Hoofdstuk 6
De laatste avond in Londen was verwarrend. Emer en tante Dorothy hadden in hun nachtjapon zitten te wachten tot Anna veilig en wel om middernacht werd afgeleverd. Verstrikt in haar leugen over waar ze logeerde, moest Anna weer een taxi nemen naar het Brown’s Hotel, zodat Paco haar daar, zoals afgesproken, kon ontmoeten. Hij had haar mee uit eten genomen in een klein restaurant met uitzicht over de Thames, waarlangs ze later die avond nog een wandeling hadden gemaakt onder de sterrenhemel.
Paco was niet blij dat ze weer terugging naar Ierland en eigenlijk begreep hij ook niet goed waarom. Hij had gehoopt dat ze in Londen zou kunnen blijven. Bang als hij was dat ze voorgoed in de Keltische mist zou verdwijnen, had hij haar adres en telefoonnummer zeer zorgvuldig genoteerd en zei hij dat hij haar elke dag zou bellen totdat ze terugkwam. Hij had haar graag willen terugbrengen naar het Brown’s Hotel, maar ze had erop gestaan dat hij haar bij een taxi afzette omdat ze een afscheid in een foyer niet romantisch genoeg vond.
‘Ik wil dat je me onder een lantaarnpaal in de motregen voor het laatst kust. En niet in een of andere armoedige foyer,’ zei ze, en hij geloofde haar. Zijn kus was lang en vol emotie. Toen ze terugkwam in De Vere in South Kensington, voelde ze haar hart nog door haar huid heen gloeien en beefden haar lippen na van zijn kussen. Ze was te opgewonden om te slapen. Starend in de duisternis beleefde ze zijn kussen opnieuw, totdat haar gedachten overgingen in dromen en ze weggleed in een sensuele slaap.
Als een opwindbare pop stond Anna de volgende ochtend rond te dansen in de suite. Ze was gek van blijdschap. Het leek alsof ze Sean O’Mara helemaal vergeten was; haar gedachten gingen alleen nog maar uit naar Paco Solanas, en hoe tante Dorothy haar ook probeerde te doordringen van de ernst van de situatie, ze wilde er niet van horen.
‘Ga toch even zitten, Anna Melody. Ik word duizelig van je,’ hijgde tante Dorothy, die bleek om haar neus zag.
‘Maar ik ben zo gelukkig dat ik wel móét dansen,’ antwoordde ze, terwijl ze met een denkbeeldige Paco wegwalste. ‘Hij is zo romantisch, net een Hollywood-ster.’ Ze zuchtte en huppelde over het tapijt.
‘Je moet er echt heel goed over nadenken. Een huwelijk bestaat niet alleen uit passie,’ zei haar moeder voorzichtig. ‘Deze jongeman woont in een ver land. Misschien zie je Ierland nooit meer terug.’
‘Glengarriff kan me gestolen worden. De wereld gaat voor me open, mam. Wat bindt me nu aan Glengarriff?’ Haar moeder keek gekwetst en onderdrukte een snik. Ze mocht haar eigen gevoelens geen rol laten spelen in de keuze van haar dochter, hoewel ze niets liever wilde dan haar op de knieën smeken om te blijven. Ze wist niet of ze in staat was zonder haar te leven.
‘Je familie om te beginnen,’ merkte tante Dorothy gepikeerd op. ‘Je familie, die zielsveel van je houdt. Bagatelliseer dat niet, meisje. Er is meer in het leven dan rijkdom. Daar zul je nog wel achter komen.’
‘Rustig maar, tante Dorothy. Ik hou van hem. Het kan me niet schelen of hij rijk is. Ik zou ook van hem houden als hij straatarm was,’ zei Anna hooghartig.
‘Liefde moet groeien, kindje. Je moet niets overhaasten,’ zei haar moeder lankmoedig. ‘Je gaat niet naar Londen of Parijs, Anna, maar naar een land aan de andere kant van de wereld. Ze spreken er een vreemde taal. Er heerst een andere cultuur. Je zult je thuis gaan missen.’ Haar stem stokte, maar snel had ze zichzelf weer onder controle.
‘Ik kan toch Spaans leren. Ik ken al een paar woorden. Hoor maar: Te amo. Dat betekent: ik hou van je,’ zei Anna lachend. ‘Te amo, te amo.’
‘Het is jouw beslissing, meisje, maar je zult je vader nog moeten overtuigen,’ gaf haar moeder zich verdrietig gewonnen.
‘Dank je, mam. En tante Dorothy is een oude pessimist,’ grapte Anna.
‘O ja? En wie heeft het nog over die arme Sean? Je denkt zeker dat je gewoon de draad met hem weer kunt oppakken als je huwelijk daarginds mislukt?’
‘Tante Dorothy, nee!’ riep Anna uit. ‘Bovendien gaat mijn huwelijk niet mislukken,’ voegde ze er vastberaden aan toe.
‘Hij is te goed voor jou.’
‘Toe nou, Dorothy,’ klaagde Emer nerveus. ‘Anna weet echt wel wat ze doet. Ze weet wat goed voor haar is.’
‘Ik weet het niet, Emer. Anna heeft zich nog geen seconde om die arme jongen bekommerd, die alleen maar aardig voor haar is geweest. Kan het je dan niet schelen wat er van hem moet worden? Hij verheugt zich op een toekomst met de vrouw van wie hij houdt en jij maakt dat zomaar kapot. Ik heb altijd gezegd dat jij en Dermot dat kind tot op het bot hebben verwend, zodat ze nu alleen nog maar aan zichzelf kan denken. Ze heeft niet geleerd om rekening te houden met anderen.’
‘Toe, Dorothy. Bederf het nu niet voor Anna. Ze is zo gelukkig.’
‘Sean O’Mara is allesbehalve gelukkig,’ zei tante Dorothy verontwaardigd, terwijl ze met een koppig gebaar haar armen voor haar borst vouwde.
‘Ik kan er toch niets aan doen dat ik verliefd ben geworden op Paco. Wat moet ik dan doen, tante Dorothy? Niet naar mijn hart luisteren en teruggaan naar een man van wie ik niet meer hou?’ opperde Anna melodramatisch. Ze liet zich in een stoel vallen.
‘Rustig nu maar, Anna Melody, het is goed zo. Je tante en ik willen je alleen maar gelukkig zien. Het is allemaal zo snel gegaan. Je kunt het beter nu uitmaken met Sean dan dat je er later spijt van krijgt. Trouwen doe je voor je leven,’ zei Emer, die zachtjes over het lange, rode haar van haar dochter streek.
Tante Dorothy slaakte een diepe zucht. Er was niets aan te doen. Hoe vaak was ze niet getuige geweest van dergelijke scènes? Talloze malen. Naar haar wijze lessen werd toch niet geluisterd. Maar de toekomst zou het wel leren, dacht ze bij zichzelf.
‘Ik ben alleen realistisch,’ zei tante Dorothy toegeeflijk. Haar stem klonk nu iets zachter. ‘Ik ben ouder en wijzer dan jij, Anna. Om met je vader te spreken: “Wijsheid komt met de jaren.” En daar heeft hij natuurlijk gelijk in. Het leven zelf is de beste leerschool.’
‘We houden van je, Anna Melody. We willen niet dat je een vergissing begaat,’ zei haar moeder bezorgd. ‘O, wat had ik graag gewild dat je vader hier nu was. Wat zal hij ervan vinden?’
Dermot O’Dwyer werd vuurrood, en even leek het of zijn grote grijze ogen uit de kassen zouden rollen. Hij ijsbeerde sprakeloos door de kamer. Geen haar op zijn hoofd die eraan dacht om zijn enige dochter naar een of ander godverlaten land te laten vertrekken om te trouwen met een man die ze pas vierentwintig uur kende.
‘Jezusmarianogantoe, kind. Wat bezielt je in vredesnaam? Londen is je zeker naar je hoofd gestegen. Je trouwt met Sean, ook al moet ik je naar het altaar slepen,’ zei hij kwaad.
‘Ik trouw niet met Sean, al zet je een geweer tegen mijn hoofd,’ huilde Anna opstandig. Tranen biggelden over haar roze wangen. Emer probeerde te bemiddelen.
‘Het was een imponerende man, Dermot. Knap en verstandig. Je zou onder de indruk van hem zijn geweest.’
‘Het kan me niet schelen, al was hij de koning van Buenos Aires. Ik laat mijn dochter niet met een buitenlander trouwen. Je bent geboren en getogen in Ierland en in Ierland zul je blijven,’ brulde hij, terwijl hij zichzelf een groot glas whisky inschonk en dat vervolgens in één teug leegdronk. Emer zag dat zijn handen beefden. Het was hartverscheurend te zien dat hij verdriet had. Als een gewond dier liet hij zijn tanden zien aan ieder die te dicht bij hem kwam.
‘Ik ga naar Argentinië, al moet ik erheen zwemmen. Ik weet dat hij de ware voor me is, pap. Ik hou niet van Sean. Ik heb nooit van hem gehouden. Ik heb ermee ingestemd omdat jij het zo graag wilde en omdat er niemand anders was. Maar nu heb ik de man van mijn dromen ontmoet. Begrijp je dan niet dat God dit heeft gewild? Het moest zo zijn,’ zei Anna en met haar ogen smeekte ze hem om begrip en mededogen.
‘Wiens idee was het ook weer om naar Londen te gaan?’ vroeg hij met een beschuldigende blik op zijn vrouw. Tante Dorothy was de kamer al uit gegaan. ‘Ik heb gezegd wat ik ervan vind,’ had ze verklaard, voordat ze de deur achter zich had gesloten. Hulpeloos keek Emer in het rond en ze schudde haar hoofd.
‘Hoe konden we nu weten dat dit zou gebeuren? Het had haar net zo goed in Dublin kunnen overkomen,’ zei ze, en haar lippen trilden, omdat ze haar man goed genoeg kende om te weten dat hij haar toch zou laten gaan. Uiteindelijk kon hij Anna Melody nooit iets weigeren.
‘Dublin klinkt al heel anders. Ik laat je echt niet naar Argentinië gaan met een man die je amper vijf minuten kent,’ zei hij, waarna hij de fles aan zijn mond zette en de whisky rechtstreeks naar binnen goot. ‘In Dublin kunnen we tenminste nog enig contact met je onderhouden.’
‘En als ik nu eens in Londen ga werken? Neef Peter heeft er toch ook gewoond en gewerkt?’ opperde Anna hoopvol.
‘Waar zou je moeten wonen? Geef daar maar eens antwoord op. Ik ken niemand in Londen en een hotel kunnen we ons echt niet veroorloven,’ antwoordde hij.
‘Paco heeft een nicht die getrouwd is en in Londen woont. Volgens hem kan ik bij hen in de kost. Ik zou werk kunnen zoeken, pap. Laat me het een halfjaar proberen. Geef me alsjeblieft de kans om hem te leren kennen. Als ik na een halfjaar nog steeds van hem hou, mag hij je dan om mijn hand vragen?’ Dermot ging met een verslagen gezicht in een stoel zitten. Anna knielde op de grond en drukte haar vochtige wang tegen zijn hand. ‘Alsjeblieft, pap. Geef me de kans om te ontdekken of hij de ware voor me is. Als dat niet kan, zal ik het mijn leven lang betreuren. Dwing me niet te trouwen met een man van wie ik niet hou. Wiens aanrakingen ik niet zal kunnen verdragen. Alsjeblieft, dwing me dáár niet toe,’ zei ze met nadruk op het woord ‘daar’, omdat ze aanvoelde dat haar vader door de knieën zou gaan bij het idee dat zijn dochter de seksuele avances zou moeten ondergaan van iemand voor wie ze niets voelde.
‘Ga naar buiten naar je neven en nichten, Anna Melody. Ik wil met je moeder praten,’ zei hij bedaard, terwijl hij zijn hand lostrok uit de hare.
‘Liefste, ik wil net zomin als jij dat ze weggaat. Maar deze jongeman is rijk, beschaafd en intelligent, en nog aantrekkelijk ook. Bij hem krijgt ze een beter leven dan bij Sean,’ zei Emer, die, nu haar dochter de kamer uit was, haar tranen de vrije loop liet.
‘Weet je nog hoe we gebeden hebben om een kind?’ zei hij. Zijn mondhoeken hingen naar beneden, alsof hij niet meer bij machte was ze in de normale stand te zetten. Emer ging, net als haar dochter eerder, op de grond zitten en kuste zijn hand, die slap op de stoelleuning lag.
‘Ze heeft ons zoveel vreugde gegeven,’ snikte ze. ‘Maar er komt een dag dat wij er niet meer zijn en dan moet ze zelf haar weg kiezen. We kunnen haar hier niet vasthouden omdat wij dat zo graag willen.’
‘Het zal zo stil in huis zijn,’ stamelde hij, nu de whisky zijn tong en zijn emoties had losgemaakt.
‘Jawel, maar je moet aan haar toekomst denken. Misschien komt ze na een een halfjaar wel tot de conclusie dat hij niet geschikt is voor haar. Misschien komt ze dan terug.’
‘Misschien ja.’ Maar hij geloofde het niet.
‘Volgens Dorothy is ze door onze opvoeding zo eigenzinnig geworden. Als dat zo is, is het onze eigen schuld. We hebben hoge verwachtingen bij haar gewekt. Nu is Glengarriff te klein voor haar geworden.’
‘Misschien,’ antwoordde hij moedeloos. ‘Ik weet het niet.’ De gedachte dat hun huis nooit het vrolijke lawaai van kleinkinderen zou kennen liet hen niet los en hing als een zwaard van Damocles boven hun hoofden. ‘Ik zal haar dat halfjaar geven. Pas daarna wil ik hem ontmoeten,’ gaf hij toe. ‘Als ze dan nog met hem wil trouwen, dan moeten we maar afscheid nemen. Voorgoed. Want ik ga nooit van mijn leven helemaal naar Argentinië om haar te bezoeken,’ zei hij, en zijn ogen vulden zich met tranen. ‘Nooit van mijn leven.’
Anna liep over de heuveltop, terwijl de mist om haar heen wervelde als dunne rook uit een hemelse schoorsteen. Ze wilde niet naar haar neven en nichten gaan. Ze had een hekel aan hen. Ze hadden haar nooit het gevoel gegeven dat ze erbij hoorde. Maar nu zou ze hen verlaten. Misschien kwam ze wel nooit meer terug. Ze popelde om hun reactie te zien als ze hun zou vertellen over haar stralende toekomst. Ze huiverde van opwinding en met een glimlach op haar gezicht trok ze haar jas dichter om zich heen. Paco zou haar meenemen naar de zon. ‘Anna Solanas,’ zei ze. ‘Anna Solanas,’ herhaalde ze hardop totdat ze het uitschreeuwde over de heuvels. Een nieuwe naam luidde haar nieuwe leven in. Ze zou haar ouders missen, dat was zeker. Ze zou de warme intimiteit van hun huis en de tedere liefkozingen van haar moeder missen. Maar Paco zou haar gelukkig maken. Hij zou haar heimwee wegkussen.
Toen Anna terugkwam van haar wandeling door de heuvels, had haar moeder de deur van de studeerkamer dichtgedaan, zodat Dermot zijn verdriet alleen kon verwerken en zijn dochter niet van streek zou maken. Ze vertelde Anna dat ze toestemming van haar vader had om naar Londen te gaan, maar dat ze meteen na aankomst moest bellen om hun te laten weten dat ze veilig en wel op de flat van La Rivière was aangekomen.
Anna omhelsde haar moeder. ‘Dank je, mam. Ik weet dat je hem hebt overgehaald. Ik wist wel dat je me zou helpen,’ zei ze blij, en ze kuste de zachte, naar zeep en poeder geurende huid van haar moeder.
‘Als Paco belt, kun je hem zeggen dat je vader het goedvindt dat je een halfjaar in Londen gaat wonen. Zeg hem ook dat hij, wanneer jullie na die zes maanden niet van gedachten zijn veranderd, naar Londen zal komen om hem te ontmoeten. Vind je dat goed, kindje?’ vroeg Emer, die met haar witte hand over het lange, rode haar van haar dochter streek. ‘Je bent ons erg dierbaar, Anna Melody. We vinden het niet fijn dat je weggaat. Maar God zal je bijstaan en Hij weet wat goed voor je is,’ zei ze. Haar stem begon weer te beven. ‘Het spijt me dat ik zo emotioneel reageer. Je bent voor ons altijd het zonnetje in huis geweest…’
Opnieuw omhelsde Anna haar moeder en nu greep de emotie ook haar bij de keel, niet omdat ze naar Londen ging maar omdat haar geluk haar ouders verdrietig maakte.
Tot de schemering bleef Dermot uit zijn humeur. Hij zag de schaduwen door de ramen naar binnen kruipen en de laatste lichtbundels verdrijven, totdat het helemaal donker was in de keuken. Hij zag zijn kleine meisje in haar zondagse jurk door de kamer dansen, maar na een tijdje sloeg haar vrolijkheid om en liet ze zich huilend op de grond vallen. Hij wilde naar haar toe gaan, maar toen hij uit zijn stoel overeind wilde komen, viel de lege whiskyfles met een klap op de grond en geschrokken maakte ze zich uit de voeten. Toen Emer hem later naar bed wilde brengen, zat hij luid snurkend in zijn stoel – een verdrietige en gebroken man.
Voor Anna naar Londen afreisde, had ze nog een plicht te vervullen. Ze ging naar Sean O’Mara om hem te zeggen dat ze niet met hem kon trouwen. Toen ze bij zijn huis kwam, deed zijn moeder, met de gedrongen gestalte van een joviale pad, een paar stappen terug de gang in om naar haar zoon te roepen dat zijn verloofde onverwachts uit de lucht was komen vallen.
‘Hoe was je reis, kind? Dat was zeker een hele ervaring, nietwaar?’ zei ze lachend, terwijl ze haar met bloem bedekte handen aan haar schort afveegde.
‘Het was erg leuk, Moira,’ antwoordde Anna moeizaam glimlachend. Ze keek over de schouder van de vrouw om te zien of haar zoon van de trap af kwam.
‘Nou, ik ben in elk geval blij dat je weer terug bent.’ Ze giechelde. ‘Onze Sean heeft het hele weekend lopen kniezen. Kijk, nu ziet hij er weer heel wat vrolijker uit. Goed zo, Sean.’ Ze ging naar binnen. ‘Ik zal de tortelduifjes maar alleen laten, nietwaar?’ voegde ze er vrolijk aan toe.
Onhandig kuste Sean Anna op haar wang. Vervolgens pakte hij haar bij de hand en liep met haar de straat op.
‘En, hoe was het in Londen?’ vroeg hij.
‘Leuk,’ antwoordde ze, terwijl ze haar hand opstak naar Paddy Nyhan die hen op zijn fiets passeerde. Nadat ze naar verschillende andere dorpsgenoten had geglimlacht en geknikt, kon ze de spanning niet langer meer verdragen.
‘Sean, ik moet je onder vier ogen spreken,’ zei ze. Op haar voorhoofd verscheen een bezorgde frons.
‘Kijk niet zo ongerust, Anna. Zo erg kan het toch niet zijn,’ lachte hij, terwijl ze zich via enkele zijstraten in de richting van de heuvels begaven. Ze zwegen. Sean probeerde een gesprek te beginnen door haar over Londen te vragen, maar ze gaf zulke korte antwoorden dat hij het ten slotte opgaf. Toen ze zich eindelijk op voldoende afstand bevonden van de bemoeizuchtige dorpsgenoten, gingen ze op een vochtig bankje zitten, dat uitzicht bood op het dal.
‘Nou, wat moet je me vertellen?’ vroeg Sean. Anna keek in zijn bleke, hoekige gezicht en zijn naïeve, groene ogen. Ze was bang dat ze het niet zou durven zeggen. Er was immers geen enkele manier waarop ze het hem kon vertellen zónder hem pijn te doen.
‘Ik kan niet met je trouwen, Sean,’ zei ze ten slotte, en ze zag zijn gezicht wit wegtrekken.
‘Je kunt niet met me trouwen?’ herhaalde hij vol ongeloof. ‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Ik kan het niet, dat is eigenlijk alles,’ zei ze, en ze wendde haar blik af. Zijn gezicht werd paars, vooral rond zijn ogen, die vochtig waren van emotie.
‘Ik begrijp het niet. Wat is er dan gebeurd?’ stamelde hij. ‘Je bent nerveus, dat is het. Dat ben ik ook, maar daarom hoeven we het huwelijk toch nog niet af te blazen. Het komt allemaal goed, als we maar eenmaal getrouwd zijn,’ hield hij koppig vol.
‘Ik kan niet met je trouwen omdat ik van iemand anders hou,’ zei ze, en ze barstte in snikken uit. Sean stond op, zette zijn handen in zijn zij en snoof van woede.
‘Wie is die ander? Ik vermoord hem!’ brieste hij. ‘Zeg het maar! Wie is het?’ Anna keek naar hem op en zag de pijn achter zijn woede, waardoor ze nog harder moest huilen.
‘Het spijt me, Sean, ik heb je nooit pijn willen doen,’ snikte ze.
‘Wie is het, Anna? Ik heb er recht op te weten wie het is,’ schreeuwde hij, terwijl hij weer op het bankje ging zitten en haar opzij trok zodat hij haar kon aankijken.
‘Zijn naam is Paco Solanas,’ antwoordde ze. Ze maakte zich los uit zijn greep.
‘Wat is dat voor rare naam.’ Hij lachte smalend.
‘Het is een Spaanse naam. Hij komt uit Argentinië. Ik heb hem in Londen ontmoet.’
‘In Londen. Jezus, Anna, je kent hem dus net twee dagen. Dit kan niet waar zijn.’
‘Het is wel waar. Aan het einde van de week vertrek ik naar Londen,’ zei ze. Met de mouw van haar jas veegde ze haar wangen droog.
‘Dat kan niks worden.’
‘O Sean, het spijt me zo. Het heeft niet zo mogen zijn,’ zei ze zacht, en ze legde een hand op de zijne.
‘Ik dacht dat je van me hield,’ zei hij. Hij greep haar hand vast en keek haar aan. In haar afwezige blik probeerde hij de Anna van wie hij hield, terug te vinden.
‘Ik hou ook van je, maar meer als een zus.’
‘Een zus?’
‘Ja, ik hou niet van je zoals een vrouw van een man hoort te houden,’ legde ze zo vriendelijk mogelijk uit.
‘Dit is dus het einde.’ Hij slikte. ‘Nu moeten we dus afscheid nemen.’ Anna knikte.
‘Je gaat er met een man vandoor die je pas twee dagen kent in plaats van dat je met mij, die je je hele leven al kent, wilt trouwen. Ik snap er niks van, Anna.’
‘Het spijt me.’
‘Zeg dat niet steeds. Het spijt je helemaal niet, anders zou je me niet de bons geven.’ Hij stond abrupt op. Anna zag zijn kaakspier trillen, alsof het hem moeite kostte om niet in tranen uit te barsten. Hij beheerste zich echter. ‘Dan zijn we uitgepraat. Vaarwel. Ik hoop dat je gelukkig wordt. Mij heb je in elk geval diep ongelukkig gemaakt.’ Hij keek in haar bleekblauwe ogen die zich weer met tranen vulden.
‘Ga niet zo van me weg,’ zei ze, en ze rende achter hem aan. Maar hij liep met grote stappen door het gras in de richting van het dorp.
Anna ging weer op het bankje zitten en huilde om de pijn die ze hem had toegebracht. Er was nu eenmaal geen aardige manier om iemand de bons te geven. Ze hield van Paco. Daar was niets aan te doen. Ze troostte zich met de gedachte dat Sean na verloop van tijd iemand anders zou ontmoeten. Elke dag werden er harten gebroken, dacht ze, en elke dag verzoenden mensen zich weer. Hij zou er wel overheen komen.
De daaropvolgende dagen trok ze zich terug in huis en sprak met Paco over de telefoon. Ze meed haar neven en nichten en haar dorpsgenoten, die het nieuws hadden gehoord en haar er de schuld van gaven dat Seans toekomst was verwoest. Ze durfde zich niet buiten te laten zien. Toen ze Glengarriff verliet, keek ze niet eenmaal om; had ze dat wel gedaan, dan had ze het bleke gezicht van Sean O’Mara gezien, die haar vanachter zijn slaapkamerraam verdrietig nakeek.
Anna verbleef zes maanden in Londen. Ze woonde in bij Antoine en Dominique La Rivière, die een ruim appartement in Kensington hadden. Dominique was een beginnend romanschrijfster en Antoine was al behoorlijk succesvol in het financiële hart van Londen. Paco had gegruwd van het idee dat zijn verloofde in Londen zou moeten werken en had erop gestaan dat ze in plaats daarvan cursussen ging volgen, waaronder Spaans. Anna had het haar ouders niet durven vertellen uit angst dat ze zich in hun eer aangetast zouden voelen. Daarom had ze hun verteld dat ze in een bibliotheek werkte.
Paco schreef zijn ouders over zijn plannen. Zijn vader uitte zijn bezorgdheid in een ongekend lange brief. Hij adviseerde zijn zoon dat hij, wanneer hij aan het einde van zijn studie nog steeds dezelfde gevoelens had, zijn vriendin maar eens mee naar huis moest nemen om te zien of ze in de familie paste. ‘Je zult snel genoeg merken of ze geschikt is of niet,’ schreef hij. Zijn moeder, Maria Elena, schreef dat ze op zijn oordeel vertrouwde. Ze was er zeker van dat Anna op Santa Catalina zou passen en dat iedereen evenveel van haar zou houden als hij.
Na zes maanden zei Anna tegen haar vader dat zij en Paco onverminderd van elkaar hielden en dat ze vastbesloten waren om te trouwen. Toen Dermot erop aandrong dat Paco naar Ierland kwam, drong Anna er op haar beurt op aan dat Dermot naar Londen moest komen. Haar vader begreep dat ze zich voor haar afkomst schaamde en hij voorzag problemen voor het prille paar als ze niet eerlijk ten opzichte van elkaar waren.
Toch ging hij.
Dermot stuurde zijn vrouw en dochter voor een wandeling door Hyde Park, zodat hij Paco Solanas in het Dorchester Hotel kon ontmoeten. Emer kon aan haar dochter zien dat ze gedurende die zes maanden in Londen volwassen was geworden. Haar nieuwe onafhankelijke leventje had haar goedgedaan. Ze zag er stralend uit en Emer merkte aan de manier waarop zij en Paco elkaars hand vasthielden dat het paar werkelijk gelukkig was.
Nadat Dermot Paco de gebruikelijke vragen had gesteld, zei hij dat hij erop vertrouwde dat Paco een man met eerlijke bedoelingen was en erop rekende dat zijn dochter in goede handen was.
‘Ik hoop dat je weet waaraan je begint, jongeman,’ zei hij moeizaam ademhalend. ‘Ze is eigenzinnig en verwend. Als je ouders kunt verwijten te veel van hun kind te houden, dan zijn wij schuldig. Ze is niet gemakkelijk, maar je leven met haar zal in elk geval niet saai zijn. Ik weet dat ze met jou een beter leven zal hebben dan in Ierland. Maar het zal niet zo gemakkelijk zijn als zij wel denkt. Het enige wat ik van je vraag, is dat je voor haar zult zorgen. Ze is ons zo dierbaar.’
Paco zag de ogen van de oudere man vochtig worden. Hij schudde Dermots hand en zei dat hij hoopte dat hij bij het huwelijk aanwezig zou kunnen zijn om het geluk van zijn dochter met eigen ogen te aanschouwen.
‘We zullen er niet bij zijn,’ zei Dermot beslist.
Paco was verbijsterd. ‘U komt niet naar het huwelijk van uw dochter?’ vroeg hij ontsteld.
‘Schrijf ons maar hoe het is geweest,’ zei Dermot koppig. Hoe kon hij aan zo’n ontwikkelde man als Paco Solanas uitleggen dat hij bang was voor de verre reis, bang was voor het vreemde land met vreemde mensen die een vreemde taal spraken. Hij kon het niet uitleggen. Hij was er te trots voor.
Liefdevol omhelsde Anna haar beide ouders. Toen ze haar armen om haar moeder heen sloeg, voelde ze dat ze, sinds ze haar de laatste keer, zes maanden geleden, in Ierland had gezien, kleiner en magerder was geworden. Ondanks het verdriet dat haar hart verscheurde, glimlachte Emer. Ze wilde haar dochter zeggen dat ze van haar hield, maar haar stem klonk droog en raspend en de woorden bleven in haar keel steken. Tranen stroomden over haar gezicht en trokken een spoor over haar gepoederde wangen en drupten van haar neus en haar kin. Ze had zich voorgenomen kalm te blijven, maar toen ze haar dochter voor de allerlaatste keer in een misschien wel heel lange tijd vasthield, was ze haar emoties niet langer de baas. Ze depte haar verhitte wangen met een kanten zakdoekje, dat in haar trillende hand fladderde als een witte duif die probeert weg te vliegen.
Dermot benijdde zijn vrouw. De inspanning die het hem kostte zijn tranen te bedwingen en zijn verdriet weg te slikken werd hem bijna te veel. Net iets te stevig klopte hij Paco op zijn rug en net iets te hard kneep hij in zijn hand. Toen hij Anna met veel te veel kracht tegen zich aan drukte, slaakte ze een kreet van onbehagen en moest hij haar veel te snel loslaten.
Ook Anna huilde. Ze huilde omdat haar ouders zo verdrietig waren om haar te zien vertrekken. Kon ze zichzelf maar in tweeën splitsen zodat ze een helft bij zich konden houden. Ze zagen er zo klein en kwetsbaar uit naast de lange, imposante gestalte van Paco. Ze was verdrietig omdat ze niet op haar huwelijk zouden komen, maar blij omdat haar nieuwe familie hen niet zou ontmoeten. Ze wilde niet dat ze te weten kwamen waar ze vandaan kwam, voor het geval ze haar niet goed genoeg vonden. Tegelijkertijd voelde ze zich schuldig dat een dergelijke egoïstische gedachte in haar hoofd opkwam terwijl ze afscheid van haar ouders aan het nemen was. Als ze het zouden weten, zouden ze zich diepgekwetst voelen.
Met een laatste zwaai nam Anna afscheid van haar verleden en begon ze, met een vertrouwen dat een heldin in een sprookje niet zou misstaan, aan een onzekere toekomst.