Aan het ontbijt waren we niet erg spraakzaam. We hadden op Mauds radio naar het vroege nieuwsbulletin geluisterd en dat vertelde ons niet veel meer dan wat pastoor Deglan de vorige avond van Thady O'Kelly had gehoord. Er waren een oude man, een oude vrouw en twee veertienjarige jongens gedood toen hun vissersboot in de baai van Mullaghmore was opgeblazen. De IRA had de verantwoordelijkheid opgeëist. Lord Mountbatten was uiteraard niet zomaar een oude man geweest, maar een instrument van het Britse imperialisme en een lid van de koninklijke familie. Maar ik was net als Constance geschokt over het geweld van zijn dood en deelde in het verdriet van degenen die van hem hadden gehouden.
'Die arme kinderen.' Constance was de eerste die iets zei, terwijl ze naar haar onaangeroerde ei staarde. 'Onschuldige jonge levens. O, wat wreed!'
'Wreed?' zei Maud, die nu ze op een ongewoon vroeg uur was gestoord, had gebroken met een gewoonte van jaren en voor het ontbijt naar beneden was gekomen. 'Het was laf! Slecht! Schandelijk! Ik heb er werkelijk geen woorden voor. Dit land moet altijd in het openbaar jammeren en kreunen en eeuwenoude wonden likken, maar in het geniep is men sluw, achterbaks en vals!'
'Het is heel droevig van die jongens.' Eugene verkruimelde zijn toast en knipperde droefgeestig met zijn oogleden. 'Ik vrees dat dit ons tamelijk impopulair zal maken.'
'Denk je dat ze nog iets hebben... gevoeld?' Flavia's boek lag dichtgeslagen naast haar bord. Ze zag groen van ellende. De nabijheid van deze daad maakte het allemaal nog erger.
'Nee lieverd,' zei Constance direct. 'Het moet heel snel zijn gebeurd. Ze hebben er niets van gemerkt. En ze zijn nu in de hemel.''Sta me bij!' Maud schoof haar bord met eten onaangeroerd van zich af. 'En dan probeert die zot van een priester er nog een daad van nationale heroïek van te maken. Het was een koelbloedige moord, zonder meer.'
'Moord? Wie is er vermoord?' Sissy kwam juist op dat moment binnen. 'Als je die mensen voor de kust bedoelt, ach, het is nu eenmaal oorlog, nietwaar? Wat dacht je dan van al onze jongens die door de Britten zijn doodgeschoten? De kerels die na de Paasopstand zijn opgehangen? Hoeveel kinderen zijn er omgekomen tijdens de hongersnood? En moeten wij ons dan iets aantrekken van een paar lords en lady's?' brieste ze. Ze keek me woedend aan vanonder haar stugge zwarte pony, uiting gevend aan haar ergernis over mijn Engelse aanwezigheid. 'Dat maakt hoogstens dat de Britten het nog erger vinden.'
'Ik kan dit niet langer aanhoren.' Maud stond op en strompelde de eetkamer uit.
'Ik ben het met je eens, Sissy,' zei ik. 'Klasse maakt geen enkel verschil. En als de IRA dacht dat het in de lucht laten vliegen van een graaf de Engelsen heviger zou aangrijpen, dan hadden ze het mis. We zijn zelf ook niet zo dol op onze adel. Maar het met succes treffen van vooraanstaande mensen zal maken dat de Britten zich des te kwetsbaarder voelen, en des te vastberadener zullen zijn om te straffen.'
Sissy hief haar rechterhand. '"Deze protestantse dieven en schurken, deze ongelovigen van onze overtuiging, zullen als de zwijnen die ze zijn in de zee worden gedreven door het vuur, het mes of door de gifbeker, tot wij van het Katholieke Geloof en toegewijde aanhangers van alle Sinn Fein-acties deze goddelozen uit ons land hebben verdreven." Dat is de eed van trouw aan Sinn Fein. En we menen daar ieder woord van.'
Als er door de tragische gebeurtenissen van de vorige dag niet zo'n sombere stemming had geheerst, zou ik geamuseerd zijn geweest over deze dramatische formulering die klonk als het soort dat wij bedachten wanneer we als kind in het struikgewas Robin Hood speelden.
Sissy bracht haar gezicht tot vlak bij het mijne. 'Dat zijn er drie minder.' Ze stak het bijbehorende aantal vingers op. 'Dat is alvast iets.'
Haar ogen waren zo dicht bij de mijne dat ze scheel keek. Voor het eerst werd ik bang voor haar vijandigheid.
'Zo is het wel genóég, Sissy.' Constance sprong met een woedend gezicht overeind. 'Ik wil in dit huis geen woord meer over ruzies en vetes horen. Nee!' Ze stak dreigend haar vinger op toen Sissy haar mond opendeed. 'Ik meen het! Geen woord meer van jou of van wie dan ook over oorlog of godsdienst. Laten wij allemaal in elk geval proberen ons als christenen te gedragen!'
'Ik kan me niet herinneren jou ooit eerder boos te hebben gezien.' Eugene hield op met eten en keek haar aan, terwijl er eidooier van zijn vork op zijn bord drupte.
'O Deirdre, vreselijk kind,
Want u, rode ster van onze ruïne
Zal worden beweend in Erin...'
Constance sloeg haar handen voor haar oren. 'Ik geloof dat ik gek word.' Ze rende de kamer uit.
Eugene richtte zijn verbaasde ogen op mij. 'Wat heb ik miszegd?'
We wilden die middag net aan tafel gaan voor de lunch toen de loopjongen van de Fitzgeorge Arms verscheen, drijfnat en bemodderd door de lange fietstocht, met twee brieven, één voor Constance en één voor mij.
'O, wat jammer!' Constance had haar brief als eerste opengemaakt omdat ik bezig was de kip op te dienen. 'Kit moest opeens weg! Wat zullen we hem missen! Hij zegt dat het hem geweldig spijt dat hij geen tijd had om afscheid te nemen, maar dat er toestanden bij hem op kantoor zijn. Hij bedankt ons allen voor een geweldige tijd. Hij groet jou, Maud, met veel bewondering en respect.' Maud trok haar wenkbrauwen op en staarde uit het raam, alsof ze ongevoelig was voor complimentjes. 'En jou, Eugene, met dank voor vele uren gezelligheid en boeiende gesprekken.' Eugene stak beide handen op in een afwerend gebaar en tuitte zijn lippen in valse bescheidenheid. 'Sissy,' ging Constance verder, 'zijn boodschap aan jou is dat hij zich verheugt op verdere gymnastiek met Kerstmis.'
'Als je hem terugschrijft, kun je hem zeggen dat hij wat oefeningen moet doen,' zei Sissy. 'Hij moet zijn schouderspieren sterker maken.'
'Ik geloof niet dat onze relatie dusdanig is dat persoonlijke opmerkingen over zijn fysieke staat gepast zijn,' zei Constance. 'Liddy, hij zegt dat hij de herinnering koestert aan hoe hij met Lughnasa met jou heeft gedanst.' Liddy werd even rood als de radijsjes (eigen teelt) in de gemengde salade.
'Is er een boodschap voor mij bij?'vroeg Flavia.
'Hij vraagt of jij door wilt gaan met het africhten van Osgar. En Flurry, hij zal je een kleurenkaart sturen van hittebestendige verf voor de Flying Irishman!
'Ik hoop dat ze iets van donkerrood hebben. Of misschien groen.' Flurry sloeg zijn onderlip over zijn bovenlip terwijl hij nadacht over deze kwestie.
'Vertrouw nooit een Engelsman als hij charmant doet,' zei Maud. 'Een Ier doet charmant omdat hij wil dat je hem aardig vindt. Maar een Engelsman hoopt je het hoofd op hol te brengen zodat hij je naar zijn wil kan buigen.'
'Wat een onzin, Maud!' Constance klonk heel boos. 'Lees jij jouw brief ook voor, Bobbie,' drong Flavia aan. Ik schudde mijn hoofd èn legde de brief opzij. Pas om zes uur die dag, toen ik Violet haar avondeten van soep, aardappelpuree en abrikozen-mousse had gegeven, maakte ik mijn brief van Kit open.
'Luister, Violet.' We waren alleen in haar kamer. Ze had haar ogen opengedaan, zoals tegenwoordig altijd als ze werd gevoerd. Ik zat op de rand van haar bed, zodat ze me gemakkelijk kon zien en horen. 'Luister.' Haar ogen bleven even op mijn gezicht gericht, schoten toen weg, en kwamen weer terug. Haar rechterooglid hing een beetje, maar dat was niet onaantrekkelijk. Het verleende haar een wat komisch uiterlijk, alsof ze steeds op het punt stond te knipogen. 'Je herinnert je Kit nog? Ik geloof dat je hem wel aardig vond.' Violet gleed met haar tong over haar lippen, vermoedelijk om nog iets van de abrikozen te proeven. 'Je leek het in ieder geval erg leuk te vinden om naar zijn stem te luisteren. Hij is vertrokken. Terug naar Engeland.' Ik wist eindelijk Violets aandacht vast te houden. 'Ik ga zijn afscheidsbrief lezen. Lieve Bobbie. Dat ben ik, Violet, weet je nog? Ik kneep in haar hand. Tot mijn grote vreugde voelde ik dat haar vingers zich rond de mijne verstrakten.'Het spijt me meer dan je je kunt voorstellen dat ik moet vertrekken zonder afscheid te kunnen nemen. Maar er hebben zich in Londen ontwikkelingen voorgedaan. Ik vertrek met de nachtboot.' Ik voelde me even erg teleurgesteld en terneergeslagen. Ik had hem wel eens een bemoeial gevonden, maar ik had er nu veel voor over gehad hem weer binnen te zien wandelen, met die blik alsof het leven uitermate amusant was.
Het zijn een paar opmerkelijke weken geweest. Ik kan zien datje van het huis houdt en het schijntje te passen. Maar verlies je hart er niet volledig aan. Dat zou betekenen dat je je afsnijdt van veel mooie dingen en bijzondere ervaringen. Curraghcourt is een uitstekende plek om tot jezelf te komen, maar je bent veel te levendig en te intelligent om deze cruciale jaren, waarin je met je talenten het onderste uit de kan moet zien te halen, in een donker bos aan een donker meer door te brengen, als een betoverde sprookjesprinses. Je zult wel boos worden omdat ik deze dingen zeg. Ik weet datje het niet leuk vindt als anderen je vertellen watje moet doen. Vooral niet als dat een man is. Dus zal ik me verder gedeisd houden. Geloof me, ik wil je alleen maar redden van de boze fee. Ik bel je snel, Kit
'En, Violet, wat vind jij ervan? Niet bepaald een liefdesbrief, hè? Geen verklaringen van hartstocht of verzekeringen van eeuwige toewijding. Daar vind ik die brief des te aardiger om. Ik was nog niet zo lang geleden kwaad op hem, maar nu... Zeg eens, Violet,' - ik voelde haar hand trillen - 'was ik kwaad op Kit omdat ik stiekem toch erg op hem gesteld ben? Ik wed dat jij wel zo het een en ander van de liefde weet. Ja?' Violet staarde me met grote ogen aan. 'Ik wou dat jij me eens wat over de liefde vertelde. Want ik besef dat ik daar eigenlijk niets over weet. Ik weet zelfs niet zeker of ik wel geloof dat er zoiets bestaat.' 'Bub,'zei Violet.
Ik schrok zo, dat ik haar hand liet vallen en opsprong van het bed. 'Wat? Wat zei je?'
Violet drukte haar lippen op elkaar en haar mondhoek trilde. 'Bub,' zei ze weer.
'Ik kan je horen. Ik luister. Maar ik begrijp het niet goed. Wat is "bub"?'
In mijn gretigheid om te begrijpen wat ze zei, boog ik me over haar heen. Violet kneep haar mond stijf dicht, alsof ze krachten verzamelde. 'Bub...' zei ze duidelijk en slaakte toen een diepe zucht. 'Bub-ba.' 'Bobbie! Is dat het? Zegje mijn naam? Bobbie?' 'Bub-bee.'
Ik kreeg overal kippenvel. 'Violet!' Ik pakte haar beide handen. 'Dat is geweldig! Ik kan je heel goed verstaan. Probeer nu je eigen naam eens te zeggen. Zeg eens Violet.'
Violet deed haar lippen op elkaar en blies de lucht toen uit. 'Byle.' 'Ja! Zet er een t achter. Doe je tong achter je tanden. T-t-t.' 'Byle-t.'
'Goed zo!' Ik wilde er op dit moment alles uit halen wat erin zat. 'Zeg nu de naam van je moeder eens. Maud.'
'M... m... m....Mam... ma...'
Dit was het bewijs, zo ik het al nodig had, dat Violet zowel in staat was tot denken als tot imiteren.
'Zeg nu eens Finn.'
Maar de F bleek te moeilijk. Omdat ik niets over logopedie wist, was ik niet in staat uit te leggen hoe ze het geluid moest maken. Violet raakte gefrustreerd en werd huilerig. Ze deed haar ogen dicht, wendde haar hoofd af en zonk terug in haar eigen wereld. Maar ik was opgetogen. Ik ging naar beneden om Constance te zoeken, en die begon te huilen toen ze hoorde wat er was gebeurd.
'Het is zo'n afschuwelijke dag geweest en ik was zo terneergeslagen en nu is er zoiets heerlijks gebeurd,' snikte ze. 'Het is een bewijs voor mijn gebrek aan vertrouwen. God vergeve ons.'
Ik begreep niet goed waarom Constance meteen aannam dat Violets prestatie van God gegeven was. Maar terwijl ik Siobhan molk, dacht ik hier verder over na en ik kwam tot de conclusie dat Constances geloof even instinctief was als de behoefte aan licht, warmte en hoop boven duisternis en somberheid en wanhoop. Hoe nuchter ze soms ook redeneerde, toch vormde haar geloof een onlosmakelijk deel van haar persoonlijkheid.