21
C laire belde de meisjes gewoonlijk elke avond voor het slapengaan. Luca maakte zich uit de voeten, zodat hij niet met haar hoefde te praten. Maar de volgende ochtend overhandigde Ventura hem de telefoon toen hij onderweg naar buiten door de hal liep. Hij had niet verwacht dat het zijn ex-vrouw zou zijn.
‘Hallo, Claire.’
‘Ha, Luca,’ antwoordde ze, eveneens verrast. ‘Hoe gaat het?’
‘We amuseren ons kostelijk.’
‘Hebben de meisjes het naar hun zin?’
Normaal gesproken zou Luca aanstoot hebben genomen aan haar toon, die deed vermoeden dat ze zich bij hem alleen maar ellendig konden voelen. Maar hij was in zo’n tevreden stemming dat hij ongevoelig was voor haar bitterheid. ‘Ze hebben het heerlijk. Meestal zijn ze in het zwembad. Zelfs Coco komt los.’
‘Hoe bedoel je, komt los?’
‘Ze wordt weer kind. Ze gedraagt zich weer net zoals alle andere kleine meisjes.’
‘In plaats van…?’
Luca moest lachen om haar defensieve houding. ‘Heb jíj het wel naar je zin?’
‘Jawel.’ Haar stem klonk stekelig. ‘Het was fantastisch. John kent zo veel mensen dat het een behoorlijke uitputtingsslag is geweest. Het waren allemaal belangrijke types, dus ik voelde me nogal tekortschieten.’
‘Jij hoeft helemaal niet het gevoel te hebben dat je tekortschiet, Claire. Waarschijnlijk ben jij stukken aantrekkelijker dan dat hele zootje bij elkaar.’
Zijn onverwachte complimentje overviel haar. ‘Dat dacht ik niet, hoor,’ mompelde ze, onzeker hoe ze deze vleierij moest opvatten.
‘Ja zeker wel. Geloof mij maar. Ik heb oog voor elke vrouw die me op straat voorbijloopt. Jij bent heel wat aantrekkelijker dan de meesten. Anders zou ik ook nooit met je zijn getrouwd.’
Er viel een stilte. Deze nieuwe, ontspannen Luca maakte haar argwanend. Zelfs zijn stem klonk anders. ‘Dus je bent nog niet gevallen voor de charmes van een Italiaanse met een dikke kont?’
‘Ik heb twee kleine Engelse meisjes met een klein kontje bij me die me het grootste deel van de tijd met beide benen op de grond houden!’ Ze lachte en Luca voelde dat ze zich ontspande.
‘We zijn vroeg van Barbados vertrokken. Vanochtend zijn we teruggekomen. Ik verlang ernaar de meisjes te zien. Ik heb ze echt gemist.’
‘Ze hebben jou ook gemist. Maar maak je om hen maar geen zorgen. Het is belangrijk dat John en jij samen leuke dingen doen. Hij wil je vast voor zichzelf hebben.’
‘Hij vindt ze anders geweldig,’ snauwde ze, opeens op haar hoede.
‘Dat zal best. Ik wil alleen maar zeggen dat jullie tijd voor jezelf nodig hebben. Ik stuur ze echt wel terug zodra ze er hier genoeg van hebben. Ik heb echt van ze genoten. Als ze weg zijn zal ik ze missen.’ Hij dacht eraan dat hij ze op het vliegveld zou moeten achterlaten en besefte dat hij dat meende. ‘Ik geloof dat ik ze hoor. Wacht even.’ En ja hoor, ze kwamen naar binnen na een vroeg zwempartijtje met Sammy; hun haar viel in lange natte pieken over hun rug. ‘Ha, meisjes. Raad eens wie ik aan de telefoon heb?’
‘Mammie!’ riep Juno, en ze maakte zich los van Sammy en Coco.
‘Ik geef ze je even, Claire.’
Cosima liep naar het oude uitkijkpunt en staarde uit over het bekende stuk zee. Die zag er nooit hetzelfde uit. Het licht was telkens anders en kleurde op subtiele wijze het water met een spectrum aan verschillende tinten. Vanochtend was de lucht hemelsblauw en de zon duizelingwekkend goud. De heldere lichtstralen vielen over de rijzende en dalende golven, zodat de kammen schitterden als diamanten. Eindelijk kon ze naar de zee kijken zonder dat haar maag zich samentrok van narigheid. Ze zou er nooit overheen komen dat ze Francesco verloren had – een dergelijk verlies slaat een diepe wond, die nooit meer heelt – maar ze zou een manier vinden om ermee te leven.
Ze dacht aan haar liefdesnacht met Luca. Eén keer was niet genoeg geweest. Ze hadden van elkaar genoten totdat hun lichaam pijn deed van uitputting, en als verzadigde leeuwen waren ze blijven liggen in de warme nagloed van de liefde. Het enige wat haar geluk in de weg stond was schuldgevoel: over Francesco, over Rosa, die haar argwanend bezag, alsof haar mooie jurken en glimlach een belediging waren; schuldgevoel over het feit dat ze vrolijk kon zijn in de nasleep van een dergelijke tragedie. In de donkere uren van de nacht had ze het gevoel dat ze het niet verdiende om bemind te worden, maar in het frisse licht van de dag voelde ze een grote kracht. Het leven was er om geleefd te worden. Francesco zou graag willen dat zij gelukkig was. Zoals Alba tegen haar had gezegd, vergde het meer moed om te leven.
In het palazzo was Romina enorm opgetogen over de komst van de journalist van de Sunday Times die vanuit Londen was gearriveerd. Nadat ze een half uur met zichzelf had overlegd wat voor plaatje ze nou precies wilde neerzetten, kwam ze het terras op in een lange groen-paarse Pucci-kaftan, met daaronder een witte broek en goudkleurige sandalen. Ze had haar haar uit haar gezicht gekamd en er een lange witte sjaal omheen gebonden, waardoor haar heldere ogen en de levendige lijntjes op haar huid goed uitkwamen. In een wolk van tuberozengeur stapte ze tussen de openslaande deuren door.
Ma, Caradoc, Dennis en Nanni zaten op het terras te genieten van een laat ontbijt. Juno en Coco waren druk in de weer met de schetsboeken en kleurpotloden die hun grootmoeder voor hen had gekocht, terwijl Porci naast hen lag te knorren van plezier. Tot Nanni’s grote opluchting had Sammy haar lichaam bedekt met een wit T-shirt op een roze korte broek, hoewel de aanblik van haar jeugdige bruine dijen al genoeg was om hem te doen verkrampen van onrust.
‘Goedemorgen allemaal.’ Romina kwam als een reusachtige vlinder op hen toe zweven. ‘Waar is mijn zoon?’
‘Die is gaan ontbijten in de stad,’ zei Ma. ‘We zien hem de laatste tijd niet veel. Hij heeft zeker een plaatselijke zwerfkat aan de haak geslagen.’
‘Pas devant…’ zei Romina met een blik op de kinderen. ‘Ik mag hopen dat hij het tuinhuis niet is vergeten. Dennis, wees eens lief en ga er straks even kijken, wil je? De journalist van de Sunday Times komt vandaag en ik kan geen onaangename verrassingen gebruiken. Ik hoop maar dat hij de sleutel aan Ventura heeft gegeven, zoals ik hem gevraagd heb. Echt, sinds Luca hier is, is hij erg afwezig.’
‘Hij is een jonge knul, Romina,’ nam Caradoc het voor Luca op. ‘Laat hem de sappige perzik toch van de boom plukken. Het komt hem toe om een beetje plezier te maken.’
‘Natuurlijk komt dat hem toe. Maar hij had beloofd de indringer op te sporen.’
‘Zodat we die kunnen vastbinden en roosteren aan het spit,’ voegde Ma eraan toe.
‘Als het een knappe meid is…’ onderbrak de professor haar.
‘Dan offeren we haar aan Luca,’ grinnikte Nanni.
‘Dat is veel te goed voor haar,’ vond Ma. ‘We willen haar toch niet belonen voor haar inbreuk?’
‘En voor alle stress die ze me oplevert,’ voegde Romina er snuivend aan toe.
‘Heeft de politie niets gedaan om te helpen?’ vroeg Caradoc.
‘Natuurlijk niet! Die lopen alleen maar mooi te wezen met hun gouden epauletten en bruine kleurtje, maar je hebt er net zo weinig aan als aan etalagepoppen.’
Nanni dronk zijn koffie op en leunde achterover in zijn stoel, met een buik zo rond en zwaar als een wijnzak. ‘Volgens mij is de indringer zich aan het installeren voor een lange en luxe zomer,’ zei hij loom. ‘En ilc ga me neervlijen op een ligstoel, de ogen sluiten en nadenken over de grote filosofen uit de oudheid.’
‘Werk maar niet te hard!’ zei Ma. ‘Straks verrek je nog een spier.’
‘Bella donna!’ verzuchtte Nanni. ‘Ik zou het met je eens kunnen zijn, als het niet overduidelijk was dat ik geen spier héb om te verrekken.’
‘O, in die hersenpan van je zitten er vast wel een of twee kleintjes verstopt!’
‘Nou, als je ze vindt, moet je me waarschuwen. Dat zou mijn hele dag goedmaken.’
Romina schudde met toegeeflijke afkeuring haar hoofd. ‘Als je minder zou drinken en roken, een beetje lichaamsbeweging zou nemen en de helft minder zou eten, zou je er nog wel meer vinden dan twee!’
Nanni daalde af over het terras. ‘En dan vragen ze zich nog af waarom ik nooit ben getrouwd!’
Luca ontbeet in de trattoria, maar Rosa zou pas later komen, en Cosima werd helemaal niet verwacht. Hij wilde haar bellen, maar was bang dat hij haar nicht aan de lijn zou krijgen. Hij besloot een mobiele telefoon voor haar te kopen als hij de meisjes naar het vliegveld zou brengen. Hij wilde op elk moment contact met haar kunnen opnemen. Hoe charmant Incantellaria ook was, de tijd had er stilgestaan, ondanks pogingen om het met satellietschotels en breedband de moderne wereld binnen te trekken.
Alleen met zijn koffie en croissant leunde Luca achterover en liet de afgelopen nacht in gedachten de revue passeren. Hij dacht terug aan hoe ze had geroken, hoe ze had aangevoeld, aan het geluid van haar zuchten en haar hese lach. Op de een of andere manier had hij verwacht dat ze maagdelijk zou zijn. Ze had er in haar zwarte rouwjapon zo bescheiden uitgezien. Maar ze had de liefde bedreven met de speelsheid van een vrouw die leeft voor zinnelijke genoegens, en haar ongeremdheid had hem gefascineerd. Hij kon zich niet heugen dat hij ooit zo van een vrouw had genoten. Ze was een wezen dat uit vele lagen bestond, en hij kon zijn ongeduld om de volgende af te pellen amper bedwingen.
Zijn erotische mijmeringen werden onderbroken door Stephanie, die naar de stad was gegaan om wat boodschappen te doen. ‘Mag ik bij je komen zitten?’ vroeg ze terwijl ze haar zonnebril afzette.
‘Natuurlijk. Waar heb je zin in?’
‘Een espresso zou lekker zijn. Is het geen prachtige ochtend?’
‘Een schitterende ochtend,’ beaamde Luca, en hij stak zijn hand op om Fiero’s aandacht te trekken. ‘Waar heb je je vader gelaten?’
‘Die is op de heuvel in het palazzo.’
‘Als de kat van huis is…’
‘… gaan de muizen shoppen.’ Ze lachte en wierp haar haar achterover. ‘Maar ik kom ook wat cultuur opsnuiven. De kerk is heel schattig. Ik kan me alleen niet voorstellen dat dat beeld ooit tranen van bloed zou vergieten. Het ziet er even solide uit als alle andere marmeren beelden die ik ooit heb gezien.’
‘Wonderen zijn onverklaarbaar.’
‘Net als magie.’
Luca schudde zijn hoofd. ‘Er is een wereld van verschil tussen wonderen en magie. En, Stephanie Kate, hoeveel hoopvolle jongemannen heb jij in Yorkshire achtergelaten?’
Rosa liep de heuvel af naar de stad. Ze was niet in een beste bui. Hoe meer Cosima lachte en glimlachte, hoe chagrijniger Rosa werd. Hoe kon je zo plotseling veranderen, van een vrouw in de rouw in een vrouw die verliefd was? Zo’n dramatische metamorfose was alleen mogelijk als haar vroegere ellende maar een smoesje was geweest, een passief-agressieve manier om aandacht te krijgen. Alba was daar fel tegen ingegaan toen ze dat had geopperd, en had haar nichtje als een tijger verdedigd. Volgens haar had Cosima een zetje nodig gehad om haar uit haar verdriet te halen. Haar mislukte zelfmoordpoging had haar doen inzien hoe graag ze wilde leven. Luca had laten zien dat ze zich weer aantrekkelijk kon voelen, en tot iemand aangetrokken. Het stond buiten kijf dat hij Cosima niet koud liet, maar Rosa kon niet geloven – wílde niet geloven – dat hij dezelfde gevoelens voor haar kon koesteren.
Toen ze bij de trattoria kwam, zat hij daar met zijn donkere bril, zijn hemelsblauwe shirt en zijn charisma dat hem omhulde als een duizelingwekkende mist. Hij zat te kletsen en te lachen met een bijzonder knappe jonge vrouw die ze nog niet eerder had gezien. Rosa’s woede vervloog. Als hij verliefd was op Cosima, zou hij nooit zo met een ander zitten te flirten.
Toen ze het terras op stapte, zwaaide Luca naar haar. Rosa’s hart maakte een sprongetje. Ze merkte op dat hij zijn blik goedkeurend over haar nauwsluitende rode topje en strakke spijkerbroek liet gaan, tot en met haar fraaie rode teennagels die uit hooggehakte sandalen met open neuzen tevoorschijn piepten.
‘Hoe kun je daarop lopen?’ vroeg hij.
‘Kwestie van oefenen,’ antwoordde ze, en ze zette in een uitdagende pose haar handen in haar zij. ‘Mijn voeten zijn niet gemaakt voor platte schoenen.’ Ze wendde zich tot zijn metgezel, duidelijk verwachtend te worden voorgesteld.
‘Dit is mijn oude vriendin Stephanie. Ze komt uit Engeland.’
Rosa glimlachte hartelijk en schudde haar de hand. ‘Wat leuk om een oude vriendin van Luca te ontmoeten. Hij is nu een oude vriend van mij!’ Zonder op een uitnodiging te wachten ging ze zitten. ‘En, hoe gaat het met je?’
‘Goed hoor,’ zei Luca. ‘Mijn moeder is in alle staten in afwachting van de journalist van de Sunday Times’
‘Zeg maar tegen hem dat hij hiernaartoe moet komen om eens een woordje met mij te spreken. Als hij de waarheid over Incantellaria wil weten, en over alle moorden en schandalen die er hebben plaatsgevonden, weet ik alles wat er te weten valt. Ik heb alle krantenknipsels over de moord op mijn grootmoeder bewaard.’
‘Vermoordt je moeder jóú dan niet omdat je roddels verspreidt?’
‘Het zijn niet echt roddels, Luca. Het is geen geheim. Iedereen die destijds hier was kent het verhaal. Mijn familie heeft geprobeerd het geheim te houden, maar hoe hadden ze dat gekund? Mensen praatten erover en journalisten schreven het allemaal op. Valentina was mijn grootmoeder en ik heb het recht te doen wat ik wil met wat ik weet. Trouwens, het is heel lang geleden, en het is een geweldig verhaal. Mijn moeder zou er eens wat relaxter over moeten doen, net als mijn vader, en iedereen eens precies moeten vertellen hoe het nou echt zit!’
‘De beroemde Panfilo,’ zei Stephanie. ‘Ik mag hopen dat ik in de buurt ben om met hem kennis te maken.’
‘Blijf je niet lang dan?’ vroeg Rosa, terwijl ze probeerde erbij te kijken alsof het haar speet. ‘Jammer, hoor. Mijn vader is een heel apart figuur. Iedereen is dol op hem. Ik ga mee als hij foto’s komt nemen,’ zei ze, zich tot Luca wendend. ‘Ik wil het palazzo graag zien. Het is een hele tijd geleden dat ik op de heuvel geweest ben.’
‘Het tuinhuis is het enige wat je zult herkennen.’
‘Het tuinhuis…’ Rosa’s ogen lichtten op. ‘Het geheime liefdesnestje van de marchese. Die plek heeft iets magisch.’
Luca dacht aan Cosima. ‘Op dat punt, Rosa, moet ik het met je eens zijn.’
Luca was teleurgesteld dat Cosima niet naar de trattoria kwam, maar het verbaasde hem niet. Hij had beloofd om discreet te zijn tegenover Rosa, en het was ongemakkelijk om elkaar bij het familierestaurant te treffen. In plaats daarvan hadden ze afgesproken om die avond weer uit eten te gaan. Hij was van plan om haar daarna mee te nemen naar het tuinhuis. Nu de dagen verstreken en er geen verdere bewijzen waren gevonden dat er iemand was geweest, was hij er zeker van dat de mysterieuze Goudlokje ofwel had besloten ergens anders te gaan slapen, ofwel zich had laten afschrikken door hun plotselinge vastbeslotenheid om haar te vinden.
In het palazzo namen Coco en Juno na de lunch afscheid van hun grootouders, die hen hartelijk omhelsden.
‘Komen jullie gauw weer terug, schattebouten?’ zei Romina terwijl de tranen haar in de ogen sprongen. ‘Ik ben er zo aan gewend geraakt om jullie stemmen te horen vanuit het zwembad. Ik zal jullie allebei verschrikkelijk missen.’
Bill klopte hun op hun hoofden alsof ze honden waren, maar in zijn ogen stond een diepe genegenheid te lezen. ‘Als jullie terugkomen, is mijn grot af,’ zei hij trots.
Coco probeerde enthousiast te kijken, ook al wist ze niet goed wat een grot was.
‘Ik zal juffrouw Slokop missen,’ zei Caradoc, terwijl hij de pluchen rups aaide.
‘Je mag hem niet hebben!’ riep Juno uit, en ze trok haar speelgoedbeest weg en drukte het tegen zich aan.
‘Scheiden doet lijden,’ zei Romina toen de meisjes wegliepen.
‘Het is beter dan het alternatief,’ zei Caradoc. ‘Ongeluk, ruzies, onzekerheid. Op deze manier ervaren ze tenminste de liefde van allebei hun ouders, zonder dat ze hoeven toe te kijken hoe de twee mensen van wie ze het meest houden elkaar naar de strot vliegen.’
‘Maar ik zie ze bijna niet meer.’
‘Je krijgt ze heus nog wel vaker te zien, let op mijn woorden. Moet je je zoon nou eens zien. Toen ze hier aankwamen, had hij geen idee wat hij met ze aan moest. Nu is hij een toegewijde vader. Ze komen heus wel terug.’
Luca stapte met Sammy de auto in en zwaaide toen ze de oprijlaan af reden. Ze babbelden wat, en vielen toen stil. Hij kon wel aan hun gezichten zien dat ze het alle drie jammer vonden om weg te gaan. Hij probeerde hen op te vrolijken, maar ook hij trok zich algauw terug in zijn gedachten en verbaasde zich erover hoe na ze elkaar in die ene week waren gekomen. Sammy zette de radio aan en luisterde naar Italiaanse popsongs. Luca wierp via de spiegel een blik op de meisjes. Italië had hun goedgedaan. Ze zagen er stralend en kerngezond uit; hun ogen glansden, op hun wangen lag een blos. Coco zag hem naar haar kijken.
‘Vergeet je niet me elke avond voor het slapengaan te bellen, Coco?’ Ze knikte en de blik in haar ogen stelde hem gerust.
Hij richtte zijn aandacht weer op de weg, maar voelde zijn hart zwellen van triomf. Dankzij hun verbeterde relatie was ze opengegaan als een bloemknop in de lente. Ook al verrieden haar ogen nog steeds te veel kennis van de grotemensenwereld, toch glimlachte ze met de onschuld van een klein meisje.
Bij het vliegveld stapten de twee meisjes met tegenzin uit de auto. Juno pakte haar vaders hand, met Slokop tegen haar borst gedrukt. Coco liep naast hem en droeg gewichtig haar roze tas. ‘Wat heb je daarin zitten, lieverd?’
‘Een heleboel dingen.’
‘Zoals?’
‘O, broodjes die Ventura voor ons heeft gemaakt. Koekjes. Potloden en papier. In het vliegtuig ga ik een tekening voor je maken.’
‘Dat zou ik leuk vinden,’ zei hij.
‘Ik ga er ook een voor je maken!’ voegde Juno eraan toe, om zich niet de loef te laten afsteken.
‘Ik ga het palazzo tekenen, met oma en opa die ons uitzwaaien.’
‘Ik ga jou tekenen als de Stoute Krokodil!’ giechelde Juno. ‘Met grote witte tanden en een lange schubbenstaart.’
‘Laat mama ze maar opsturen. Dan hang ik ze op in mijn slaapkamer.’
‘Mogen we snel terugkomen?’ vroeg Coco. ‘Zodra jullie weer vakantie hebben.’
‘Beloofd?’
‘Beloofd.’ Hij nam haar in zijn armen. ‘Ik wacht op jullie.’