Hoofdstuk 11

 

 

 

Buenos Aires, 1958

 

 

 

 

Toen Soledad Sofia hoorde huilen, snelde ze naar haar kamertje. Ze nam het twee jaar oude meisje in haar armen en drukte het schokkende lijfje tegen haar borsten. ‘Het is maar een nare droom, liefje,’ troostte ze, waarop de kleine Sofia zich met haar warme armpjes aan haar vastklemde. Soledad keek aandachtig naar het mollige gezichtje met de olijfkleurige huid en hazelnootbruine ogen. Het viel haar op hoe dik haar donkere wimpers waren nu ze glinsterden van de tranen. ‘Je bent een echte schoonheid, weet je dat? Zelfs als je huilt,’ zei ze, en ze kuste haar vochtige wangetje.

   Anna scheen alleen belangstelling voor haar dochter te hebben wanneer het kind sliep. Toen Sofia nog een zuigeling was, had ze het klaaglijke gehuil niet kunnen verdragen en had ze de baby aan Soledad gegeven zodra het gezichtje maar vertrok. Paco, daarentegen, die nooit veel belangstelling voor zijn zoons had gehad toen die nog klein waren, kon zijn ogen niet van haar afhouden. Wanneer hij van zijn werk thuiskwam rende hij naar boven om haar welterusten te wensen of een verhaaltje voor te lezen. Sofia zat dan met haar duim in de mond op zijn knie en nestelde haar lijfje knus tegen hem aan. Soledad stond versteld. Señor Paco leek niet het type om lief met kleine kinderen om te gaan. Maar Sofia was niet zomaar een kind. Ze was zijn kleine meid en zo klein als ze was had ze hem al met haar charme voor zich weten te winnen.

   Soledad genoot van haar weken in Buenos Aires. Omdat ze op het platteland was opgegroeid, was de stad nieuw en opwindend voor haar. Niet dat ze vaak uitging. Ze had het te druk met Sofia. Soms ging ze echter wel eens winkelen en dan liet ze Loreto, het dienstmeisje dat in het appartement woonde, op het kind passen. Paco had Soledad gevraagd om een tijdje bij Sofia in de stad te komen, omdat ze midden in de nacht steeds vaker huilend om haar riep. ‘Ze heeft je nodig, Soledad,’ had hij gezegd. ‘En wij ook. We kunnen er niet tegen haar zo van streek te zien.’ Natuurlijk had Soledad het aanbod meteen aangenomen, ook al betekende het dat ze Antonio soms een hele week alleen moest laten. In het weekend keerde ze dan altijd weer met de familie terug naar Santa Catalina om daar haar gewone werk weer op te pakken. ‘Wil je in mijn bed slapen?’ had ze het slaperige kind gevraagd. Sofia knikte, legde haar hoofdje op Soledads stevige boezem en sloot haar ogen. 

   Soledad daalde voorzichtig met het slapende kind in haar armen de trap af. Señor Paco is laat thuis, dacht ze bij zichzelf, toen ze zijn koffertje en kasjmieren overjas over de stoel in de hal zag hangen. Hij had Sofia geen welterusten kunnen zeggen. Toen ze de hal bereikte hoorde ze achter de deur naar de woonkamer hun stemmen. Hoewel haar geweten haar waarschuwde door te lopen, bleef ze staan om te luisteren.

   ‘Nou… wat is dit?’ snauwde Anna kwaad.

   ‘Voor zaken, in ieder geval niet wat jij denkt,’ antwoordde Paco koel.

   ‘Voor zaken? Waarom zou jij in vredesnaam in deze stad een hotel nodig hebben als je hier een eigen appartement hebt? In godsnaam, Paco, ik ben toch niet gek!’

   Er volgde een stilte. Soledad bleef roerloos staan, alsof ze onderdeel van het meubilair was geworden. Ze durfde nauwelijks te ademen, maar haar hart ging als een razende tekeer. Ze wist dat het gesprek privé was, wist dat ze zich zou moeten omdraaien en Sofia naar haar kamer zou moeten brengen, om vervolgens te doen alsof ze niets had gehoord. Maar ze kon het niet. Ze was te nieuwsgierig. Ze wilde weten waar ze het over hadden. Er werd door de kamer geijsbeerd. Ze hoorde het geluid van schoenen op hout, het zachte geluid van het kleed, heen en weer, en zo nu en dan een snik van señora Anna. Uiteindelijk was Paco degene die sprak.

   ‘Oké, je hebt gelijk,’ zei hij droevig.

   ‘Wie is het?’ huilde Anna.

   ‘Niet iemand die jij kent, dat kan ik je verzekeren.’

   ‘Waarom?’ Soledad hoorde Anna opstaan. Daarna hoorde ze het scherpe getik van haar hakken, gevolgd door een geladen stilte.

   ‘Een man heeft liefde nodig, Anna.’ Hij zuchtte vermoeid.

   ‘Maar we hielden toch van elkaar? In het begin?’

   ‘Ja. Ik weet niet wat er fout is gegaan. Je bent veranderd.’

   ‘Ik ben veranderd?’ vroeg ze bits. ‘O, dus het is míjn schuld? Ik heb je zeker in de armen van die ander gedreven?’ 

   ‘Dat zeg ik niet.’

   ‘O nee, wat zeg je dan? Jij bent ook veranderd, als je dat maar weet!’

   ‘Anna, ik zeg niet dat het jouw schuld is. Het ligt aan ons allebei. Ik probeer mezelf niet vrij te pleiten. Jij wilde het weten.’

   ‘Ik wil weten waarom.’

   ‘Dat weet ik dus niet. Ik ben verliefd op haar geworden. En zij op mij. Maar vind je het gek, je wil al jaren niets meer van me weten.’

   ‘Dadelijk ga je me ook nog vertellen dat het hier de gewoonte is dat een man een maîtresse neemt als hij op zijn vrouw uitgekeken is.’

   ‘Anna.’

   ‘Niet dan? Nou, dan zal het wel erfelijk zijn,’ snauwde ze minachtend.

   ‘Waar heb je het over?’ vroeg hij langzaam. Soledad hoorde dat zijn stem iets was gezakt.

   ‘Je vader en zijn… maîtresse.’ Bijna had ze hoer gezegd, maar iets in haar waarschuwde haar niet te ver te gaan.

   ‘Haal mijn vader er niet bij. Dit is iets tussen jou en mij, het heeft niets met papa te maken.’ Paco vroeg zich verbijsterd af hoe ze het te weten was gekomen.

   ‘Ik hoop dat je Rafael en Agustin niet hetzelfde bijbrengt. Ik wil niet dat ze op jouw manier harten gaan breken.’

   ‘Als je zo bent kan ik niet met je praten,’ zei hij geërgerd.

   Soledad hoorde hem naar de deur lopen. Ze draaide zich snel om en wilde zich net uit de voeten maken toen Paco de woonkamer uit kwam en de deur achter zich dichtsloeg.

   ‘Soledad,’ zei hij streng. Hevig blozend boog ze haar hoofd en draaide ze zich naar hem om. O, jee, ik kan het vergeten, dacht ze. Hoe kon ik zo stom zijn? Nu kon ze haar tassen pakken en vertrekken. Van ellende sprongen haar de tranen in haar ogen. ‘Geef Sofia eens hier,’ beval hij. Soledad haastte zich met neergeslagen ogen naar hem toe.

   ‘Mijn lieve Sofia,’ zei hij met zachte, tedere stem, terwijl hij een kus op het warme voorhoofdje van zijn dochter drukte. Zelfs in haar slaap leek ze op zijn aanraking te reageren. ‘Jij houdt toch van me, hè? En ik hou van jou, als je eens wist hoeveel,’ fluisterde hij.

   Soledad zag dat zijn ogen glansden en dat zijn gezicht een tedere uitdrukking had gekregen. Terwijl hij zijn dochter over haar gezichtje streek, wachtte ze met een bang gevoel op de terechtwijzing. Maar die bleef uit. Nog één keer streelde hij de wang van zijn dochter, waarna hij zijn jas pakte en naar de deur liep.

   Paco draaide zich naar haar om en knikte ernstig. ‘Ik ben niet voor het avondeten thuis – en Soledad?’

   ‘Sí, señor Paco.’

   ‘Wat je hebt gehoord hou je voor jezelf, begrepen?’

   ‘Sí, señor Paco,’ antwoordde ze dankbaar. Weer steeg het bloed naar haar wangen.

   ‘Goed,’ zei hij, en hij sloot de deur zachtjes achter zich.

   Na een laatste blik op de woonkamer, liep Soledad snel via de keuken naar haar slaapkamer. Toen ze eenmaal van de schok was bekomen, gingen haar gedachten terug naar het gesprek. Dus señor Paco had een verhouding, dacht ze bij zichzelf. Het verbaasde haar niet. De meeste mannen hadden zo nu en dan een ander, en waarom ook niet? Alleen scheen het hier niet om seks te gaan maar om liefde. Als señor Paco echter niet meer van señora Anna hield, dan hadden ze wél een probleem. Ze had vreselijk met Anna te doen. Met allebei trouwens. Het maakte haar verdrietig.

   Anna bleef verslagen in de woonkamer achter, waar ze uitgeput neergezakt in een fauteuil roerloos bleef zitten. Ze vroeg zich af wat ze moest doen. Paco had toegegeven dat hij een verhouding met een andere vrouw had, maar niet gezegd dat hij haar niet meer zou zien. Ze had hem horen vertrekken. Zeker linea recta terug naar haar, wie het ook mocht zijn. Ze wilde het niet eens weten. Ze vertrouwde zichzelf niet. Voor hetzelfde geld ging ze erop af en deed ze de vrouw in haar woede en wanhoop iets aan. Ze dacht aan tante Dorothy. Dit was vast haar straf voor de manier waarop ze Sean O’Mara de bons had gegeven. Misschien had haar tante achteraf toch gelijk gehad, misschien was ze gelukkiger geweest als ze met hem was getrouwd en in Glengarriff was gebleven. 

 

Er volgden grauwe, ellendige weken. Paco en Anna zwegen over het voorval en hoewel het leek alsof er niets was veranderd, was de afstand nu zo groot geworden dat ze helemaal niet meer communiceerden. Anna zag Paco’s band met Sofia met lede ogen aan. Iedere streling deed haar pijn, alsof haar dochter de andere vrouw in zijn leven was. Hij besteedde meer tijd aan haar dan aan zijn vrouw en omgaf haar met de liefde die hij ooit aan haar had gegeven. Anna voelde zich volledig buitengesloten. Ze bracht haar tijd met haar zonen door en ze zoog hun liefde op zoals een plant in de woestijn water opzuigt. Het werd steeds moeilijker voor haar om van Sofia te houden, die op de een of andere manier te veel met Paco en haar ellende was verbonden. Het kind begon in haar moeders armen zelfs te huilen, alsof ze haar ongemak aanvoelde, terwijl ze zich schaamteloos breed lachend tegen haar vader kon aanvlijen, alsof ze wilde zeggen: ‘Ik hou van hem en niet van jou.’ Anna zag het met pijn in haar hart aan. 

   Anna had zich nog nooit zo ongelukkig gevoeld. Eerder dat jaar had ze een telegram van haar vader gekregen waarin stond dat haar moeder was overleden. Toen hij naar Santa Catalina was gekomen had ze geprobeerd haar moeders liefde in de omhelzing van haar vader te vinden, maar ook hij was helemaal onder de bekoring geweest van de kleine Sofia. Ze waren vreemden voor elkaar. De jarenlange scheiding had de liefdevolle band van vroeger verbroken.

   Ze miste haar moeder meer dan haar vader, die ze vaak met zijn ziel onder de arm over de ranch zag scharrelen. Ze herinnerde zich Emers hartelijke lach en het licht in haar vriendelijke ogen. Ze herinnerde zich de geur van zeep en lavendel die haar als een ijle wolk omhulde, en in haar hoofd plaatste ze haar moeder op een voetstuk waar ze tijdens haar leven nooit op terecht was gekomen. De vrouw van wie het oude, droevige gezicht op die avond van het afscheid in een rivier van tranen was veranderd, was uit haar herinnering verdwenen. De moeder die ze nu nodig had was de vrouw die haar tranen had gedroogd wanneer ze weer eens door haar neefjes in Glengarriff was gepest, de moeder die de aarde zou hebben doen stilstaan als ze daarmee een glimlach op het gezicht van haar dochter had kunnen toveren. Ze miste haar moeders onvoorwaardelijke liefde. Als volwassene was liefde zo moeilijk te behouden.

   Anna stond Soledad toe zich steeds meer met de kleine Sofia bezig te houden. De jongens, die nu vijf en zeven waren, zaten op school, waardoor ze meer tijd voor zichzelf had gekregen. Dat had ze ook nodig. Bovendien was Sofia graag bij Soledad. Anna legde zich toe op schilderen en richtte in een van de lege kamers van het appartement een ateliertje in. Ze wist van zichzelf dat het niet veel voorstelde. Maar het gaf haar wat afleiding van de huiselijke perikelen en ze kon alleen zijn zonder dat ze ergens aan hoefde te denken. Paco kwam nooit op haar atelier. Het was haar heiligdom, een plek alleen voor haar, een plek waar ze zich kon terugtrekken.

   Paco was diep gekwetst dat zijn vrouw hem zijn vaders affaire met Clara Mendoza voor de voeten had geworpen. Niet dat het hem verbaasde dat ze het wist, want het was inmiddels een publiek geheim, maar dat ze zo laag kon zinken dat ze het als wapen tegen hem meende te moeten gebruiken had hij niet verwacht. Hij sloeg haar vermoeid gade en vroeg zich af of hun idylle in Londen van al die jaren geleden wel echt had bestaan. Het leek wel of hij verliefd was geworden op een lief jong meisje en per ongeluk een verbitterde vrouw mee teruggenomen had naar Argentinië. Hij dacht aan de Ana Melodía zoals ze in zijn herinnering stilletjes bij de fontein op Trafalgar Square had gezeten en vroeg zich af of ze er nog steeds was. Zijn hart ging naar haar uit. Hij hield nog steeds van haar.  

   Op een dag laat in de lente wandelde Anna met Agustin over de vlakte. Het was warm en de wilde bloemen stonden op het punt van uitkomen om de pampa in een zee van kleur te veranderen. Tot hun verrassing zagen ze twee jonge vizcachas elkaar besnuffelen. De dieren glansden in de zon. Anna ging in het hoge gras zitten en trok haar vijf jaar oude zoontje op haar knie. 

   ‘Kijk, lieverd,’ zei ze in het Engels. ‘Zie je die konijntjes daar?’

   ‘Ze kussen elkaar,’ zei hij.

   ‘We moeten heel stil zijn anders verjagen we ze.’ Ze keken hoe de diertjes vrolijk in het rond dartelden en zo nu en dan waakzaam in het rond keken, alsof ze aanvoelden dat ze werden gadegeslagen.

   ‘Jij kust papa nooit meer,’ zei Agustin ineens. ‘Vind je hem niet meer lief?’

   Anna schrok van de vraag, die hij met een ongerust stemmetje stelde.

   ‘Natuurlijk wel,’ antwoordde ze heftig.

   ‘Jullie hebben altijd ruzie en dan schreeuwen jullie zo. Dat vind ik niet leuk,’ zei hij, waarop hij ineens begon te huilen.

   ‘Kijk, nou heb je de konijntjes bang gemaakt,’ zei ze om hem af te leiden.

   ‘Kan me niks schelen. Ik wil de konijntjes niet meer zien,’ snikte hij. Anna nam hem in zijn armen en probeerde hem gerust te stellen.

   ‘Papa en ik hebben wel eens ruzie, net zoals jij met Rafael of Sebastian. Weet je nog dat je zo’n ruzie met Sebastian had?’ Het kind knikte langzaam.

   ‘Nou, dat was toch zo weer over?’

   ‘Ja, Sebastian en ik zijn nu weer vriendjes, maar jij en papa hebben nog steeds ruzie.’

   ‘We maken het wel weer goed, hoor. Dat beloof ik je, we maken het weer goed. Zo, en nu je traantjes drogen en dan zullen we eens kijken of we een wilde kat kunnen ontdekken. Kunnen we dat straks aan opa vertellen,’ zei ze, terwijl ze teder met de mouw van haar blouse zijn wangen afveegde. 

   Toen ze naar huis liepen besloot Anna dat ze zo niet meer wilde leven. Het was niet alleen voor haar ondraaglijk, ook voor de familie. Het was niet eerlijk dat hun ellende op de kinderen afstraalde. Ze keek naar het al weer glimlachende gezichtje van Agustin en wist dat ze hem niet mocht teleurstellen.

   Toen ze het huis naderde, kwam Soledad met een betraand gezicht aanrennen. O god, dacht Anna in paniek, Agustins handje grijpend. Niet Rafael, alsjeblieft niet Rafael.

   ‘Wat is er?’ vroeg ze hees aan het lijkwitte dienstmeisje.

   ‘Señora Maria Elena!’ hijgde Soledad.

   Anna barstte van opluchting in tranen uit. ‘Wat is er gebeurd?’ snikte ze.

   ‘Ze is dood. Señora Maria Elena is dood.’

   ‘Dood? Mijn god. Waar is mijn man? Waar is Paco?’ vroeg ze.

   ‘Bij señor Miguel thuis, señora.’

   Anna gaf Agustin over aan Soledad en rende tussen de bomen door naar het huis van Miguel en Chiquita. Toen ze binnenkwam trof ze de hele familie in de woonkamer aan. Haar ogen zochten Paco, maar die was nergens te bekennen. Chiquita zag haar en kwam haastig op haar af. Haar gezicht was opgezet van het huilen.

   ‘Waar is Paco?’ vroeg Anna schor.

   ‘Op het terras met Miguel,’ antwoordde ze met een gebaar naar de openslaande deuren. Anna schoot in een waas langs haar verslagen familie naar de terrasdeuren. Door de ruit zag ze Paco met Miguel praten. Hij zat met zijn rug naar haar toe, zodat hij haar niet zag naderen. Miguel knikte droef en trok zich tactvol terug naar binnen. Toen Paco zich omdraaide keek hij in het bleke, verdrietige gezicht van zijn vrouw. 

   ‘O, Paco. Ik vind het zo erg,’ zei ze, en ze voelde de tranen over haar wangen rollen. Hij keek haar met een koude blik aan. ‘Hoe is het gebeurd?’

   ‘Een auto-ongeluk. Ze was op weg hierheen. Geraakt door een vrachtauto,’ antwoordde hij effen.

   ‘O, wat vreselijk. Arme Hector, waar is hij?’

   ‘In het ziekenhuis.’

   ‘Hij moet gebroken zijn.’

   ‘Ja. Wij allemaal,’ zei hij, haar blik ontwijkend.

   ‘Paco, alsjeblieft.’

   ‘Wat wil je dat ik doe?’ vroeg hij uitdrukkingsloos.

   Anna slikte een snik in. ‘Dat je je openstelt.’

   ‘Waarom zou ik?’

   ‘Ik wil je troosten.’

   ‘Jij wil me troosten,’ herhaalde hij, alsof hij zijn oren niet geloofde.

   ‘Ja. Ik weet hoe je je moet voelen.’

   ‘Jij weet niet hoe ik me voel,’ zei hij smalend.

   ‘Jij bent hier degene die een ander heeft. Ik ben bereid het te vergeten. Stop ermee. Dan beginnen we opnieuw.’

   Paco keek haar fronsend aan. ‘Omdat mijn moeder gestorven is?’ zei hij.

   ‘Nee, omdat ik nog om je geef,’ zei ze met betraande ogen.

   ‘Nou, ik kan wat je over vader hebt gezegd niet zomaar vergeten,’ reageerde hij boos.

   Verbijsterd staarde ze hem aan. ‘Je vader? Wat heb ik over Hector gezegd? Ik hou van je vader.’

   ‘Hoe kon je zo laag zinken om mij zijn verhouding voor de voeten te werpen? Alsof dat hier familietraditie zou zijn,’ zei hij bitter.

   ‘O, Paco, dat zei ik alleen om jou pijn te doen.’

   ‘Dat is je dan gelukt. Ben je nu tevreden?’

   ‘Agustin vroeg me waarom ik je niet meer lief vond,’ zei ze zacht. ‘Zijn gezichtje was wit van angst. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Maar ik heb erover nagedacht. Ik geef echt om je. Ik ben alleen vergeten hoe ik van je moet houden.’

   Paco keek in haar lichtblauwe ogen die vol zelfmedelijden stonden, en ontdooide. ‘Ik ben ook vergeten hoe ik van jou moet houden,’ zei hij. ‘Daar ben ik allesbehalve trots op.’

   ‘Kunnen we niet proberen de schade te herstellen? Het is toch niet allemaal verdwenen, wel? Laten we proberen de magie die we destijds in Londen hebben beleefd terug te vinden,’ zei ze met bevende lippen.

   ‘Het spijt me, Anna,’ zei hij hoofdschuddend. ‘Het spijt me dat ik je pijn heb gedaan.’

   ‘En mij dat ik jou pijn heb gedaan,’ zei ze, en ze glimlachte flauwtjes. Ze keek hem met hunkerende ogen aan.

   ‘Kom hier, Ana Melodía. Je hebt gelijk, ik heb je troost nodig,’ zei hij, terwijl hij haar langzaam in zijn armen trok.

   ‘Is het voorbij?’ vroeg ze na een tijdje. ‘Kunnen we opnieuw beginnen?’

   ‘Helemaal,’ zei hij, en hij kuste haar voorhoofd met een tederheid waarvan ze had gedacht dat ze die nooit meer zou ervaren. ‘Ik ben altijd van je blijven houden, Ana Melodía. Ik was je alleen kwijt, meer niet.’

 

Maria Elena werd na een droevige maar mooie dienst in de kerk van Nuestra Señora de la Asunción in het familiegraf in de stad bijgezet. Iedereen had van haar gehouden. Er waren zelfs te weinig stoelen voor al die mensen die haar de laatste eer kwamen bewijzen, zodat de mensen uit de stad de mis vanaf het plein moesten volgen. Gelukkig was het warm en scheen de zon volop, alsof niemand hem had verteld dat Maria Elena was gestorven.

   Anna keek naar Paco’s bevende handen terwijl hij zijn verhaal hield en liet opnieuw haar tranen de vrije loop. Ze dankte God dat Hij hen de kans gaf weer van elkaar te houden. Haar ogen gleden naar de beelden naast het altaar; ze schonken haar troost. Als ik diepongelukkig zou zijn, dacht ze, dan zou ik naar deze kerk komen voor verlichting. Toen het Miguels beurt was om voor te lezen, zag ze Chiquita als een bloem verwelken. Het was voor iedereen een schok geweest, maar niemand leed zoveel als Hector. Hij leek in een paar uur oud te zijn geworden en schrompelde letterlijk voor hun ogen ineen. Hij was ontroostbaar. De kracht was hem ontnomen. Het verdriet vrat zich een weg door zijn lichaam totdat zijn gebroken hart het begaf. Een jaar later was hij dood. 

 

In de jaren die volgden werd het leven voor Anna en Paco weer zoals vroeger. Ze zagen hun kinderen opgroeien en genoten van ze zoals ouders van hun kinderen horen te genieten. Maar hoewel ze weer samen praatten, vonden ze de magie van Londen nooit meer terug in het Argentinië dat ze samen opbouwden. Paco had zijn maîtresse opgegeven en Anna deed haar uiterste best om een goede vrouw voor hem te zijn. Maar de wortel van het probleem bleef, hoe sterk de boom er aan de buitenkant ook uitzag.