17

 

T oen Rosa thuiskwam, trof ze Cosima vrolijk neuriënd in de keuken aan terwijl ze liep te redderen om een schaal en twee houten spatels af te wassen. Er hingen bakgeuren in het vertrek. Er waren een paar snoepjes over de vloer gerold.

‘Hai.’ Ze deed de koelkast open. ‘Wat een rommeltje hebben de kinderen ervan gemaakt!’ zei ze lachend toen ze de taart zag. Cosima leverde geen commentaar. ‘Hoe is het met ze?’

‘Ze kijken vol verwachting uit naar Panfilo’s verjaardagsfeestje.’

‘En naar het opblijven,’ zei Rosa, die ging zitten met een glas sap. ‘Het was stil vandaag. Zo saai als wat. Waar is mamma?’

‘Die is nog niet terug. Beata is naar huis gegaan en heeft de kinderen bij mij achtergelaten. Ze komt terug voor het feest.’

‘Wat heb je?’

‘Ballonnen, natuurlijk.’

‘Hij háát verjaardagen.’

‘Maar de kinderen zijn er dol op.’

‘Hij verwent ze maar.’ Cosima’s bewegingen hadden iets kwieks wat Rosa wantrouwend maakte. Ze leek veel te opgewekt voor een vrouw die nog maar een week geleden had geprobeerd zichzelf te verdrinken. ‘Waarom ben je in zo’n goeie bui?’

‘Het is een prachtige dag.’

‘Elke dag is een prachtige dag.’

‘Maar deze dag is mooier dan alle andere.’

‘Nou, als jij het zegt. Maar ik zie geen verschil.’ Rosa wierp een blik omlaag op haar afbladderende nagellak. ‘Ik ga de kinderen buiten zoeken.’

 

Luca keerde terug naar het palazzo om te gaan zwemmen. Het was warm en hij moest zorgen dat zijn verhitte gemoed wat afkoelde. Al baantjes trekkend dacht hij terug aan de zoen bij het fort: zoet, teder, hartstochtelijk – maar veel te kort. Hij had er wel de hele nacht kunnen blijven als zij had gewild. Het had hem de grootste moeite gekost om de knoopjes van Cosima’s jurk niet open te maken en die van haar schouders te laten glijden. In plaats daarvan had hij zichzelf gedwongen om kalm aan te doen: dit was Italië, niet Engeland, waar de vrouwen maar al te graag in bed sprongen. Toen hij boven water kwam om adem te halen, hoorde hij zijn dochters met Sammy.

‘Papa!’ riep Juno, en ze kwam naar hem toe gerend en hurkte aan de rand van het zwembad neer. ‘Waar was je nou?’

‘In de stad.’ Hij trok zichzelf omhoog om haar een kus te geven.

‘Gaan we Stoute Krokodil spelen?’

Luca zette zich af naar het midden van het zwembad. ‘De Stoute krokodil heeft vandaag ontzettende honger,’ gromde hij. Juno wurmde zich uit haar jurk en sjorde haar badpak aan, terwijl Coco op haar hoede vanaf de zijlijn toekeek. ‘Kom op, Coco,’ vleide haar vader. ‘Je nagels hebben heus niet van het water te lijden. Als je er niet in komt, moet de Stoute Krokodil eruit komen om je te pakken.’

‘Je mag het zwembad niet uit,’ protesteerde Coco. ‘Zo zijn de regels.’

‘Wie heeft die dan bedacht?’

‘Ik,’ zei Coco, terwijl Sammy de achterkant van haar jurk openritste. ‘Oma gaat een tutu voor me maken,’ voegde ze er blij aan toe. ‘Er komen een heleboel glitters op.’ Luca keek vragend naar Sammy.

‘Dat heeft ze beloofd, hè Coco?’ zei Sammy.

‘Nog meer werk voor die arme Ventura!’

 

Die avond lag Luca met zijn handen achter zijn hoofd gevouwen naar de schaduwen te kijken die het zilveren licht van de maan over het pleisterwerk wierp, en hij liet zijn gedachten aan Cosima de vrije loop. Hij had de luiken opengelaten, zodat de zachte geluiden van de nacht de kamer binnen konden komen: het getsjirp van krekels, het gescharrel van kleine dieren, het briesje dat door de bomen ruiste. Hij zou Caradoc graag vertellen wat er was gebeurd, maar hij was geen puber die wilde opscheppen over zijn nieuwste verovering. Hij was een man van in de veertig die voor het eerst verliefd was geworden. Zijn vroegere relaties, van Freya tot en met Claire, hadden zijn hart alleen maar aan de oppervlakte in beroering gebracht. Cosima was tot de kern ervan doorgedrongen en groef met elk onzeker glimlachje een beetje dieper. Alles aan haar fascineerde hem. Hij raakte haar aan, maar het voelde nog steeds of ze buiten zijn bereik was; hij kuste haar, maar ze bleef gereserveerd. En elke keer als ze glimlachte had hij het gevoel dat ze hem iets speciaals gaf wat ze aan niemand anders schonk.

Hij moest zijn ingedommeld, want om drie uur werd hij wakker van het gehuil van een van zijn dochters. Eerst dacht hij dat hij droomde; de meisjes huilden nooit om hem. Maar het gesnik klonk nu harder en dringender. Hij stommelde zijn bed uit en trok zijn kamerjas over zijn pyjamabroek heen aan. Toen hij hun kamer in kwam, zat Coco Juno te troosten. Hij nam haar in zijn armen. ‘Wat is er, liefje?’ vroeg hij vriendelijk, haar over haar voorhoofd strelend.

‘Papa!’ snikte Juno. ‘Ik ben zo bang.’

‘Ze heeft naar gedroomd,’ zei Coco gewichtig.

‘Alles is nu in orde. Papa is bij je.’

‘Volgens mij is het de beer weer.’

Sammy verscheen in de deuropening, met haar haar in de war en haar ogen nog half dicht. ‘Is alles goed?’ vroeg ze, en ze sloeg haar armen over elkaar voor het krappe vestje dat ze aanhad op een gebloemde korte broek.

‘Het is goed, Sammy, dank je. Je kunt terug naar bed.’ Sammy maakte zich uit de voeten. ‘Zo, schatje, vertel me nu eens waar je over hebt gedroomd.’

Juno drukte haar speelgoedrups tegen zich aan. ‘Dat er een grote beer achter me aan zat.’

‘In Italië zijn geen beren.’

‘Het is ook geen echte beer, papa. Het is een monsterbeer,’ zei Coco, en ze klauterde terug in bed.

‘Nou, er zijn geen monsterberen. Denk je dat oma Romina monsterberen in haar paleis zou toelaten?’ Juno glimlachte schuchter en schudde haar hoofd. ‘Als je me nodig hebt, lig ik maar een klein stukje verderop aan de gang. Maar als je aan fijne dingen denkt, ga je ook van fijne dingen dromen.’

‘Zoals Slokop,’ zei Coco.

‘En Stoute Krokodil spelen,’ fluisterde Juno, terwijl ze haar ogen sloot.

Luca stopte haar weer in en gaf haar een kus op haar voorhoofd. Vervolgens ging hij naar Coco. ‘Vervelend dat ze je wakker heeft gemaakt, schat.’

‘Het geeft niet, papa. Daar ben ik aan gewend.’

‘Wil je liever alleen slapen?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Juno heeft me nodig.’

‘Je bent een lief zusje, Coco. Juno mag blij zijn dat ze jou heeft.’

‘Krijg ik ook een knuffel?’

Luca was geroerd. Coco’s liefde was moeilijker te winnen.

Toen hij weer in zijn eigen bed stapte, had hij een onbekende emotie ervaren: wat het betekende om nodig te zijn.

 

De volgende ochtend glipte Luca, na een vroeg zwempartijtje met de meisjes, weg naar de trattoria om Cosima te zien. Ze stond hem op te wachten in een groene jurk, met haar haar los over haar schouders. ‘Hallo schoonheid,’ zei hij terwijl hij zijn hand om haar middel legde en haar wang kuste. De geur van citroenen deed hem weer denken aan de vorige avond bij het fort.

Ze keek spiedend om zich heen. ‘Pas op, Luca. Tussen Rosa en mij loopt het even niet zo lekker. Laten we het niet nog erger maken.’ Hij keek haar niet-begrijpend aan. ‘Ze heeft een oogje op je,’ legde ze met scheef gehouden hoofd uit. ‘Kijk je daarvan op?’

‘Niet echt,’ gaf hij toe. ‘Ik kan ook niet ontkennen dat ik haar enigszins heb aangemoedigd.’

‘Je bent een flirt!’

‘Jij wilde niet met me praten,’ protesteerde hij. ‘Maar al vanaf de allereerste keer dat ik je zag trok je meteen mijn aandacht.’

‘Op het strand, met Francesco.’

‘Je zag er zo verdrietig uit. Het brak mijn hart.’

‘Is hij er nu ook?’

Luca speurde de kade en het strand af. ‘Nee. Meestal speelt hij daar bij die meerpaal. Dan weet ik dat jij in de buurt bent.’

‘Dat neem ik dan maar van je aan; ik zou zo graag willen dat het waar is.’

‘Ik wou dat ik het je kon bewijzen.’

‘Ik moet je maar vertrouwen.’

‘En je weet dat je dat kunt.’ Hij pakte haar hand. ‘Je kunt me volkomen vertrouwen.’

Ze liepen langs het water naar een besloten kiezelstrandje, waar ze gingen zitten uitkijken over de weidse zee.

‘Jij bent heel speciaal, Cosima.’

‘Ik heb me anders in heel lange tijd helemaal niet speciaal gevoeld.’

‘Sinds Riccardo?’

‘Ja, sinds Riccardo.’

Hij keek naar haar ernstige gezicht. ‘Ik ben verliefd op je aan het worden.’

‘Je kent me amper.’

‘Dat doet er niet toe. Het gaat over het gevoel dat ik voor je heb. Ik vertrouw op mijn instinct. Je bent net zo speciaal als je zelf denkt.’

‘Vertel me eens wat over jezelf,’ zei ze toen hij zijn gezicht in haar hals begroef.

‘Moeten we per se praten?’

‘Ik heb ook gevoelens voor jou, Luca, maar ik wil ook de feiten kennen.’

‘Zoen je me dan terug?’

Ze streek met een vinger over zijn stoppelige gezicht. ‘Dan zoen ik met je tot aan de lunch.’

 

Rond het middaguur kwamen Dennis Mendoros en zijn dochter, Stephanie, aanrijden in zijn glanzende Maserati Quattro Porte. Dennis, die van Griekse afkomst was, was geboren in Sudan en opgegroeid in Yorkshire, en was het sterke accent dat Engelse vrouwen zo onweerstaanbaar vonden nooit kwijtgeraakt. Hij was gezegend met een donkere, mediterrane huid en intelligente bruine ogen, maar met zijn glimlach, die verblindend wit afstak tegen zijn bruine kleurtje, kon hij een klein continent verlichten. Romina, die Dennis altijd aantrekkelijk had gevonden, sloeg als een witlinnen vlinder haar armen om hem heen.

‘Stephanie,’ zei ze stralend, terwijl ze zich met tegenzin losmaakte uit de omhelzing van de vader van het meisje. ‘Wat fijn dat jij er ook bent!’ Ze liet haar blik over de langbenige jonge vrouw gaan die voor haar stond, en even speelde het door haar hoofd om Luca en haar aan elkaar te koppelen. Met haar lange, glanzende haar dat de kleur had van een kastanjebruine pony, en de bruine huid en ogen van haar vader, was ze een schoonheid. ‘Hoe oud ben je nu, Stephanie?’

‘Eenentwintig.’

Het kostte Romina moeite haar teleurstelling te verbergen. ‘Wat jong nog,’ verzuchtte ze. Té jong, dacht ze. Che peccato!

Ze ging hun voor door het palazzo naar het terras, waarbij ze hun onderweg de binnenhof met zijn zachtjes klaterende fontein en citroenbomen liet zien. Stephanie bewonderde de fraaie pasteltinten en elegante inrichting. ‘Ik zou het heerlijk vinden om op zo’n plek te wonen. Er hangt zo’n vredige sfeer.’

‘Dan moet je eerst je prins zien te vinden, Stephanoula,’ antwoordde haar vader.

‘Nou, in Incantellaria zijn genoeg knappe Italianen,’ merkte Romina op.

‘En als ze ook maar éven naar mijn dochter kijken, sla ik hun botten tot moes!’

Caradoc en Nanni zaten op het terras in afwachting van de lunch te praten over de verdiensten van de filosofen uit de oudheid; Ma zat in de schaduw limonade te drinken en mee te luisteren; Bill was in de tuin bezig te bekijken waar hij een grot wilde aanleggen; Sammy en de kinderen waren in hun kamers om zich na het zwemmen te verkleden.

Haastig kwam Bill de tuin door om Dennis te begroeten. ‘Zo, kerel, wat leuk om je te zien!’ zei hij terwijl hij hem stevig de hand schudde.

‘Jullie hebben een prachtig huis,’ zei Dennis vol bewondering. ‘Je bent een zeer getalenteerd man, Bill.’

‘Zonder mijn vrouw zou het me niet zijn gelukt.’

‘Het was een daad van liefde,’ zei Romina. ‘Ziezo, wie ken je allemaal al?’ Ze stelde iedereen aan elkaar voor, ervan genietend dat ze zo’n uitgelezen groep mensen had samengebracht.

‘Dennis is een oude vriend,’ legde ze haar broer en de professor uit. Hij maakt zijn eigen vliegtuigen.’

‘Dat is een tikje overdreven, schat,’ corrigeerde Dennis haar. ‘Ik ben luchtvaartkundig ingenieur.’

‘Maar hij heeft al van jongs af aan in helikopters en vliegtuigen gevlogen. Je bent te bescheiden, lieverd!’

‘Je bent Grieks,’ stelde de professor vast, met zijn ogen als een leguaan tot spleetjes geknepen. ‘Met nog een vleugje van iets anders.’

‘Ik ben geboren in Sudan.’

‘Uit Kelbrook, Yorkshire,’ voegde Stepanie eraan toe.

‘Een verrukkelijke combinatie,’ merkte Romina op.

‘Als je niet al te nauw kijkt wel.’ Dennis grijnsde schalks. ‘Je moet nooit naar een ezel kijken als die je een cadeautje geeft.’

‘Of, zoals wij zeggen,’ zei Stephanie, ‘je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.’

Nanni brulde van het lachen. ‘Ik mag jou wel, Dennis.’

 

‘Kom eens, Stephanie.’ De professor pakte haar bij de arm. ‘Vertel me eens wat over jezelf. Je bent een heel mooi meisje. Ik ben te oud om het strijdperk nog te betreden, maar niet te oud om je vanuit de verte te bewonderen. En jij, mijn beste kind, kunt verzekerd zijn van mijn grootste bewondering.’

Luca was laat voor de lunch, glimlachend om zijn geluk. ‘Wat een prachtige dag!’ riep hij uit toen hij het terras op liep. Coco en Juno sprongen als aapjes van tafel en sloegen hun armen om zijn middel.

‘Wat heb jij uitgespookt?’ wilde zijn moeder weten.

‘Vast niet veel goeds,’ zei Ma. ‘Hij lijkt mij vanochtend al te zeer met zichzelf ingenomen.’

‘Ik heb in de stad de kranten gelezen,’ antwoordde Luca koeltjes.

‘Waarom moet je toch de hele tijd de stad in, terwijl hier de beste koffie geserveerd wordt, met de kranten die je vader speciaal koopt?’

‘Veel avonturen vallen hier niet te beleven. Laat die jongen toch lekker zijn gang gaan,’ zei Nanni, en hij wriggelde met zijn tenen toen Porci de vrijheid nam zich daarop neer te vlijen.

‘Dennis en Stephanie ken je,’ zei Bill.

Dennis stak zijn hand uit. ‘Dat is lang geleden.’

‘Ga me niet vertellen dat ik gegroeid ben,’ lachte Luca.

‘Tegen mij ook niet!’ voegde Stephanie eraan toe.

‘Maar dat ben je wel!’ kaatste hij terug, en hij liep om de tafel heen om de jonge vrouw die hij als tiener had gekend te kussen.

‘Wacht maar tot ze gaat staan,’ voegde Romina eraan toe. ‘Zulke lange benen heb ik nog nooit gezien.’ Niet geschoten, altijd mis, dacht ze bij zichzelf.

Na een poosje kwam hun gesprek op het onderwerp van de indringer, en Bill vertelde Dennis geamuseerd dat zijn vrouw hem ervan had beschuldigd dat hij stiekem middagdutjes deed. ‘Ik wou dat ik daar de tijd voor had,’ klaagde hij.

‘Daar heeft iedereen tijd voor, als hij wil,’ antwoordde Romina.

‘Ben je vandaag al bij het tuinhuis geweest?’ vroeg Nanni aan zijn neef.

‘Nog niet.’

‘Maar je zei toch dat je de indringer op heterdaad wilde betrappen?’ riep Romina uit. ‘Ik durf er nu bijna niet meer heen, terwijl het mijn liefste plekje is op de hele wereld!’

‘Misschien moet je de politie erbij halen,’ opperde Stephanie.

‘Wat denk je dat die dan doen? Op wacht staan soms?’ zei Romina. ‘De politie is hopeloos! Nee, Luca. Jij gaat haar in een hinderlaag lokken. Je hebt nu toch geen werk, dus dat wordt je nieuwe uitdaging. Wie die sjaal ook heeft achtergelaten, ik wil dat ze hier weggaat.’

Na de lunch nam Luca Dennis en Stephanie mee naar het tuinhuis, terwijl Coco en Juno in de schaduw bij hun grootmoeder gingen zitten tekenen. Onderweg door de tuin vertelde hij over de geschiedenis van het palazzo en de mysterieuze indringer. ‘Ik geloof dat ik wel een idee heb wie het zou kunnen zijn, maar zolang ik het nog niet zeker weet hou ik het voor me.’

‘Hoe wil je het gaan aanpakken?’ vroeg Stephanie.

‘Ik weet het nog niet precies, maar ik denk dat ik een val moet zetten.’

‘Een rattenval om de rat te vangen,’ zei Dennis. ‘Maar dan heb je wel een flink brok kaas nodig.’

‘Precies.’ Luca maakte de deur open, en het stelde hem teleur dat het bed er nog even gladgetrokken bij stond als zijn moeder het de dag tevoren had achtergelaten. ‘In mijn bed heeft niemand geslapen,’ zei hij met een diepe berenstem.

‘Jeetje zeg!’ riep Stephanie uit. ‘Dit is wel het allermooiste plekje dat ik ooit heb gezien.’ Vol bewondering voor alle detaals dwaalde ze door het vertrek. ‘Het is net een liefdesnestje. Ik snap wel waarom iemand zich erdoor aangetrokken voelt en hier wil slapen. Het is betoverend!’

‘De marchese was anders wel een moordenaar,’ zei Dennis.

‘Maar hij moordde uit liefde,’ zei Stephanie, terwijl ze met haar hand over de gladde marmeren replica van Donatello’s David streek. ‘Stel je voor: de vrouw van wie je houdt en van wie je denkt dat ze een onschuldig boerenmeisje is, heeft een verhouding met een gevaarlijke maffiabaas. Wat romantisch!’

‘Waarom vermoordde hij niet alleen die maffiabaas?’

‘“Je doet degene van wie je houdt altijd pijn,’” zong Luca. ‘“Degene die je juist geen pijn zou moeten doen.’” Hij klonk net als de professor.

‘Nou, ik kan de vrouw die hiernaartoe komt best begrijpen,’ zei Stephanie. ‘Het is alleen wel een beetje sneu om hier in je eentje te gaan liggen.’

‘Een beetje sneu,’ herhaalde Luca langzaam, krabbend aan zijn kin. ‘Je hebt gelijk. De vrouw die hier gaat liggen is intens verdrietig. Ze komt hiernaartoe om zich dicht bij iemand te voelen.’ Hij kreeg opeens een idee. ‘Of omdat ze om iemand treurt.’ Zijn hart begon te bonzen. Alba.