Hoofdstuk 25
Kerstmis bracht veel verdriet. Sofia was alleen op haar etage gebleven en had Santa Catalina en haar familie zo gemist dat ze zichzelf in slaap had gehuild. De rest van de vakantie hadden Anton en Maggie haar beziggehouden om te voorkomen dat ze in een depressie zou wegzakken. Toen de kapsalon weer openging, was ze blij weer aan het werk te kunnen. Ze hoopte dat 1975 een gelukkiger jaar zou worden. Om dat te bewerkstelligen nam Sofia zich heilig voor zoveel mogelijk vooruit te kijken in plaats van achteruit. Dat was toch ook wat haar grootvader haar zou hebben aangeraden, als hij nog geleefd had. Het leek te helpen.
Nu Antoine vaker in de City moest zijn dan vroeger, kwam Dominique met grote regelmaat in Londen op bezoek. Wanneer ze met Dominique was, aten ze in smaakvolle restaurants en winkelden ze in Bond Street. Het herinnerde Sofia aan het geprivilegieerde leventje dat ze ooit had geleid. Ze wist het zeer te waarderen, want zodra Dominique terugkeerde naar Genève, veranderde haar leven weer in dat van een werkende jongere.
Het jaar vloog voorbij. Ze maakte vrienden met Marmaduke Huckley-Smith, de bebrilde man uit de naburige boekwinkel. Hij stelde haar aan zijn vrienden voor. Met een van hen ging ze zelfs zo nu en dan uit. Dat waren leuke avondjes, maar Sofia viel niet op hem. Op niemand trouwens.
In hun vrije tijd struinden Sofia en Daisy King’s Road af op zoek naar koopjes. De exotische look was in de mode en Sofia leefde zich uit in de lange, zwierige rokken van Monsoon. Anton verfde flinke plukken van haar haren rood en ontkrulde dat van Daisy toen hij zich een keer verveelde, waarna het blonde meisje nauwelijks herkenbaar was, maar er geweldig uitzag. Ze gingen één keer per maand naar de bioscoop en naar West End, waar ze The Mousetrap zagen.
‘Wist je dat dit theater gebouwd is door een rijke aristocraat die verliefd werd op een actrice? Hij bouwde het voor haar. Romantisch, hè?’ fluisterde Daisy vanaf haar plaats.
‘Misschien dat een van Maggies minnaars ooit een nieuwe kapsalon voor haar bouwt,’ giechelde Sofia.
Anton nam hen allemaal mee naar The Rocky Horror Show, en bracht hen in verlegenheid door in een gehuurde roze Cadillac aan te komen zetten, gekleed in jarretels en kanten ondergoed. Marcello trippelde nuffig in een broekpak met tijgerprint achter hem aan. Maggie reageerde geschokt en riep dat hij vooral niet moest vergeten zich om te kleden voor hij maandagochtend naar zijn werk ging. Sofia deed er nog een schepje bovenop door op te merken dat ze een lange staart miste. De Italiaan kaatste droogjes terug dat wanneer hij zijn ‘staart’ liet hangen, geen enkele man aan hem zou kunnen tippen.
Het lukte Daisy aan goedkope kaartjes voor David Bowie te komen, die in Wembley zou optreden. Behalve van Bowie was Daisy ook helemaal weg van Mick Jagger, wiens muziek ze in de kapsalon altijd loeihard zette, waar Maggie zich weer aan ergerde, want die hield meer van de zoetgevooisde Joni Mitchell.
De sombere wintermaanden gingen over in de lente en met de kou verdween Sofia’s verdriet. Toen de straten wit en roze kleurden van de bloesem, ontdekte ze een nieuwe gemoedstoestand: grootvader O’Dwyers positieve levenshouding.
Ze stortte zich op haar werk en Maggie verhoogde haar salaris. Sofia genoot van het samenwonen met haar vriendin Daisy, met wie ze vaak ’s avonds naar het Café des Artistes ging, waar ze onder het genot van een drankje heel wat aflachten. Daisy dronk altijd bier, wat Sofia verschrikkelijk vies vond. Zo kon ze ook de Engelse voorliefde voor marmite niet begrijpen. Maar ze was duidelijk in de minderheid. Het leek wel of iedereen met marmite groot was geworden. ‘Daarom zijn we zo lang,’ straalde Anton, die tegen de twee meter was.
In augustus sloot Maggie de kapsalon voor twee weken en nodigde hen allemaal uit om in haar gehuurde cottage in Devon te komen logeren, om samen van het strand en de zee te genieten. Hoewel het bijna elke dag regende en Sofia de zon miste, had ze een heerlijke tijd. Ze herinnerde zich haar moeders verhalen over de heuvels in Glengarriff en vroeg zich af of ze op de heuvels in Devon leken. Ze hielden picknicks op het vochtige strand, waar ze in elkaar gedoken onder hun parasols bescherming zochten tegen de wind om hun boterhammen zandvrij te houden. Maar ze lachten om elkaars grappen en om Marcello, die maar niet kon begrijpen dat die rare Engelsen in hun dikke fluwelen broeken en coltruien op het strand gingen zitten blauwbekken. ‘Geef mij Toscane maar,’ klaagde hij, ‘daar bestaat tenminste nog zoiets als een zon en een blauwe lucht.’
‘O, hou alsjeblieft op, Marcello, dat is nou typisch iets voor Italianen,’ mompelde Maggie, terwijl ze een plak chocoladecake naar binnen werkte.
‘Let op je woorden, schat, ik hou van hem omdát hij Italiaan is,’ zei Anton, terwijl hij zijn vriend tegen zich aan liet kruipen voor wat warmte.
‘Marcello heeft gelijk,’ zei Daisy gemeend. ‘Moet je ons hier nu zien zitten – de enige mensen op het strand zijn Engelsen. Belachelijk toch, om op een koude zomerdag in de regen te gaan zitten alsof we in Zuid-Frankrijk zijn.’
‘Dat is de reden waarom we de oorlog hebben gewonnen, lieverd,’ kaatste Maggie terug, die haar sigaret in de wind probeerde aan te steken. Iedere keer wanneer ze echter een lucifer afstreek, waaide de vlam uit. ‘O, in godsnaam – Anton, Sofia, kan me niet schelen wie – steek die verdomde sigaret eens aan, voor ik mijn geduld verlies.’
‘Jíj hebt duidelijk niet in de oorlog gevochten, Maggie,’ lachte Anton. ‘Je kunt niet eens een saffie aansteken.’ Hij stak de sigaret in zijn mond en maakte hem met zijn rug naar de wind voor haar aan.
‘Ik sta versteld, Anton,’ reageerde ze droogjes, ‘je bent meer vrouw dan man. En Sofia, wat ben je stil, heb je je tong verloren?’ Ze keek naar Sofia, die in een vochtige handdoek was weggekropen. Toen ze glimlachte, trilden haar bleke, blauwe lippen van de kou.
‘Ik ben bang dat ik Marcello gelijk moet geven. Ik ben de Zuid-Amerikaanse stranden gewend,’ zei ze klappertandend.
‘Nou moet je die twee toch eens horen,’ zei Maggie smalend. ‘Dit kan voor jullie anders helemaal geen kwaad. Het is een goeie les in doorzettingsvermogen. Daarom hebben wij het beste leger ter wereld. Doorzettingsvermogen, dat hebben de Britten als geen ander.’
‘Nou, daar heb jij inderdaad genoeg van, Maggie,’ lachte Daisy. ‘Sofia, je had zeker nooit verwacht hier nog eens zo te zitten, toen je op die hete stranden van Zuid-Amerika lag.’
‘Nee, daar heb je gelijk in,’ antwoordde ze eerlijk, maar gelukkig was er niets aan Devon dat haar aan thuis deed denken. Aan dit koude, verlaten strand verkeerde ze in een compleet andere wereld.
De kerst van 1975 was een gelukkigere tijd dan het jaar daarvoor. Sofia bracht tien dagen met Dominique en Antoine in hun chalet in Verbier door. Delfine en Louis hadden vrienden uitgenodigd en het chalet leefde weer door de enthousiaste kreten wanneer er cadeautjes werden uitgepakt of spelletjes werden gedaan. Kerstlichtjes fonkelden in de kraakheldere lucht en belletjes weerklonken vanuit de bergen. Het weer voerde een magische dans uit waarin de zon elke dag aan een korenblauwe hemel scheen, die pas betrok toen Sofia naar Londen was afgereisd. Toen ze terugkeerde stond haar voor het nieuwe jaar een verrassing te wachten die ze niet zou hebben kunnen voorspellen.
Daisy had voorgesteld dat ze naar een club in Soho zouden gaan ‘waar acteurs de deur plat liepen’. Sofia, die dol was op theater, vond het een geweldig idee. Op de markt in Portobello Road tikte ze een oude patchwork jurk en een slappe fluwelen hoed op de kop, die ze bij haar bruine leren laarzen wilde dragen die ze met Dominique in Genève had gekocht. Hoewel ze niet veel geld had uit te geven – het was bijna onmogelijk om van haar kleine inkomen te sparen – vond ze dat ze wel een cadeautje had verdiend. Een cadeautje dat het begin van een nieuwe, positieve periode zou symboliseren.
De club was tjokvol uitgelaten mensen, die vanuit de kou het warme vertrek binnenstroomden. De meisjes wisten twee krukken aan de bar te bemachtigen, toen een verontwaardigd stel vertrok omdat ze bij het bestellen van een consumptie steeds over het hoofd werden gezien. Sofia en Daisy ontdekten in het gezelschap op zijn minst twee acteurs en een televisiepresentator. Dankzij hun jeugd en schoonheid hadden ze geen moeite met bestellen. De barman streek zijn lange donkere haar, dat hij in een nette paardenstaart droeg, achterover en dook met een gladde glimlach voor hen op.
Tegen kwart voor twaalf stond Daisy openlijk te flirten met een bezwete beeldhouwer die duidelijk te veel had gedronken. Na zijn neus in haar decolleté te hebben gestoken, ontvoerde hij haar naar de andere kant van het café. Sofia schudde glimlachend haar hoofd. Het maakte Daisy kennelijk niet uit met wie ze zoende, zolang ze maar bier en aandacht kreeg. Sofia keek rustig naar de mensen om zich heen. Iedereen was vrolijk, maar ze vond het niet erg om alleen te zijn. Daar was ze inmiddels aan gewend.
‘Kan ik je een drankje aanbieden?’ Toen ze zich omdraaide stond er een goedgebouwde, knappe man naast haar, die zich de lege stoel naast haar toe-eigende. Ze herkende hem meteen van het toneelstuk dat ze een paar weken daarvoor had gezien. Hij had de hoofdrol in Hamlet gehad, die hij met veel verve had gespeeld. Met té veel verve naar haar smaak. Ze vermoedde echter dat hij op dit moment niet op haar advies, dat het wel wat minder kon, zat te wachten. Ze knikte en vroeg om nog een gin-tonic. Hij hief zijn hand op en gebaarde ongeduldig naar de barman, die onmiddellijk reageerde.
‘Een gin-tonic voor deze dame, en voor mij een whisky,’ zei hij. Daarop wendde hij zich weer tot Sofia, waarbij hij zijn elleboog op de bar liet steunen.
‘Mijn grootvader dronk ook altijd whisky,’ zei ze.
‘Een uitstekende keus.’
‘Hij is zelfs met zijn fles drank begraven,’ voegde ze eraan toe.
‘O ja? Waarom?’
‘Omdat-ie als rasechte Ier bang was dat de kabouters ’m zouden stelen,’ lachte ze. Hij keek grinnikend op haar neer. Zo iemand als zij had hij nog nooit ontmoet.
‘Ben je Iers?’
‘Mijn moeder is Ierse. Mijn vader is Argentijn.’
‘Argentijn?’
‘Ja, maar met Spaans bloed.’
‘Godallemachtig!’ riep hij uit. ‘Wat doe je hier dan?’
‘Dat is een lang verhaal,’ zei ze ontwijkend.
‘Toch zou ik het graag horen.’
Ze moesten hun best doen om zich boven de harde muziek verstaanbaar te maken. Om niet te hoeven schreeuwen schoof hij zijn kruk dichterbij en boog hij zich naar haar toe. Hij stelde zichzelf voor als Jake Felton. Hij sprak met een mooi Engels accent en had een diepe, indrukwekkende stem.
‘Sofia Solanas,’ zei ze.
‘Dat zou een mooie artiestennaam zijn. En jij zou een verrukkelijke actrice zijn,’ zei hij, terwijl hij een veelbetekenende blik over haar weelderige vormen liet glijden.
‘Ik heb je zien spelen.’
‘O ja?’ riep hij uit, en grinnikte. ‘Vond je het wat? Zo niet, dan hoef ik het niet te weten,’ voegde hij er joviaal aan toe.
‘Ja, het beviel me wel. Maar voor mij als buitenlander is het Engels moeilijk te volgen.’
‘Dat ligt niet aan jou. De meeste mensen begrijpen Shakespeare niet. Heb je zin om nog eens te komen kijken? In februari speel ik in een nieuw stuk in de Old Vic.’
‘Wie weet,’ zei ze koket, en ze dronk haar glas leeg.
Toen middernacht werd aangekondigd – vijf, vier, drie, twee, een, GELUKKIG NIEUWJAAR! – hief iedereen het glas en kuste zijn partner. Jake legde een hand op haar gezicht en kuste haar. Als ze haar gezicht niet had afgewend en hem haar wang had aangeboden, waren zijn lippen op haar mond terechtgekomen. Toen hij vroeg of hij haar nog eens kon zien, gaf ze hem haar telefoonnummer.
Tot haar verrassing belde Jake gelijk de volgende week. Op hun eerste afspraakje nam hij haar mee uit eten bij Daphne’s in Draycott Avenue. Hij kende Giordano, de flamboyante Italiaan die het restaurant runde, en kreeg de beste tafel aangeboden. In het begin voelde Sofia zich echter niet echt op haar gemak; ze had het gevoel alsof ze Santi bedroog. Maar toen bedacht ze dat hij degene was geweest die háár had bedrogen. Ze moest volwassen worden, moest doorgaan met haar leven.
Na enkele maanden zagen Jake en Sofia elkaar regelmatig. Maggie en Anton waren sprakeloos toen ze het hoorden en oprecht blij voor hun vriendin. ‘Jake Felton. Sexy!’ had Anton gekraaid, toen hij eenmaal van de schok was bekomen. Daisy had haar gewaarschuwd op te passen. ‘Het is een echte charmeur,’ had ze gezegd. Daisy had tijd genoeg om tijdens haar werk de roddelbladen te lezen. Soms gingen er uren voorbij zonder dat er werd gebeld. Sofia antwoordde dat alle Latino’s zo waren, dus ze was het gewend. Al spoedig ging Sofia naar de repetities en ontmoette ze zijn vrienden. Ineens brak haar kleine wereldje in Londen open en kwam ze in kringen die al met al toch wat spannender en artistieker waren.
Wanneer Jake met Sofia naar bed ging deed ze dat het liefst met het licht aan. Ze keek graag naar hem. Hij voelde zich gevleid. Ze kon hem niet zeggen dat ze aan Santi dacht wanneer ze haar ogen sloot. Jake was in alle opzichten anders dan Santi. Maar haar lichaam was van Santi geweest, hij alleen had haar bezeten. Hoe ze ook haar best deed hem buiten te sluiten, het gevoel van een man in haar deed haar aan hem denken, en aan het kind dat ze samen hadden gemaakt. Ze moest haar ogen openhouden om hem te vergeten. Jake was teder en wond haar op, maar ze hield niet van hem. Hij zei dat hij van haar hield en dat zijn leven door haar was veranderd. Dat hij nog nooit zo gelukkig en voldaan was geweest. Maar zij was niet in staat om even hartstochtelijk te reageren als hij. Het enige wat ze kon zeggen was dat ze om hem gaf. Ze zei dat ze zich prettig voelde bij hem en dat hij de leegte in haar had gevuld.
Sofia ging ’s avonds steeds vaker naar Jakes repetities om ze later samen te bespreken. Ze hielp hem ’s nachts in bed zelfs met het leren van zijn tekst. Dan wilde hij wel eens plotseling opspringen en in een van zijn monologen losbarsten. In restaurants smeekte hij haar vaak met hem te oefenen. ‘Kom op, dan ben jij Julia!’ drong hij dan aan. Dus dan zeiden ze over en weer hun regels uit hun geheugen op, met alle gezichtsuitdrukkingen die erbij hoorden, totdat het lachen de overhand kreeg en ze geen woord meer konden uitbrengen.
‘Maar praat hij ook wel eens over jóú, schat?’ vroeg Anton op een avond, toen ze ruim een maand met elkaar omgingen.
‘Natuurlijk wel. Alleen is zijn werk op dit moment erg belangrijk. Dat heeft voorrang,’ hield Sofia vol. Anton snoof afkeurend terwijl hij toekeek hoe ze de plukken haar op de grond bij elkaar veegde.
‘Ik wil niet vervelend zijn, lieverd, maar toen ik hem ontmoette vond ik hem behoorlijk arrogant,’ merkte Maggie op, die haar as gewoon op de grond tipte. Anton verzamelde de handdoeken en gooide ze in een grote rieten mand.
‘Hij komt arrogant over, maar in werkelijkheid is hij heel verlegen,’ verdedigde Sofia hem.
‘Verlegen! Als hij verlegen was zou hij niet met zoveel poeha op de planken staan,’ zei ze spottend. ‘Anton, juweeltje van me, schenk me nog eens een glaasje wijn in. Dat is het enige waar een oudje als ik nog naar kan uitkijken.’
‘Gaan we een beetje de zuurpruim uithangen!’ klaagde Anton, maar hij glimlachte warm. ‘Je wordt eerstdaags door een enorm stuk geschaakt, denk je ook niet, Sofia?’
Sofia knikte. ‘David Harrison, die Jakes stuk heeft geproduceerd, heeft ons voor het weekend op zijn buitenhuis uitgenodigd,’ vertelde ze hun. Ze zette de bezem weg en ging bij Maggie op de bank zitten.
‘O, David Harrison, die kennen we wel, hè, Maggie?’
‘Ja, die is heel beroemd. Heeft trouwens een heel nare scheiding achter de rug. Ik schat zo’n jaar of tien geleden – kan ook meer zijn, helemaal zeker weet ik het niet. Hé, dát zou anders wel een man voor jou zijn, lieverd.’
‘Doe niet zo raar, Maggie. Ik ben heel gelukkig met Jake.’
‘Jammer,’ bromde Anton met opeengeperste lippen.
‘Je moet het zelf weten,’ zei Maggie tegen haar. ‘Maar zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb wanneer Jake er op een dag met zijn tegenspeelster vandoor gaat. Leer mij acteurs kennen. Ik heb er zelf heel wat versleten. Al gaven ze me geld toe, dan nog zou ik er niet intrappen. Trouwens, die David Harrison is oud genoeg om je vader te kunnen zijn… Hoewel, wat is er mis met een aardige, rijke oude man, nietwaar, Anton?’
‘We horen het wel allemaal als je weer terug bent, hè, schat?’ zei hij tegen Sofia, en knipoogde.
Jake pikte Sofia zaterdagochtend bij Queens Gate op in zijn Mini-Cooper en reed vervolgens als een bezetene via de snelweg naar Gloucestershire. Gedurende de hele rit praatte hij over zichzelf. Hij had een kleine aanvaring met zijn regisseur gehad over een bepaalde scène in het stuk. ‘Ik ben de acteur,’ zei ik tegen hem, ‘en ik kan je verzekeren dat mijn personage niet zo zou reageren. Ik ken mijn rol!’
Sofia moest aan het gesprek met Maggie en Anton denken en keek somber naar het bevroren landschap dat aan haar raampje voorbijtrok. Jake had niet eens in de gaten dat ze stil was, zozeer ging hij in zijn tirade over zijn regisseur op. Ze was blij toen ze bij het zandkleurige huis van David Harrison aankwamen, dat aan het eind van een lange oprit lag, net buiten het stadje Burford.
David Harrison verscheen aan de deur in gezelschap van twee honinggele labradors, die bij het zien van de auto met hun dikke staart kwispelden. David was tenger en van gemiddelde lengte, en had een bos lichtbruin haar dat bij de slapen begon te grijzen. Hij droeg een klein, rond brilletje en had een brede, vriendelijke glimlach.
‘Welkom op Lowsley, maak je niet druk om jullie tassen,’ zei hij. ‘Kom, dan drinken we eerst iets.’
Sofia liep achter Jake aan over het grind naar hem toe. De twee mannen schudden elkaar de hand en David sloeg Jake hartelijk op de rug. ‘Leuk dat je er bent, Lothario.’
‘David, dit is Sofia. Sofia Solanas,’ zei hij, waarop Sofia haar hand uitstak.
‘Jake heeft me veel over je verteld,’ zei David, haar stevig de hand schuddend. ‘Ik ben blij dat ik je nu zelf kan leren kennen. Kom binnen, en doe alsof je thuis bent.’
Ze volgden hem de grote hal in. Alle muren leken bedekt met schilderijen van verschillende grootte en waar ze maar keek stonden wankele stapels boeken. De warme houten vloer werd gedeeltelijk aan het oog onttrokken door luxe Perzische tapijten en grote planten in porseleinen potten. Sofia vond het huis direct mooi. Het was warm en het rook er sterk naar honden.
David loodste hen de zitkamer in, waar vier voor Sofia onbekenden rondom een groot vuur zaten te roken en te drinken. Het deed Sofia aan Chiquita’s huis op Santa Catalina denken, en ze probeerde de pijn die dergelijke herinneringen met zich meebrachten te onderdrukken. Ze werden door David aan de vier andere gasten voorgesteld: zijn buren Tony Middleton, de schrijver, en zijn vrouw Zaza, die een boetiekje had in Beauchamp Place, en Gilbert D’Orange, columnist bij een Franse krant, en zijn vrouw Michelle, die Miche werd genoemd. Toen ze allemaal weer hadden plaatsgenomen, werd het gesprek hervat.
‘En wat doe jij?’ vroeg Zaza, zich tot Sofia wendend. Sofia kromp ineen.
‘Ik werk in een kapsalon die Maggie’s heet,’ antwoordde ze. Met ingehouden adem wachtte ze tot Zaza zich na een beleefde glimlach hooghartig zou afwenden.
Tot haar vreugde vlogen Zaza’s opgemaakte groene ogen echter wijd open en riep ze verrast: ‘Niet te geloven. Tony, lieverd. Tony!’ Haar man viel midden in zijn zin stil en draaide zich naar Zaza toe. Iedereen luisterde. ‘Je gelooft het niet! Sofia werkt bij Maggie!’
Tony grijnsde laconiek. ‘Wat een kleine wereld. Maggie was getrouwd met mijn achterneef, Viv. Mijn god, hoe is het met die goeie ouwe Maggie?’
Sofia was verrukt, en al snel schaterde iedereen het uit toen ze Maggie en Anton imiteerde. David sloeg haar gade vanaf het barretje. Hij had nog nooit zo’n leuke vrouw ontmoet. Ondanks haar warme glimlach school er tragiek in haar bruine ogen. Hij zou haar willen beschermen en voor haar willen zorgen. Hoewel ze stukken jonger was dan de anderen, praatte ze moeiteloos met hen. Alleen toen Zaza, die gelijk haar hart aan Sofia scheen te hebben verloren, haar nietsvermoedend naar haar vaderland vroeg, viel hun gast een tijdje stil.
Na de lunch, die was opgediend door een mollige vrouw genaamd Mrs. Berniston, trokken Gilbert en Miche zich uit de benauwde eetkamer terug voor een siësta. ‘Ik ben très, très fatigué van die wijn en chocoladepudding geworden,’ zei Gilbert, die zijn kleine vrouwtje bij de hand nam en haar voorging op de trap. Jake besloot te gaan joggen.
‘Is dat wel verstandig na zo’n zware maaltijd?’ vroeg Sofia.
‘Het is er vanochtend niet van gekomen en ik wil het toch wel graag voor het donker even doen,’ antwoordde hij, waarna hij met twee treden tegelijk de trap op rende.
‘Nou, zullen wij dan maar een stukje gaan wandelen? Dan krijgen wij ook nog wat beweging,’ stelde Zaza enthousiast voor. ‘Ga je met ons mee, David?’
De lucht was koud maar de zon scheen warm aan de heldere, azuurblauwe hemel. Hoewel de tuin verwilderd was, heerste er vreemd genoeg nog de orde uit vervlogen tijden, toen Davids ex-vrouw, een verwoed tuinierster, hem met liefde had onderhouden. Met z’n vieren, Tony, Zaza, Sofia en David, kuierden ze over het stenen pad dat door de tuin naar de achterkant van het huis leidde, en lachten ze om het volle, lome gevoel dat ze van de uitgebreide lunch hadden gekregen. De bomen waren kaal en de februarivorst had een laagje rijp op de takken achtergelaten.
Sofia zoog de buitenlucht diep in haar longen en realiseerde zich ineens dat ze lang niet op zo’n mooie plek was geweest. Ze herinnerde zich Santa Catalina in de winter en bedacht weemoedig dat als ze haar ogen zou sluiten en de geur van de vochtige aarde zou inademen, ze zichzelf ervan zou kunnen overtuigen dat ze thuis was.
Ze mocht David wel. Hij had die Engelse nonchalance die haar Argentijnse aard aansprak. Hij was heel aantrekkelijk, op een intellectuele manier – niet knap maar mooi. Hij was charmant, wist wat hij wilde en stond sterk in zijn schoenen. Toch maakte ze uit de diepte van zijn lichtblauwe ogen op dat ook hij moeilijke tijden in zijn leven had gekend. Toen ze vanaf een heuvel naar een groepje stallen liepen, sprong Sofia’s hart op.
‘Ik heb een paar paarden, dus als er iemand wil rijden,’ zei David achteloos. ‘Ariella fokte ermee. Toen ze vertrok kwam de stoeterij stil te liggen en heb ik alle merries weg moeten doen. Heel tragisch. Nu heb ik er alleen nog een paar voor mijn eigen plezier.’
Sofia merkte dat ze steeds sneller was gaan lopen, totdat ze de anderen op de heuvel achter zich had gelaten. Haar keel kneep samen toen ze van een van de stallen de schuif openmaakte. Zodra ze het paard door het stro hoorde schuifelen, moest ze een brok in haar keel wegslikken. De geur van warm hooi vulde haar neus en ze stak haar hand uit naar het dier, dat zijn fluwelen snuit nieuwsgierig in haar palm drukte. Ze glimlachte droevig, en terwijl ze het paard liefdevol in de glanzende ogen keek, liet ze haar vingers over zijn witte hoofd glijden. Pas toen ze helemaal doordrongen was van die unieke paardengeur, realiseerde Sofia zich hoe erg ze ze had gemist. Ze drukte haar wang tegen het hoofd van het dier en gebruikte zijn vacht om haar tranen weg te vegen.
‘Wie ben je?’ vroeg ze, zijn oren strelend. ‘Wat ben je mooi. Zo mooi.’ Er drupte een traan op haar lip. Het paard scheen haar verdriet aan te voelen en blies in haar gezicht. Ze sloot haar ogen en verbeeldde zich dat ze thuis was. Terwijl ze tegen haar nieuwe vriend aan leunde en zijn warme zijdezachte vacht tegen haar huid voelde, was ze een moment terug op de klamme pampa. Maar het leek te echt. Snel opende ze haar ogen en knipperde ze de herinnering weg.
Toen David de hoek om kwam, zag hij dat Sofia haar gezicht in Safari’s hals verborg. Hij wilde naar haar toe gaan maar voelde tegelijkertijd dat ze liever even alleen was. Tactvol loodste hij Tony en Zaza naar de andere kant.
‘Alles goed met haar?’ siste Zaza, die niets ontging.
‘Geen idee,’ zei David. Hij schudde bezorgd het hoofd. ‘Merkwaardig meisje, nietwaar?’
‘Ze wilde niet over haar thuis praten toen ik er daarstraks naar vroeg,’ merkte Zaza op.
‘Misschien mist ze het,’ zei Tony begripvol. ‘Ze heeft waarschijnlijk heimwee.’
‘David!’ Toen ze zich omdraaiden zagen ze Sofia enthousiast op hen toe komen rennen. ‘Ik moet – ik bedoel, ik zou dolgraag een ritje maken. Mag dat?’
Zaza en Tony zetten hun wandeling voort, terwijl David en Sofia de paarden opzadelden en aan een lange rit begonnen, die hen pas tegen het donker zou terugvoeren. Toen Sofia met David over de Cotwolds galoppeerde, had ze het gevoel alsof er een zware last van haar borst werd genomen. Ze kon weer ademen. Diep zoog ze de lucht in haar longen. Haar hoofd werd weer helder. Ineens wist ze weer wie ze was en waar ze thuishoorde. Rijdend over deze heuvels, vanwaar ze kilometers ver kon kijken over de lappendeken van velden en bossen, die zich als een ruige zee van groen voor haar uitstrekte, had ze het gevoel alsof ze was thuisgekomen. Ze glimlachte weer. Voluit. Niet alleen vanbuiten, maar ook vanbinnen. Haar hele lijf bruiste ineens van energie, een gevoel dat ze niet meer had gehad sinds ze voor het laatst op Santa Catalina was geweest.
David bespeurde onmiddellijk de verandering in haar. Als een acteur in een toneelstuk had ze haar kostuum afgeworpen en de ware persoon erachter onthuld. Tegen de tijd dat ze de staldeuren achter zich sloten en de spullen in de tuigkamer hingen, lachten ze samen zoals oude vrienden doen – vanuit hun buik.