Hoofdstuk 14
Santa Catalina, december 1973
Chiquita had geen oog dichtgedaan. Het was een klamme nacht geweest. Ze had rusteloos liggen woelen in haar bedompte slaapkamer en liggen luisteren naar het eentonige gesnurk van haar man, Miguel. Bovendien had de kleine Panchito, die wakker was geschrokken van een nachtmerrie, huilend aan haar bed gestaan. Maar dat was eigenlijk allemaal niet de reden geweest dat ze niet in slaap had kunnen komen. De enige reden was dat haar zoon, Santi, de volgende dag na twee jaar studeren in Amerika thuis zou komen.
Hij had vaak geschreven. Ze had iedere week reikhalzend naar zijn brieven uitgekeken, die ze met een mengeling van vreugde en verdriet had gelezen, want ze miste hem vreselijk. In al die tijd had ze hem slechts één keer gezien, in zijn vakantie van afgelopen maart. Hij had zijn ouders trots over de campus rondgeleid en hun zijn huis in Bowen Street laten zien, waar hij met zijn twee vrienden woonde. Ze waren zelfs naar Newport aan de kust gereden, waar ze een paar dagen bij zijn vriend Frank Stanford en zijn aardige familie hadden gelogeerd. Miguel had het fijn gevonden te horen dat hij nog kans zag in de weekenden polo te spelen. Hij was nu negentien, twintig bijna, en was meer man dan de jongen die ze die benauwde avond in maart had uitgezwaaid.
Chiquita en Anna brachten veel avonden samen op het terras door. Dan staarden ze in de verte en praatten over hun kinderen. Anna leed erg onder het lastige gedrag van haar dochter. Ze had gehoopt dat het met de tijd beter zou worden, maar het leek alleen nog maar verder bergafwaarts te gaan. Sofia was brutaal en tegendraads. Ze wilde altijd het laatste woord hebben en slingerde haar moeder in haar woede soms de meest onmogelijke scheldwoorden naar het hoofd.
Op haar zeventiende was ze vervelender dan ooit en ging ze volledig haar eigen gang. Op school ging het slecht, ze haalde alleen maar onvoldoendes, behalve voor haar opstellen, waarin ze uitblonk omdat ze zich dan in haar fantasiewereld kon uitleven. Haar leraren klaagden over haar concentratiegebrek en het opzettelijk rotzooi schoppen in de klas. Zij wisten ook niet wat ze met haar aan moesten. In de weekenden op Santa Catalina verdween ze vaak op haar paard om pas uren later weer terug te keren. Het kwam niet in haar op om tegen haar moeder te zeggen waar ze heen ging. Vaak kwam ze pas in het donker thuis om niet te hoeven mee-eten.
Voor Anna was de maat vol toen ze erachter kwam dat Sofia de chauffeur had omgekocht om haar naar San Telmo, het oude deel van de stad, te brengen. In plaats van naar school te gaan had ze het grootste deel van de week tangolessen gevolgd bij een oude Spaanse zeeman, genaamd Jezus. Daar zou ze niet achter gekomen zijn als het schoolhoofd haar niet had opgebeld om Sofia beterschap te wensen met de ziekte van Pfeiffer.
Toen ze Sofia ermee confronteerde, zei ze simpelweg dat ze school ontgroeid was en danseres wilde worden. Paco had erom gelachen en haar geprezen om haar ondernemingszin. Anna was woedend geweest. Sofia was inmiddels echter zo gewend geraakt aan haar moeders woede-uitbarstingen dat het haar niet meer raakte. Ze zou een andere manier moeten verzinnen om haar dochter in het gareel te krijgen. Dat ze mooi en charmant was, maakte het er niet makkelijker op. Daardoor kon ze altijd van alles uitspoken zonder dat iemand het haar kwalijk nam. Chiquita probeerde haar vriendelijk duidelijk te maken dat ze precies haar moeder was. Dan schudde Anna echter wanhopig haar rode hoofd en luisterde niet meer.
‘Die charme van haar doet haar geen goed. Ze windt iedereen om haar vinger, vooral haar vader. Hij steunt me nooit eens een keer. Ik ben altijd de boeman. Ik ben de enige die haar terechtwijst. Als ik niet uitkijk gaat ze me nog haten ook,’ zei ze met een diepe zucht.
‘Misschien moet je de teugels wat laten vieren, dan heeft ze ook de behoefte niet om zo te bokken.’
‘O, Chiquita, nu ben je net mijn vader.’ Waarom, dacht ze, moeten ze hier alles terugbrengen op paarden.
‘Dat was een verstandig man.’
‘Soms. Meestal was hij gewoon irritant.’
‘Je mist hem, hè?’ vroeg Chiquita voorzichtig. Ze sprak nooit echt met haar schoonzusje over haar ouders. Anna had het niet graag over Ierland.
‘Op een bepaalde manier wel, ja. Niet de vader die naar Argentinië kwam, maar de vader bij wie ik in Ierland opgroeide. Op de een of andere manier was onze relatie veranderd. Of misschien was ik veranderd.’ Ze sloeg haar ogen neer. Chiquita keek naar haar gezicht in het warme avondlicht en dacht hoe ongelofelijk mooi ze toch was. Jammer dat ze zo verbitterd was geraakt.
‘Ik mis hem ook,’ zei ze.
‘Het komt voor een groot deel door hem dat Sofia zo verwend is. Dat heb ik nooit gedaan. Mijn vader en Paco konden niet door haar charme heen prikken.’
‘De charme van de Solanas!’
‘Die vervloekte charme van de Solanas!’ herhaalde Anna, en lachte. ‘Mijn moeder was ook zo charmant. Iedereen hield van haar. Die arme tante Dorothy was dik en lelijk, terwijl mijn moeder alles mee had. Tante Dorothy is nooit getrouwd.’
‘Hoe is het nu met haar?’ vroeg Chiquita.
‘Weet ik niet. We hebben geen contact meer met elkaar.’
‘O.’
‘Ik weet dat het slecht van mezelf is, maar ze was zo ver weg…’ Haar stem stierf weg. Ze voelde zich schuldig. Ze wist niet eens of haar tante nog leefde. Toen grootvader O’Dwyer was overleden had ze contact met haar moeten opnemen, maar dat had ze niet kunnen opbrengen. Het was beter dat ze van niets wist. Wat niet weet, wat niet deert, dacht ze bij zichzelf, om ervan af te zijn.
Chiquita wilde haar graag naar haar andere ooms en tantes vragen, want uit de verhalen van grootvader O’Dwyer had ze begrepen dat Anna uit een grote familie kwam, maar ze durfde niet. In plaats daarvan bracht ze het onderwerp terug op Sofia.
‘Ik weet zeker dat Sofia er wel overheen groeit. Het is gewoon de puberteit.’
‘Dat weet ik nog niet zo zeker.’ Anna zou het nooit erkennen, maar ze zag meer van zichzelf in haar dochter dan haar lief was. ‘Weet je, Chiquita, ik ben bang dat als ik haar wat meer vrijheid geef, zoals jij zegt, ze dan helemaal niet meer voor rede vatbaar is. Ik wil niet dat de rest van de familie straks zegt dat ik een wilde heb grootgebracht.’
Chiquita lachte hartelijk. Nooit dacht ze negatief over anderen.
‘Querida, iedereen houdt van Sofia, ze is gewoon zichzelf en weet wat ze wil. Mijn Santi en Maria zijn dol op haar, en ze kan bij niemand kwaad doen. Alleen in jouw ogen doet ze alles verkeerd. Anderen zien dat helemaal niet zo. Bovendien, wat maakt het uit wat anderen vinden?’
‘Dat vind ik heel belangrijk. Je weet hoe dat gaat. Mensen doen niets liever dan roddelen.’
‘Sommigen wel, ja, maar daar moet je je niets van aantrekken,’ zei Chiquita, die haar schoonzusje aandachtig opnam. Na zoveel jaren voelde Anna zich nog altijd minderwaardig en een buitenstaander. Daarom maakte ze zich zo druk over wat de mensen van haar kinderen dachten. Ze wilde wanhopig graag dat ze trots op ze kon zijn. Hun successen zouden op haar afstralen, evenals hun mislukkingen. Ze had altijd het gevoel dat ze zichzelf moest bewijzen. Nooit had ze rust.
Chiquita wilde haar zeggen dat het er niet toe deed. Klasse zei niets. Iedereen hield van Anna; ze hoorde bij de familie. Ze hielden van haar zoals ze was. Heel in het begin hadden ze gedacht dat ze met Paco was getrouwd om zijn geld en status. Ze paste niet in de familie. Toen ze echter aan zelfvertrouwen had gewonnen en ze van een schuwe hinde in een trotse tijgerin was veranderd, had ze het respect van iedereen gewonnen.
Chiquita zou Anna graag vertellen dat Sofia zo tegendraads was omdat Anna zo opging in haar jongens. Het was duidelijk dat ze leefde voor Agustin en Rafael. Als zij zich zo gedroegen als Sofia dan zou Anna trots zijn op hun flamboyante karakter, in plaats van ze onder de duim proberen te houden. Ze zou het heerlijk hebben gevonden haar eigen wilskracht terug te zien in de jongens en zou ze zelfs met liefde hebben gestimuleerd. In plaats daarvan was ze jaloers op de plaats die haar dochter in de familie innam. Jaloers omdat Sofia zo’n sterke persoonlijkheid was. Of je haar nu mocht of niet, ze liet niemand onverschillig. Chiquita had het haar al zo vaak duidelijk willen maken. Het enige wat ze er echter mee bereikte was dat Anna weer op haar gevoel van minderwaardigheid werd geattendeerd. Daarom deed ze er maar het zwijgen toe.
‘Maar goed,’ verzuchtte Anna tot Chiquita’s opluchting, ‘genoeg over Sofia. Straks hoort ze ons nog en dat kunnen we maar beter voorkomen. Nee, dan Rafael en Agustin. Ik geloof dat Rafael iets met Jasmina Peña heeft, je weet wel, de dochter van Ignacio Peña. Dat zou nog eens een goede partij zijn,’ zei Anna. Ze snoof gewichtig. ‘Hij denkt dat ik het niet weet, maar ik hoor hem geregeld aan de telefoon. Natuurlijk zeg ik niks. Hij vertelt het me zelf wel als de tijd rijp is. Hij vertelt me alles. Een groot verschil met zijn zus die altijd zo stiekem doet…’ Ze betrapte zichzelf erop dat ze het gesprek weer op Sofia bracht. ‘Zeg, wat zul je blij zijn dat Santiago vandaag thuiskomt,’ zei ze, om niet weer over haar dochter te gaan klagen. ‘Ik kan me niet voorstellen dat je Kerstmis zonder hem bent doorgekomen.’
Chiqita schudde droef haar hoofd. ‘Het was verschrikkelijk. Natuurlijk heb ik de anderen niets laten merken, maar ik denk dat het jou wel is opgevallen. Het was gewoon anders dan anders. Ik vind het heerlijk als we allemaal bij elkaar zijn. Maar ja, hij wilde naar Thailand en de wereld rond. Hij is echt overal geweest. Ik denk dat hij het afgelopen anderhalf jaar elk continent wel heeft aangedaan. Wat natuurlijk een mooie ervaring is geweest. Ik denk dat je het verschil wel aan hem zult merken. Hij is nu een man,’ zei ze trots, terugdenkend aan de voorjaarsvakantie, toen ze zich had gerealiseerd dat het kind dat hij was geweest voor altijd verdwenen was. Hij had een lage, rauwe stem, een donkere stoppelbaard, een wijzere blik en de sterke, krachtige bouw van zijn vader. Het was haar ook opgevallen dat zijn handicap nauwelijks nog zichtbaar was. ‘Ik kan nog steeds niet geloven dat hij thuiskomt,’ zei ze met een gelukzalige zucht.
Santi zou half december thuiskomen voor de lange zomervakantie, die van december tot maart duurde. Daarna zou hij een vijfjarige studie aan de universiteit van Buenos Aires gaan volgen. Omdat hij al één Kerstmis had gemist, was Chiquita vastbesloten geweest hem er dit jaar bij te hebben. Ze had de dagen afgeteld, zo zag ze uit naar die dag.
Op de ochtend van zaterdag 15 december stond ze na een slapeloze nacht met vreugde in haar hart op. Toen ze de gordijnen opende leek de zon stralender dan ooit en de bloemen nog mooier. Snel ging ze nog een keer door Santi’s kamer en zette ze een vaas met verse rozen op zijn nachtkastje. In huis gonsde het van opwinding. Panchito rende als een dolle met zijn neefjes, nichtjes en de kinderen van de gauchos en dienstmeisjes om het huis. Fernando verdween op zijn paard. Hij wachtte met gemengde gevoelens op de terugkeer van zijn broer. De wrevel en jaloezie van weleer ontwaakten uit een lange winterslaap. Miguel was al vroeg in de ochtend met de jeep naar het vliegveld vertrokken. Zijn vrouw was in al haar onrust thuisgebleven om de lunch te verzorgen en Maria, die haar moeder niet in de weg wilde lopen, was direct na het ontbijt naar Sofia’s huis gehold.
Ze trof Sofia met haar familie op het terras aan, omringd door thee, media lunas en buñuelos.
‘Hola, Maria, qué hacés?’ riep Sofia toen ze haar nichtje zag naderen.
‘Buen día, Anna, Paco…’ zei Maria, waarna ze zich opgewekt bukte en iedereen een zoen gaf.
‘O, je moeder zal zo blij zijn,’ zei Anna, die zich precies kon voorstellen hoe ze zich zou voelen als Rafael of Agustin zou thuiskomen.
‘O, ja, ze heeft vannacht geen oog dichtgedaan. Ze is al honderd keer naar zijn kamer geweest, want alles moet perfect zijn.’
‘Santi merkt daar toch niets van,’ zei Agustin terwijl hij boter op zijn media luna smeerde en hem in zijn thee doopte.
‘Natuurlijk wel, wat denk jij,’ antwoordde Anna enthousiast. Toen Soledad met een bord en kopje uit de keuken kwam, trok Maria een stoel naar zich toe en ging zitten.
‘Miguel?’ vroeg Paco, zonder van zijn krant op te kijken.
‘Die is al vroeg vertrokken om Santi van het vliegveld te halen.’
‘Bueno.’ Hij stond op en mompelde dat hij naar Alejandro en Malena ging voor een paar cocktailtjes.
‘Zeg, pap, is het niet een beetje vroeg voor een drankje?’
‘Bij Alejandro en Malena kun je de hele dag voor een drankje terecht, Sofia,’ reageerde hij terwijl hij wegkuierde. Zijn grijze haar glansde in de zon.
‘En Sofia, jij zit zeker ook te popelen tot Santi er is,’ zei Maria enthousiast. ‘Ik ben benieuwd hoe hij eruitziet. Denk je dat hij veranderd zal zijn?’
‘Als hij een baard heeft laten staan of zoiets, dan vermoord ik hem,’ antwoordde Sofia vrolijk. Haar ogen glansden van opwinding.
‘Hij zal Panchito niet herkennen, die is zo groot geworden. Het duurt niet lang of hij speelt polo met de grote jongens.’
‘En meisjes,’ voegde Sofia eraan toe, met een heimelijke blik op haar moeder. Sofia wist hoe vervelend Anna het vond om haar dochter met de jongens over het veld te zien galopperen, en ze genoot ervan haar te ergeren. Maria was zo’n keurig meisje, waarom moest Sofia dan net een jongen zijn? Anna kon het niet begrijpen. ‘Hé, Rafa, het eerste wat Santi natuurlijk wil, is spelen,’ zei ze ondeugend. ‘Zullen we vast de teams voor hem samenstellen?’
‘Doe niet zo flauw, je zit mama te ergeren,’ reageerde hij afwezig. Hij was meer geïnteresseerd in zijn zaterdagkrant dan in meidenpraat. Anna zuchte diep en schudde haar hoofd, zoals ze altijd deed als ze zich aan Sofia stoorde.
‘Sofia, we zien wel hoe het loopt. Hij zal iedereen zoveel te vertellen hebben,’ zei ze streng. Toen herinnerde ze zich ineens Chiquita’s advies, en besloot ze het toch maar eens te proberen. ‘Alhoewel, ik kan me ook wel voorstellen dat hij liever polo met jou speelt dan de hele middag hier bij ons te zitten.’
‘Denk je?’ reageerde Sofia langzaam. Ze keek haar moeder vragend aan, die haar een glimlach schonk en verderging met haar ontbijt. Na een poosje sprongen de twee meisjes van tafel op en holden naar binnen, de rommel aan Soledad overlatend.
Eenmaal in Sofia’s roze bloemetjeskamer wierpen ze zich op het grote bed en schopten ze hun alpargatas op de vloer. Het fris gestreken linnen kreukelde onder hun gewicht.
‘Hoe is het mogelijk!’ kraaide Sofia.
‘Wat?’
‘Dat mama het goedvindt dat ik polo speel!’ Ze schudde ongelovig haar hoofd.
‘Dat zou voor het eerst zijn.’
‘Inderdaad. Waarom denk je?’
‘Dat moet je je niet afvragen, Sofia. Wees blij dat ze het goedvindt.’
‘Natuurlijk ben ik blij. Maar het zal wel niet van lange duur zijn.’ Ze zuchtte. ‘Wacht maar tot ik het aan Santi vertel.’
‘Hoe lang hebben we nog? O, uren!’ bromde Maria na een blik op haar horloge.
‘O, ik word gek van de zenuwen,’ kirde Sofia, blozend door haar bruine huid. ‘Wat moet ik aan?’
‘Wat heb je?’
‘O, niet veel. Al mijn leuke kleren liggen in Buenos Aires. Ik draag altijd een spijkerbroek of bombachas del campo.’ Ze gooide haar kastdeuren open. ‘Kijk maar.’ In de kast lagen enkel keurige stapeltjes T-shirts en truien, en er hing een rij spijkerbroeken.
‘Nou, eens even denken,’ zei Maria behulpzaam. ‘Wat wil je? Heb je een speciale look in gedachten?’
‘Zoiets als jij,’ zei Sofia na een korte aarzeling. Maria droeg een mooie jurk tot op haar enkels, afgezet met kant en lintjes, die bij het lint in haar lange, donkere haar paste.
‘Zoiets als ík?’ herhaalde ze. Haar neus rimpelde van verbazing. ‘Maar je hebt nog nooit zo’n jurk gedragen.’
‘Eén keer moet de eerste keer zijn. Luister, Santi komt na twee jaar thuis en ik wil indruk op hem maken.’
‘Bewaar dat maar voor Roberto,’ antwoordde Maria met een glimlach.
Roberto Lobito was lang, bruin, blond en zó charmant dat hij ieder meisje kon krijgen dat hij wilde. Hij was een goede vriend van Fernando en behoorde tot de Lobito-clan van La Paz, de naburige estancia. Hij speelde polo met een handicap van zes en had veel fans. Wanneer Roberto Lobito speelde, lieten de meisjes op de ranch, en waarschijnlijk ook de meisjes van de naburige ranches, hun romannetjes in de steek om hem te zien.
Sofia zelf was nooit in hem geïnteresseerd geweest. Zelfs die keer dat hij haar na de Copa Santa Catalina had aangesproken of de keer dat hij naar haar toe was gegaloppeerd en haar met zijn polostick op haar achterwerk had getikt, was ze niet onder de indruk geweest. Voor Roberto maakte dat haar anders dan de rest van de meisjes, die bloosden en hakkelden wanneer hij iets tegen hen zei. Dat was geen uitdaging. Sofia praatte met hem en hield hem voor de gek, maar hij wist niet of ze op hem viel. Dat maakte de jacht alleen maar opwindender.
Na de ruzie met Maria had het Sofia een goed idee geleken om met iemand afspraakjes te maken om haar nichtje op een dwaalspoor te brengen. Buiten Maria vermoedde niemand iets van haar verborgen gevoelens voor Santi, en de enige manier om haar ervan te overtuigen dat ze haar bevlieging was ontgroeid, was te doen alsof ze smoorverliefd was op een ander. Ze vond niemand leuk, dus het maakte niet echt uit wie ze zou kiezen. Uit trots had ze toen maar besloten dat het de knapste jongen uit de buurt moest zijn, en aldus was ze bij Roberto Lobito uitgekomen.
Het was een fluitje van een cent geweest. In plaats van ‘nee’ te zeggen en zijn versierpogingen weg te lachen, had ze zich door hem laten kussen. Het was een teleurstelling geweest. Niet dat ze had verwacht dat de pampa ineens zou gaan schudden, maar een lichte beving zou toch welkom zijn geweest. Toen zijn vochtige mond de hare had geraakt, en zijn tong met haar niet zo enthousiaste tong had gespeeld, had ze zich walgend van hem losgemaakt. Ze kon dit eenvoudigweg niet lang volhouden. Maar toen had ze een idee gekregen. Ze sloot haar ogen en liet zich nog een keer door hem kussen. Dit keer had ze zich voorgesteld dat ze Santi’s lippen op de hare voelde, dat zijn handen om haar middel lagen en zijn kin over haar huid schuurde. Het had geholpen. Ineens was haar hartslag versneld, had haar gezicht een blos gekregen en was er – bijna – een beving door de pampa gegaan. Alles was in ieder geval beter dan in het gretige gezicht van Roberto Lobito te moeten kijken.
In die twee jaar was er geen minuut voorbijgegaan dat ze niet aan Santi had gedacht of naar de dag van zijn terugkomst had verlangd. Toen hij was vertrokken had ze het gevoel gehad dat haar wereld was ingestort. Santa Catalina was gewoon niet meer hetzelfde zonder hem. Toen ze voor de buitenwereld Roberto Lobito’s vriendinnetje werd, werd ze in haar hart Santi’s geheime liefde – met dat verschil dat ze nooit met Roberto Lobito naar bed ging. Terwijl ze van een kind in een vrouw veranderde, besefte ze dat haar gevoelens in iets veel gevaarlijkers waren meeveranderd. ’s Nachts lag ze vaak te woelen in bed en bloosde ze om haar sensuele fantasieën. Ze verlangde zo naar hem dat ze ’s ochtends met pijn in haar armen en benen wakker werd. Gefrustreerd lag ze tussen de lakens, niet wetende hoe ze zich van die drukkende hitte in haar lijf moest bevrijden. Hoewel ze wist dat het zondige gedachten waren, begon ze er na een tijdje zo aan te wennen dat haar angst verdween en ze er zelfs troost in vond. Dus liet ze haar fantasieën de vrije loop.
In het begin voelde ze zich zo schuldig dat het vriendelijke maar afkeurende gezicht van padre Julio haar in haar gedachten bijna doorlopend achtervolgde. Na een poosje had padre Julio echter wel wat beters te doen dan over Sofia’s nachtelijke avonturen te waken en verdween hij helemaal. Ze hield haar verlangens zorgvuldig voor zichzelf en het geheim leidde haar af van haar gemis. In haar hart voelde ze zich met hem verbonden, hoe ver weg hij ook was. En zijn brieven, vol met herinneringen aan thuis en details over zijn nieuwe leven, hielden haar dagen bezig.
Sofia haalde een witte jurk uit de kast en hield hem voor. ‘Wat dacht je van deze?’ vroeg ze. ‘Mama heeft hem voor mij gekocht, in de hoop dat ik mijn polo en spijkerbroeken eraan geef. Ik heb hem nog nooit gedragen.’
‘Doe eens aan, dan kunnen we het zien. Wat gek, ik kan me jou helemaal niet in een jurk voorstellen,’ herhaalde Maria met een weifelende frons.
Sofia trok de witte, katoenen jurk over haar hoofd aan; ze kreeg hem met moeite over haar borsten en billen. Hij werd met twee spaghettibandjes opgehouden en spande om haar heupen, vanwaar hij tot bijna aan de grond wijd uitliep. Hoewel hij te strak om haar heupen zat, accentueerde hij schaamteloos haar slanke taille en brede, gespierde schouders. Het topje spande om haar samengedrukte borsten en het leek alsof de stof bij de minste of geringste beweging zou scheuren. Ze wipte haar lange, glanzende vlecht uit de jurk en ging hoopvol voor de spiegel staan.
‘O, Sofia, wat staat je dat mooi,’ zei Maria met een zucht van bewondering.
‘Vind je?’ vroeg ze verlegen, terwijl ze zich omdraaide om zichzelf van achteren te zien. Ze zag er inderdaad heel mooi uit, maar ook een beetje ongemakkelijk. Je kon zien dat ze het niet gewend was een jurk te dragen. Het maakte haar kwetsbaar en gaf haar iets braafs. Vreemd, dat een verandering van uiterlijk ook een verandering van karakter suggereerde, dacht ze geamuseerd bij zichzelf. Hoe dan ook, ze was tevreden.
‘Ik wil mijn haar niet zo dragen als altijd. Dat is me te saai. Wil je het voor me opsteken?’ vroeg ze. Ineens liep ze over van enthousiasme en wilde ze een totale, dramatische verandering. Maria, die nog perplex stond over de metamorfose, zette Sofia aan de kaptafel en begon haar lange, donkere lokken boven op haar hoofd vast te steken.
‘Santi herkent je straks niet eens,’ zei ze lachend met haar mond vol pinnen.
‘De rest ook niet,’ was Sofia’s commentaar. Ze kon nauwelijks ademhalen in de jurk. Ongeduldig speelde ze met het mandje met haarspelden en lintjes, terwijl ze samen lachten bij de gedachte aan de reacties van de anderen. De enige reactie waarin Sofia echter geïnteresseerd was, was die van haar favoriete neef, die ze twee lange, pijnlijke jaren niet had gezien.
Eindelijk was de dag aangebroken dat hij zou terugkomen en leek al het wachten en verlangen niets te hebben voorgesteld. Toen Maria klaar was met haar haren, wierp Sofia een laatste blik in de spiegel alvorens zich naar Chiquita’s huis te begeven om de komst van de jonge held af te wachten.
‘Wat gaan we tot vanmiddag doen?’ vroeg Maria, toen ze naar hun huis liepen.
‘God mag het weten,’ schokschouderde Sofia. ‘Misschien kunnen we je moeder ergens mee helpen.’
‘Mama helpen? Ik ben bang dat ze zelf niets meer om handen heeft!’
Chiquita kuierde langs de borders en gaf hier en daar een plant water om haar onrust te bedwingen. Rosa, Encarnación en Soledad hadden de tafels voor de lunch gedekt en in de schaduw stonden de drankjes in de ijsemmers te koelen. Toen de twee meisjes naderden, keek ze op en glimlachte breed. Chiquita was een slanke, elegante vrouw met een goede smaak, wat in alles wat ze deed tot uiting kwam. Toen ze de nieuwe Sofia zag, zette ze haar gieter neer en liep blij op haar af.
‘Mi amor, Sofia, ben jij dat? Wat zie je er fantastisch uit. Je haar staat je heel mooi zo. Anna zal wel heel blij zijn dat je die jurk draagt die ze voor jou heeft gekocht. Weet je dat we die samen in Parijs hebben uitgezocht?’
‘Echt waar? Daarom is-ie vast zo mooi,’ reageerde Sofia, die zich ineens een stuk zekerder voelde nu ze de goedkeuring van haar geliefde tante had.
Met zijn drieën namen ze in de schaduw van twee parasols plaats op het terras, praatten over koetjes en kalfjes en wierpen zo nu en dan een blik op hun horloge om te zien hoe lang ze nog moesten wachten. Na een poosje kwam Anna erbij. In haar lichtblauwe jurk en zonnehoed zag ze er spookachtig maar mooi uit, als een figuur uit een prerafaëlitisch schilderij. Daarna kwamen Paco met Malena en Alejandro en hun kinderen, kort daarop gevolgd door Fernando, Rafael, Agustin en Miguel. Zodra haar broers Sofia in het oog kregen, konden ze het niet laten de draak met haar te steken.
‘Sofia is een meisje!’ stookte Agustin, terwijl hij haar geamuseerd van top tot teen opnam.
‘Dat meen je niet. Waaraan zie je dat, boludo!’ kaatste ze sarcastisch terug. Haar moeder, blij dat haar dochter eindelijk eens mooi en netjes was, maande de jongens met een scherpe klik van haar tong tot stilte. De rest van de familie arriveerde in groepjes en samen wachtten ze in de rooklucht van de asado en onder het genot van een glaasje wijn op de komst van Santi.
Zoals gewoonlijk snuffelden de honden hongerig om de barbecue. Panchito en de andere kinderen renden achter ze aan en trokken gillend aan hun staart, zonder dat hun moeders het zagen en zeiden dat ze hun handen moesten gaan wassen.
Eindelijk zag Sofia in de verte een wolkje stof dat steeds dichterbij leek te komen.
‘Hé, daar komen ze aan!’ riep ze. ‘Daar komen ze aan!’ Na die woorden daalde er een hoopvolle stilte over de aanwezigen, die hun aandacht op de stofwolk richtten.
Chiquita hield haar adem in om te voorkomen dat haar vurige hoop ongeluk zou brengen; ze was bang dat de auto ieder moment zou afslaan en zij teleurgesteld zou achterblijven. Niemand zag dat een van de honden een worstje van de barbecue pikte. Panchito, die inmiddels zes was en aan wie de komst van de broer die hij zich nauwelijks herinnerde voorbijging, rende achter het dier aan. Sofia voelde haar hart tegen haar ribben bonzen alsof het uit zijn gevangenis wilde ontsnappen. Ze voelde haar handen klam worden van opwinding en ineens wou ze dat ze een spijkerbroek en T-shirt had aangedaan, zoals hij zich haar herinnerde.
De wolk werd groter en groter, tot het glimmende staal van de jeep door het stof schitterde, de bocht omsloeg en door de bomenlaan naar de ranch hobbelde. Toen de auto uiteindelijk in de schaduw van de eucalyptusboom tot stilstand kwam, sprong er een grotere, bredere en mooiere Santi uit, in een katoenen ivoorkleurige broek, een hemelsblauw overhemd en bruine, leren mocassins. De jonge Amerikaan was terug.