Hoofdstuk 16

 

 

 

 

 

 

 

 

De volgende dag werd Santi beschaamd wakker. Hij had zijn gevoelens niet meer in de hand gehad. Wat kon het hem eigenlijk schelen met wie ze omging, vroeg hij zich af. Zijn woede kon hij alleen maar verklaren door zichzelf ervan te overtuigen dat hij haar wilde beschermen, zoals een broer dat zou doen of, in haar geval, zou moeten doen. Maar vervolgens dacht hij aan haar kronkelende, naakte lichaam in de armen van Roberto Lobito en werd hij plotseling zo misselijk dat hij moest gaan zitten. Verdorie! Ze kon iedereen krijgen. Waarom moest ze uitgerekend Roberto Lobito kiezen?

   Roberto was een paar jaar ouder dan Santi en beschouwde zichzelf als de meest begerenswaardige partij sinds Rhett Butler. Hij paradeerde op de ranch rond alsof hij de eigenaar was en reed tot overmaat van ramp in een flitsende auto, die hij uit Duitsland had geïmporteerd. De invoerrechten waren zo immens hoog, dat het bijna onmogelijk was om een dergelijke auto te laten overkomen, maar Roberto’s vader was het toch gelukt. Hij haatte Roberto Lobito. Waarom had hij zijn zinnen op zijn Sofia gezet? 

   Tegen de tijd dat hij zijn bed uit kwam, was het al broeierig warm. Zijn blijdschap om terug te zijn op Santa Catalina was verdwenen en had naar aanleiding van de onthulling van de vorige avond plaatsgemaakt voor een bittere nasmaak. Hij sleepte zichzelf naar het terras, waar Maria in de zon zat te ontbijten. Terloops vroeg hij haar hoe lang Sofia al met Roberto ging, en hij deed alsof hij het een ideaal koppel vond.

   ‘Het is een mooi paar – een polo spelend paar nog wel. Ik denk niet dat er veel mannen zijn die dat kunnen zeggen,’ zei hij, terwijl zijn keel werd samengeknepen door innerlijke woede.

   Maria, die geen idee had van de ware gevoelens van haar broer, zei dat ze echt gek op elkaar waren. Gedurende de afgelopen acht maanden hadden ze bijna alle weekenden samen doorgebracht op Santa Catalina. Als een echt stel. Santi veranderde snel van onderwerp; hij kon het niet meer aanhoren. Hij moest er bijna van braken. Zijn ontbijt liet hij staan.

   Hij ging naar José om een praatje te maken en te vragen hoe het met de pony’s ging. Misschien zou hij er een opzadelen voor een oefenritje. Alles was beter dan Sofia en Roberto samen te zien. In gedachten zag hij ze samen lachen en – God verhoede! – kussen. Hij voelde zich neerslachtiger dan ooit. Hij wilde het liefst teruggaan naar Amerika, wegrennen voor het gevoel van jaloezie dat hij niet kon thuisbrengen. 

   Het praatje met José leidde hem eventjes af, maar op het moment dat hij op een pony over het veld achter de witte bal aan galoppeerde, gingen zijn gedachten wederom terug naar Sofia. Telkens wanneer hij met grote kracht tegen de bal aan sloeg, stelde hij zich voor dat het Roberto Lobito’s hoofd was. Maar hoe hard hij ook sloeg, de bal bleef heel. 

   Na een tijdje voelde hij dat iemand naar hem keek. Sofia zat op het hek en observeerde hem rustig. Hij probeerde haar te negeren, wat hem een tijdje lukte. Ten slotte reed hij in handgalop naar haar toe. De adrenaline in zijn bloed deed zijn hart sneller kloppen. Hij zou haar precies vertellen wat hij van haar Roberto Lobito dacht.

   Toen ze hem zag naderen, glimlachte ze. Het was een nerveuze glimlach. Ze wist dat hij boos was en ze had zich de hele nacht in de verstikkende vochtigheid liggen afvragen wat de reden daarvan kon zijn. Toen hij voor haar kwam staan, slikte ze haar angst weg en probeerde ze de vlinders in haar buik te negeren.

   ‘Hola,’ zei ze, waarna ze op zijn reactie wachtte. 

   ‘Wat doe je hier?’ vroeg hij koel, zonder af te stijgen. Zijn pony snoof in de hitte en schudde zijn hoofd.

   ‘Ik kijk naar je.’

   ‘Waarom?’

   Ze zuchtte en keek gekwetst. ‘Wat is er toch met je aan de hand?’ vroeg ze mismoedig.

   ‘Niets. Wat zou er aan de hand moeten zijn?’ Zijn pony schuifelde heen en weer en snoof opnieuw vol ongeduld. Hij leunde achterover in het zadel, terwijl hij hooghartig op haar neerkeek.

   ‘Hou me niet voor de gek, Santi. Daar kennen we elkaar te goed voor.’

   ‘Wie houdt wie voor de gek? Ik ben alleen maar kwaad, dat is alles.’

   ‘Wat heb ik dan gedaan?’ vroeg ze. Hij klakte met zijn tong alsof hij wilde zeggen: ‘Toe nou, dat weet je zelf donders goed.’

   ‘Je bent kwaad omdat ik met Roberto Lobita omga,’ opperde ze.

   ‘Wat kan mij dat schelen?’ Zijn gezicht verstrakte bij het horen van Lobito’s naam.

   ‘Omdat het je wel degelijk kan schelen.’

   ‘Het is mijn zaak niet met wie je omgaat.’

   ‘Je bemoeit je er anders wel mee,’ antwoordde ze. Ten einde raad sprong ze van het hek. ‘Oké dan. Het is jouw zaak niet,’ zei ze, en ze haalde haar schouders op alsof het haar niet langer interesseerde.

   Plotseling steeg Santi af, en toen ze weg wilde lopen pakte hij haar bij de arm. Hij liet de teugels van zijn pony los, duwde haar tegen de boom en drukte met een hand om haar nek zijn hete lippen op de hare. Het ging allemaal zo snel dat ze, toen hij achteruitstapte en een verontschulding mompelde, zich afvroeg of het wel echt was gebeurd. Ze wilde hem zeggen dat het niet erg was. Ze wilde niets liever dan dat hij haar nog eens zou kussen.

      Toen hij zijn pony weer besteeg, hield ze even de teugels vast om te voorkomen dat hij weg zou galopperen en zei ze met trillende stem: ‘Elke keer dat Roberto me kust, stel ik me voor dat jij het bent.’ Hij keek op haar neer, dit keer niet met een boze maar met een bezorgde uitdrukking op zijn gezicht. Hij schudde zijn hoofd, alsof hij wilde dat hij het niet had gehoord. 

   ‘Dios, ik weet niet wat me bezielde,’ zei hij, en hij galoppeerde weg.  

   Als een geschrokken konijntje bleef Sofia bij het hek achter. Vastgenageld aan de grond zag ze hem wegrijden naar het midden van het veld zonder dat hij nog een keer omkeek. Omdat ze bijna niet kon geloven dat hij haar werkelijk had gekust, volgde ze met een bevende vinger de lijn van haar lippen. Ze waren nog steeds vochtig en ze trilden. Nog steeds had ze vlinders in haar buik en haar benen voelden zo licht aan alsof ze niet bij haar hoorden. Ze wilde achter hem aan rennen, maar ze durfde niet. Santi had haar gekust. Van dit moment had ze gedroomd, alleen had de kus in haar dromen veel langer geduurd. Maar het was tenminste iets. Het was een begin. Toen ze eindelijk in staat was om te lopen, huppelde ze langs de bomen met een hart dat overliep van hoop. Santi was jaloers op Roberto Lobito. Ze lachte van geluk, ze kon niet geloven dat het waar was en dat ze niet droomde. Zou haar liefde voor Santi wederzijds zijn? Ze wist het niet zeker, maar wat ze wel wist was dat ze het zo snel mogelijk moest uitmaken met Roberto.

   Toen Sofia het nummer draaide van La Paz, de estancia waar Roberto Lobito woonde, en hem vertelde dat ze niet langer zijn vriendin kon zijn, was het langdurig stil aan de andere kant van de lijn voordat haar woorden tot hem waren doorgedrongen. Hij was nog nooit eerder gedumpt. Hij vroeg of ze zich wel goed voelde, hij kon niet geloven dat ze het meende. IJzig antwoordde ze dat ze zich heel goed voelde. Het was voorbij. 

   ‘Je maakt een enorme vergissing,’ zei hij. ‘Let op mijn woorden. Als je weer bij zinnen bent en me terug wilt, hoef ik jou niet meer. Begrijp je dat? Dan hoef ik je niet meer.’

   ‘Oké,’ antwoordde ze, en ze legde de hoorn neer.

   Sofia dacht dat ze Santi gelukkig zou maken met haar breuk met Roberto Lobito. Toch was hij niet blij. Hij negeerde haar nog steeds en het leek alsof hun vriendschap voorgoed voorbij was. En die kus dan? Was hij die vergeten? Zij niet. Telkens wanneer ze haar ogen sloot, voelde ze zijn lippen op de hare. Maria kon ze niet in vertrouwen nemen. Ze kon haar niet zeggen hoe ze zich voelde. Daarom wendde ze zich tot Soledad. Soledad stond altijd voor haar klaar. Niet dat ze iets aan haar advies had, maar ze gaf Sofia altijd haar volle aandacht en ze luisterde naar haar met een uitdrukking van genegenheid en aanbidding in haar ogen. Sofia vertelde haar dat hij haar negeerde. Dat hij haar buitensloot, zoals hij nog nooit eerder had gedaan. Ze lag tegen de zachte boezem van haar dienstmeisje en snikte dat ze haar allerbeste vriend had verloren. Soledad wiegde haar zachtjes in haar armen en zei dat jongens van Santi’s leeftijd nu eenmaal liever optrekken met andere jongens of met meisjes op wie ze verliefd zijn. Omdat Sofia in geen van beide categorieën thuishoorde, moest ze geduldig afwachten. 

   ‘Hij komt heus wel terug als hij wat ouder is,’ beloofde ze. ‘Maak je geen zorgen, gorda, je krijgt echt nog wel een andere vriend en dan zie je señor Santiago niet meer staan.’ 

   Fernando was razend over de laatste ontwikkelingen. Hoe kon Sofia het uitmaken met Roberto Lobito? Roberto was zijn beste vriend. Als dat het einde van hun vriendschap betekende, zou hij het haar nooit vergeven. Besefte ze dan niet dat Roberto elke vrouw die hij ontmoette meteen kon krijgen? Wist ze wel wat ze opgaf? Egoïstisch kreng. Ze dacht zoals gewoonlijk alleen maar aan zichzelf.

   Om twee redenen zorgde Fernando ervoor dat hij Roberto Lobito bij elke gelegenheid die zich voordeed op de ranch uitnodigde. Ten eerste omdat hij bang was dat hij vanwege Sofia helemaal niet meer zou komen of, erger nog, niet meer met hem bevriend wilde zijn. Ten tweede omdat hij er genoegen in schepte om te zien hoe opgelaten Sofia zich voelde als hij over de vloer kwam – noem het een wraakoefening namens zijn vriend. Eigenlijk kwam het erop neer dat hij uit kwaadaardigheid met Roberto liep te pronken op de campo met de bedoeling om Sofia te laten zien wat ze miste. Ze had Roberto afgewezen, en daarmee hem indirect ook. Roberto had geen bezwaar en maakte gebruik van Fernando’s loyaliteit door in haar bijzijn uitbundig te flirten, alsof hij niet meer om haar gaf. Maar dat deed hij wel. 

   Sofia vond zijn streken vermoeiend en ze trok zich terug in haar eigen wereld. Ze reed op haar pony of maakte lange, eenzame wandelingen over de pampa. Maria vergezelde haar vriendin, als ze het tenminste toestond. Ze voelde wel dat er iets was dat Sofia haar niet wilde vertellen en dat stemde haar verdrietig. Ze deed erg haar best om bij haar nichtje in het gevlei te komen, door opgewekt naar haar te glimlachen hoewel ze zich vanbinnen neerslachtig en buitengesloten voelde. Sofia had in het verleden wel vaker een chagrijnige bui gehad, maar nooit al te lang. Maria was altijd haar vertrouweling geweest, haar bondgenoot tegen alle anderen. Nu wilde Sofia liever alleen zijn. 

   Aanvankelijk vond Santi het makkelijker om niet bij Sofia in de buurt te zijn. Nog steeds in de war omdat hij zijn instincten niet de baas was geweest, besloot hij dat het beter was om haar niet te zien totdat hij erachter was wat hem had bezield. Dat hij een vlaag van verstandsverbijstering had gehad of zoiets, maar in elk geval niet dat hij verliefd op Sofia was. Het was ongeveer hetzelfde als verliefd zijn op Maria. Incestueus en fout; daar was hij van overtuigd. Wanneer hij terugdacht aan de kus, kromp zijn maag ineen tot een dikke knoop. ‘Heb ik haar echt gekust?’ vroeg hij zichzelf gekweld af gedurende de daaropvolgende nachten. ‘God, wat bezielde me? Wat moet ze wel niet van me denken?’ 

   Hij kreunde. Hij hoopte dat de kwestie als hij haar negeerde zich vanzelf zou oplossen. Hij hield zich voor dat ze te jong was om te weten wat ze wilde. Hij had zich verantwoordelijker moeten gedragen. Per slot van rekening keek ze tegen hem op en bewonderde ze hem. Dat wist hij. Hij was ouder dan zij en hij kende de gevolgen van een dergelijke verhouding. Steeds weer zei hij tegen zichzelf dat hij volwassen moest worden en eroverheen moest zien te komen.

   Hij hing een beetje rond bij de andere jongens, met wie hij in een groep, net als de honden, over de ranch slenterde op zoek naar afleiding. Intussen was hij er voortdurend op bedacht dat hij Sofia bij het zwembad of op de tennisbaan zou tegenkomen, en telkens moest hij zijn teleurstelling wegslikken. Het was gemakkelijker als ze wel in de buurt was. Dan wist hij tenminste waar ze uithing. Hij wist dat ze nooit minnaars konden zijn. Hun ouders zouden het nooit toestaan. Hij hoorde nu al de preek van zijn vader. De preek die altijd begon met: ‘Je hebt een schitterende toekomst voor de boeg…’ En het verbijsterde gezicht van zijn moeder kon hij zich ook voor de geest halen. Ondanks alle argumenten verlangde hij met elke vezel naar Sofia en het putte hem langzaam uit. Ten slotte kon hij er geen weerstand meer aan bieden. Hij moest haar spreken. Hij moest het uitleggen. Hij moest haar zeggen dat hij haar in een vlaag van waanzin had gekust. Hij zou haar zeggen dat hij haar voor een ander had aangezien – alles was beter dan de waarheid, namelijk dat hij werd verscheurd door zijn almaar groeiende liefde voor haar en dat hij niet wist hoe hij ervan af moest komen. 

   Maria was op het terras aan het spelen met Panchito en een van zijn vriendjes van de ranch, toen Santi haar vroeg of ze Sofia ergens had gezien. Ze antwoordde dat ze geen idee had waar Sofia was en mopperde dat ze zich de afgelopen dagen als een zonderling gedroeg. Op dat moment kwam Chiquita uit het huis met een mand speelgoed en ze zei tegen Santi dat hij het onderhand eens moest bijleggen met Sofia.

   ‘Maar we hebben helemaal geen ruzie gehad,’ protesteerde hij. Zijn moeder keek hem aan met een blik alsof ze wilde zeggen: ‘Mij hou je niet voor de gek.’

   ‘Sinds je terugkomst negeer je haar, terwijl zij zo blij was dat ze je weer zag. Misschien heeft Roberto Lobito haar van streek gemaakt. Alsjeblieft, Santi, ga het goedmaken.’ Maria nam de mand van haar moeder over en keerde hem om op de tegels. Panchito schreeuwde het uit van verrukking. 

   Santi trof Sofia verdiept in een boek onder de ombu-boom aan. Haar pony stond te dutten in de schaduw. Het was broeierig warm. Hij keek op naar de lucht en zag vanaf de horizon inktzwarte wolken dichterbij komen. Toen ze hem hoorde aankomen, legde ze haar boek neer en keek naar hem op.

   ‘Ik dacht wel dat je hier zou zijn,’ zei hij.

   ‘Wat moet je?’ vroeg ze agressief, en meteen had ze spijt van haar boze toon.

   ‘Ik wil met je praten.’

   ‘Waarover?’

   ‘Nou, we kunnen zo toch niet doorgaan, of wel soms?’ zei hij, terwijl hij naast haar ging zitten.

   ‘Misschien niet, nee.’

   Even zaten ze zwijgend naast elkaar. Sofia dacht terug aan zijn kus en wilde niets liever dan dat hij haar weer zou kussen.

   ‘Wat er is gebeurd…’ begon ze.

   ‘Ja, weet ik,’ onderbrak hij haar. Hij probeerde de woorden te vinden die hij had ingestudeerd, maar ze waren hem ontschoten.

   ‘Ik wilde het graag.’

   ‘Ja, dat zei je,’ antwoordde hij, terwijl hij de zweetdruppels op zijn voorhoofd voelde parelen.

   ‘Waarom reed je dan ineens zo hard weg?’

   ‘Omdat het nooit iets kan worden, Chofi. Ik ben een volle neef van je. We zijn familie. Wat denk je dat onze ouders ervan zullen zeggen?’ Hij legde zijn hoofd in zijn handen. Hij verachtte zichzelf om zijn zwakheid. Waarom kon hij haar niet eenduidig zeggen dat hij niet meer voor haar voelde dan broederlijke genegenheid en dat hij met zijn gedrag een grote vergissing had begaan? 

   ‘Wie kan het wat schelen wat ze ervan zullen zeggen? Mij in elk geval niets. Bovendien hoeven ze het niet te weten,’ zei ze monter. Plotseling leek het onmogelijke mogelijk. Hij had gezegd dat het nooit iets kon worden, niet dat hij het niet wilde. Ze sloeg haar arm om hem heen en legde haar hoofd op zijn schouder. ‘Santi, ik hou al zo lang van je.’ Ze slaakte een gelukzalige zucht. Deze woorden, die ze al zo vaak in gedachten had uitgesproken, kwamen nu uit het diepst van haar ziel. Hij richtte zich op en legde beide armen om haar heen, terwijl hij zijn hoofd in haar haren nestelde. Zo zaten ze een tijdje, dicht tegen elkaar aan. Terwijl ze naar elkaars ademhaling luisterden, vroegen ze zich in stilte af hoe ze nu verder moesten. 

   ‘Ik heb mezelf geprobeerd wijs te maken dat ik niets om je geef,’ zei hij uiteindelijk. Meteen voelde hij zich een stuk opgeluchter, nu hij zijn geweten had ontlast.

   ‘Maar je geeft wel om me,’ zei ze verheugd.

   ‘Jammer genoeg wel, Chofi,’ zei hij, terwijl hij met haar vlecht speelde. ‘Ik heb zo vaak aan je moeten denken toen ik weg was.’

   ‘Echt waar?’ fluisterde ze, duizelig van blijdschap.

   ‘Ja. Ik had niet gedacht dat ik je zou missen, maar ik heb me vergist. Ook toen gaf ik om je, maar ik begreep mijn gevoelens nog niet.’

   ‘Wanneer wist je dat je van me hield?’ vroeg ze verlegen.

   ‘Toen ik je kuste. Ik begreep niet waarom het me zo dwarszat dat je met Roberto Lobito ging. Ik denk dat ik er liever niet te veel over wilde nadenken, omdat ik bang was voor het antwoord.’

   ‘Je kus verraste me.’ Ze lachte.

   ‘Mij net zo goed, dat ik kan je verzekeren.’

   ‘Schaamde je je?’

   ‘Heel erg.’

   ‘Als je me weer zou kussen, zou je je dan nog steeds schamen?’ vroeg ze. Ze grinnikte uitdagend, omdat ze niets liever wilde dan dat hij een poging zou wagen.

   ‘Ik weet het niet, Chofi. Het is allemaal… zo ingewikkeld.’

   ‘Ik hou er niet van als dingen soepel verlopen.’

   ‘Dat weet ik, maar ik denk niet dat je begrijpt wat een kus tussen ons voor gevolgen kan hebben.’

   ‘Jawel.’

   ‘Je bent de dochter van mijn oom,’ zei hij treurig.

   ‘Nou en?’ zei ze luchtig. ‘Wat geeft het? Wat geeft het als we van elkaar houden en als we elkaar gelukkig maken? We moeten leren om in het heden te leven. Dan pas weten we of we samen een kans maken.’

   ‘Je hebt gelijk, Chofi,’ gaf hij toe, en ze zag dat het hem ernst was. Ze trok zich terug uit zijn omhelzing en keek hem aan om de uitdrukking op zijn gezicht te lezen. Hij strekte zijn sterke hand naar haar uit en legde die om haar hals, terwijl hij met zijn duim de lijn van haar bevende lippen volgde. Gedurende een lang moment staarde hij indringend in haar bruine ogen in een laatste poging zijn driften een halt toe te roepen. Maar toen gaf hij toe aan een verlangen dat veel sterker was dan zijn argumenten, en met een kracht die niet bij hem paste trok hij haar tegen zich aan en drukte zijn zachte, vochtige lippen op de hare. Haar adem stokte in haar keel alsof ze kopje- onder ging. Hoewel ze zich dit moment ontelbare keren had voorgesteld, had ze zich niet voorbereid op de lichte sensatie waardoor haar buik vloeibaar leek te worden en die haar ledematen deed tintelen van opwinding. Dit was zo anders dan de kus van Roberto Lobito, wiens pogingen vergeleken bij Santi nu ineens erg geforceerd leken. Happend naar lucht trok ze zich los. De intensiteit van haar emoties verontrustte haar plotseling. Toen ze het verlangen in zijn ogen en in het bonzen van haar hart herkende, bood ze hem opnieuw haar lippen aan. Op dat moment begreep ze wat Santi had bedoeld met zijn verhaal, en ze was zich bewust dat ze werkelijk in het hier en nu leefde en genoot van elke nieuwe sensatie. Met een tederheid die haar deed beven van verlangen kuste hij haar slapen, haar ogen en haar voorhoofd, terwijl zijn handen haar smalle gezichtje omsloten en zijn vingers haar huid liefkoosden. Hij nam haar totaal in beslag. In de cirkel van zijn omhelzing verloor ze zich in de bedwelmende geur van zijn huid. Geen van beiden merkte op dat donkere wolken zich dreigend boven hun hoofden samenpakten. Ze gingen zozeer in elkaar op dat ze de eerste druppels niet voelden, die langzaam veranderden in een zware plensbui. Terwijl ze gehurkt tegen de boomstam beschutting zochten, sloeg de regen op hun lichamen neer.