Dus jullie liepen de tuin in,' zei Kit, en hij schonk me nog een glas wijn in terwijl we wachtten tot de waard koffie had gebracht. 'En wat gebeurde er toen jullie op een mooie zomeravond samen in de tuin waren om de Tempel van Hygieia te bewonderen?'

'Wil je dat nou echt allemaal weten? Dit is toch zeker alleen maar therapie, hè?'

Kit schoot in de lach. 'Natuurlijk is het goed voor je om te praten. Maar ik ben eerlijk gezegd wel geïntrigeerd. Hoewel je probeert alles afstandelijk te benaderen, verraden je gezicht en stem je.'

Ik glimlachte, maar nam me voor nog meer op mijn hoede te zijn.

'Wees nou maar niet op je teentjes getrapt,' ging Kit verder. 'Zoals ik al zei, het is goed om je hart eens uit te storten. En ik ben je ideale gehoor. Een vreemdeling, die je nooit meer hoeft te zien als je dat niet wilt. Ik doe dit niet zomaar uit beleefdheid. Ik verdien mijn dagelijks brood met het beoordelen van de ontboezemingen van professionele vertellers.'

Ik aarzelde, maar besloot toch verder te gaan.

Toen ik met Burgo naar buiten stapte glinsterden er regendruppels op het gazon, maar de lucht was weer opgeklaard. De maan lag als een zilveren schotel op de bodem van een grote vijver die licht trilde toen de wind over het wateroppervlak blies. De schaduwen van de bomen en de hagen waren messcherp.

'Wat prachtig!' zei ik. 'En dan die geur!'

Ik rook kamperfoelie en rozen en nog iets anders wat overweldigend zoet was, misschien jasmijn. We wandelden naast elkaar, streken langs natte struiken die over het grindpad heen hingen. Het was heerlijk om weer in de frisse lucht te zijn. We kwamen bij een ingesloten

gedeelte met buxushagen, waar de vierkanten waren gevuld met bloemen die in het maanlicht grijs en lavendelkleurig leken. Ik gleed met mijn hand over de top van een rozemarijnhaag, zodat er een sterke geur opsteeg en ik aan warmte en aan Italië moest denken. En aan eten.

'Hoe kun je nu honger hebben?' vroeg Burgo toen ik dit opbiechtte. 'Je hebt net vijf gangen gehad.'

'Dat heeft daar niets mee te maken. Bij mij is honger met stemming verbonden. Ik kan niet goed eten wanneer ik het niet gezellig vind. Ik heb nauwelijks iets van de soep of de Beef Wellington geproefd doordat die orthopeed me over de stalinistische zuiveringen zat door te zagen. Als thuis alles ellendig is, eet ik soms dagenlang bijna niets.'

'Ik heb een zakje karamels bij me. Lust je die?'

'Lijkt me zalig.' Ik nam er een uit het pakje dat hij me gaf. 'Wat een vreemd idee om zoiets in het jasje van je smoking te hebben.'

'Ik heb altijd snoep bij me. Voor als ik kinderen tegenkom. Ik ben niet zo dol op het aanhalen van vreemde kinderen. Die snotneusjes vind ik niet zo aantrekkelijk. Dus geef ik ze een snoepje, en dat vinden zij ook leuker dan te worden geaaid door een wildvreemde man.'

'Meen je dit echt?'

'Ben je geschokt over de cynische listen uit het dagelijks leven van een politicus?'

'Misschien wel.'

'Nou, laat je die karamel er niet minder om smaken.'

'Ik moet zeggen dat deze verrukkelijk is.'

'Betekent dat dat je het erg naar je zin hebt?'

'Wil je dat weten?'

'Dus je kunt wel flirten!'

'Natuurlijk kan ik dat. Maar niet met getrouwde mannen. Op dat punt heb ik strenge regels.'

'En je hebt je daar bewonderenswaardig aan gehouden. Je bent heel verstandig, Roberta Pickford-Norton.'

'Misschien gaat dat een beetje te ver, maar ik ben geen volslagen onnozele hals.'

Hij boog plechtig. 'Daar ben ik van overtuigd.'

We liepen langzaam verder. Ik at nog een karamel. Epicurus had gelijk met zijn bewering dat de belangrijkste taak van de mens het nastreven van genot was. We volgden het pad tot we bij een smalle opening in een hoge, dichte haag kwamen. Hij stapte opzij om mij erdoor te laten.

Een vierkant ter grootte van een halve zitkamer was gevuld met rozenperken. Erachter stond, als één zijde van het vierkant, een klein gebouwtje met een puntdak, omhooggekrulde dakdelen en raampjes met oosters figuurzaagwerk.

'Een Chinees paviljoen!' riep ik enthousiast. 'Wat een geweldig mooi plekje om zoiets neer te zetten! Echt een verrassing als je de haag door komt.'

'Het staat hier mooi,' moest Burgo erkennen.

'In de achttiende eeuw is dit een grote mode geweest, maar omdat ze van hout waren, zijn de meeste vergaan. Dit moet een van de schaarse exemplaren zijn die bewaard zijn gebleven. Sorry voor mijn betweterige toon.'

'Ik vind het leuk als me iets wordt verteld. En ik wist dit niet.'

'Maar wat geweldig dat Dickie het heeft gerestaureerd. Kunnen we erin?'

De deur klemde, en Burgo moest er met volle kracht tegenaan leunen. De vage verflucht werd snel verdreven door de rozengeur die wij mee naar binnen voerden. Hoewel het maanlicht naar binnen stroomde, was de ruimte donker en somber. Toen mijn ogen zich hadden aangepast zag ik het gebruikelijke tuinmeubilair: een rieten sofa en twee stoelen rond een tafeltje.

'Dit zou eigenlijk versierd moeten zijn met Chinese afbeeldingen van draken en tijgers, waterlelies en waaiers, dat soort dingen.' Ik liep heen en weer om de ruimte te bekijken. 'En er zouden rode luiken en gelakte meubels moeten zijn. Eigenlijk zou de tuin ook Chinees moeten zijn, met een vijver en een brug.'

'Dat moet je tegen Dickie zeggen. Hij zal het geweldig vinden dat iemand zijn enthousiasme deelt. Fleur bekommert zich alleen maar om haar geliefde dieren. Ik weet zeker dat hij wat hulp bij dit project op prijs zou stellen.'

'Tja, als je echt denkt... Ik zou in elk geval een paar suggesties kunnen doen.'

'Ik besef dat ik het recht niet heb je als sociaal werkster te misbruiken, maar ik zou je heel dankbaar zijn als dit betekende dat je af en toe bij Fleur langs zou gaan,' zei Burgo. 'Ze heeft geen vriendinnen. Ze werkt niet, dus ze heeft ook geen collega's. Ze is zo vreselijk verlegen dat ze ook niet in een comité van het Rode Kruis of zo durft te gaan helpen. En het feit dat ze geen kinderen heeft isoleert haar nog meer. Ik heb gezien hoe vrouwen elkaar steunen en het gezellig met elkaar kunnen hebben, ondanks de gebruikelijke platitudes over vrouwen die kattig doen, wat natuurlijk ook waar is.'

Dus daarom had hij me uitgenodigd. Om Fleur. Ik gleed met mijn vingers over witgebeitst maaswerk waarvan ik vermoedde dat het een gestileerde pagode was.

'Maar ze zal toch nog wel een keer kinderen krijgen?'

'Dickie en zij hebben aparte slaapkamers. Dat was een voorwaarde die ze heeft gesteld toen ze met hem trouwde.'

Ik was geroerd door dit bewijs van Dickies toewijding aan Fleur. Ik dacht niet dat veel andere mannen zo'n eis hadden ingewilligd.

'Ik wil Fleur heel graag vaker ontmoeten, als zij dat ook leuk vindt. Wat een geweldige broer ben jij.'

'Nee hoor. Ik ben uitermate egoïstisch. Ik vond het heel lastig en zorgelijk om me om Fleur te bekommeren. Dus toen Dickie met haar wilde trouwen heb ik haar aangemoedigd hem te nemen. Ondanks het paard denk ik niet dat ze het had gedaan als ze mij geen plezier had willen doen. Ze heeft altijd onevenredig veel waarde aan mijn oordeel gehecht. Ik kan nu zien dat geen van beiden echt gelukkig is. Maar als je denkt dat ik je hier vanavond heb uitgenodigd met het vooropgezette doel je vriendschap met Fleur te laten sluiten, heb je het mis.'

Ik wendde me af van het raam waar ik naartoe was gelopen. Ik kon zijn gezicht vrij duidelijk zien nu hij naast me kwam staan. Tot dat moment had hij geen enkel woord gezegd waar zelfs de strengste zedenmeester aanstoot aan zou kunnen nemen. Hij was als een broer geweest. Nu keek hij me kalm aan, met een beleefd, belangstellend gezicht, alsof hij op het punt stond me te vragen of ik graag buitenlandse reizen maakte. Hij zuchtte niet sentimenteel en maakte geen aanstalten mijn hand te pakken.

Toch hing er iets dreigends in de lucht, iets wat maakte dat ik snel naar de deur liep.

'Ik moet nu naar huis. Ik ben blij dat dit zo is... Leuk. Ik zal er bij gelegenheid met Dickie over praten.

Ik greep de deurknop vast, maar de deur klemde. Ik rukte eraan, worstelde ermee, hijgde bijna van de inspanning om te vluchten.

'Laat mij maar even.' Burgo greep de knop en de deur zwiepte open. 'Alsjeblieft. Klaar terwijl u wacht.'

Ik dacht dat ik iets van leedvermaak in zijn ogen las toen hij opzij stapte om mij voor te laten gaan. We liepen naar het huis terug. Burgo slenterde naast me, met zijn handen in zijn zakken, en hij zag er heel ontspannen uit.

Het maanlicht viel op de tuin en hulde het gras in een zilveren gloed. Er spetterde een fontein naast een standbeeld van een naakte vrouw met een varken aan haar voeten. Of misschien was het een hond. Er vlaagde een flauw briesje over de gazons. De spookachtige stengels van het vingerhoedskruid zwaaiden met hun toverstaf vol asbleke bloemen. Toen ik onder een poortje door liep daalde er een regen van geurige bloemblaadjes op me neer. Op een avond als deze kon je onmogelijk nuchter en verstandig blijven.

'Ken je die beschrijving van de maneschijn?' Burgo was blijven staan en staarde omhoog. 'Ik geloof dat het van Shakespeare is. Misschien uit Een Midzomernachtsdroom. Je schijnt in de patronen die door de kraters op de maan worden gevormd een man met een lantaarn, een hond en een doornstruik te moeten kunnen zien.'

De hemel was bezaaid met sterren. Het melancholieke gezicht van de maan staarde met open mond omlaag om alle menselijke dwaasheid te aanschouwen. Er gleed een huivering over mijn rug. Of misschien was het een bloemblaadje.

Ik had moeite om iets uit te brengen. 'Ik geloof dat ik zoiets zie, ja.'

Hij keek op me neer, zijn blonde haar lichtte op, zijn gezicht lag in de schaduw. Ik voelde opnieuw iets van een naderend groot gevaar, maar het kon me bijna niets schelen.

'Je bent heel stil,' zei hij. 'Waar denk je aan?'

De bloemen, de tuin, de bedwelmende geur, de vreugde te voelen op een avond als deze in leven te zijn... Ik was het liefst een potje gaan huilen. Ik wilde hollen en dansen en mijn armen opheffen naar Ch'ang-o, de Chinese godin die het drankje om onsterfelijk te worden van haar man had gestolen en in de maan moest gaan wonen om aan zijn wraak te ontkomen. Maar met uiterste wilskracht en zelfbeheersing wist ik mijn armen naast me te houden en door te lopen, een beetje sneller.

'Ik vroeg me af hoeveel uren ervoor nodig zouden zijn om zo'n gazon te maaien.'

'Meen je dat nou? Je bent toch wel een heel praktisch meisje.'

Ik hoorde ongeloof in zijn stem.

'Ja, dat ben ik ook.'

'Ik zal Simon eens zoeken, en dan kunnen we je naar huis brengen. Het zal tegen twaalf uur zijn. Als voorzichtige, verstandige vrouw ben jij vast zo iemand die van mening is dat alle uren slaap voor twaalf uur dubbel tellen?' 'Inderdaad.'