Hoofdstuk 34

 

 

 

 

 

 

 

 

Honor huppelde door de eetkamer in haar bonten leeuwenkostuum dat Sofia voor haar bij Hamleys had gekocht. Ze brulde vervaarlijk naar haar vriendin Molly, die gillend voor haar uit rende, alsof ze werkelijk bang was. De andere kinderen die voor Honors derde verjaardag waren uitgenodigd, bevonden zich in de keuken bij Sofia en hingen verlegen aan hun moeders rokken. Maar Honor was nergens bang voor. Soms verdween ze urenlang, waarna ze door haar ongeruste moeder werd gevonden terwijl ze in het gras lag om een duizendpoot of een slak te bestuderen die toevallig haar nieuwsgierigheid had gewekt. Ze had een brede belangstelling, vooral voor de natuur, en ze vertrouwde erop dat ze als ze maar lang genoeg wegbleef uiteindelijk door haar moeder of de kinderjuffrouw zou worden gevonden.

   Vandaag was een heel bijzondere dag, had haar moeder gezegd. Ze was jarig. Ze kende het liedje ‘Lang zal ze leven’, dat ze vaak genoeg op verjaardagen van anderen had gezongen, maar vandaag hoefde ze het niet te zingen want al haar vriendjes zouden het voor háár zingen. Daarna mocht ze de kaarsjes uitblazen, iets waar ze dol op was en wat ze vaak deed bij de taarten op verjaardagen van andere kinderen, die dan in tranen uitbarstten, waarna er snel lucifers moesten worden gezocht om de kaarsjes opnieuw aan te steken. Vandaag werd gevierd dat ze al drie jaar lang een bron van vreugde voor Sofia en David was, maar voor hun dochter was het natuurlijk aanleiding om een feestje te geven voor al haar vriendjes. 

   De afgelopen drie jaren was de liefde in Sofia’s hart alleen maar toegenomen. Had grootvader O’Dwyer niet altijd gezegd dat het doel in het leven was om almaar meer liefde te creëren? Wat zou hij trots op haar zijn geweest, nu haar hart letterlijk overliep van liefde. Terwijl haar dochter opgroeide en een eigen sterke persoonlijkheid ontwikkelde, werd haar liefde voor haar elke dag groter. Urenlang zat ze met haar te tekenen, of las ze haar voor. Ze nam haar mee voor een lange wandeling door de velden of liet haar op haar kleine pony, Egel, rijden waarmee ze heen en weer over het pad liepen dat naar het bos leidde. Honor was nieuwsgierig en niet bang. Overal waar ze heen ging, had ze haar vriend, Hoo, bij zich, een blauwe zijden zakdoek die David haar had gegeven. Met Hoo erbij voelde ze zich veilig. Als ze Hoo was kwijtgeraakt, moest het huis systematisch worden afgezocht totdat hij, meestal achter de bank of onder een kussen, werd gevonden en terugkeerde naar zijn vriendinnetje, die zonder hem niet kon slapen.  

   ‘Honor!’ riep Hazel zo hard als ze kon, en dat was niet hard voor haar leeftijd. Meteen na Honors geboorte was ze voor een maand in dienst getreden, maar nadat David en Sofia haar hadden gesmeekt om op fulltime basis te blijven, was ze niet meer weggegaan. Ze had het als een compliment opgevat en het aanbod aangenomen omdat ze, in de korte tijd dat ze hen kende, veel was gaan houden van Honor en haar ouders. 

   Ze had geen spijt van haar beslissing, zeker niet nadat ze de kwajongensachtige Freddie Rattray had ontmoet, de weduwnaar die met zijn dochter Jaynie de stoeterij runde. Sofia noemde hem Rattie, maar Hazel durfde hem niet zo informeel aan te spreken, hoewel alle anderen hem ook Rattie noemden. Voor haar was hij Freddie, maar pas nadat hij haar had gesmeekt om hem niet meer Mr. Rattray te noemen. ‘Dan voel ik me zo oud,’ had hij gezegd. ‘Als je me Freddie noemt, heb ik tenminste nog het gevoel dat ik niet helemaal afgeschreven ben. Ik heb hopelijk nog heel wat jaartjes voor de boeg.’ 

   Hazel had braafjes gelachen, terwijl ze met een klamme hand over haar glanzend witte haar streek dat in een net knotje achter in haar nek bijeen was gebonden. Vaak nam ze Honor mee naar de paarden en vergezelde ze Freddie, wanneer hij het kind op de rug van Egel meenam voor een wandeling. Hoewel Sofia een opbloeiende liefde vaak snel in de gaten had, had ze het te druk met haar dochter om de tedere blikken en het flirtzieke gelach dat uit de stallen opklonk, op te merken.

   ‘Honor, we gaan aan tafel!’ riep Hazel, die de eetkamer binnenliep en de meisjes vrolijk in het rond zag huppelen alsof ze in hun eigen fantasiedraaimolen zaten. Ze ving Honor op, die langs haar heen draafde, en hielp haar uit haar leeuwenkostuum. Honor had speciaal gevraagd of ze een ‘mooie jurk’ mocht dragen op haar feestje. Sofia had gelachen om haar vroegontwikkelde gevoel voor decorum. ‘Kom, laten we gaan kijken wat mama heeft gemaakt voor bij de thee,’ zei Hazel.

   ‘Chocoladecake!’ gilde Honor met grote ogen van blijdschap.

   ‘Chocoladecake,’ papegaaide Molly, die achter haar aan stampte.

   In de keuken hielp Sofia de andere moeders om hun kinderen op een stoel te zetten. Johnny Longrace huilde omdat hij door Samuel Pettit was gebeten, en Quid had al kans gezien om Amber Hopkins in het gezicht te likken, hetgeen haar moeder buitengewoon onhygiënisch vond. Ze vloog als een wesp in het rond om een schone doek te vinden waarmee ze het gezichtje van het kind kon afvegen.

   ‘Honor, liefje, ga alsjeblieft zitten,’ zei Sofia kalm te midden van de chaos. ‘Kijk, vind je die boterhammetjes niet mooi? Ze zijn in de vorm van een vlinder gesneden.’

   ‘Mag ik alsjeblieft chocoladecake?’ vroeg ze, terwijl ze haar hand uitstrekte om een stuk te pakken.

   ‘Nee, pas als je je boterham met marmite op hebt,’ zei Sofia, die een vies gezicht trok toen ze de geur van marmite aan haar vingers rook.

   ‘Sofia, wil je alsjeblieft je hond weghalen. Hij probeert Ambers boterham te pakken,’ zei Ambers moeder geërgerd. Sofia vroeg Hazel of ze Quid in de studeerkamer wilde zetten, waar ze geen last van hem zouden hebben. ‘Mij kun je ook meenemen,’ lachte ze. ‘Ik zit zo diep in de problemen dat je me niet eens meer kunt zien.’

   Op dat moment ging de keukendeur open en stapte Zaza binnen, gekleed in een lichtbruine suède broek en een tweed jasje. Toen ze het in de keuken zag krioelen van de schreeuwende kinderen en overbezorgde moeders, trok ze haar roodgeverfde lippen tot een norse streep.

   ‘Lieve help, wat is hier aan de hand?’ hijgde ze vol afschuw, toen Sofia over een jengelend kind stapte om haar te begroeten. ‘Als dit Honors vriendjes zijn, hoop ik dat ze in de toekomst wat kritischer zal zijn.’

   Zaza had het, zo bleek later, zes weken in de Provence uitgehouden met Ariella en later Alain. ‘Ik voelde meteen dat ik niet langer gewenst was,’ had ze David verteld. ‘Alain was een schatje, hoewel nogal vaag – hij had amper oog voor ons. In elk geval werd Ariella weer helemaal verliefd op hem, en toen ik dus mijn nut had bewezen, heb ik ze aan hun lot overgelaten en ben ik naar huis gegaan.’ Vervolgens had Tony haar gezegd dat ze door haar verblijf in Frankrijk een veel interessantere vrouw was geworden, wat dat ook mocht betekenen, en dat hij er sterk over dacht om haar volgend jaar terug te sturen voor een opfriscursus. Sofia was blij dat alles weer bij het oude was. Het verbaasde haar hoezeer ze Zaza had gemist. 

   ‘Dit feestje wordt langzaamaan een nachtmerrie,’ zuchtte Sofia, die toekeek hoe de kinderen zich volpropten met cake. ‘Ik wed dat een van hen straks verschrikkelijk moet overgeven. Ik weet het wel zeker.’

   ‘Als het maar niet over mijn suède broek is, want dan draai ik het zijn nek om,’ zei Zaza, die een stapje achteruit deed.

   ‘Waarom ga je niet naar de zitkamer? Daar is het veiliger,’ stelde Sofia voor.

   ‘Eigenlijk kwam ik langs om je te zeggen dat Tony deze zomer voor mijn vijftigste verjaardag een feest wil geven.’ Zaza glimlachte breeduit. ‘Ik weet niet of ik het moet vieren of dat ik zelfmoord moet plegen – maar goed, we geven een zomerse lunch en we zouden het leuk vinden als jullie ook komen.’

   ‘Natuurlijk komen we. Het is naast de deur, nietwaar,’ zei ze lachend.

   ‘Als je het niet erg vindt, laat ik dit feestje aan mijn neus voorbijgaan. Ik ben in de zitkamer. Laat me weten als het achter de rug is of in elk geval als ze allemaal hun handen en gezichten hebben gewassen.’

   Toen Sofia haar aandacht weer op het kinderfeestje richtte, was Honors gezicht bedekt met stukjes chocolade en cake. Haar blonde krullen zaten vol Smarties, die er door de verliefde Hugo Berrins in gegooid waren. Dezelfde Hugo gooide nu klodders jam naar de andere kinderen, die hij kennelijk minder lief vond. Sofia sloeg haar ogen ten hemel en leunde naast Hazel tegen het dressoir.

   ‘Denk je dat we Honor ooit nog helemaal schoon krijgen?’ zei ze vermoeid. Het viel haar op hoe moe ze zich de laatste tijd voelde.

   Hazel glimlachte en zette haar handen op haar brede verpleegstersheupen. ‘Als die kleine aap er niet was geweest,’ zei ze, wijzend op Hugo Berrins, ‘zou ze zo schoon zijn geweest alsof ze net uit bad kwam. Zodra iedereen weg is, neem ik haar direct mee naar boven en was ik het er allemaal af.’

   ‘Ze heeft er wel van genoten, hè?’

   ‘Ze vind het heerlijk om in het middelpunt van de belangstelling te staan. Niemand houdt meer van aandacht dan Honor.’

   ‘O jee, dan weet ik wel van wie ze dat heeft,’ lachte Sofia droogjes.

   Ten slotte hulden de moeders hun kinderen in hun winterjassen en namen ze mee de frisse, maartse avond in. ‘Tot maandag op school,’ riepen de kinderen. Sofia zwaaide hen uit, blij dat ze weg waren en vastbesloten om het met Honors vierde verjaardag heel anders aan te pakken. ‘Ik geloof niet dat ik mezelf dit volgend jaar nog een keer aandoe,’ zei ze tegen Hazel. ‘Misschien kunnen we dan beter een kleine theevisite doen.’

   ‘O, ik weet zeker dat u weer hetzelfde zult doen, Mrs. Harrison. Het heeft me altijd verbaasd dat moeders zich elk jaar weer door dezelfde chaos heen slaan. Maar de kleintjes vinden het heerlijk.’ Hazel pakte de slaperige Honor bij de hand en nam haar mee naar boven om haar in bad te stoppen. Voordat ze de hal door liep om Zaza op te zoeken, drukte Sofia een kus op haar neusje, de enige plek op haar gezicht waar geen chocola of jam op zat.  

   Zaza zat met een sigaret bij de haard naar muziek te luisteren, en in een boek over Argentijnse estancias te bladeren. 

   ‘Wat is dat?’ vroeg Sofia, die naast haar ging zitten.

   ‘Dit boek is getiteld Estancias Argentinas – ik dacht dat je dat wel aardig zou vinden,’ zei Zaza. 

   ‘Hoe kom je eraan?’

   ‘Ik heb het van Nick gekregen. Hij is pas teruggekomen. Hij heeft daarginds heerlijk polo kunnen spelen.’

   ‘O ja?’ zei Sofia onbewogen.

   ‘Het is een mooi boek. Zag jullie huis er ook zo uit?’

   ‘Ja, precies hetzelfde.’

   ‘Volgens mij heeft Nick met een vriend van je gespeeld,’ zei Zaza. ‘Eigenlijk weet ik het wel zeker omdat Nick vertelde dat ze het over jou hadden gehad. Ze zijn nu trouwens in Engeland. Hij is een profspeler. Hij zei dat hij je kende.’

   ‘Wie is het dan?’ vroeg Sofia, hoewel ze er niet zeker van was of ze het wel wilde weten.

   ‘Roberto Lobito,’ antwoordde Zaza, terwijl ze met halfdichte ogen nauwlettend op Sofia’s reactie wachtte. Van Nick had ze gehoord dat Sofia een aanstootgevende relatie had gehad met iemand die haar ouders hadden afgekeurd en dat ze daarom was vertrokken. Ze vroeg zich af wie die man geweest kon zijn. Sofia ontspande haar schouders, waarna Zaza Roberto Lobito van de lijst verdachten schrapte. 

   ‘O, die,’ zei ze, en ze grinnikte. ‘Hij is goed in polo, ook toen al.’

   ‘Hij is getrouwd – met een buitengewoon mooie vrouw. Ze blijven hier tot de herfst, geloof ik. Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik ze op mijn feest heb uitgenodigd.’

   ‘Nee, hoor,’ zei Sofia. Zaza blies de rook door haar neus uit en wuifde die vervolgens met haar hand weg omdat Sofia een hekel aan sigaretten had.

   ‘Ik geloof niet dat ik ooit een mooiere vrouw heb gezien dan Eva Lobito,’ verzuchtte ze, waarna ze nog eens diep inhaleerde.

   ‘Eva Lobito?’ Sofia herinnerde zich Eva Alarcon van jaren geleden en ze vroeg zich af of het dezelfde persoon was. Ze kende maar één Eva.

   ‘Hoe ziet ze eruit?’ vroeg ze nieuwsgierig.

   ‘Blonde, bijna witte haren – net als een engel. Lang gezicht, olijfkleurige huid. Mooie lach. Zeer elegant, lange benen, zwaar Engels accent. Erg charmant.’ Er was geen twijfel mogelijk dat deze beschrijving alleen maar op Eva Alarcon betrekking kon hebben, en Sofia zou haar weerzien, en Roberto ook, na al die jaren. Ze wist dat het weerzien met hen gelukkige herinneringen zou oproepen, maar tegelijkertijd ook die onvermijdelijke weemoed met zich zou meebrengen. Ze was echter nieuwsgierig en haar nieuwsgierigheid won het van haar bezorgdheid. Ze verlangde naar het feest, zoals men naar een borrel kan verlangen, terwijl men weet dat de kater onvermijdelijk zal volgen. 

 

Sofia trok Honor op haar schoot, sloeg haar armen om haar heen en knuffelde haar, zoals ze altijd deed wanneer ze naar bed ging. Ze kuste haar bleke, gave huid.

   ‘Mama, als ik groot ben, wil ik net als jij worden,’ zei het kleine meisje.

   ‘O ja?’ Sofia glimlachte.

   ‘En als ik nog groter ben, wil ik net als papa zijn.’

   ‘Dat kan niet.’

   ‘O, dat kan wel,’ zei ze stellig. ‘Ik word net als papa.’

   Sofia lachte inwendig om Honors idee over de ontwikkeling van een mens. Toen ze zelf om half tien onder de wol kroop, streek David even over haar voorhoofd en kuste haar. ‘Je bent de laatste tijd wel erg moe,’ vond hij.

   ‘Ja – ik weet ook niet waarom.’

   ‘Zou je misschien weer zwanger kunnen zijn?’

   Sofia keek hoopvol naar hem op. ‘Daar had ik nog helemaal niet aan gedacht. Ik ben zo druk bezig geweest met Honor en de paarden, dat ik mijn cyclus niet heb bijgehouden. O David, het zou kunnen. Ik hoop het zo.’

   ‘Ik ook,’ zei hij, terwijl hij zich boog om haar weer te kussen. ‘Een tweede wondertje.’