Wil je zeggen dat hij jou voor de tweede keer helemaal alleen voor zichzelf had in dat verleidelijke Chinese hutje, en dat hij in het geheel geen aanstalten maakte? Niet de minste poging deed? Is hij wel van vlees en bloed?'

'Niet iedere getrouwde man gedraagt zich als een spijbelende schooljongen zodra hij alleen is met een vrouw die niet de zijne is.'

'Dat is nou net wat jij zou willen geloven, lieve Bobbie. En nu is hij een van de machthebbers in het land. Dit voorspelt niet veel goeds voor onze toekomst, dat kan ik je wel zeggen.'

De telefoon ging lang over en ik begon me ongerust te maken. Uiteindelijk nam iemand de hoorn op en hoorde ik het geluid van gesnuf en geritsel.

'Jasmine? Ben jij dat? Met Bobbie.'

Gegeeuw en gekreun. 'Wat... Wie... O, hallo lieverd. Ik sliep al..

'Het spijt me. Er lag een briefje dat ik je meteen moest bellen. Maar ik bel morgenochtend wel weer.'

Nog meer gegeeuw en gezucht. 'Nee. Hang niet op. Ik wil dolgraag met je praten. Laat me alleen even tot mezelf komen...' Een lange stilte.

'Jazz? Ben je daar nog?'

'Sorry. Ik ben nu wakker. Je weet hoe sloom ik 's ochtends vroeg ben.'

'Het is eerder laat in de avond. Het is net twaalf uur geweest.'

'Nee, je méént het! Nou ja, kan mij allemaal wat verdommen. Het maakt me toch allemaal niets meer uit nu Teddy me heeft laten zitten!' Ze begon te huilen. Ik kreeg een visioen van tranen die in haar gitzwarte ogen schitterden en over haar goudkleurige wangen stroomden.

'O liefje! Arme Jazz! Wat verdrietig. Je moet je wel heel ellendig voelen!'

'Ik ga me van kant maken. Ik vond alleen 4t ik nog even afscheid van jou moest nemen omdat je mijn allerbeste vriendin op de hele wereld bent.'

'Dank je, maar doe in 's hemelsnaam niets geks. Teddy is het niet waard.'

Ik zag in gedachten Teddy's varkensoogjes voor me, hoorde zijn zelfvoldane gehinnik, herinnerde me zijn kleffe hinden die altijd een excuus vonden om ieder meisje te grijpen dat jong genoeg was om zijn dochter te zijn. De dikke buik en het kale hoofdwaren misschien alleen maar een kwestie van smaak.

'Vind je het niet erg gemeen van hem dat hij de twee vrouwen die hij zogenaamd liefheeft, zijn vrouw en jou, zo slecht behandelt en jullie zo ongelukkig maakt?'

'Lydia is helemaal niet ongelukkig! Ze weet het nog steeds niet van mij.'

'Wacht eens even, ik dacht dat jij erop had ingedrongen dat hij het haar zou vertellen. Je zei dat je je veel beter voelde nu alles bekend was.'

'Dat heeft hij alleen maar gezegd om te malen dat ik me beter voelde. Hij kon het niet opbrengen het haar te vertellen. Daarom is hij bij me weggegaan. Omdat hij bang is dat zij hemde kinderen nooit meer zal laten zien. Zo'n soort vrouw is ze! Ze heeft de arme Teddy zo in de hoek gedreven, op zijn vadergevoelens gewerkt, tot hij liever in een huwelijk zonder liefde en seks wilde blijven dan dat hij zijn kinderen in de steek zou laten. Hij heeft zo'n sterk plichtsbesef. Dat is een van de dingen waarom ik dol op hem ben.'

'Kan zijn. Of hij is een vuile leugenaar met wee gezichten.'

Dit ontlokte haar zo'n kreet van wanhoop) dat ik op slag berouw kreeg.

'Het is een moeilijke situatie voor iedereen,' probeerde ik een slag om de arm te houden. 'Maar bedenk wel dat jij een knappe, leuke, grappige, gezellige vrouw bent op wie iedere man stapelgek zou zijn. Zodra ze weten dat Teddy van het toneel is verdwenen, staan ze zich te verdringen en krijg jij de tijd niet om te kniezen.'

'Hoe bedoel je, grappig?'

'Nou, onderhoudend. Je weet wel, gewoon gezellig.'

'Je bedoelt dat ik niet zo slim ben als Sarah en jij.'

'Nee, helemaal niet... Ik zei niet.

'Ach, laat maar zitten. Ik weet dat het waar i. Sarah heeft eens gezegd dat de wandelende takken van haar broertje neer hersens bezitten dan ik.' Sarah kon soms erg recht voor z'n raap zijn. 'Ze zegt dat Teddy het charisma heeft van een seniel stinkdier.' Ze begon weer te huilen.

'Huil nou maar niet, Jazzy. Kruip weer in bed en probeer wat te slapen. Ik bel je morgen nog wel om te horen hoe het met je is.'

'Ik zal geen oog dicht kunnen doen. Alles hier doet me aan hem denken.' Ik kon me niet voorstellen waarom, aangezien Teddy zelden een avond in Paradise Row had doorgebracht. Ik denk dat hij zich ervan bewust was dat Sarah en ik een hekel aan hem hadden. 'Bobbie, lieverd, zouden je ouders er bezwaar tegen hebben als ik bij jullie kom logeren? Ik wil er zo graag even tussenuit.'

'O. Tja... Dat gaat een beetje moeilijk nu mijn moeder ziek is. En het is hier zo afschuwelijk dat ik denk dat jij er alleen maar nóg depressiever van zou worden. Ik word er zelf ook akelig van.'

'Zie je wel, niemand wil me hebben! Ik zal de rest van mijn leven alleen moeten blijven! Ik ben te saai en te lelijk en te stom...' De rest ging in haar gesnotter verloren.

'Oké Jazzy, als jij denkt dat het je goed zal doen, kun je natuurlijk komen. Ik zou het heel leuk vinden als je kwam. Maar je moet het niet erg vinden als mijn vader chagrijnig doet. Dat doet hij tegen iedereen.'

'Natuurlijk vind ik dat niet erg. Mijn vader is ook niet echt boeiend te noemen. Hoeveel avondjurken denk je dat ik moet meenemen? En hebben jullie een zwembad? Ik heb net een énige bikini gekocht...'

Voor ik ophing adviseerde ik haar vooral stevige schoenen, truien en regenkleding mee te nemen en wist haar duidelijk te maken dat we niet naar de zeilwedstrijden van de Cowes Week zouden gaan. Eigenlijk, dacht ik, terwijl ik uitgeput in bed stapte, heeft ze alleen maar een spijkerbroek nodig. Het enige sociale leven dat ik had gehad in de tijd dat ik weer bij mijn ouders woonde, was tijdelijk of blijvend van de baan. Ik kon niet naar Ladyfield gaan zolang ik het risico liep Burgo daar te ontmoeten. Jasmines telefoontje vormde een bijtijdse waarschuwing - zo ik die al nodig had - tegen het aanknopen van contacten met getrouwde mannen. De grootste opwinding die ik Jasmine te bieden had was een Pêche Melba bij de Bib 'n' Tucker in Cutham High Street.

Ik moest de volgende morgen aldoor aan Jazzy denken, terwijl ik allerlei huishoudelijke activiteiten verrichtte. Ik kookte soep en bakte een paté van kippenlevers, boende de proviandkast schoon omdat mevrouw Treadgolds rug weer opspeelde en ze een geheimzinnige pijn in haar knieën had, en zette het vuilnis buiten, inclusief een zak met geschrapte hoofdstukken uit het grootse werk Sunlight and Cucumbers. Toen ik terugkwam van het donkere plaatsje waar de afvalbakken en de kolenvoorraad waren ondergebracht, hoorde ik de telefoon rinkelen. Het was Dickie.

'Bobbie, je moet me helpen. Als een man ooit hulp nodig had, is het nu wel.' Ik kon aan zijn toon horen dat het geen crisis van het type op leven en dood was, dus zei ik hem aan de lijn te blijven terwijl ik de hoorn onder mijn kin klemde en met een zakdoek probeerde mijn bloedende vinger te verbinden. Ik had me gesneden aan een stuk glas in de afvalbak.

'Dat zal ik doen als ik het kan,' zei ik behoedzaam toen het bloeden was gestelpt.

'Het gaat om de jaarlijkse dubbels van de Ladyfield Lawn Tennis Club. Ze moeten het dit jaar opnemen tegen de ploeg van Tideswell Parva. Het is een heel gedoe, maar ze hebben altijd hier mogen spelen en ik kan hen niet laten zitten. Wij hebben een gravelbaan én een gras- baan, weet je, dus met de twee banen van de dorpsschool, iets verderop, en een grasbaan bij de pastorie naast ons, kunnen ze het hele toernooi in één middag afwerken. Ik zou ze eigenlijk het liefst allebei willen opdoeken - die banen, bedoel ik - omdat Fleur en ik niet spelen. Lelijke dingen, met al dat gaas eromheen. Als je kinderen hebt, is het natuurlijk wat anders... Maar je hebt nou eenmaal bepaalde verplichtingen wanneer je in deze omgeving het enige huis van deze omvang hebt om zulke dingen te laten plaatsvinden. Jullie zullen ongetwijfeld hetzelfde probleem hebben.'

'Toen de dominee vorig jaar vroeg of de braderie bij ons in de tuin mocht, heeft mijn vader gezegd dat hij vond dat het gras daar te veel van te lijden zou hebben. Gelukkig heeft de dominee nooit ons kale, bemoste gazon gezien. En op de tennisbaan groeit een compleet bos van vlierstruiken.'

'Echt waar?' Goed beheer stond bij Dickie hoog in het vaandel, en ik kon horen dat hij geschokt was. 'Tja, het enige dat misschien in mijn voordeel kan werken is een flinke regenperiode, maar de weersvooruitzichten hebben het over een onbewolkte dag. Voor de finale komt iedereen naar ons om bowl te drinken en hapjes te eten. Ik voel me verplicht zo goed mogelijk mee te doen, wat betekent grote hoeveelheden worstenbroodjes eten en als een idioot staan te applaudisseren. Fleur smeert hem altijd, en dat kan ik haar niet kwalijk nemen. Maar ik vind dat we er niet allebei tussenuit kunnen knijpen.'

'Wil je dat ik een taart bak?'

'Hemel nee. Er zijn meer dan voldoende dames die scones en worstenbroodjes en ik-weet-niet-wat bakken.'

'Wil je dat ik kom om vriendelijk te doen tegen de mensen en de scones te presenteren?'

'Ik moet je helaas om meer vragen dan dat. De ploeg van Ladyfield komt één speler te kort. Ik vroeg me af of jij zo engelachtig zou willen zijn om in te vallen voor iemand die zo onattent is om vandaag zijn verstandskies te laten trekken.'

'Wil je dat ik kom spelen?'

'We zouden je bijzonder erkentelijk zijn. De secretaris heeft de wijde omgeving afgestruind om een vervanger te vinden, maar tot dusver zonder succes. Ik zou het anders zelf hebben gedaan, maar met dat been van mij... Op de een of andere manier heb ik het gevoel dat jij een goede tennisser bent.'

'Je moet niet te veel op dat gevoel van jou vertrouwen. Ik ben heel middelmatig en ik heb al in minstens twee jaar niet meer gespeeld.'

'Maak je maar geen zorgen. Ze zijn allemaal van middelbare leeftijd tot bejaard, dat beloof ik. Tennis schijnt een sport voor oudere mensen te zijn geworden. De jeugd van Ladyfield gaat liever naar de disco om daar met behulp van amfetamines als waanzinnig tekeer te gaan. Ik weet bijvoorbeeld dat Dinwiddie - de man van de verstandskies - jaren ouder is dan ik. Het is gewoon een beetje voor de gezelligheid.'

'Het enige probleem is dat ik een vriendin te logeren krijg. Ik moet haar om half twee van het station halen. Hoe laat begint die wedstrijd?'

'Half drie.'

'In dat geval kan ik het net halen, als je het niet erg vindt dat ik haar meebreng.'

'Uiteraard, uiteraard, neem haar alsjeblieft mee! Ik ben je geweldig dankbaar. Ik voel me altijd erg verantwoordelijk voor het goede ver- * loop. Belachelijk eigenlijk, aangezien ik in wezen niets met hen te maken heb. Maar als het je tuin is, dan ben je op de een of andere manier...'

'Stel je er alsjeblieft niet te veel van voor, dat is alles.'

'Je bent een engel, Bobbie, echt waar!'

Tegen de tijd dat ik een van de logeerkamers had gestoft en Jasmines favoriete toetje (profiteroles) had gemaakt, was mijn vinger een beetje rood en opgezet. Ik had nog net tijd om de soesjes door te prikken om ze te laten uitdampen en ze op een rek te zetten om af te koelen, voor ik

naar het station reed om op de trein te wachten. Jazzy zat er niet in. De volgende trein uit Londen zou pas over een uur komen. Ik reed naar huis, nogal ongerust. Bij de telefoon lag een briefje in het handschrift van mevrouw Treadgold. Je vriendin heeft gebeld om te zeggen dat ze niet komt. Ze zal je vanaf het eiland Wight opbellen. Ze zegt dat ze zich één miljoen keer excuseert voor deze verandering van plannen.

Voor ik naar het station vertrok had ik mijn tennisspullen uit de kast onder de trap opgevist en ontdekt dat mijn oude tennisrokje grijs was doordat het samen met iemands sokken was gewassen. Aan een van mijn tennisschoenen ontbrak een veter, dus was ik genoodzaakt die dicht te knopen met een zwarte veter die ik van Oliver had geleend. Ik zag erg tegen het toernooi op, maar het was toch wel het minste wat ik kon doen voor Dickie, die me altijd zo gastvrij had onthaald. Ik was op school ooit reserve geweest in de ploeg, en ik kon mijn tweede serve meestal in slaan. Ik bofte, bedacht ik harteloos, dat mijn tegenstanders veel ouder zouden zijn dan ik en door artritis en brillen zouden worden gehinderd.

Hoewel de meesten op leeftijd waren, bleken het echter geoefende, geroutineerde tennissers te zijn. Ik stond ronduit te prutsen, ook nog gehinderd door mijn pijnlijke vinger.

Groot was echter mijn ontzetting toen Burgo opeens op het toneel verscheen. Hij droeg een witte katoenen broek, een rood shirt dat tot roze was verschoten, en zijn oude espadrilles. Hij had een buitengewoon vrolijke uitdrukking op zijn gezicht. De vorige avond had hij verteld dat hij die hele dag vergaderingen had. Als ik niet absoluut zeker was geweest dat hij in Londen zou zijn, was ik echt niet naar Ladyfield gekomen. Ik vroeg me af hoeveel hij van mijn geklungel had gezien.

Na de laatste match verdrongen spelers en toeschouwers zich rond de tafels om vol enthousiasme in de sandwiches, worstenbroodjes, roomhoorns, meringues, pruimentaarten, gemberkoeken en éclairs te happen. Ik merkte dat ik buitengewoon dorstig was. De thee, die in een enorme aluminium ketel stond te trekken, was donker en bitter. Ik besloot een glas bowl te nemen. Hoewel die eruitzag als moeraswater met wat drijfhout van verlept fruit, was de drank toch heel verfrissend. Dus besloot ik een tweede glas te nemen.

De voorzitter van de club, mevrouw Mountfichet, kwam naar me toe. 'Kijk, ik heb een van mijn specialiteiten voor jou bewaard.' Ze gaf me een bordje met twee halve meringues die door slagroom en frambozen bijeen werden gehouden. 'Wat gezellig dat meneer Latimer ook

is gekomen. Hij is in ieder gezelschap als een frisse wind.'

Ik keek over het gazon naar waar Burgo stond, omringd door bewonderende vrouwen die zich verdrongen om hem hun speciale bijdrage aan het feestmaal te laten proeven. Ik zag dat hij hen bij wijze van spreken uit zijn hand kon laten eten. Hij zag er zowel knap als intelligent uit, een zeldzame combinatie. Zijn blonde haar zat een beetje in de war en hij had een gezonde blos. Hij leek zich volmaakt op zijn gemak te voelen. Met moeite maakte ik mijn blik van hem los en probeerde mijn aandacht te richten op wat mevrouw Mountfichet me over haar Clematis viticella 'Purpurea plena elegans' stond te vertellen.

'Snoeien volgens groep drie, liefje. Slacht hem in februari af. Dat is de enige manier om te zorgen dat hij niet alleen maar in een akelige warboel bovenin gaat bloeien.'

'Ik zal ervoor zorgen.'

'Dat betwijfel ik, mijn beste kind. Je hebt bijna geen woord verstaan van wat ik je vertelde.' Ze boog zich dichter naar me toe en zei, bijna in mijn oor: 'Hij is erg knap om te zien. Als ik twintig jaar jonger was, had ik misschien nog een poging bij hem gewaagd, en dan had meneer Mountfichet de boom in gekund. Maar ik had er naderhand natuurlijk spijt van gekregen. Een man met twee vrouwen die zich verdringen om het hem naar de zin te maken zit er té warmpjes bij voor zijn eigen bestwil. En al helemaal voor het bestwil van anderen.'

'Wilt u nog wat bowl, mevrouw Mountfichet?' Burgo stond naast ons, met een kan in de hand. 'Niet direct de nectar uit het paradijs, maar dit is toch zeer de moeite waard.' Hij schonk mijn glas nog eens vol, ondanks mijn gemompeld protest.

Mevrouw Mountfichet schudde haar korte krullen. 'Voor mij niet, dank u. Ik heb nog dingen te doen. Maar u zou me wel een groot plezier doen als u de loting zou willen verrichten. Ik ga even kijken of ze alle lootjes al hebben verkocht.' Ze marcheerde weg.

'Ik dacht dat jij in Londen zat.'

'Ik was vroeg klaar, er was een bespreking die niet doorging, en ik vond het zulk mooi weer dat ik besloot nog iets van dit festijn mee te maken.'

Ik keek hem onderzoekend aan.

'Je hebt slagroom op je kin,' zei hij glimlachend.

Mijn zakdoek zat in mijn tas die ergens lag, dus veegde ik met de rug van mijn hand over mijn kin.

'Nu zit het overal op je wang,' zei Burgo. 'Kom, ik doe het wel.'

Hij viste een grote, roodgestippelde zakdoek uit zijn zak en veegde mijn kin ermee af. Er gebeurde iets wonderlijks met mijn knieën. Er ging een seconde die een eeuwigheid leek voorbij voor ik omlaag keek naar mijn glas en de inhoud in drie slokken opdronk.

Mevrouw Mountfichet was weer terug. 'Komt u mee, meneer Latimer, dan gaan we nu met de loting beginnen. Misschien heeft u nog een klein toespraakje?'

Terwijl Burgo door de menigte werd omringd hield ik me wat op een afstand en nam nog een glas bowl. Wat hingen ze aan zijn lippen en wat lachten ze om zijn woorden! Ik probeerde te luisteren naar wat hij zei, maar mijn gedachten fladderden ongecontroleerd heen en weer. De zon was niet langer verzengend, maar er stegen vlagen hitte op van het uitgedroogde grasveld, en Dickies geliefde rozen lieten hun kopjes hangen, vol verlangen naar de avondkoelte.

'Hallo Bobbie.' Dat was Dickie. 'Je ziet er heel vrolijk uit.'

'Echt? Nou, jij ook.' Ik vroeg me af waarom ik moest lachen. 'Wat heb je in die bowl gedaan? Ik ben ervan overtuigd dat ik kan vliegen als ik maar hard genoeg met mijn armen wapper.'

'Ik heb er, toen jullie van de baan kwamen, nog een extra fles cognac in gedaan. Het is een opluchting dat alles zo goed is verlopen. Ik heb het gevoel dat ik het aan dit huis verplicht ben zulke dingen tot een succes te maken. Ik weet niet precies waarom, maar ik vind dat ik me daar om moet bekommeren.'

'Zal ik ook wat helpen dragen?'

Dickie liep met zakken gebruikte ballen te slepen. 'Dank je. Ze zijn niet erg zwaar, maar het loopt gewoon een beetje lastig met dit verhipte been. Ik wilde ze zolang in het Chinese paviljoen achter het scherm leggen. Eigenlijk zocht ik een excuus om naar de varens te kijken. Ik ben zo druk bezig geweest met het klaarmaken van de tuin voor het tennissen, dat ik niet heb gecontroleerd of ze voldoende water hadden gekregen.'

We liepen de andere kant uit, over het pad dat naar de Chinese tuin leidde. De koningslelies bogen zich met hun witte, wasachtige hals en granaatrode vegen op de achterkant van hun bloembladen over de rozemarijnhaag. Hun sterke geur was bedwelmend en maakte dat je je als in een droom voelde. Tussen de ijle bloemen van Verbena bonariensis fladderden veelkleurige vlinders.

De varens waren geworteld en begonnen nieuwe bladeren te vormen. Binnen in het Chinese paviljoen leek het fluweelachtig donker. Ik leunde tegen de paal van het bed terwijl Dickie de tennisballen uit het zicht opborg.

'De zijde voor het bed is vanmorgen bezorgd,' zei Dickie. 'Zal ik even naar het huis lopen om de stof te halen? Dan kunnen we zien hoe het eruit gaat zien.'

'Lijkt me geweldig,' zei ik, terwijl ik me verbaasde over de ontelbare smaragdgroene stipjes die in de kamer ronddansten, overal waar ik mijn ogen liet rusten. Als ik ze dichtdeed, waren ze er nog steeds, wervelend als wolken muggen.

'Het kan misschien wel vijf minuten duren. Ik moet even kijken of iedereen al het nodige heeft.'

'Haast je niet.'

Toen Dickie weg was, ging ik op de Chinese divan zitten. De oude sprei die er tijdelijk lag, was heerlijk koel en zacht. Ik deed mijn schoenen uit en ging languit liggen. De kamer draaide in het rond, in de maat op de vreemde muziek in mijn hoofd, een combinatie van zoemende bijen, zingende vogels en het bonzen van mijn hart. Ik hoorde Dickie terugkomen. Voelde het bed inzakken onder zijn gewicht, voelde zijn arm onder mijn hoofd dat zo slap was als een geknakte stengel. Ik hoorde hem zeggen: 'Mijn liefste, mijn liefste. Stribbel niet langer tegen. Dit heeft zo moeten zijn.'

Het was Dickie niet. Ik voelde het aan de hevige rilling van vreugde die van mijn gloeiende voorhoofd naar mijn blote voeten liep.

'Natuurlijk,' mompelde ik. 'Maar ik... wilde... zo vreselijk... graag... niet...'

'Het is nu te laat voor spijt. Dat is het altijd al geweest.'

Hij had gelijk. Ik was hypocriet geweest door lippendienst te bewijzen aan de maatschappelijke conventies, door mezelf wijs te maken dat mijn eigen besef van fatsoen mijn egoïstische begeerte kon overwinnen. Vanaf het moment dat we met dat schaaltje muffe pinda's in die afschuwelijke zaal van het Carlton House Hotel hadden gestaan, had ik geweten dat het een kwestie van tijd was voor ik Burgo's minnares werd. Ik gaf me over aan het onvermijdelijke.