Boven aan de trap naar de zolder kon ik de desinfecterende middelen al ruiken. Met mijn ogen op de kom meelpap en het glas water gericht, om maar niets te morsen, schoof ik om de deur heen Violets kamer binnen. Het was er zo donker dat ik tegen haar stoel, die bij het bed was achtergelaten, botste en nog maar net de inhoud van kom en glas kon redden.

'Goedemorgen, mevrouw Macchuin,' fluisterde ik, waarbij ik mijn stem aanpaste aan de grafkelderachtige atmosfeer. 'Ik ben het, Bobbie. Ik kom u uw ontbijt brengen.'

Geen antwoord, uiteraard.

'Ik zal u helpen overeind te komen.'

Ik schoof mijn arm onder haar. Ze woog bijna niets, dus kon ik haar gemakkelijk tegen de stapel kussens in zitstand leggen.

'Mooi zo. Als u nu uw mond opendoet, zal ik er een beetje in doen.'

Ik hield haar de lepel voor. Violet bewoog haar hoofd en de meelpap drupte op het beddengoed.

'Verdorie!' mompelde ik.

Toen Constance mij de taak had opgedragen Violet haar ontbijt te brengen, had Pegeen verklaard dat mevrouw Violet een hekel aan vreemden had en dat ze zou weigeren te eten. Constance had Pegeen gevraagd hoe ze dit wist, aangezien ik de eerste buitenstaander was die dit zou proberen. Nu leek het erop dat Pegeen gelijk had. Ik probeerde een tweede lepel, met hetzelfde resultaat.

'Het spijt me,' zei ik, 'ik kan niet zien wat ik doe. Ik ga zorgen voor een beetje meer licht.'

Ik schoof de gordijnen open. Het zonlicht onthulde een tapijt dat verre van schoon was, lelijk, vurenhouten meubilair en witgekalkte muren die nu grijs waren van de spinraggen. Het vuur in de haard was uitgegaan en het was koud en somber in de kamer. Ik liep weer naar het bed.

'Violet,' zei ik met mijn normale stem. 'Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik je zo noem? Het is een prachtige dag. Je kunt hiervandaan niet veel zien, maar de lucht is blauw.' Ik stak de lepel tussen haar lippen. Violets keel bewoog toen ze slikte. Haar ogen bleven dicht. Haar gezicht was kleurloos en zag er wonderlijk vlak uit, alsof alle substantie langzaam maar zeker uit haar was weggelopen. Waarschijnlijk kwam dit door het gebrek aan spierspanning. Haar lippen waren droog en in de hoeken gebarsten. Ik vroeg me af of ze aan vitaminegebrek leed. Voor zover ik wist zat er geen enkele variatie in haar dieet. Meelpap, bestaande uit havermout die met melk tot een vloeibare consistentie was geroerd, viermaal daags. En altijd thee of water om te drinken.

'Doe je ogen eens open om te kijken. Vanuit mijn slaapkamerraam kon ik vanmorgen kilometers ver in de omtrek zien. Bergen, weidevelden, bossen en wolken. Ik heb de reiger weer gezien, op zoek naar een ontbijt in de kanalen. Ik was op het dak om de katten te voeren. Ze beginnen heel vriendelijk te worden, vooral die rode. Flavia en ik hebben hem Alexander genoemd vanwege zijn neiging over iedereen de baas te spelen. Er wonen er nu dertien op het dak. Als de zon warm is, is het lood kokendheet en er is voldoende regenwater om op te likken. Ik vrees dat er ratten zitten. Ik heb er een bij de schoorsteen zien liggen.'

Terwijl ik praatte slikte Violet braaf door tot de kom min of meer leeg was. Er was een druppel pap op mijn duim gevallen. Ik likte die op. Het was smakeloos, op het weerzinwekkende af. Net nat karton. Ik hield het glas water bij haar mond. Er liep iets langs haar kin. Er ontsnapte haar een geluid dat op een zucht leek en toen liep er een druppel nattigheid, een traan, uit de hoek van haar ene oog.

'Violet.' Ik pakte haar hand. 'Probeer je ogen open te doen zodat ik weet dat je me kunt horen. Eén keer knipperen is al genoeg. Probeer het alsjeblieft.' Ik staarde gespannen naar haar gezicht. Haar neus en mond bewogen even, maar de beweging had ook onwillekeurig kunnen zijn. 'Je bent ongelukkig, hè?' ging ik verder. 'Dat kan ik je niet kwalijk nemen. Iedereen zou hier somber worden, in deze naargeestige kamer, weg van alles en iedereen. Maar de wereld is nog even mooi als toen jij hem voor het laatst hebt gezien. Als je je ogen eens opendeed, zou je het licht naar binnen zien vallen. Misschien zelfs een vogel voorbij zien vliegen.'

Geen reactie. Haar hoofd rolde langzaam de andere kant uit. Ik legde haar weer neer. Haar nachthemd was nat op haar dijen. Tussen haar benen lag een doorweekte doek. Er steeg een geur van urine op. Ik keek om me heen. In de hoek van de kamer was een wasbak, maar er viel geen waslapje of handdoek te bekennen. Ik zou dat aan Pegeen over moeten laten. Ik stak het vuur in de haard weer aan, legde er genoeg turven op voor het geval de open gordijnen de kamer kouder maakten.

'Dag Violet.' Ik bleef bij de deur staan. 'Vanavond kom ik weer even bij je langs.'

Haar hoofd bleef van me afgewend.

'Moetje hier nou toch eens zien!' zei ik een paar uur later, terwijl ik een wortel omhooghield. 'Ik zweer dat het dezelfde is die ik in de winkel dubbel heb gevouwen. Je zou er een knoop in kunnen leggen, zo oud is hij.'

Ik smeet hem op de keukentafel en groef dieper in de doos die de groenteman zojuist had bezorgd. Toen ik had gemopperd dat dit bijna vierentwintig uur te laat was, had hij gedaan alsof hij heel verbaasd was, en hij had me verzekerd dat hij het fruit en de groenten halsoverkop naar Curraghcourt had gebracht, zonder zich te bekommeren om de andere klanten die nu in zijn winkel stonden en begerig keken naar alle eersteklas waren die hij speciaal voor mij had ingepakt.

'Er zitten alleen maar wortelen in die doos!' riep ik uit. 'Minstens vijf kilo. Wacht eens, wat is dit?' Ik trok er een bruine zak onder vandaan. 'Tomaten, helemaal gekneusd en geplet. Er zit bovendien geen enkele geur aan. Zeker import. En dat terwijl je om deze tijd van het jaar tien Engelse tomaten voor een penny kunt kopen. Ierse, bedoel ik, dat komt op hetzelfde neer.'

'Allemachtig, helemaal niet!' zei Sissy, die aan de tafel Horlicks zat te drinken. Ze had het restant van de Horlicks ontdekt die ik de vorige avond voor Violet had klaargemaakt en ze was er dol op. Haar kleine gezicht kwam mooi uit onder een grote, gele strohoed met een slappe, blauwe veer erop. 'Er bestaat op de hele wereld geen betere tomaat dan een Ierse tomaat! Dat komt door het water dat door alle turf zwart is als stroop en dat maakt ze zoet. Een Engelse tomaat is een slap, rimpelig ding dat naar niks smaakt.'

'Oké. Als jij dat zegt. Maar ik snap niet dat McGurn zulke fantastische dingen kan beloven en me vervolgens deze verlepte groenten stuurt! En ook nog eens een dag te laat. De bleekselderij en de witlof zijn nergens te bekennen. En waar zijn de courgettes waarvan hij beweerde dat de ochtenddauw er nog op lag?'

Constance schoot in de lach. 'Ik betwijfel of hij zelfs maar weet wat dat zijn. Ik heb zoiets in elk geval nog nooit in Kilmuree gezien.' Toen ze mijn gezicht zag, waarop zowel woede als verbijstering te lezen stond, keek ze berouwvol. 'Ik heb het je toch gezegd? Dat is de beroemde charmante Ierse manier van doen. Het enige dat van belang is, is iemand even gelukkig maken, en na ons de zondvloed! Maar ik begrijp dat het om dol van te worden is.'

'Het is ook heel charmant - meestal tenminste. Let maar niet te veel op mijn humeur. Ik ben gewoon teleurgesteld dat ik nog steeds niets fatsoenlijks heb om te koken. Ik zal de beste wortels er maar uit moeten zoeken en van de rest soep koken. En het vlees is er ook nog niet. Ik neem aan dat de slager de wacht houdt over mijn bestelling van de allerbeste stukken braadvlees van een prijswinnend stamboekrund, en dat hij die met hand en tand verdedigt tegen alle klanten die in de winkel komen,' voegde ik er sarcastisch aan toe.

'Waarschijnlijk is hij het gewoon vergeten,' meende Sissy. 'Maar wat mij betreft moet ik zeggen dat ik sardientjes lekker vind en dat jij er echt iets van weet te maken.'

'Dank je. Maar ik zal blij zijn als ik nooit meer een sardine hoef te zien. Goed, ik ga met de lunch aan de slag. Maar eerst moet ik zien of Katty en Pegeen opschieten met de hal.'

Ze zaten op hun hurken in de grote schouw boter, kaas en eieren te spelen in de as. Ik beloofde hun de zwarte fles een halfuur eerder als ze de vloerplanken hadden geschrobd tot ze blonken. Ze gingen aan de slag, redelijk bereidwillig. Ik begon de kunst van het sluiten van compromissen al aardig te leren.

De lunch was een versie van pipérade, met wortels in plaats van paprika's. Het bleek verrassend eetbaar te zijn. De versheid van de eieren hielp, ook al was de dooier zo bleek als een sleutelbloem. Iedereen schepte een tweede keer op, behalve Flurry, die een lepel naar binnen werkte - met klapperende tanden, als een chimpansee. Terwijl we aan het toetje zaten - mandarijntjes uit blik met gecondenseerde melk uit blik; geen goede combinatie - bedacht ik koortsachtig wat ik voor het avondeten klaar moest maken.

Hier bleek het lot me gunstig gezind. Na de lunch ging ik naar de bibliotheek. Ik had besloten dat ik me niet door angst voor represailles zou laten weerhouden om in mijn strijd tegen stof en vocht iedere dag een plank schoon te maken. Ik zag dat er een kapot ruitje was waardoor het regenwater rechtstreeks op de ruggen van in rood marokijnleer gebonden delen van Thackeray viel. Ik had al een lijst gemaakt van vijftien ruitjes elders, waar water door naar binnen kwam. Toen ik met mijn hand naar beneden gleed om de omvang van de schade vast te stellen, kwam ik bij een dik, knalroze boek dat op de onderste plank stond. Ik bekeek de gouden letters op de rug. The Constance Spry Cookery Book. Gretig pakte ik het boek uit de kast. Hier had ik inspiratie! Twaalfhonderd pagina's lang. Ik keek op wortels. Carottes Vichy, carottes a la poulette, carottes glacés, worteltjes met pikante saus, gestoofd, veloutés, hongroises, galette. Ik nam Constance Spry mee naar de keuken, zonder dat ik me erg schuldig voelde, en begon meel af te wegen voor een worteltjestaart voor bij de thee van de kinderen. Ik luisterde naar Pegeen en Katty, die flink hun best hadden gedaan op de vloer van de hal en die nu sentimentele liedjes zaten te zingen terwijl ze slokjes uit de zwarte fles namen tot ze begonnen te knikkebollen.

'Trouwens,' zei ik, 'heeft iemand mijn nieuwe hangslot gezien?'

Niemand had iets gezien.

Ik ging naar Violets kamer. Die was weer in donker gehuld. Er brandden nieuwe kaarsen en er hing een benauwde ziekenlucht. Ongeduldig trok ik de gordijnen open en zette het raam op een kier. 'Luister, Violet.' Ik boog me over het roerloze lichaam. 'Hoor je de wind en de vogels?'

Ik had een beker meegebracht met Horlicks die ik met volle melk had gemaakt. Ik hield een lepel ervan tussen Violets lippen. Het puntje van haar tong kwam onmiddellijk naar buiten en ik gaf haar een tweede lepel vol. Ze dronk snel op wat er was overgebleven, terwijl ze tussen de slokjes door zacht gromde. 'Vond je dat lekker? Zal ik je er morgen nog meer van brengen?' Het gladde gezicht bleef teleurstellend neutraal. Haar borst ging op en neer, maar verder was er geen enkel teken van leven. 'Ik ga nu. Ik moet Constance helpen het kippenhok schoon te maken. Tot ziens.'

Ik had mijn hand al op de kruk van de deur toen ik een zwak gekreun hoorde. Haar hoofd was met gesloten ogen mijn kant uit gerold. Het was niet veel, maar toch iets.

'Waar is Timsy?' vroeg ik aan Constance toen ik in de kippenren stond. De vloer van de ren was net als de rest van de binnenplaats bij de stallen met keien geplaveid, maar de koolbladeren en aardappelschillen die hier jarenlang in waren geworpen, hadden samen met de uitwerpselen een dikke laag stinkende prut opgebouwd. Overal stonden pootafdrukken van de kippen, die nu angstig bijeen stonden op een zo groot mogelijke afstand van Maria, die buiten het gaas likkebaardend heen en weer liep. Ze leken in de rui te zijn. Ik had enige ervaring met kippen omdat we ze vroeger ook op Cutham Hall hadden gehad. Ik had ze geleerd uit mijn hand maïs te eten en ik had gezien dat ze een pikorde hadden ingesteld. Ik was vreselijk verdrietig geweest toen er op een nacht een vos onder de deur van het kippenhok door was gekropen en ze allemaal had gezonden naar die plaats waar alle kippen gelijk zijn.

'Ik heb hem voor het laatst uit de appelschuur zien komen,' zei Constance.

'Wat is daar de grote attractie? Elke keer dat ik hem zie, gaat hij erin of eruit. En hij heeft het plein aan de voorzijde ook niet geveegd, hoewel ik hem dat al drie keer heb gevraagd te doen.'

'Hij is hopeloos, ik weet het.' 'Hopeloos' was het woord dat Constance het meest gebruikte. 'Het enige is dat hij absoluut loyaal is en dat is ook veel waard, hè?'

Ik vond dat de Ieren over het algemeen erg hartelijk met hun personeel omgingen, een groot contrast met de kille Engelse manier van doen. Maar in Timsy's geval was ik er niet van overtuigd dat zijn loyaliteit een compensatie vormde voor zijn tekortkomingen.

'Hij moet strakker in de hand worden gehouden,' zei ik. 'Doet hij wel wat meneer Macchuin hem opdraagt te doen?'

'Ik zou willen dat je hem Finn noemde. Dat "meneer" klinkt zo onvriendelijk en afkeurend.'

Ik voelde inderdaad een sterke antipathie jegens meneer Finn Macchuin, ook al had ik hem nog nooit ontmoet. Hoe kon hij het met zijn geweten in overeenstemming brengen zich in Dublin te amuseren terwijl zijn vrouw, maitresse, zuster en drie kinderen thuis in armoede en ongemak moesten ploeteren? Ik vergaf hem het verwaarlozen van zijn schoonmoeder. Hoewel ik vaak van Mauds cynische opmerkingen genoot, zag ik in dat ze als schoonmoeder niet direct ideaal was.

'Alweer maar één ei.' Constance had de nachthokken afgezocht. 'Die beesten zijn de moeite van het houden niet waard.'

'Ze lijken me niet echt in topconditie.'

'Ze zijn gewoon oud, dat is het probleem. Te oud om te leggen en te taai om op te eten. Misschien kan ik Timsy toch maar beter vragen of hij ze de nek...'

'Nee!' Flavia kwam uit het kippenhok naar buiten. 'Dat doe je niet! Het zijn mijn vriénden! Je kunt ze niet zomaar de nek om laten draaien! Dan loop ik weg en neem ik ze... allemaal... mee...' Ze werd overmand door verdriet.

'Lieverd!' Constance probeerde haar armen om Flavia heen te slaan, maar die rukte zich los.

'Jullie mógen ze niet doodmaken!' Flavia stond met uitgespreide armen voor de kippen te gillen terwijl Maria als een uitzinnige blafte. 'Ik heb ze bijna mijn hele leven gekend! Het zou moord zijn!'

'Liefje, wees nou even redelijk,' smeekte Constance. 'Kippen zijn geen huisdieren.'

'Wat heeft dat er nou weer mee te maken? Denk eens hoe het zou zijn als jouw nek werd omgedraaid... zodat je stikte...' Haar zin ging verloren in al het gesnik.

Constance trok haar wenkbrauwen naar me op en stak haar handen in wanhoop omhoog.

'Luister, Flavia.' Ze probeerde zich van me los te rukken, maar ik hield haar stevig vast. 'Luister! Niemand gaat iets akeligs met die kippen doen. Tante Constance en ik beloven je dat plechtig. Nietwaar?' Ik keek Constance aan.

'Goed. Zeker,' zei ze.

Flavia bleef huilen, maar nu zachter.

'De grond van deze ren is helemaal verzuurd,' zei ik. 'We zullen Timsy een nieuwe ren laten bouwen en dan laten we wat nieuwe, jonge kippen komen om bij deze kippen te wonen en dan gaan ze allemaal beter eieren leggen omdat ze op verse grond lopen. Als je mooie donkergele dooiers wilt hebben, moeten de kippen gras kunnen eten.'

'Echt?' zei Constance. 'Dat heb ik nooit geweten.'

'Beloof je dat?' Flavia keek met roodomrande ogen naar me op.

'Ik beloof het.'

'Zowaar als je hier staat?'

'Zowaar als ik hier sta. En laten we nu Timsy gaan zoeken om hem te vragen dat te doen.'

We ontdekten Timsy toen hij uit de appelschuur kwam. Toen hij ons zag, draaide hij haastig de sleutel om van een nieuw hangslot dat aan de deur was bevestigd. Mijn hangslot.

'Er zijn geen palen,' zei hij, toen ik hem van het plan vertelde.

'Je kunt de oude palen gebruiken.'

'De vos zal ze te pakken krijgen als de ren buiten het erf is.'

'Dan moeten we er gaas overheen doen.'

'We hebben niet genoeg gaas.'

'Dan koop ik maandag wel nieuw. Ik ga 's ochtends meteen naar de slager, om met hem te praten. En naar de groenteman.'

Timsy wist geen tegenwerpingen meer te bedenken. We gingen de nieuwe ren op het land uitzetten. Ik liet Flavia en Timsy bamboestokken in de grond zetten en er touw tussen spannen, en ging toen terug om Constance te helpen.

De kruiwagen lag vol met mest, klokhuizen en sinaasappelschillen. Het kippenhok was kennelijk een van Flavia's geliefde plekjes om rustig te kunnen lezen. 'Wat doe je hiermee?' vroeg ik.

'Meestal kieper ik het in de slotgracht. Daar gooien we alles in weg. Ik denk dat hij op een dag tot de rand met afval gevuld zal zijn, maar dat is niet voor ik dood ben.'

'Waarom maken we geen echte composthoop? Ik heb net de plek bekeken waar het nieuwe kippenhok zal komen. We kunnen daar ook alle keuken- en tuinafval op doen.'

'Welke tuin. Er is helaas geen tuin.'

'Nou, eh... geeft niet. We moeten twee composthopen maken en Timsy kan die dan regelmatig keren en water geven.'

Constance schoot in de lach. 'Als jij plannen maakt, krijg je zo'n speciale blik in je ogen. Net zoiets als Napoleon die zijn troepen op het slagveld heeft opgesteld. Peinzend, maar tegelijk heel scherp gericht.'

'Dan kan het geen kwaad als ik mezelf er af en toe aan herinner dat hij boven zijn macht heeft gegrepen en slecht aan zijn eindje is gekomen.'

'Misschien heb je meer van Constance Markievicz.'

'Wie is dat?'

'Een beroemde Sinn Feinian, die ter dood werd veroordeeld voor haar aandeel in de Paasopstand. Ze hebben haar gelukkig vrijgelaten. Ik ben naar haar vernoemd, maar ik vrees dat ik niet de moed heb om een revolutionair te zijn. Er zijn prachtige gedichten op haar gemaakt. "Wild kind van Lissadell, Niet voor U de koele nachten van maagdelijke dromen, maar vernedering en vuur, nachten van helse..."'

Ik verplaatste mijn gewicht van het ene been op het andere, waarbij ik een eindje in de stinkende modder zakte terwijl Constance iets opzei wat een lang gedicht leek. Er zeilden kleine witte wolken langs de lucht, en er streken krassende roeken neer op de kantelen. Sissy, nog steeds in haar kleding van Elizabethaanse courtisane, kwam door de poort van het koetshuis met haar armen vol planten, en ging door de achterdeur naar binnen. Daarna verschenen Flavia en Timsy, hevig kibbelend. Ik begon me ongerust te maken over de worteltjestaart die ik in de oven had gezet.

'Juffrouw Bobbie!' Pegeens stem vanuit het raam van de provisiekamer onderbrak de ballade van Constance. 'Het vlees is net gekomen. Zal ik het voor u opzetten om te koken?'

Later, toen al het vlees, of liever gezegd alle vet en zenen, was uitgepakt, bekeken en door mij van woedend commentaar was voorzien, ontstond er hevige opschudding bij de voordeur. Osgar, die van de ondermaatse prestaties van de slager had geprofiteerd in de vorm van een bak vol afval, blafte als een gek. Katty ging kijken wat er allemaal aan de hand was en kwam even later terug met een groot boeket rode rozen, met kamperfoelie erdoorheen en ingepakt in een krant.

'Dit was op de stoep gelegd,' zei Katty, met een scheve grijns rond haar kromme neus en op haar smoezelige wangen. 'Het is voor juffrouw Bobbie.'

'Wat een leuke verrassing!' zei ik, en ik dacht meteen aan Kit. Ik pakte het briefje dat ze naar me uitstak.

"Van wie is het?' vroegen Constance, Flavia en Liddy tegelijk. De laatste twee waren naar de keuken gelokt door de geur van de taart die op een rek stond af te koelen alvorens te worden geglazuurd.

Beste juffrouw Norton

Hopelijk treft dit bericht u net zoals het van mij is gekomen: in goede gezondheid. Ik vermoed dat wat bloemen uit de tuin acceptabel zullen zijn. Ik ben niet zo goed in het schrijven maar ik wil toch zeggen dat ik u een mooie vrouw vind. Met vriendelijke groet, hoogachtend, M. McOstrich

PS. De ezel is uit zichzelf naar huis gekomen.

'Stomme ezel,' zei ik hardop. 'Wie?' vroegen de anderen. 'De bloemen zijn van Michael McOstrich.'

'Néé!' zei Constance. 'Hij heeft nog nooit naar een vrouw geglimlacht, hoewel er hier genoeg meisjes in de buurt zijn die graag zijn aandacht willen trekken. En een brief! Dat komt zo ongeveer neer op een huwelijksaanzoek!'

'Je gaat toch niet met hem trouwen, hè?' Flavia legde haar hand op mijn mouw en keek ongerust.

'Natuurlijk niet, onnozele hals,' zei Liddy, die er heel leuk uitzag in de Peruaanse trui die ik haar had geleend. 'Waarom zou Bobbie willen trouwen met een boerenpummel die elke zondag naar de kerk gaat in een pak dat zijn moeder twintig jaar geleden voor hem heeft gemaakt? En vaak zitten zijn kleren onder de bloedvlekken omdat hij zelf slacht. In de keuken. Beestachtig! Zijn zuster Maire moet de varkens en kippen vasthouden terwijl hij hun keel doorsnijdt. Ze vindt het vreselijk, maar Michael is zo'n woesteling dat ze alles moet doen wat hij zegt.'

'O nee!' drong Flavia aan. 'Doe dat niet, echt niet! Je kunt nog beter non worden.'

'Ik zal het écht niet doen. Ik beloof dat ik niet met hem zal trouwen, zelfs als ik nooit een ander aanzoek zal krijgen. Maar we vergeten dat hij me nog niet heeft gevraagd.'

'Met wie wil jij niet trouwen?' Sissy was binnengekomen. Ze sprong op de tafel, ging erop zitten met haar benen recht voor zich uit, greep een mes, sneed een groot stuk van de taart af en propte dat ongegeneerd in haar mond.

'Met Michael McOstrich,' zei Flavia. 'Die taart is nog niet af.'

'Michael?' zei Sissy met volle mond. 'Heeft hij jou gevraagd? Daar geloof ik niks van!' Ze trok een gezicht als een donderwolk.

'Nee.' Ik pakte de taart weg. 'Hij wilde me alleen maar vertellen dat de ezel weer naar huis is gekomen, dat is alles. En hij heeft me wat bloemen gestuurd.'

'Heeft Michael je die gegeven?' Sissy keek naar het leuke boeketje met rozenblaadjes en trillende kamperfoeliekopjes terwijl ik het uitpakte. Voor ik ook maar enig idee kreeg over haar bedoeling, was ze van de tafel gesprongen, had de bloemen uit mijn handen gerukt en ze in het vuur gegooid.

'O Sissy! Wat onaardig van je!' Ik greep de pook om de bloemen te redden, maar de meeste waren bedorven. 'Wat gemeen om zoiets te doen! Waarom deed je dat?'

Ze grijnsde vals en draaide met haar zwarte ogen. Ze had haar beide handen op de crinoline van haar rok gelegd, zodat haar ellebogen uitdagend naar buiten staken. 'Zo, en wat ga jij nu zeggen als je vriendje je het hof komt maken? Ga je hem dan vertellen dat Sissy McGinty ze naar de eeuwige verdoemenis heeft gezonden, Engelse trut die je bent?'

'Dat was heel gemeen om te doen, Sissy,' zei Constance. 'Ik vind dat je Bobbie je excuses moet aanbieden.'

'Ik heb nog liever dat de duivel me de tong uitrukt!' krijste Sissy, terwijl ze de keuken uit rende.

'Let maar niet op haar,' zei Constance. 'Ze is heel jaloers van aard en ze kan het niet hebben als de aandacht naar iemand anders gaat. Het is zo weer over bij haar.'

'Ik trek het me niet aan dat ze kwaad is,' zei ik, 'maar de bloemen waren erg mooi. Het is zonde.'

'Ga je nu de taart glazuren?' vroeg Liddy.

'Zo dadelijk,' mompelde ik afwezig. Mijn aandacht was getrokken door de krant waar de bloemen in verpakt hadden gezeten. Op het onderste deel van de voorpagina stond de kop: In ongenade gevallen Tory Politicus smeekt om privacy. Eronder stond een foto van Burgo en lady Anna Latimer, arm in arm, terwijl ze naar elkaar glimlachten. Ik keek naar de datum. Het was de editie van vanmorgen, van de Daily Recorder. Ik streek het papier glad en liep naar waar een bundel licht door een van de ramen viel.

'Mijn vrouw heeft het me vergeven,' stond er, 'en ik beschouw mezelf als een gelukkig mens. Mijn gebrek aan oordeelsvermogen heeft haar veel verdriet gedaan en heeft ook veel schade berokkend aan de partij waaraan ik mijn loyaliteit verplicht ben. Ik ben mijn vrouw bijzonder erkentelijk dat ze haar vertrouwen in mij heeft behouden, ondanks de recente periode waarover ik nu diep beschaamd ben. We zouden het op prijs stellen als we in deze moeilijke tijd door de media met rust werden gelaten.'

Toen ik eindelijk naar bed ging, na een avond waaraan geen eind leek te komen en waarin mijn pogingen zorgeloos te lijken zo'n honderd keer schipbreuk hadden geleden, voelde ik me een beetje getroost toen ik naast mijn bed een wastafelbeker vond met een boeketje wilde bloemen en een briefje dat luidde: Van Flavia. In plaats van de bloemen die zijn verbrand.