Hoofdstuk 26
Toen Jake haar terugbracht naar Queen’s Gate, dacht ze na over Davids aanbod.
‘Ik zou zo graag deze tent weer op poten zetten,’ had hij gezegd, doelend op de stoeterij. ‘Volgens mij heb jij veel verstand van paarden. Mijn ex, Ariella, fokte renpaarden. Ze produceerde eersteklas jaarlingen. Toen ze wegging, was dat meteen het einde van het bedrijf. Ik heb ze allemaal verkocht, behalve Safari en Inca. Ik zou je natuurlijk betalen, en al het personeel dat je nodig denkt te hebben in dienst nemen. Je hoeft echt niet de hele week op het platteland door te brengen, je moet het wel overzichtelijk houden. De stallen zijn ten dode opgeschreven als er niemand voor het onderhoud zorgt. Als binnenkort het zaakje in elkaar stort, zou ik het vreselijk vinden om de paarden te moeten verkopen.’
Sofia herinnerde zich zijn flegmatieke toon. Hij was zakelijk, maar toch had zijn gezicht een zekere warmte uitgestraald. Ze moest glimlachen als ze aan hem terugdacht. Het was een leuk idee, maar Jake zou het nooit goedvinden; hij zou niet willen dat ze ergens op het platteland werkte. Daar was hij veel te bezitterig voor, en Jake was nu eenmaal alles wat ze had.
Het was bijna april toen het toneelstuk al een paar maanden liep en Sofia de deur naar Jakes kleedkamer opende om hem met Mandy Bourne, zijn tegenspeelster, te zien neuken, staande tegen de muur. Zijn broek hing op zijn enkels, en wat haar achteraf was bijgebleven, waren zijn witte billen waarmee hij agressief tegen een slonzige, zweterige Mandy aan stootte, die haar achttiende-eeuwse kostuum nog steeds aanhad. Ze had er zelfs enige minuten staan kijken voordat ze haar in de gaten hadden gekregen. Mandy gromde als een hongerig varken, hoewel haar gezicht was verwrongen van pijn. Toch nam Sofia aan dat ze er plezier aan beleefde, want tussen het grommen door liet ze een miauwend geluid horen. Jake mompelde telkens ‘Ik hou van je, ik hou van je’ op het ritme van zijn stoten en hij leek klaar te komen op het moment critique dat Mandy haar ogen opende en luid begon te schreeuwen. Toen Jake Sofia stijfjes in de deuropening zag staan, begroef hij zijn gezicht in Mandy’s slappe borsten. ‘Jezus!’ riep hij uit. Mandy vluchtte in tranen de kleedkamer uit.
Jake verontschuldigde zich niet, hij had evenmin spijt. Hij gaf Sofia de schuld. Hij zei dat hij alleen maar seks met Mandy had gehad omdat hij geen hoogte van haar kon krijgen. ‘Je houdt niet van me!’ had hij op beschuldigende toon geroepen.
‘Ik moet je eerst kunnen vertrouwen,’ had Sofia koeltjes geantwoord.
Die avond verliet ze voor de laatste keer het theater. Ze wilde Jake Felton nooit meer zien. Terwijl ze de hoorn van de haak nam, hoopte ze maar dat David Harrison zich het aanbod dat hij in februari had gedaan, nog kon herinneren.
‘Je gaat ons verlaten?’ riep Anton wanhopig. ‘Dat kan ik niet aan!’
‘Ik ga een stoeterij opzetten voor David Harrison,’ legde ze uit.
‘Wat een verdorven man is dat,’ bromde Maggie, waarna ze verontwaardigd een trek van haar sigaret nam.
‘O Maggie, daar heeft het niets mee te maken. Hoewel, je had wél gelijk wat Jake Felton betreft. Mannen – ze zijn allemaal hetzelfde!’
‘O wacht even, je loopt achter. Maggie heeft namelijk weer een minnaar, nietwaar, schat? Een klant. Ik denk dat haar Magische Maggie-poeder uiteindelijk toch heeft gewerkt.’ Maggie glimlachte zelfvoldaan.
‘Goed gedaan, Maggie. O god, ik vind het zo erg om jullie allemaal te verlaten,’ jammerde Sofia, ‘maar ik zal niet voortdurend op Lowsley zijn. We houden wel contact.’
‘Dat is je geraden. Trouwens, alle roddels zullen we wel van Daisy te horen krijgen. En vergeet niet ons voor de bruiloft uit te nodigen.’
‘Maggie!’ lachte Sofia. ‘Hij is veel te oud voor mij.’
‘Let op je woorden. Ik ben ook de veertig gepasseerd, weet je,’ antwoordde ze, waarna ze er met hese stem aan toevoegde: ‘We zullen zien.’
Daisy was diep teleurgesteld dat ze wegging. Niet alleen omdat ze haar vriendin zou missen, maar ook omdat, als alles volgens Sofia’s plan verliep, ze een nieuwe huisgenoot zou moeten zien te vinden. Ze wilde helemaal niet met iemand anders samenwonen. Zij en Sofia hadden zo’n hechte band gekregen.
‘Dus als het je bevalt, verhuis je definitief?’ vroeg ze. De gedachte dat iemand zich zou begraven op het platteland, hoe luxueus het huis ook was, vervulde haar met afschuw.
‘Ja, ik ben dol op het buitenleven. Ik heb het gemist,’ zei Sofia. Op Lowsley was haar sluimerende liefde voor de natuur weer tot leven gekomen; de geur van de stad vond ze nu zelfs weerzinwekkend.
‘Ik zal je missen. Wie moet nu je nagels doen?’ vroeg Daisy, terwijl ze haar onderlip pruilend naar voren duwde.
‘Niemand. Ik ga weer nagels bijten.’
‘Waag het niet. Niet nu ik ze zo keurig heb bijgewerkt.’
‘Ik zal mijn handen nodig hebben om het stalwerk te doen, dus mooie nagels heb ik niet meer nodig,’ zei Sofia met een vrolijke lach. Ze verheugde zich op een leven dat gevuld was met paarden en honden en dat eindeloze, groene heuvellandschap. De meisjes omhelsden elkaar.
‘Denk eraan dat je me belt en af en toe langskomt. Ik wil het contact niet verliezen,’ zei Daisy, terwijl ze haar vinger heen en weer bewoog voor haar vriendin om zo haar verdriet te verbergen. Sofia was eraan gewend om naar een andere plek te verkassen, mensen te verlaten en nieuwe vrienden te maken. Het was onderhand een gewoonte geworden. Ze had geleerd haar emoties uit te schakelen om de pijn niet te voelen. Ze beloofde Daisy elke week te bellen, en daarna ging ze weg, als een nomade het volgende avontuur tegemoet en zonder al te lang stil te staan bij de vrienden die ze achterliet.
Toen Sofia zich eenmaal in een kleine cottage op Lowsley had geïnstalleerd, besefte ze dat ze het niet erg zou vinden als ze nooit meer een voet in Londen zou zetten. Ze had het buitenleven veel meer gemist dan ze had gedacht en nu ze het weer had gevonden, wilde ze het niet meer kwijt. Bijna dagelijks belde ze Daisy en lachte ze om de laatste roddels in de kapsalon. Veel tijd had ze echter niet om aan haar oude vrienden te denken. Het opzetten van Davids stoeterij nam veel tijd in beslag. Hij had gezegd dat ze het overzichtelijk moest houden. Maar dat was nou net niet haar bedoeling. Ze wilde zich er met hart en ziel in storten en wat ze nog niet wist zou ze leren.
Van Mrs. Berniston hoorde ze dat de stallen na Ariella’s vertrek moesten worden gesloten en Freddie Rattray, beter bekend als Rattie, moest worden ontslagen. Rattie was de beheerder van de stoeterij geweest. Hij zorgde voor de veulens en gaf leiding aan de stallen. Volgens Mrs. Berniston was hij zeer vakkundig. ‘Een betere dan Rattie is er niet,’ zei ze.
Sofia liet er geen gras over groeien en met behulp van Mrs. Berniston, die tot voor kort regelmatig met Freddies vrouw Beryl gecorrespondeerd had, wist ze Freddie op te sporen en nam hem samen met zijn achttienjarige dochter Jaynie in dienst. Aangezien Beryl niet zo lang geleden was gestorven, was Freddie dolblij dat hij kon terugkeren naar Gloucestershire en zijn oude leventje kon hervatten.
Als David in de weekends thuiskwam, werd hij verwelkomd door Sofia’s brede glimlach en haar aanstekelijke gevoel voor humor. Ze droeg bijna altijd een spijkerbroek en T-shirt, en om haar middel de oude beige trui die ze van hem had geleend en nooit had teruggegeven. De buitenlucht had haar huidskleur veranderd. Haar gezicht glom van pure gezondheid en ze liet haar glanzende haren voortaan loshangen in plaats van ze bijeen te binden in een paardenstaart zoals ze vroeger altijd deed. Haar ogen glinsterden en haar onstuitbare energie zorgde ervoor dat hij zich in haar bijzijn een stuk jonger voelde. Hij verheugde zich op de tijd die ze samen zouden doorbrengen, en op zondagavond, als hij weer naar Londen vertrok, voelde hij zich altijd neerslachtig. Hij was blij dat ze met de stoeterij zoveel vorderingen maakte, weliswaar met behulp van Rattie, die ze aanbad. ‘Hij is een typische Engelsman – net een tuinkabouter uit een sprookje,’ zei ze.
‘Ik denk niet dat Rattie erg blij zal zijn met die beschrijving,’ grinnikte David.
‘O, dat kan hem helemaal niet schelen. Ik noem hem soms “tuinkabouter” en dan lacht hij alleen maar. Ik denk dat hij zo blij is om hier terug te zijn, dat het hem niet uitmaakt hoe ik hem noem.’
Rattie was ook gek op tuinieren en David was stomverbaasd toen hij zag hoe zijn perceel in de korte tijd sinds hun indiensttreding was veranderd. Sofia was onvermoeibaar. Ze werd vroeg wakker en maakte dan haar ontbijt klaar in de keuken van het grote huis, omdat Mrs. Berniston, die drie dagen per week kwam koken en schoonmaken, had geopperd dat ze net zo goed gebruik kon maken van Mr. Harrisons keuken en goedgevulde ijskast. Vervolgens nam ze een van de paarden mee voor een tocht door de heuvels voordat ze aan de dagelijkse werkzaamheden in de stallen begon.
Rattie wist alles van paarden en ze moest nog veel leren. In haar jeugd op Santa Catalina had ze nooit zelf haar paard hoeven op te zadelen, omdat alles door de gauchos voor haar werd gedaan. Rattie plaagde haar ermee, zei dat ze verwend was en dat hij haar weer de dingen in de juiste proporties liet zien. Sofia, op haar beurt, zei dat hij dankzij haar deze baan had gekregen en dat ze dus met meer respect behandeld wilde worden. Met zijn scheve glimlach en zijn wijze gezicht deed hij haar in sommige opzichten aan José denken. Ze vroeg zich af of José haar miste, of de roddels van Soledad inmiddels ook hém hadden bereikt en of hij nu niets meer van haar wilde weten.
Onder leiding van Rattie kochten ze zes eersteklas merries en namen ze twee stalknechten in dienst, die moesten samenwerken met zijn dochter Jaynie. ‘Het zal nog wel even duren voor het bedrijf lekker loopt,’ waarschuwde hij Sofia. ‘De fokcyclus is elf maanden, snap je,’ zei hij, terwijl hij zijn verweerde handen om een mok dampende koffie legde. ‘De herfst is de geschikte tijd om uit te kijken naar hengsten voor onze merries – raszuivere, goedgebouwde hengsten, begrijp je?’ Sofia knikte. ‘Als je toprenpaarden wilt fokken, moet je tophengsten hebben.’ Weer knikte ze hevig. ‘In augustus en september dienen we bij een makelaar in volbloeden onze voorkeur voor een bepaalde hengst in. Hij zal met de eigenaar van het dier gaan onderhandelen over een contract. Nu ben ik er natuurlijk een paar jaar uit geweest, maar destijds was Willy Rankin degene die bemiddelde, en volgens mij doet hij dat nog steeds.’ Hij slurpte van zijn koffie. ‘Veertien januari begint het seizoen. Dan zetten we de merries bij de hengst totdat met behulp van een scan kan worden aangetoond dat ze drachtig zijn.’
‘Wanneer worden de veulens geboren?’ Sofia probeerde verstandige vragen te stellen; het klonk allemaal ingewikkelder dan ze had verwacht. Ze was blij dat Rattie verstand van zaken had.
‘Tussen februari en half april. Dat is een magische periode. Je ziet de natuur vlak voor je ogen aan het werk.’ Hij zuchtte. ‘Echt waar, vlak voor je ogen. Tien dagen na de geboorte van het veulen gaan zowel de merrie als het veulen naar de hengst.’
‘Hoe lang moeten ze daar blijven?’
‘Maximaal drie maanden. Als de merrie dan weer drachtig is, gaan ze allebei naar huis.’
‘Wanneer verkopen we ze?’ vroeg ze, terwijl ze de ketel liet vollopen en hem terugzette op de Aga.
‘Je moet nog veel leren, hè?’ grinnikte hij, omdat hij zag dat de informatie haar begon te vermoeien. ‘Heel anders dan je leven op de – hoe heet het ook weer? – pampa?’
‘De pampa, Rattie. Je hebt gelijk. Dit is helemaal nieuw voor me,’ voegde ze er nederig aan toe, terwijl ze een pak gemalen koffie openmaakte.
‘Als je van paarden houdt zoals ik, dan zul je het snel genoeg leren,’ zei hij vriendelijk. ‘In juli is het altijd erg druk omdat de jaarlingen voor de verkoop moeten worden klaargestoomd. Dat zul je een leuke tijd gaan vinden. Je moet elke dag een stuk met ze gaan lopen, ze aan een hoofdstel laten wennen, dat soort dingen. Daarna komen de mensen die de verkoop regelen onze jaarlingen inspecteren om te zien of ze geschikt zijn voor de tophandel. De verkoop vindt in oktober plaats in Newmarket en daar moet je dus zijn. Ik denk dat je dat heel leuk zult vinden,’ zei hij, terwijl hij haar zijn lege mok gaf, die ze opnieuw volschonk. ‘Ik zal je alles leren wat ik weet, maar je leert dus niets als je aan de keukentafel blijft zitten. “Geen woorden maar daden”, dat zei mijn vader vroeger altijd. “Genoeg gepraat, aan de slag,” zei hij. Dus nu hou ik op met kletsen en gaan we aan het werk. Akkoord, jongedame?’ vroeg hij, toen ze hem een mok met sterke zwarte koffie – zo had hij hem het liefst – overhandigde. ‘Lekker,’ zei hij, terwijl hij de dampende koffie aannam.
‘Gelijk heb je, Rattie.’ Sofia maakte zich niet zo druk om de details; zolang ze met paarden kon werken, voelde ze zich helemaal thuis.
De zomer ging snel voorbij. Sofia was slechts één keer naar Londen gegaan. Aanvankelijk waren Maggie en Anton erg beledigd en ze moest heel wat zoete broodjes bakken voordat hun boze bui was opgetrokken. Ze was maar een uurtje gebleven, omdat ze gauw weer naar haar paarden toe wilde. Hoewel ze haar dankbaar waren voor haar bezoekje, voelden ze dat zij hen ontglipte en dat deed hen verdriet.
Vanaf september bracht David steeds meer tijd door op zijn buitenverblijf. Hij vestigde een kantoortje in de studeerkamer en nam een secretaresse in dienst om daar parttime te kunnen werken. Plotseling was zijn huis weer gaan leven, klonken er geluiden van mensen en dieren. Maar als David heel eerlijk was, moest hij toegeven dat hij hopeloos verliefd was geworden op Sofia en het niet kon verdragen om niet in haar buurt te zijn. Dat was de reden waarom hij haar die baan had aangeboden. Het kon hem niet schelen wat hij haar moest betalen; hij zou haar elk bedrag hebben gegeven. De enige manier om haar te zien zonder haar het hof te maken was haar in dienst te nemen – en hij was nuchter genoeg om in te zien dat hij, wanneer hij zijn gevoelens kenbaar zou maken, haar zou afschrikken. Zoals de situatie nu lag, was twaalf pond en gratis onderdak in de cottage niets vergeleken bij wat hij haar wilde geven, namelijk een nieuwe naam en alles wat hij bezat.
Sofia was dolblij dat David had besloten meer tijd op Lowsley door te brengen. Hij bracht de honden, Sam en Quid, mee, die Sofia overal achternaliepen en haar met hun koddige oogjes vrolijk aankeken. Vaak brachten ze de avond wandelend en pratend door in de tuin, terwijl ze de lange zomerse schaduwen, net als de dagen, korter zagen worden en de schemering steeds vroeger begon in te vallen. Het viel David op dat ze nooit over haar achtergrond sprak en hij vroeg er ook niet naar. Dat wilde niet zeggen dat hij niet nieuwsgierig was; integendeel, hij wilde het liefst alles van haar weten. Hij wilde het verdriet wegkussen dat hij achter haar glimlach voelde smeulen. Eigenlijk wilde hij haar steeds wanneer hij haar zag kussen, maar hij wilde haar ook niet afschrikken. Hij wilde haar niet verliezen. Hij had zich in geen tijden zo gelukkig gevoeld. Daarom deed hij geen enkele poging. Toen het Sofia net een beetje was gelukt haar verleden te vergeten, kwam er iemand op Lowsley die haar er weer aan herinnerde.
David had al sinds de zomer geen gasten meer uitgenodigd voor het weekend. Hij was tevreden met alleen Sofia om zich heen, maar Zaza had geopperd dat juist zij misschien behoefte had aan mensen van haar eigen leeftijd. ‘Ze is een zeer aantrekkelijke jonge vrouw. Voor je het weet wordt ze door een of andere man aan de haak geslagen. Je kunt haar hier niet begraven,’ had ze gezegd, zonder te beseffen hoezeer haar woorden hem kwetsten.
David keek naar Sofia die rondliep over het landgoed. Ze zag er zo gelukkig uit. In elk geval niet als iemand die snakt naar het gezelschap van jonge mensen. Ze had genoeg aan haar paarden. Maar Zaza had erop aangedrongen en de opmerking ‘Wij vrouwen voelen dat soort dingen aan’ had de doorslag gegeven. Tenslotte was hij ongeveer twintig jaar ouder dan zij, niet bepaald het meest geschikte gezelschap voor een meisje van haar leeftijd.
Toen Zaza en Tony hem voorstelden aan Gonzalo Segundo, een donkere, voor een Argentijn zeer lange, polo spelende vriend van hun zoon Eddie, begreep David de hint en nodigde hen allemaal uit voor een weekend op Lowsley. Sofia’s reactie had hij echter niet kunnen voorzien.
‘Sofia Solanas!’ riep Gonzalo uit, toen ze aan elkaar werden voorgesteld. ‘Ben je soms familie van Rafa Solanas?’ vroeg hij in het Spaans. Sofia was met stomheid geslagen. Ze had in geen tijden Spaans gesproken.
‘Dat is mijn broer,’ antwoordde ze hees. Vervolgens deed ze een stap terug omdat door het geluid van haar eigen stem die haar moedertaal sprak, alle onderdrukte herinneringen in haar hoofd over elkaar heen tuimelden, als een stok kaarten die uiteenvalt. Ze werd lijkbleek en rende in tranen de kamer uit.
‘Heb ik iets verkeerds gezegd?’ vroeg Gonzalo perplex.
Niet veel later klopte David op haar deur.
‘Sofia, hoe gaat het?’ zei hij zacht, terwijl hij nog eens klopte. Ze opende de deur. David liep naar binnen, gevolgd door Sam en Quid, die nieuwsgierig aan haar enkels snuffelden. Haar gezicht was nat van tranen en er sprak woede uit haar bloeddoorlopen ogen.
‘Hoe kon je?’ riep ze. ‘Hoe kon je hem hier uitnodigen zonder het eerst aan mij voor te leggen?’
‘Ik weet niet waar je het over hebt, Sofia. Kalmeer nu maar,’ zei hij rustig, terwijl hij probeerde een hand op haar arm te leggen. Haastig trok ze zich los.
‘Ik kalmeer niet,’ reageerde ze boos. David deed de deur achter hen dicht; hij wilde niet dat Zaza dit hoorde. ‘Hij kent mijn familie! Als hij teruggaat, zal hij hen vast en zeker over mij vertellen,’ snikte ze.
‘Is dat zo erg?’
‘Ja! Ja, dat is zeker erg!’ snauwde ze, en ze liep naar het bed. Allebei gingen ze zitten. ‘Ik vind het in elk geval heel erg,’ voegde ze er rustiger aan toe, haar tranen wegpinkend.
‘Sofia, wat probeer je me nu te vertellen? Je kunt niet van me verwachten dat ik iets weet als je me niets vertelt. Ik dacht dat je het leuk zou vinden om een landgenoot te ontmoeten.’
‘O David!’ zei ze. Hijgend wierp ze zich tegen zijn borst. Voorzichtig legde hij zijn arm om haar heen. Ze deinsde niet terug, noch duwde ze hem weg, dus bleef hij zitten en hield hij haar vast. ‘Ik heb Argentinië drie jaar geleden verlaten omdat ik een verhouding had met iemand die door mijn ouders werd afgekeurd. Sindsdien ben ik niet meer terug geweest.’
‘Je bent er niet meer geweest?’ herhaalde hij, niet precies wetend wat hij moest zeggen.
‘Ik heb ruzie met ze gemaakt. Ik haat ze. Ik heb niemand van mijn familie sindsdien nog gesproken.’
‘Arm meisje,’ zei hij, en voor hij het wist streelde hij over haar haren. Hij verroerde zich niet, bang als hij was dat deze kans voorbij zou gaan.
‘Ik hou van ze en ik haat ze. Ik mis ze, ik probeer ze te vergeten, maar dat lukt niet. Het lukt me gewoonweg niet. Pas hier op Lowsley gaat het wat beter. Ik ben hier zo gelukkig geweest. En nu dit!’
David was totaal in de war toen ze weer begon te huilen. Dit keer kwamen hevige snikken vanuit het diepst van haar ziel omhoog. Hij hield haar dicht tegen zich aan en probeerde haar te troosten. Hij had nog nooit eerder iemand zo ongelukkig gezien als Sofia op dat moment. Ze huilde zo hard dat ze nauwelijks kon ademhalen. David raakte in paniek, hij was niet goed in dit soort dingen en dacht dat een vrouw hier misschien beter raad mee wist. Maar toen hij opstond om Zaza te halen, hield Sofia hem vast aan zijn trui en smeekte hem te blijven.
‘Er is nog iets, David. Alsjeblieft, ga niet weg. Ik wil dat je alles weet,’ smeekte ze. Toen begon ze hem aarzelend te vertellen over Santi’s verraad en over Santiguito, hoewel ze er niet bij vertelde dat Santi haar volle neef was. ‘Ik heb mijn baby weggegeven,’ fluisterde ze radeloos, terwijl ze hem strak aankeek. Toen hij haar droevige ogen zag, voelde hij haar pijn. Hij had haar willen zeggen dat ze van hem zoveel kinderen kon krijgen als ze maar wilde. Hij hield genoeg van haar om de liefde van haar hele familie te evenaren. Maar hij wist niet hoe hij haar dat moest zeggen. Hij trok haar in zijn armen en zo bleven ze zwijgend zitten. Op dat moment van tederheid hield David meer van haar dan hij ooit voor mogelijk had gehouden. Als hij bij Sofia was, besefte hij pas hoe eenzaam hij was geweest. Hij wist dat hij haar gelukkig kon maken.
Sofia voelde zich vreemd genoeg veel beter, nu ze haar geheim met hem had gedeeld. En ze had hem nog maar de helft van het verhaal verteld. Ze hief haar hoofd op en zag hem met andere ogen. Toen hun lippen elkaar vonden, was dat voor geen van beiden een verrassing. Gedurende die paar minuten vertrouwde ze hem meer dan ze ooit iemand had vertrouwd, behalve Santi. Toen David haar tegen zich aan hield, vergat ze de rest van de wereld, en het enige dat bestond was Lowsley en de veilige haven die ze hier had gevonden.