Hoofdstuk 42
Het was al laat toen Sofia terugkeerde naar huis. Haar ouders zaten met Rafael en Jasmina op het terras op haar te wachten. Ze zei dat ze zich liever eerst even ging douchen en verkleden en vroeg of ze naar huis kon bellen. Eigenlijk wilde ze dat helemaal niet, maar ze wist dat David zich zorgen zou maken als hij niets van haar hoorde.
‘Hoe is het met Maria?’ vroeg hij.
‘Ze haalt het niet,’ antwoordde Sofia verdrietig, ‘maar gelukkig kan ik nog wat tijd met haar doorbrengen.’
‘Luister, lieverd, je kunt zo lang blijven als je wilt. Met de meisjes gaat het prima, alles loopt hier op rolletjes.’
‘En de paarden?’
‘Niets nieuws onder de zon. De kinderen missen je wel, uiteraard.’
‘Ik mis ze ook,’ zei ze, beschaamd omdat de verwarring in haar hoofd het verlangen naar hen had overschaduwd.
‘Honor heeft de hoofdrol in het schooltoneelstuk van dit jaar. Ze is dolenthousiast, want er zitten meisjes van zeventien bij terwijl zij pas veertien is. Ze schept er ontzettend over op.’
‘Dat kan ik me voorstellen,’ antwoordde ze.
‘Hier komt ze. Ze wil met je praten,’ zei hij. Toen ze Honor door de telefoon hoorde kwetteren, kreeg ze door een mengeling van schuld en heimwee een brok in haar keel. ‘Hoi mam, ik heb de hoofdrol in De witte heks,’ riep ze enthousiast uit.
‘Ik weet het, papa vertelde het me net. Goed gedaan, meisje.’
‘Ik moet mijn tekst leren. Het is zo veel. Ik heb het meeste van iedereen in het stuk en miss Hindlip maakt speciaal voor mij een kostuum en ik moet spraaklessen nemen om te leren mijn stem beter te richten.’
‘Dan zul je het wel druk krijgen.’
‘Heel erg. Ik hou geen tijd over om huiswerk te maken.’
‘Dat verhaal kennen we,’ lachte Sofia. ‘Hoe is het met India?’
‘Papa zegt dat ze beter niet aan de telefoon kan komen, want daar wordt ze alleen maar verdrietig van,’ verklaarde Honor op een toon van de oudere en wijzere dochter.
‘Dat snap ik. Wil je haar dan een extra kus van me geven? Ik mis jullie allebei heel erg.’
‘Je komt toch snel weer thuis, hè, mam?’
‘Natuurlijk, liefje. Heel gauw,’ zei Sofia, die probeerde haar ontroering te verbergen. ‘Geef je me papa weer? Een dikke kus voor jullie allebei.’ Honor gaf haar een kus door de telefoon, waarna ze de hoorn aan haar vader gaf.
‘Gaat het wel goed met India?’ vroeg ze bezorgd.
‘Jawel, hoor. Ze mist je heel erg, dat is alles. Maar maak je geen zorgen, het gaat goed met haar. Je klinkt ineens zo somber, lieverd. Ik vind het zo jammer dat ik niet bij je kan zijn.’ Hoewel zijn stem meelevend klonk, was ze geïrriteerd. Ze werd er nerveus van.
‘Luister, ik moet ophangen, anders wordt het te duur. Omhels de meisjes van me,’ zei ze.
‘Natuurlijk. En pas goed op jezelf, lieverd.’
Een ogenblik had Sofia een ongemakkelijk gevoel. Het telefoongesprek had een bittere nasmaak achtergelaten. Ze voelde zich een verrader. Ze haatte zichzelf omdat ze zo overtuigend had kunnen liegen. De gedachte aan de onschuldige gezichtjes van haar dochters maakte haar bedrog alleen nog maar verwerpelijker. David was altijd goed voor haar geweest. Door zijn lieve stem en vriendelijke woorden voelde ze zich lager en gemener dan ooit. Maar toen ze zich even later had verkleed en naar het terras ging om te dineren, was Engeland al weer naar de achtergrond verdwenen en vertoefde ze in ‘The precious present’ van de warme, klamme avond, terwijl ze dezelfde lucht inademde als Santi.
Het diner verliep plezierig. De tafel werd verlicht door een paar stormlantaarns en vanuit de openstaande ramen van de woonkamer weerklonk het Requiem van Mozart. Ze mocht Jasmina erg graag en ze kletsten geanimeerd als oude vriendinnen.
‘We leven in een vreselijke onzekerheid,’ zei Jasmina. ‘Voor de kinderen gaat het leven gewoon door. Maandag gaan ze weer naar school. Ik denk dat ze niet eens in de gaten hebben wat er precies aan de hand is. Maar voor ons is de spanning ondraaglijk. Niemand kan zeggen hoe lang het nog duurt voor Maria van ons zal worden weggenomen.’
‘Wat gaan jullie doen?’ vroeg Sofia. ‘Gaan jullie terug naar Buenos Aires, net als anders?’
‘Nee. De kinderen gaan morgenavond terug met Juan Pablo, de chauffeur, maar wij blijven hier – en wachten af.’
‘Jammer dat Clara weggaat. We zijn dikke vriendinnen geworden.’
‘Ze zal het heel erg vinden om weg te gaan – ik geloof zelfs dat ze een beetje verliefd op je is.’ En ze lachte haar charmante, vrouwelijke lachje. ‘Volgend weekend komt ze weer terug. Tegen die tijd zul je wel genoeg van haar hebben.’
‘Dat denk ik niet. Het is zo’n schattig kind.’
‘Rafa zegt dat ze op jou lijkt toen jij zo oud was.’
‘Dan hoop ik voor haar dat ze niet zo eindigt zoals ik,’ grapte ze, maar haar stem had een verdrietige ondertoon.
‘Als dat wel gebeurt, zal ik trots op haar zijn,’ verklaarde Jasmina nadrukkelijk. ‘Weet je, Maria is zo blij dat je bent teruggekomen. Ze heeft je gemist. Ze had het vaak over je.’
‘We waren dikke vriendinnen. Het is verdrietig dat het leven niet altijd loopt zoals je had verwacht,’ zei ze weemoedig.
‘Je weet nooit wat er gaat gebeuren, maar dat maakt het leven juist zo avontuurlijk. Denk niet aan wat je hebt gemist, Sofia, denk aan wat je hebt.’
Op dat moment kwam Soledad binnen met haar favoriete nagerecht, flensjes met banaan en dulce de leche.
‘Voor jou, señorita Sofia,’ zei ze stralend van trots, en ze zette de schaal op tafel.
‘Soledad, je bent een engel. Ik weet niet hoe ik hier vierentwintig jaar zonder heb gekund,’ antwoordde Sofia complimenteus.
‘Je hoeft het niet meer zonder te stellen, señorita Sofia.’
‘Hoe lang ben je van plan te blijven?’ vroeg Rafa, die niet afwachtte maar zichzelf ruim van flensjes voorzag.
‘Ik weet het niet,’ antwoordde ze naar waarheid.
‘Ze is er net, amor, dus vraag haar nu niet wanneer ze weer vertrekt,’ berispte Jasmina hem.
‘Blijf zolang als je wilt,’ zei Paco. ‘Dit is je thuis, Sofia, je hoort hier.’
‘Zo is het, papa. Ik heb al tegen haar gezegd dat ze haar man en kinderen moet laten overkomen.’
‘Dat is onmogelijk, Rafa. Wat moet David hier doen?’ Ze lachte.
‘Daar gaat het niet om. Je kunt niet eerst jarenlang verdwijnen en dan terugkomen om ons vervolgens weer achter te laten.’
Sofia keek naar haar moeder aan de andere kant van de tafel. Precies op dat moment keek Anna op en kruisten hun blikken elkaar. Sofia probeerde erachter te komen wat ze dacht, maar in tegenstelling tot die van haar vader waren Anna’s gedachten niet van haar gezicht af te lezen.
‘Ik voel me gevleid. Echt waar,’ antwoordde ze, terwijl ze een portie van het dessert opschepte.
‘Agustin heeft ons al verlaten – ik begrijp het niet, de jeugd van tegenwoordig,’ zei haar vader, die zijn zilvergrijze hoofd schudde. ‘In mijn tijd bleven families bij elkaar.’
‘In jouw tijd, papa, was de situatie in het land zodanig dat je wel bij elkaar móést blijven. Elk moment kon een familielid vlak voor je neus ontvoerd worden,’ zei Rafael zwaarmoedig, terugdenkend aan Fernando.
‘Het waren moeilijke tijden.’
‘Ik weet nog,’ vervolgde hij, ‘dat jullie altijd zo neurotisch deden over waar we uithingen.’
‘Ontvoeringen kwamen heel vaak voor. We waren voortdurend ongerust om jullie,’ zei Anna. ‘Vooral om Sofia, die altijd maar met Santi en Maria verdween.’
‘Ja, zo gaat dat,’ schimpte Rafael, en Sofia vroeg zich af of hij het over het heden had of over haar verdwijntruc van jaren geleden.
‘Ik heb nooit begrepen waarom je je zo ongerust maakte, mama. Ik vond je paranoïde,’ zei ze.
‘Nee, dat vond je niet. Je vond me gewoon een spelbreekster. Je hebt me veel last bezorgd, Sofia.’ Hoewel het niet haar bedoeling was om zo verbitterd te klinken, was er in haar stem geen vleugje humor te bespeuren.
‘Het spijt me, mama.’ Sofia stond verbaasd over zichzelf, omdat ze het nog meende ook. Nooit eerder had ze door haar moeders ogen naar zichzelf gekeken. Maar nu ze zelf moeder was, maakte ze zich ook voortdurend zorgen om haar dochters. Even voelde ze een sprankje begrip voor haar moeder. Ze keek haar aan en voelde zich bedroefd.
Die avond ging Sofia vroeg naar bed. Ze liet hen pratend op het terras achter, terwijl het dansende kaarslicht hun gezichten bescheen en hun stemmen opgingen in het sjirpende geluid van de krekels dat over de stille pampa weerklonk. In het licht van de maan liep ze over de met geraniums behangen binnenplaats naar haar kamer. In bed probeerde ze vergeefs de slaap te vatten. Ze verlangde naar Santi en ze vroeg zich af hoeveel tijd ze nog samen hadden. Ze wist dat er een moment zou komen dat ze hem zou moeten verlaten. Of was er een kans op een leven samen? Hadden ze dat na al die jaren niet verdiend? De vragen bleven maar door haar hoofd spoken, maar de antwoorden kwamen niet.
Ten slotte gooide ze gefrustreerd haar lakens van zich af. Ze moest Santi zien. Ze wilde van hem horen dat het niet allemaal weer voorbij zou gaan, niet nu ze elkaar weer gevonden hadden. Ze schoot haar peignoir aan en sloop de donkere nacht in. Het was vollemaan. Als een kikker sprong ze in het zilveren licht van de ene schaduw naar de andere. Haar blote voeten werden nat van de dauw. Ze wist niet hoe ze hem zou kunnen vinden, of hoe ze hem wakker zou kunnen maken zonder zijn vrouw te wekken.
Toen Sofia bij zijn huis kwam, sloop ze er langs de muren omheen. Terwijl ze door de ramen gluurde, probeerde ze uit te vinden in welke kamer hij sliep. In tegenstelling tot haar ouderlijk huis telde Chiquita’s huis slechts één verdieping, zodat ze niet met een ladder aan de slag hoefde of zich door de klimop een weg naar boven hoefde te worstelen. In de meeste kamers waren de luiken gesloten – ze was de Argentijnse voorliefde voor luiken helemaal vergeten. Omdat ze er niet doorheen kon kijken had ze geen idee wie of wat zich aan de andere kant bevond. Ze liep achterom naar het terras en bleef even besluiteloos op de gladde tegels staan. Toen ze op het punt stond om haar plan helemaal op te geven, werd haar aandacht getrokken door een rood lichtje onder de veranda, dat bij nadere beschouwing het uiteinde van een sigaret bleek te zijn.
‘Ik rook al jaren niet meer,’ hoorde ze een stem vanonder de veranda zeggen.
‘Santi! Wat doe jij hier?’ Ze hapte opgelucht naar adem.
‘Ik woon hier – maar wat doe jíj hier!’
‘Ik wilde je zien,’ siste ze, waarna ze op haar tenen naar het bankje liep en naast hem ging zitten.
‘Je bent gek,’ zei hij grinnikend. ‘Maar daarom hou ik ook van je.’
‘Ik kon niet slapen.’
‘Ik ook niet.’
‘Wat moeten we nu doen?’
‘Ik weet het niet.’ Hij zuchtte en drukte zijn sigaret uit. Vervolgens trok hij haar in zijn armen en legde zijn ongeschoren gezicht tegen het hare. Het prikte.
‘Ik kan het niet verdragen dat we weer uit elkaar moeten, niet nu we elkaar net weer gevonden hebben,’ murmelde ze.
‘Ik weet het – ik denk er net zo over,’ zei hij. ‘Ik wou dat we er jaren geleden samen vandoor waren gegaan.’
‘Ik ook. Maar…’
‘Misschien dat we maar één kans krijgen, en hebben we die laten lopen.’
‘Zeg dat niet, Santi. Je kunt je eigen kansen creëren,’ siste ze.
‘Wat slecht van je dat je hierheen bent gekomen.’ Hij wreef vol genegenheid over haar wangen. ‘Ik hoop niet dat er nog meer zijn die niet kunnen slapen.’
‘Jij en ik zijn altijd twee handen op één buik geweest.’
‘Dat is nu juist het probleem. En het zal nooit anders worden, hoe ver we ook van elkaar verwijderd zijn.’
‘Hoe lang hebben we nog, Santi?’ vroeg ze geforceerd kalm, omdat ze niet wilde laten merken hoe wanhopig ze was.
‘Claudia gaat morgenavond met de kinderen naar Buenos Aires,’ antwoordde hij, maar of hij haar vraag opzettelijk verkeerd opvatte, wist ze niet.
‘Dus hebben we nog wat tijd samen?’
‘Ze heeft er moeite mee.’
‘Waarmee?’
‘Dat jij plotseling op het toneel bent verschenen.’
‘Weet ze het, van ons?’ vroeg Sofia nieuwsgierig; als het zo was, had ze er heimelijk plezier in.
‘Ze weet dat we een relatie hebben gehad. Dat heb ik haar verteld. Iedereen weet dat. Zo’n schandaal kun je onmogelijk stilhouden, weet je. Ik wilde niet dat zij niet op de hoogte zou zijn, terwijl iedereen om haar hen het wél wist. Ik wilde ook schoon schip maken. Ze verdiende het te weten. Ik wilde dat ze begreep dat het niet alleen om de seks ging, dat we echt van elkaar hielden. Ze vulde een leegte in mijn leven, Chofi. Ze bracht me geluk op een moment in mijn leven dat ik dacht nooit meer gelukkig te zullen worden.’
‘Wat probeer je me te zeggen?’ vroeg ze langzaam, maar ze wist het. Hij kuste haar op haar slaap en toen hij diep ademhaalde, voelde ze zijn borst uitzetten.
‘Ik weet het niet, Chofi. Ik wil haar geen pijn doen.’
‘Laten we er nu maar niet over nadenken,’ zei ze flink. Zolang ze de situatie onbesproken lieten, was er hoop. ‘We hoeven nog geen beslissing te nemen. Laten we genieten van ons samenzijn, met Maria.’
‘Claro – we hoeven nog niets te beslissen,’ herhaalde hij. Sofia hoopte dat hij net zo werd gekweld door onzekerheid als zij.
Toen ze terug naar haar kamer sloop, veranderde het ochtendgloren de lucht boven haar in roze-blauwe tinten. Ze probeerde niet aan de toekomst te denken, bang als ze was om het onvermijdelijke onder ogen te moeten zien.
De volgende ochtend werd Sofia pas laat wakker, maar dit keer wist ze precies waar ze was. Ze schoot in een kort zomerjurkje en liep doelgericht de stralende ochtend in. Het was warm onder de meedogenloze Argentijnse zon. Ze herinnerde zich hoe ze vroeger het grootste deel van de zomer op een ligbed bij het zwembad lag te ‘braden’. Gedurende haar verblijf in Engeland had ze de hitte gemist en was ze de strakke, korenbloemblauwe lucht die nu boven haar glinsterde vergeten.
Toen ze het terras op kwam, zaten Jasmina en Rafael met Anna en Paco onder de parasols te lezen, terwijl hun kinderen op hun buik lagen te tekenen met hun neefjes en nichtjes. Het was een vredig tafereeltje en Sofia voelde een steek van jaloezie. Zou zij hiervan deel hebben uitgemaakt als ze eerder was teruggekomen? Zouden Santi en zij met de kleine Santiguito samen een leven hebben kunnen opbouwen? Even verlangde ze hevig naar hem en haar twee dochters. Ze vroeg zich af waar hij nu was. Hij zou nu drieëntwintig jaar moeten zijn, een jongeman al. Hij zou haar niet eens herkennen als hij haar zag. Ze zouden vreemden voor elkaar zijn.
Terwijl ze de vertrouwde pijn onderdrukte, begroette ze haar familie en ging aan tafel zitten. Het duurde niet lang voordat Soledad eraan kwam met thee, toost, membrillo en kaas. Ze zag dat Jasmina’s baby tegen haar borst lag te slapen, voor een deel verscholen onder een mooie witte sjaal. Met één hand bedekte ze het hoofdje van het kind, terwijl ze met de andere haar boek vasthield. Als Sofia had kunnen schilderen, had ze haar zo willen afbeelden, zuiver en sereen als een ‘Moeder en kind’ van Sorolla.
Terwijl ze daar zat, verlangde ze aldoor naar Santi. Ze kon niet wachten tot de avond, wanneer Claudia naar de stad zou afreizen en zij alleen met hem zou achterblijven. Niemand zei iets. Iedereen was verzonken in zijn eigen wereldje, en Sofia dacht terug aan haar onschuldige kindertijd toen ze deel had uitgemaakt van hun wereld. Ze keek naar haar moeder, die rustig in de schaduw zat te lezen met haar onvermijdelijke zonnehoed op. Die zonnehoed was haar handelsmerk. Sofia kon zich niet herinneren wat ze in de winter op haar hoofd droeg; haar herinneringen leken zich tot de zomer te beperken. Paco las de zondagskranten door een klein, rond brilletje dat op zijn grote haviksneus rustte. Omdat hij voelde dat ze hem bestudeerde, keek hij op en glimlachte naar haar. Zijn ogen fonkelden van genegenheid. Toch voelde Sofia zich niet op haar plaats in dit tafereeltje. Iedereen had zijn eigen plekje in de zon. Ze deelden een vanzelfsprekende vertrouwelijkheid die woorden overbodig maakte. Ze hoorden hier thuis. Sofia had hier ooit thuisgehoord, maar de herinnering aan die tijd was vervaagd, en ze wist eigenlijk niet meer precies hoe het was.
Zwijgend nipte ze van haar thee. Na een tijdje kwam Clara naar haar toe gehuppeld om haar tekening te laten zien. Voor een kind van haar leeftijd was het erg goed wat ze had gemaakt, met heldere kleuren en vrolijke gezichten. Haar lijnen waren krachtig en zelfverzekerd. Sofia bewonderde het resultaat.
‘Wat knap getekend van je!’ riep ze enthousiast uit. Clara glom van trots. ‘Van wie heb je dat geleerd?’
‘Van niemand – ik vind het gewoon leuk. Ik ben de beste van de klas.’
Sofia keek glimlachend op haar elfengezichtje neer. ‘Wil je kunstenaar worden als je groot bent?’
‘Nee,’ antwoordde ze stellig. ‘Ik wil actrice worden.’ En ze keek haar tante met een vrolijke grijns aan.
‘Volgens mij word jij een heel goeie actrice, Clara.’
‘Denkt u dat echt?’ riep ze, terwijl ze van de ene voet op de andere wipte.
‘Wat is je lievelingsfilm?’
‘Mary Poppins.’
‘En wie zou je daarin willen spelen – het meisje?’
‘Nee. Mary Poppins. Ik ken de hele tekst uit mijn hoofd’, en vervolgens begon ze ‘A spoonful of sugar’ te zingen.
‘Wat knap dat je alle liedjes uit je hoofd kent.’
‘Mama zegt dat ik zo goed Engels kan leren.’
‘Daar heeft ze gelijk in.’
‘Vanavond moet ik terug naar Buenos Aires,’ klaagde het kind, terwijl ze er een lang gezicht bij trok.
‘Maar je vindt het toch leuk op school, en je komt volgend weekend al weer terug?’
‘Bent u dan nog hier?’
‘Natuurlijk,’ antwoordde Sofia, die haar niet wilde teleurstellen. Ze wist eigenlijk nog niet wanneer ze zou vertrekken. Ze wilde er nog niet over nadenken.
‘Blijft u dan voortaan hier? Papa zegt van wel.’
Sofia wierp een blik op Rafael die met een berouwvolle grijns opkeek van zijn krant. ‘Ik denk niet dat ik hier zal blijven,’ zei ze naar waarheid. ‘Niet voorgoed. Maar je mag wel een keer bij ons in Engeland komen logeren. Dat zul je vast leuk vinden. Engeland heeft de allerbeste theaters.’
‘O, ik weet alles van Engeland. Mary Poppins woonde in Londen,’ zei ze ernstig.
‘Klopt.’
‘Kijk, daar is de carro.’
Vanuit de bosjes hoorden ze de koets aankomen, met Pablo op de bok. Sofia herinnerde zich de tochten die ze in het verleden met haar grootmoeder over de ranch maakte. Volgens abuelita Solanas was er niets mooiers in het leven dan, vorstelijk gezeten op de versleten leren bank van de koets, over de pampa te rijden en te genieten van het landschap. Telkens wanneer ze een kuil op de weg naderde, zei ze met haar zachte maar gedecideerde stem tegen José dat hij moest uitkijken, en soms beval ze hem de paarden tot staan te brengen als ze een bijzonder dier ontwaarde. Ze had Sofia verteld dat ze in haar jeugd altijd met de koets naar de stad gingen. Toen Sofia opmerkte dat zo’n rit dan wel uren moest duren, had haar grootmoeder geantwoord dat het levenstempo in die tijd een stuk rustiger was. ‘Niet dat jachtige van tegenwoordig. Jullie zijn al oud voordat je van je jeugd hebt kunnen genieten,’ had ze afkeurend gezegd. Sofia wist nog dat ze algauw genoeg had van het geromantiseerde verleden van haar grootmoeder en dat ze had gewild dat José de paarden wat meer aanspoorde. Maar haar grootmoeder wilde niet sneller en genoot zichtbaar van het landschap, terwijl ze onderweg de voorbijtrekkende gauchos groette.
Paco liep naar de glanzende paarden. Hij aaide ze met stevige hand en praatte intussen met Pablo.
‘Sofia, heb je zin om mee te gaan?’ vroeg haar vader.
‘Ik ook, ik ook!’ gilde Clara, die haar tekenblok neergooide en naar haar grootvader huppelde.
‘Heel graag,’ zei ze, en ze liep naar hen toe.
Nadat Pablo was uitgestapt, tilde haar vader Clara met zijn sterke handen op, alsof hij een hondje optilde. Ze zaten aan weerszijden van hem op de bok, en hij gaf de teugels aan Clara, terwijl hij haar geduldig uitlegde wat ze moest doen. Sofia zag Pablo teruglopen in de richting van de bosjes. Ze zwaaiden naar Rafael en Jasmina, en naar Anna die haar boek neerlegde en vanonder haar hoed naar hen glimlachte.
‘Kijken ze wel? Kijken ze wel?’ siste Clara, terwijl ze met een geconcentreerd gezicht de paarden liet keren.
‘Ze hebben alleen maar oog voor jou, lieverd,’ zei Paco, en Sofia herinnerde zich dat hij vroeger precies dat soort opmerkingen tegen haar maakte.
Ze reden op een draf naar het park. Onwillekeurig voelde Sofia zich teleurgesteld toen ze, in plaats van naar Chiquita’s huis, een bocht namen in tegenovergestelde richting. Ze verlangde wanhopig naar Santi en het kostte haar moeite om haar aandacht op iets anders te richten. Net als met haar grootmoeder destijds was de nieuwigheid er snel van af en wou ze dat ze ergens anders was. Haar vader luisterde geduldig naar het onafgebroken gekwebbel van zijn kleindochter. Toen er uiteindelijk een stilte viel in hun conversatie, wendde hij zich tot Sofia.
‘Je vond het vroeger altijd heerlijk om met de paarden uit rijden te gaan,’ zei hij.
‘Ja, dat weet ik nog goed, papa.’
‘Maar je was beter in polo.’
‘Ik vond polo ook leuker,’ zei ze lachend.
‘Herinner je je de Copa Santa Catalina nog?’ vroeg hij, en hij grijnsde bij de herinnering.
‘Dat vergeet ik van mijn leven niet. Gelukkig maar dat Agustin viel, anders had je me nooit laten spelen.’
‘Weet je dat ik vanaf het begin van plan was om je te laten spelen?’
‘Echt waar?’
‘Maar ik wist hoe erg je moeder het vond als je meespeelde. Ze nam het je kwalijk dat jij je hier wel thuis voelde. Dat heeft zij nooit gekund.’ Hij draaide zich naar haar toe en keek haar even aan. Ze zag spijt in zijn ogen.
‘Ze heeft er toch zelf voor gekozen om hier te wonen,’ mompelde Sofia, zich afwendend.
‘Clara – kijk daar, de andere kinderen zijn aan het schommelen,’ zei Paco, die kon merken dat het kind, nu het geen aandacht meer kreeg, haar interesse voor dit spel had verloren. ‘Ga maar met ze spelen.’
‘Mag dat?’ vroeg ze blij, en toen hij de pony’s tot staan bracht, klom ze uit de koets en huppelde ze vrolijk naar het park om zich bij haar neefjes en nichtjes te voegen.
Sofia voelde dat haar vader haar onder vier ogen wilde spreken en rustig wachtte ze af tot hij van wal zou steken. Hij spoorde de pony’s aan en het gerinkel van hun tuig doorbrak de ongemakkelijke stilte die volgde.
‘Het was niet gemakkelijk, moet je weten,’ zei hij na een tijdje, terwijl hij zijn blik strak op de weg gericht hield.
‘Wat was niet gemakkelijk?’ vroeg ze verward.
Even zat hij wat voor zich uit te mijmeren, heen en weer deinend op de beweging van de koets. ‘Ik hou van je moeder, hoewel we zeker ook moeilijke tijden hebben gehad. Nadat jij was vertrokken en niet meer terugkeerde, heeft ze zich in zichzelf teruggetrokken. Ik weet dat ze koel overkomt. Ze ligt met zichzelf overhoop. Door jou werd ze alleen maar nóg onzekerder.’
‘Hoe bedoel je?’ vroeg ze verrast.
‘Ze paste hier niet – jij wel. Iedereen hield van jou. Ze vond het moeilijk om van je te houden.’
‘Maar vroeger hield ze toch wel van me?’ vroeg Sofia, en haar eigen woorden verbaasden haar, alsof ze niet uit haar mond kwamen.
‘Ze houdt nog steeds van je, maar…’
‘Ja?’ Ze keek hem van terzijde aan en zag aan zijn gezicht dat hij op het punt stond een vreselijk geheim te onthullen.
‘Ik ben bang dat ik op een bepaalde manier schuldig ben aan de… moeizame relatie tussen jou en je moeder,’ zei hij ernstig. ‘Ik heb je dit al heel lang willen zeggen.’
‘Hoe kun jij daar nu schuldig aan zijn? Je stond altijd aan mijn kant. Je was er altijd voor mij. Je hebt me eigenlijk voortdurend verwend.’
‘Toen je moeder in verwachting was van jou, Sofia, was ons huwelijk op een dieptepunt.’ Terwijl hij moeizaam naar de juiste woorden zocht, voelde Sofia al wat er ging komen. ‘Er hing een gespannen sfeer tussen ons. Ik kon er niet tegen. We waren allebei diep ongelukkig.’
‘Je had een minnares?’ onderbrak Sofia hem. Hij liet zijn schouders zakken, bijna opgelucht omdat hij dankzij haar de woorden zelf niet hoefde uit te spreken.
‘Ja,’ antwoordde hij. Ze kon zien dat hij nog steeds werd gekweld door schuldgevoelens. Het lijkt wel een of andere akelige familiekwaal, dacht Sofia bij zichzelf. O god, waar ben ik mee bezig?
‘Toen ik verliefd werd op je moeder,’ vervolgde Paco, ‘had ik nog nooit iemand zoals zij ontmoet. Ze was fris, zorgeloos, en ze had iets natuurlijks over zich dat zich moeilijk laat beschrijven. Nadat ze met me naar Argentinië was gekomen, werd alles anders. Ze veranderde. Ik probeerde me aan haar vast te klampen, maar ze kwam steeds verder van me af te staan. De vrouw die ik had verloren, vond ik terug in de armen van een ander. Anna is mijn ontrouw nooit te boven gekomen.’
Ze zaten in drukkend stilzwijgen naast elkaar. Sofia begon te begrijpen waarom ze zo cru hadden gereageerd op haar seksuele wangedrag. Door Sofia te straffen strafte haar moeder eigenlijk haar vader voor zijn buitenechtelijke affaire. Haar arme vader was zo verstrikt geweest in zijn schuldgevoelens dat hij haar niet durfde af te vallen.
‘Hoe kan ze het haar kind kwalijk nemen dat het in een moeilijke periode is geboren?’ vroeg Sofia. ‘Ik snap niet dat ze mij haatte omdat ik haar aan jouw ontrouw herinnerde.’
‘Ze heeft je nooit gehaat, Sofia. Ze heeft je nooit gehaat. Ze vond het alleen moeilijk om zich aan je te binden. Ze heeft het wel geprobeerd. Ze was jaloers op je, omdat ik zo onvoorwaardelijk van je hield, net als je grootvader O’Dwyer. In haar ogen had jij de twee belangrijkste mannen in haar leven afgepakt.’
‘De twee belangrijkste mannen in mama’s leven waren nog altijd Rafa en Agustin,’ zei ze zuur. ‘Ik geloof niet dat ze het heeft geprobeerd.’
‘Ze heeft vreselijk veel spijt van wat er in het verleden is gebeurd.’
‘Echt?’
‘Ze heeft naar je thuiskomst verlangd.’
‘Ik begreep het toen niet, papa. Ik was nog een kind toen jullie me wegstuurden. Ik voelde me zo verdrietig. Ik wilde jullie helemaal niet verlaten, maar het was alsof jullie míj allemaal de rug hadden toegekeerd. Ik vond het zo erg dat ik mezelf in de nesten had gewerkt. Jullie waren diep teleurgesteld in mij. Ik dacht dat het minder pijn zou doen als ik jullie allebei nooit meer zou zien.’
‘Het spijt me, hija. We kunnen de klok niet terugdraaien. Als dat mogelijk was, zou ik er mijn hele fortuin voor overhebben. Maar we moeten met onze fouten leven, Sofia. En dat is me niet makkelijk gevallen.’
‘Mij evenmin,’ zei ze schor, en ze keek uit over de dampende vlakte.
‘Zal ik je bij Chiquita’s huis afzetten? Dan kun je Maria gaan opzoeken,’ zei hij, terwijl hij de paarden in de richting van de ranch dirigeerde.
Toen ze bij Chiquita’s huis aankwamen, keek ze haar vader even zijdelings aan. Tot haar verrassing zag ze weer de oude vertrouwde twinkeling in zijn ogen, en voor de eerste keer sinds haar terugkomst voelde ze weer die vanzelfsprekende band tussen hen. Ze had gedacht dat ze het nooit meer zou ervaren. Hij glimlachte zo teder naar haar dat ze tegen haar tranen moest vechten. Toen hij haar hand aanraakte, voelde ze zich opnieuw een deel van hem. Ze boog zich naar hem toe en omhelsde hem vol liefde en zonder schroom. En hij hield haar vast zoals hij vroeger deed.