen van de moordende rotzak. Het ding vloog door de lucht en viel achter de balie. Hij schreeuwde tegen me: "Maak die rotzak af!" Ik stond het dichtste bij, weet u. Tja, we waren niet echt goed uitgerust. Eén geweer voor ons drieën. Ik had alleen maar een mes. Ik hief het hoog in de lucht. Ik wilde hem in zijn hart raken. Gedurende één seconde, misschien nog korter, keek ik die vent in z'n ogen. Dat stuk str... die rotzak die mijn kameraad aan flarden had geschoten... Maar toch kon ik... dat stomme... mes niet in hem steken. Dat kón ik toch zeker niet?' Danny praatte hakkelend, met opeengeklemde kaken. 'Ik denk dat alles wat je in je jeugd wordt bijgebracht, toch blijft hangen. Ik draaide me om en ging ervandoor. Ik deserteerde liever dan een rotzak te doden, een rotzak die niet zou hebben geaarzeld mij ook een lading kogels door het hoofd te jagen. Sindsdien ben ik op de loop geweest. En ik zal de rest van mijn leven waarschijnlijk wel op de loop moeten blijven.' Hij maakte een geluid dat het midden hield tussen een kreet en een kreun en steunde toen zijn voorhoofd op zijn hand en huiverde. Liddy klampte zich aan zijn knieën vast.

'Je had groot gelijk!' Constance was briesend. 'Je bent weggehold voor geweld en moord en alles wat de onschuld van Ierland heeft gestolen. Je maakt nog steeds deel uit van de fatsoenlijke, rationele wereld en je zou God moeten danken voor je verlossing!'

Danny hield zijn gezicht verborgen. 'Ik kan die aanblik van bloed niet vergeten.' Hij slaakte een zucht die bijna een snik leek. 'Of de geur van mijn eigen angst.'

Constance keek me vragend aan. Ik trok mijn wenkbrauwen en schouders op, een gebaar van besluiteloosheid. Ik had geen idee wat de consequenties konden zijn van hulp bieden aan een IRA-deserteur.

'Kom maar mee naar het huis,' zei Constance. 'Het is hier koud en je hebt rust nodig en een goede maaltijd. En we moeten naar die arm kijken.'

'O, dat is niets. Er werd op me geschoten toen ik de straat in holde, en de kogel schampte langs mijn arm. Het begint al te genezen. Maar ik wil echt niet binnenkomen, hoewel ik uw uitnodiging erg op prijs stel. Als u me tot morgenavond wilt laten blijven, zal ik na donker weggaan. Ze zullen me zoeken, weet u.'

'Maar er stappen toch voortdurend mensen uit de IRA? Ze kunnen ze niet allemaal achternagaan. Dan komen ze niet meer aan stelen en moorden toe.' Constance klonk sarcastisch in haar woede, die naar ik vermoedde voor een deel teweeg werd gebracht door medelijden met deze jongen.

'Ze laten de meesten zonder meer gaan, dat klopt. Maar ik beschik over meer informatie dan gezond voor me is. Sinds '76 zijn we in cellen georganiseerd. Van tussen de vijf en de tien mannen. De commandant kent de bevelvoerder die hem zijn opdrachten geeft, en dat is alles. Op die manier kunnen de Britten gevangenen martelen tot in het oneindige, maar komen ze nooit veel te weten. Mijn bijnaam was "de geleerde". Dat betekent niet veel. De helft van de jongens kan amper lezen en schrijven. Ik moest voor sleutelfiguren rapporten opstellen, en nog niet zo lang geleden kreeg ik de taak een gedetailleerd overzicht te maken van alle wapendepots in Ulster en in Connaught. Hoogst vertrouwelijke informatie. Ik was er op dat moment trots op. Nu zal dat waarschijnlijk mijn executie betekenen.'

'Ik kan wel huilen om dat hele gedoe.' Constance stond op. 'Als al die energie nu eens in iets constructiefs werd gestoken.'

'U hebt mooi praten,' zei Danny, die weer iets van zijn eerdere strijdlustige toon terugvond. 'U zit hier in een mooi kasteel om in te wonen, met een senator als broer.'

'Wel allemachtig!' brieste Constance. 'Het is niet mijn broer, of Curraghcourt, waardoor Ierland dom en armoedig wordt gehouden. Als je de armen wilt helpen, waarom begin je dan geen bedrijf om banen te scheppen? Daar bereik je meer mee dan met verstoppertje spelen in steegjes en echtgenoten en huisvaders vermoorden. En soms de vrouwen en kinderen erbij.'

Danny keek weer woest. 'Ik ga nu wel weg.'

'O Heer, geef me kracht!' Constance was schitterend in haar woede. 'Als je nu eens ophoudt met zo verdomd verbitterd te doen, dan kun je mee naar binnen gaan voor ik volledig mijn handen van je aftrek!'

'Niet vloeken, tante Con,' zei Liddy. 'Danny hoort niet graag dat vrouwen vloeken.

'Of je gaat nu mee naar het huis, óf ik ga de Garda bellen.'