Drie dagen nadat Burgo's verhouding met mij voer was geworden voor alle aaseters van het land, stond ik in de keuken koffiekaramels voor mijn moeder te maken. Ze wilde inmiddels absoluut niet meer normaal eten en leefde op allerlei liflafjes en zoetigheid. Dit scheen haar enige troost in dit leven te zijn.

'Wacht even,' zei Kit. 'Het spijt me dat ik je moet onderbreken, maar ik dacht dat je moeder maanden geleden was opgeknapt dankzij de geweldige Frederick Newmarch.'

'O ja. Dat vergat ik te vertellen. Die pillen konden haar opmerkelijk snel van haar schildklierkwaal genezen. Haar huid werd beter, haar haar groeide weer, haar stem werd lichter. Fysiek leek ze beter dan in lange tijd het geval was geweest. Ik was van plan in september terug te gaan naar Londen. Sarah zei dat ik mijn oude kamer kon krijgen en mijn baas had gezegd dat hij me terug wilde hebben. En Burgo en ik zouden elkaar dan vaker kunnen zien, hoewel we elkaar in Sussex de meeste weken hadden weten te ontmoeten en ik af en toe voor een halve dag naar Londen was geweest. Het was uiteraard nooit genoeg. En ik denk dat dat de vlammen van onze hartstocht nog aanwakkerde.' Ik zweeg even en kromp ineen bij deze kille analyse van onze liefde. Maar ik moest proberen afstand te nemen. 'Goed, ik had het over mijn moeder. Hoewel ze niet langer mopperde over pijnen en pijntjes, weigerde ze zich aan te kleden en wilde ze haar kamer niet verlaten. En ze wilde dat vreselijke stilletje niet opgeven, ook al wist ik dat ze in staat was naar de wc te lopen.

Burgo stuurde Frederick Newmarch nog eens langs en hij zei dat haar voor zover hij kon zien niets mankeerde, maar dat hij dacht dat ze ernstig depressief was. Hij adviseerde een totale verandering van omgeving, misschien een vakantie in het buitenland. Mijn vader wilde haar niet meenemen. Hij wil alleen maar naar oorlogsgraven of slagvelden kijken, niet direct iets om een depressie mee te verjagen. Dus ging ik naar het plaatselijke reisbureau voor brochures over goedkope adressen in Frankrijk - met lood in mijn schoenen omdat ik niet bij Burgo weg wilde. Toen maakte mijn moeder een eind aan al deze plannen door te besluiten uit bed te komen en naar boven te gaan.

Het was de eerste keer in bijna vijf maanden dat ze buiten die kamer kwam. Het was een krankzinnige daad. Ik was op weg naar de Fisherman's Reel - de kleine pub waar Burgo en ik elkaar vaak ontmoetten - mijn vader zat in Londen en mevrouw Treadgold, die voor haar had moeten zorgen, zat in de keuken naar The Archers te luisteren. Oliver lag nog in bed. Was het toeval dat mijn moeder een van die schaarse momenten uitkoos waarop er niemand in de buurt was die haar kon zien of horen? Hoe dan ook, ze wist zich, ook al was ze zo slap als een vaatdoek na zo lang in bed te hebben gelegen, de trap op te hijsen, waarna ze vervolgens omlaagviel en een arm en een been brak.'

'Denk je dat ze het opzettelijk deed?'

'Ik weet het niet. Er was geen reden om naar boven te gaan. Ik was bang dat ze zelfmoord had willen plegen. Ik dacht dat ik niet lief genoeg voor haar was geweest. En toen begon het hele gedoe natuurlijk weer van voren af aan. Twee weken in het ziekenhuis, deze keer National Health, en reken maar dat ze lag te klagen! Daarna naar huis, in het gips, om te worden verzorgd. Ze leek toen een beetje op te vrolijken. Als Burgo er niet was geweest was ik degene met zelfmoordneigingen geworden.

Ik legde me toe op kalme verdraagzaamheid en deed nog meer mijn best om het haar naar de zin te maken. Ik had erg met haar te doen. Mijn vader deed heel koud tegen haar, heel weinig meelevend, terwijl ik door deze geweldige man werd bemind... Hoe dan ook, de breuken genazen, ook al duurde het een eeuwigheid. Nog eens vier maanden. In januari was ze min of meer opgeknapt. Net toen ik dacht dat ik zo langzamerhand naar Londen terug zou kunnen gaan, kieperde ze een pot thee over zichzelf heen. Ze had brandwonden van haar hals tot aan haar middel. Terug naar het ziekenhuis. Gelukkig waren de wonden niet diep, ook al was het verbrande deel groot. Na een week was ze weer thuis. Maar de brandwonden genazen niet. Ik denk dat ze 's nachts aan de nieuwe huid lag te plukken.'

'O lieve help, arme jij. Was dat omdat ze niet wilde dat je wegging?'

'Ik weet het niet. Ik denk dat ze het gewoon heerlijk vindt om in bed te liggen en op haar wenken te worden bediend, zwijmelromannetjes te lezen en snoep te eten, zonder eropuit te hoeven gaan in een wereld die haar geen vreugde schenkt. Ik was gewoon een middel om dat doel te verwezenlijken. Het enige waar zij behoefte aan heeft is een min of meer gewillige slavin.'

'Dus je bleef.'

'Ik was bang dat als ik wegging, zij zichzelf nog iets ergers zou aandoen. Ik weet niet wat ik over de toekomst dacht. Of ze er genoeg van zou krijgen de invalide uit te hangen, of dat Burgo de knoop zou doorhakken door te besluiten van zijn vrouw te scheiden zodat hij met mij kon trouwen. Ja, ik denk dat ik dat hoopte. Dat hij me de beslissing uit handen zou nemen. Ik begon steeds meer op hem te leunen. Hij was mijn geluk, mijn redding geworden. Maar het liep natuurlijk allemaal anders. De Conservatieve Partij kwam aan de macht onder de leiding van Margot Holland; ze koos hem als haar jongste minister en zijn gezicht stond op alle voorpagina's. Iemand zag toen zijn kans schoon om hier geld uit te slaan. Het klinkt allemaal heel banaal, hè?'

'Ik vind dat niets wat met jou te maken heeft banaal kan zijn.'

'Dat is een van de vriendelijkste dingen die iemand ooit tegen me heeft gezegd.'

'Ik meen het. Ga nou niet huilen, Bobbie. Je wilt vast je make-up niet bederven als je op het punt staat deze nieuwe mensen te ontmoeten. Vertel me eens wat over die vriendin die dit Ierse baantje voor je had gevonden.'

'Wat ben je toch een ridderlijke man!' snufte ik. 'Om zomaar het belang van mascara in te zien. Goed, waar was ik gebleven?... Ik stond in de keuken koffiekaramels voor mijn moeder te maken terwijl de tranen me over het gezicht stroomden.'

'Ga verder.'

Terwijl ik stond te roeren en te huilen vroeg ik me af of ik nu net zo'n armzalig wezen was als mijn moeder.

Sinds de komst van horden journalisten hadden we alle buitendeuren op slot gedaan en de luiken van de kamers beneden gesloten. Brough had de bel van de voordeur uitgeschakeld en we hadden de stekker van de telefoon eruit getrokken. Mijn vader klaagde hevig omdat hij gedwongen was in het schemerdonker te leven en hij was afwezig van het ontbijt tot na het avondeten. Gelukkig was het in de kleine zitkamer altijd schemerig en mijn moeder was zo volledig op het geschreven woord geconcentreerd dat ze nauwelijks iets merkte. Oliver lag het grootste deel van de dag te slapen, dus maakte het voor hem niets uit. De enige die het echt naar zijn zin had als gevolg van mijn achtervolging door de Vierde Macht, was Brough. Hij was het einde van de Tweede Wereldoorlog altijd blijven betreuren en was nu in zijn element. Hij patrouilleerde dag en nacht met zijn jachtgeweer over het terrein en zijn anders zo norse gezicht vertoonde nu een woeste, maniakale grijns.

Ik dacht werkelijk dat ik gek zou worden in deze sombere stilte die slechts werd verbroken door hardnekkige journalisten die op de ramen en deuren timmerden en met de brievenbus rammelden tot ze door Brough werden verjaagd. Mijn enige blik op de buitenwereld was door een keukenraam dat uitkeek op de houtschuur, het kolenhok en de vuilnisbakken. Het leek veilig dit raam onbedekt te laten.

Ik was bezig het suikergoed voor mijn moeder in een zakje te doen toen er aan de andere kant van het raam opeens iemand opdook. Ik slaakte een kreet van schrik en wilde me al omdraaien om weg te hollen toen iets bekends aan haar me deed stilstaan.

'Bobbie! Ik ben het! Harriet Byng!' zei de vrouw, en ze bracht haar gezicht tot vlak bij het glas.

Ik schoof de grendels van de achterdeur. 'Snel! Kom binnen!'

Harriet slaakte een gil toen ze Brough zag naderen, turend langs de loop van zijn geweer, zijn ogen gloeiend van moordzucht. Nadat ik hem had overgehaald thee te gaan drinken en er een koekje bij te nemen om wat tot rust te komen, deed ik de deur dicht, schoof de grendels er weer op en bekeek toen mijn onverwachte bezoek.

We hadden elkaar een tijdje niet gezien, maar Harriet was nog niets veranderd. 'O Bobbie!' Ze omhelsde me stevig. 'Hoe gaat het met jou, lieverd?'

Dit waren de eerste meelevende woorden die ik had gehoord sinds de geschokte wereld van mijn verhouding met Burgo op de hoogte was gesteld en ik barstte op slag in snikken uit. Harriet loodste me naar een stoel, zette een ketel water op, kwam toen naast me zitten en hield mijn hand vast tot het ergste voorbij was.

'Sorry, het spijt me,' zei ik. 'Ik snap echt niet waarom ik zo als een kind moet zitten janken.'

'Maar het is ook allemaal afschuwelijk, als je zo wordt belegerd door die hyena's.' Harriet schudde haar hoofd. 'Bobbie, je moet proberen je niets meer van de pers aan te trekken. Je kunt hen buiten houden, en uiteindelijk druipen ze af omdat het oud nieuws wordt. Maar hoe zit het met jou? Heb je hem nog kunnen ontmoeten?'

'Nee. Als je Burgo bedoelt.'

Ze kneep in mijn hand. 'Houd je erg veel van hem?'

'Ja. Ja, ik houd heel veel van hem.'

'En gaat hij... Zal hij weggaan bij zijn vrouw?'

'Als hij bij haar weggaat, is dat het einde van zijn politieke loopbaan. Margot Holland wil geen minister met een vlek op zijn blazoen. Als de eerste vrouwelijke premier moet ze hogere maatstaven hebben, harder werken en alles veel beter doen dan welke man ook. Ze steunt Burgo in alles, uiteraard. Ze zou hem niet tot minister van Cultuur hebben benoemd als ze niet dacht dat hij dit werk uitstekend kon doen. Hij is pas vijfendertig en ze heeft aan hem de voorkeur gegeven boven allerlei oudere en meer voor de hand liggende kandidaten. Dat heeft hem uiteraard vijanden opgeleverd.'

'Je bedoelt dat er mensen jaloers op hem zijn?'

'Tja, oppervlakkig bekeken heeft hij alles wat zijn hartje begeert: hersens, schitterende carrière, rijke vrouw, gewillige maîtresse. De anti- Burgo-groep is in grote lijnen ook anti-Holland, hoewel dat natuurlijk niet openlijk zo wordt gezegd. Het schandaal heeft munitie verschaft aan die conservatieven die denken dat ze in hun mannelijkheid worden bedreigd als ze een vrouwelijke baas hebben. En ook aan de Labour Partij, natuurlijk. De enige kans die Burgo heeft om overeind te blijven tegenover degenen die het op zijn bloed hebben voorzien, is zich berouwvol op te stellen en zijn vrouw tot een publiek vertoon van verzoening met hem zien te krijgen. Daarna hangt het ervan af hoe de publieke opinie zich ontwikkelt. Maar er zijn zat politici die verhoudingen hebben gehad en ze hebben overleefd, mits ze maar gepast berouw toonden en zich daarna altijd netjes gedroegen.'

Harriet stond op om thee te zetten. Met haar rug naar me toe vroeg ze: 'En gaat hij dat doen?'

'Sinds het nieuws bekend is geworden, heeft hij me iedere dag gebeld. Hij zegt elke keer dat hij van me houdt en dat hij alles op wil geven om mij.'

Harriet draaide zich om. 'O, gelukkig! Dan zit het dus goed.'Ik schudde mijn hoofd. 'Hij heeft niet gezegd dat het hem niets uitmaakt. Dat hij het geen punt vindt om alles voor me op te geven. Ik hoor aan zijn stem hoe moeilijk dit voor hem is. Hij heeft dit altijd gewild. Hij is vreselijk ambitieus, hij wil dingen kunnen veranderen. Een van de dingen die ik aan hem zo geweldig vind is zijn energie, en het feit dat hij daar ook echt iets mee bereikt. Hij geeft niet om statussymbolen, om bezit, huizen, auto's, kelders vol zeldzame wijn. Het gaat hem niet om het winnen. Hij wil mensen informeren, hun meningen veranderen over dingen die hij belangrijk vindt. Zorgen dat er een wet komt over hulp bij zelfmoord of iets op het gebied van de reclassering zien te bereiken, daar kan hij dagenlang opgetogen over zijn.'

'Ik moet toegeven dat ik me politici anders had voorgesteld.' Harriet pakte een paar kopjes uit de kast. 'Ik bedoel, meestal zijn het moreel niet erg aantrekkelijke mensen - ook niet op fysiek gebied. Ik heb Burgo gisteren op de televisie gezien. Hij is echt een kanjer.'

Ik had dat ook gezien, met Burgo die uit Downing Street 10 kwam. Hij keek ernstig, knikte naar de camera's en glimlachte kort, waarna hij snel wegliep. Ik had na een paar seconden de tv uitgezet omdat de pijn van het verlangen te hevig was.

Ik bood Harriet een koffiekaramel aan. 'Neem er een. Of een paar. Ze zijn akelig zoet, maar op de een of andere manier kan ik even niet normaal eten. Alles smaakt naar as. Burgo zal moeten kiezen tussen twee dingen die hij allebei heel graag wil, en hij denkt dat hij mij gaat kiezen omdat ik voor hem nog nét een beetje meer van belang ben.'

'Zie je nou wel. Je dacht toch zeker niet dat het hem helemaal niets kon schelen?''Nee, dat niet. Maar begrijp je het niet? Als hij die wereld van macht en invloed en opwinding achter zich zou moeten laten, en we zouden een huis van twee-onder-één-kap in een voorstad moeten kopen - geen van ons beiden bezit ook maar iets, al het geld komt van zijn vrouw - en hij zou een gewone baan als ambtenaar hebben of programma's op de televisie moeten presenteren, denk je dat ik dan nog steeds dat kleine, maar cruciale beetje méér van belang zou zijn? We zouden vast wel eens ruzie hebben en misschien zou het bedrijven van de liefde minder opwindend gaan lijken en zou ik me af moeten vragen of ik nog steeds belangrijker was dan de baan die hij altijd had gewild, die hij enkele weken heeft gehad, en die hij om mij had opgegeven. Als ik een domme opmerking maakte of niet voldoende begrip toonde, of als ik moe en snauwerig werd, of misschien jaloers - hij heeft tenslotte al één heimelijke verhouding gehad, dus wat zou hem ervan weerhouden dat nog eens te doen? - zou iedere zucht, iedere sombere blik, ieder woord dat suggereerde dat hij gedesillusioneerd was, mij in blinde paniek storten. Het ontbreekt me aan het zelfvertrouwen ervan overtuigd te zijn dat ik voor een ander alles kan zijn.'

'Je zult Wallis Simpson moeten bewonderen.'

'Jawel, maar hij wilde nooit koning worden. Dat is het verschil.'

Harriet dronk peinzend van haar thee. 'Die karamels zijn erg lekker.' Ze nam er nog een.

'Het is erg aardig van je om te komen,' zei ik. 'En dan dat hele eind hierheen.'

Harriet kleurde opeens vuurrood. 'Dan moet ik je nu iets bekennen. Ik ben ook een van de aasgieren aan je deur. Ik ben nu verslaggever voor de Brixton Mercury. Ik ben begonnen als manusje-van-alles, maar nu mag ik wat serieuzer werk doen. O, kijk me alsjeblieft niet zo aan.' Ik had kennelijk ongewild een blik vol afkeer getoond. 'Natuurlijk ga ik geen verhaal over jou schrijven. Of in elk geval niets dat je me niet woord voor woord hebt gedicteerd. Mijn baas wist dat ik hier uit de buurt kwam en hij vroeg of ik jou soms kende. Toen ik dat bevestigde, heeft hij me hierheen gestuurd voor een exclusief interview. En ik dacht dat jij misschien een kans wilde aangrijpen om de wereld jouw kijk op dit alles te laten vernemen, via de BM. Onze oplage is natuurlijk klein, maar soms nemen landelijke dagbladen iets uit de regionale kranten over. Maar als je dat niet wilt, zeg ik gewoon dat je niet thuis was. Ik beloof je dat je me kunt vertrouwen. Ik dacht dat ik je misschien kon helpen. Je bent toch niet boos op me?'

Ze keek zo angstig dat ik onwillekeurig moest glimlachen. 'Natuurlijk ben ik niet boos. En ik vertrouw je echt. Je hebt me al geweldig geholpen door te luisteren. Maar ik weet niet wat ik de wereld kan vertellen waardoor ik Burgo geen schade berokken.'

'Ik zou een stukje kunnen schrijven over wat voor aardige, verstandige, fatsoenlijke vrouw jij bent. Ik vind dat lady Anna op dit moment een beetje te veel aardige stukjes krijgt.'

Ik had in een van de kranten een trouwfoto van Burgo en Anna gezien. Ze zag er heel anders uit dan ik me haar had voorgesteld. Wanneer ik aan haar had gedacht, wat ik zo min mogelijk had gedaan, had ik me haar voorgesteld als een lang, gebruind en opgemaakt iemand, hard, misschien zelfs ordinair. Als bruid was ze klein, bleek, elegant geweest, met een hooggesloten jurk met lange mouwen en als enige versiering een bloemenkrans die de sluier in haar donkere haar op zijn plaats hield. En ze had er zo gelukkig uitgezien dat ik me onmiddellijk hevig beschaamd had gevoeld. Ik had mezelf eraan herinnerd dat de foto tien jaar oud was en dat Anna en Burgo al enige tijd niet meer met elkaar naar bed waren geweest. Of dat had hij in elk geval gezegd. Ik begon me opeens af te vragen of Burgo me opzettelijk had misleid.

'Nou ja, ze is nu eenmaal de onschuldige partij. Maar als jij me afschildert als een brave ziel die al haar vrije tijd besteedt aan het breien van dekens voor slachtoffers van aardbevingen en die op de zondagsschool gezangen instudeert, heeft dat weer een verkeerd effect op hem, hè? Het is in zijn belang dat iedereen gelooft dat ik een slechte vrouw ben die de goedgelovige echtgenoten van andere vrouwen in het ongeluk stort.'

Harriet keek me ernstig aan. 'Oké, dus je wilt geen artikel van mij waarin jouw standpunt wordt weergegeven. Maar als je niet wilt dat Burgo zijn carrière opoffert om jou, wat wil je dan doen?'

'Ik zou weg willen, helemaal weg. Niet alleen van de pers. Iedere avond om tien uur doe ik de stekker van de telefoon er weer in en dan belt Burgo me vanuit een telefooncel en dan hebben we van die vreselijke gesprekken. Eerst is het heerlijk om zijn stem te horen. Dan begint de narigheid. Het is net alsof ik de panden van zijn overhemd en de zolen van zijn schoenen steeds weer om de hoek zie verdwijnen. Nooit zijn gezicht. Hij zegt hoe erg hij het vindt en ik zeg hoe erg ik het vind. Hij vraagt of alles goed met me is. Ik vraag hoe het met hem gaat. We proberen elkaar te verzekeren dat alles goed zal komen. Hij zegt hoeveel hij van me houdt, hoe belangrijk ik voor hem ben. Hij zegt dat hij zonder mij niet gelukkig kan zijn. Ik zeg hem dat hij belangrijker is dan wie ook ter wereld. En dat ik hem nooit verdriet wil doen. Hij zegt dat ik kalm moet blijven en geduldig moet zijn en dat dit over zal waaien en dat we dan weer bij elkaar kunnen zijn. Ik zeg dat ik dat wil doen wat voor hem het beste is. Daar wordt hij nerveus van. Ik ben te zwak om hem te vertellen dat het over is, te weigeren nog iets met hem te maken te hebben. Ik weet dat dat het beste zou zijn. Maar ik kan het niet. Ik moet een beetje afstand kunnen nemen zodat ik sterk kan zijn. Ik heb overwogen te gaan logeren bij een vriendin die in Rome woont. Maar ik ben echt te wanhopig om een gezellige gast te zijn. Bovendien is er een grens aan hoelang je iemand tot last kunt zijn als je geen geld hebt. Ik moet werken. Ergens in Benghazi of Ecuador of zo, waar ze nog nooit van mij hebben gehoord.'

'Ik vraag me af...' zei Harriet peinzend. 'Misschien is het krankzinnig, maar het zou wel eens kunnen dat ik iets voor je weet. Het is niet helemaal Zuid-Amerika, maar is dat erg? Ik zat in de trein hierheen The

Times te lezen, in de hoop wat journalistieke stijl op te doen, toen ik toevallig in de rubriek "personeel gezocht" iets opvallends zag: een advertentie voor een huishoudster. Er stond zo'n vreemde lijst met wensen bij - iets over poëzie en worstjes - dat het romantisch en interessant klonk. Wat jammer dat ik die krant in de trein heb laten liggen.'

'Ik heb hier een exemplaar van The Times' Ik trok hem achter de broodtrommel vandaan. 'Ik wilde de dingen over Burgo en mij eruit knippen voor mijn vader ze zou zien. Hij wordt woest over de gaten in de krant, maar ik hoef tenminste niet meer van hem te horen wat voor schandaligs hij nu weer in de krant over me heeft gelezen.'

Harriet bekeek de personeelsadvertenties. 'Hier heb ik het. Luister goed. Huishoudster gezocht. Graafschap Galway. Ierland. Eerdere ervaring niet noodzakelijk. Sollicitanten moeten schoon zijn, zonder baard, van poëzie en dieren houden, in staat zijn worstjes te bakken en over een filosofische instelling beschikken. Is dat geen wonderlijke lijst?'

'Het lijkt me een beetje hautain om tegenwoordig de persoonlijke hygiëne van mensen in twijfel te trekken,' zei ik. 'Maar het heeft nu niet veel zin om op mijn strepen te gaan staan. En hoe zit het met die baard? Er schijnen vrouwen te zijn die een fobie hebben ten aanzien van mannen met baarden. Zouden veel mannen solliciteren naar een baan als huishoudster, denk je?'

'Ik vroeg me af of het misschien een varkensfokkerij was. Door die worstjes, bedoel ik. Ik vind worstjes best lekker, maar ik zou ze niet de hele tijd willen eten. Aan de andere kant klinkt die poëzie wel veelbelovend.'

Mijn fantasie begon onmiddellijk te werken. Ik stelde me een keurig huisje voor, met een bejaard echtpaar of misschien wel een weduwe. Een invalide mogelijk, die iemand zocht om haar gedichten voor te lezen. Een beetje zonderling en ouderwets, vandaar het vooroordeel jegens mannen met baard, maar met een voorliefde voor eenvoudig voedsel. Ze had misschien een poedel of een pekinees die ik moest uitlaten.

'Ik ben nog nooit in Ierland geweest,' zei ik. 'Maar het klinkt alsof dit een uitweg is.'

'Juist ja,' zei Kit. 'Die Harriet, daar heb je wat aan.'

'Ik heb het nummer meteen gebeld. Er werd opgenomen door een vrouw.'

'Hoe klonk ze?'

'Een zachte stem, vaag Iers accent, jonger dan ik had verwacht. Ze stelde me een paar vragen: of ik een rijbewijs had. Of ik er bezwaar tegen had op een afgelegen plaats te wonen. Of ik een koe kon melken.'

'Kun je dat? Ik bedoel, een koe melken?'

'Nee. Maar zo moeilijk zal dat niet zijn.'

'Mm. Ik vraag het me af.'

'Ze zei bovendien dat ik de eerste was die op de advertentie reageerde, hoewel ze hem in alle kranten had gezet die ze maar kon bedenken. Hun vorige huishoudster was plotseling vertrokken na een vreselijke ruzie. Ze waren echt wanhopig. Of ik per direct kon komen.'

'Lovenswaardige eerlijkheid,' zei Kit.

'Ik was blij te ontdekken dat mijn toekomstige werkgeefster waarheid boven eigenbelang stelt. En ook dat ze geen knorrige invalide is. Maar ik was wel ontmoedigd door de mededeling dat niemand anders deze baan zelfs maar had overwogen. Hoe dan ook, we spraken af dat ik meteen zou komen, zo snel als het openbaar vervoer me toestond. Harriet en ik bekeken de dienstregelingen van treinen en daarna ging ze naar een telefooncel om de goedkoopste overtocht van Swansea naar Cork voor me te boeken.'

'Waarom niet van Holyhead naar Dun Laoghaire? Was dat niet veel sneller geweest?'

'We hadden het telefoontje naar Galway vanuit het huis gemaakt, dus voor het geval we werden afgeluisterd, leek het ons veiliger een kleine omweg te maken.'

'Daar bofte ik dan weer mee.'

'Ik ben hier degene die dankbaar moet zijn. En dat bén ik.'

'Nou, dat is in elk geval beter dan niets. Ga verder.'

'Verder valt er niet veel te vertellen. Ik heb me de volgende morgen door Brough naar het station van Blackheath laten brengen. Ik lag op de achterbank, met een plaid over me heen. Toen we het hek uit reden begonnen de journalisten op de ramen te timmeren om Brough te laten stoppen, maar hij gaf gewoon vol gas. Ik hoorde iemand schreeuwen toen we wegsnelden. Ik neem aan dat het in de krant had gestaan als er een gewonde was gevallen.'

'Wat vonden je ouders van dit overhaaste vertrek?'

'Na de eerste woede-uitbarsting deed mijn vader verbazingwekkend inschikkelijk. Ik heb hem de telefoonnummers gegeven van een stuk of wat bureaus voor ziekenverzorging, met wie ik in contact was geweest voordat het schandaal losbarstte, in de ijdele hoop dat ik nog eens naar

Londen terug zou kunnen. Ik had verwacht dat hij een hoop heisa zou maken over wat dit ging kosten, maar hij was opeens heel redelijk. Hij zei gewoon dat ik maar snel mijn koffers moest pakken en dat hij wel achter verpleging aan zou gaan. Hoe eerder ik vertrok, des te sneller het plebs op zou houden met dat gezuip en liederlijke gedrag voor zijn hekken en met het rondstrooien van bierblikjes en chipszakjes.'

'Liederlijk gedrag? De pers? Echt?'

'Nee, natuurlijk niet. Hij beschuldigt iedereen van alcoholisme en overspel. Terwijl hij juist degene is op wie dat slaat.'

'En je moeder? Hoe reageerde zij?'

'Ze wilde weten wie dan haar bibliotheekboeken ging halen. Ik heb haar verzekerd dat ik die bureaus duidelijk had gemaakt dat het verschaffen van lectuur een essentieel onderdeel van het takenpakket vormde, van hetzelfde belang als eten en wassen. Voor ik vertrok moest ik verse voorraden nougat en karamel bestellen. Ik hoop dat Oliver eraan zal denken die op te halen.'

'Ik kan me voorstellen dat hun onverschilligheid kwetsend was maar dat je er wel gemakkelijker door kon vertrekken.'

'Ik trok het me niet aan. Ik was opgelucht dat er geen gedoe was. De enige die me echt zal missen is Oliver.'

'En wat zei de minister van Cultuur toen hij hoorde dat jij naar het wilde Ierland ging emigreren?'

'Ik wou dat je hem niet zo noemde. Het klinkt zo... alsof je hem niet mag.'

'Ik heb je al eerder gezegd dat ik jaloers ben. Als ik een lief had dat zo smartelijk om mij zat te zuchten...'

'O, hou alsjeblieft op! Je maakt dat ik me zo'n hulpeloos slachtoffer ga voelen. Je hebt me alleen maar op een dieptepunt getroffen, dat is alles.' Ondanks mijn goede voornemens voelde ik weer tranen in mijn ogen komen. Ik verkeerde in zo'n toestand waarin de tranen zo dicht aan de oppervlakte zitten dat je bijna om alles moet huilen. Ik had met gemak kunnen huilen om een bloemblaadje dat van een roos viel of om een roodborstje dat een kruimel miste. 'Hij weet het niet. Ik heb die laatste avond op Cutham de stekker van de telefoon er niet in gedaan. Ik wist dat als hij me smeekte om niet te gaan, ik de kracht niet zou hebben om toch te gaan. Ik zat in de keuken en probeerde een verstandige lijst op te stellen van dingen om in te pakken en niet op mijn horloge te kijken. O, het was zo móéilijk toen het tegen tien uur liep.' Ik wendde mijn gezicht af en staarde uit het raam. Ik zag niets. 'Ik schaam me dat ik zo jankerig doe.'

'Mijn lieve Bobbie, er bestaat geen man of vrouw die nog nooit om de liefde heeft gehuild. Tenzij het een heel gevoelloos en zielloos iemand is, zonder een greintje poëzie vanbinnen.'

'Ik houd veel van poëzie, maar alleen wanneer ik het zelf lees, voor mezelf.' Ik probeerde te glimlachen. 'Ik hoop maar dat mijn werkgeefster geen ijverige amateur is, op zoek naar gewillig gehoor.'

'Misschien is ze wel een teruggetrokken genie. Een soort Emily Dickinson.'

'Zou best kunnen. Hoe schat je mijn kansen in?'

'Niet hoog. In plaats daarvan zal ik je het telefoonnummer geven van waar ik de komende dagen zal logeren. Dit is Kilmuree.'

Eerst wat verspreid staande huizen en daarna wat rijtjes, aan weerszijden van een straat met bomen die steil langs een heuvel omlaagliep. Aangezien het bijna half acht was, waren de winkels - die voornamelijk ketels, muizenvallen en spijkers leken te verkopen - dicht en lag het plaatsje er verlaten bij.

Ik noteerde het nummer dat Kit me dicteerde. 'Je hebt geen idee hoe dankbaar ik ben. Je bent ontzettend lief voor me geweest en ik vind het een heel geruststellende gedachte dat er redding bij de hand is als de rijmschema's echt niet willen kloppen.'

'Dan mag je je dankbaarheid tot uitdrukking brengen door middel van een kus. Snel, voordat we bij het busstation zijn.'

Dat was wel het minste dat ik kon doen. Bij wijze van compensatie omdat de vraag zo kuis werd gesteld, legde ik er enig enthousiasme in. Maar toen hij zijn hoofd naar me toe draaide alsof hij me op de lippen wilde kussen, zei ik: 'Kijk uit! Straks zit je tegen een lantaarnpaal!' Ik wees naar een vermoeid uitziend gebouw dat in de hoofdstraat iets naar achteren stond met ervoor een pleintje van asfalt waar zaailingen van vlier doorheen schoten. 'Denk je dat dat het zou kunnen zijn? Er staat "Bus Eireann". Zet me hier maar af, wil je? Dan hoef ik niet uit te leggen wie je bent.'

'Goed.' Kit stopte langs de stoeprand. 'Wat is dit toch een onmogelijke situatie! Is het echt nog geen vierentwintig uur geleden dat we elkaar hebben ontmoet?' Hij legde zijn hand op mijn arm. Zijn gezicht stond ernstig. 'Kan ik je niet overhalen dit mallotige gedoe met koeien en worstjes op te geven om met mij mee te gaan? Op strikt celibataire voorwaarden. Ik beloof je dat ik niet zal proberen op het domein van meneer Latimer te stropen.'

Buiten nam de regen in hevigheid toe en deed kleine fonteinen vanaf het plaveisel opstuiven alvorens in woeste stromen omlaag te gutsen. Ik voelde tegenzin bij de gedachte uit de auto te moeten stappen. De afgelopen kilometers was ik gekweld geweest door het spookbeeld van hooghartige vreemden die een slaafse toewijding aan onaangenaam werk van me eisten. Heel even kwam ik in de verleiding tegen Kit te zeggen dat hij snel door moest rijden, wat de consequenties ook mochten zijn.

Hij nam zijn hand weg van mijn arm. 'Je hebt echt iemand nodig om voor je te zorgen.'

Deze woorden bedwongen mijn vluchtneigingen. Ik schudde mijn hoofd. 'Ik moet op eigen kracht weer met mezelf in het reine zien te komen. Maar bedankt voor het aanbod. Tot ziens, Kit. Ik zal niet vergeten hoe lief je voor me bent geweest. Ik hoop dat we elkaar nog eens zien.' Ik deed het portier open.

'Reken maar,' zei hij met zijn gewone, opgewekte stem. 'Ik zal je koffers even uit de kofferbak halen.'

'Doe dat niet. Je wordt drijfnat. Het hoost.'

Kit hield voet bij stuk. Ik zag vol berouw hoe de schouders van zijn jasje onmiddellijk donker werden van de regen en hoe zijn haar tegen zijn voorhoofd plakte. Ik greep de koffers en zette het op een rennen.