2
N a de lunch ging Fitz in zijn eentje wandelen met de honden. Miles was nodig aan de bridgetafel. Voor Fitz, die alleen wilde zijn met zijn herinneringen, die nu glansden alsof ze zojuist onverwacht waren opgepoetst, was dat een hele opluchting. Hij beende het pad naar de bossen op. Digger en Bendico renden weg over het veld, achter hazen aan. De donkere wolken waren weggetrokken en hadden de regen met zich meegevoerd. Er waren nu stukken blauw zichtbaar en af en toe scheen de zon, zodat de natte bladeren glinsterden.
Incantellaria… Bij de naam alleen al voelde hij een steek in zijn hart, een mengeling van spijt en verlangen. Hij kon er niets aan doen dat hij moest denken aan wat had kunnen zijn. Nu hij op leeftijd was, erkende hij het wonder van de liefde en het feit dat hij die, nadat hij die had laten gaan, nooit meer terug zou krijgen.
Hij herinnerde zich Alba zoals ze was geweest toen hij verliefd op haar was geworden, nu zo’n dertig jaar geleden: haar uitdagende gezicht, haar merkwaardig lichtgekleurde ogen, die helemaal niet pasten bij haar mediterrane huid en donkere haar; haar onstuimige lach, haar zorgeloze onverschilligheid voor wat andere mensen zeiden, haar ontembare charme. Hij dacht ook terug aan haar kwetsbaarheid, haar behoefte om bewonderd te worden, haar onverwachte liefde voor de kleine Cosima, het nichtje dat ze had aangetroffen bij haar moeders familie toen ze op weg was gegaan naar Incantellaria om hen te zoeken. De vreugde waarmee ze zijn huwelijksaanzoek had aanvaard en met hem was teruggekeerd naar Engeland. De dag dat ze haar armen om hem heen had geslagen en hem had gezegd dat ze terug wilde naar Italië. Dat ze niet in Engeland kon wonen. Ze had hem gesmeekt met haar mee te gaan. Ze had volgehouden dat ze van hem hield – maar niet genoeg. Niet genoeg. ‘Zeg niet dat het voorbij is. Dat zou ik niet kunnen verdragen. Laten we gewoon maar zien. Als je van gedachten verandert, wacht ik op je. Ik zal op je wachten en hopen en er klaar voor zijn om je niet open armen te verwelkomen. Mijn liefde zal niet bekoelen, niet in Italië.’ Hij had haar laten vertrekken en was niet achter haar aan gegaan. Inmiddels zou haar liefde wel over zijn. Alba had evenveel behoefte aan liefde als een vlinder aan zon. Hij ging het bos in en liep het veel betreden pad op. Tegelijk met de eerste tekenen van wilde hyacinten begonnen zich varens te ontrollen, hun uitlopers felgroen en vol leven afgetekend tegen de bruine bladeren en de modder. De lucht was zoet en vochtig; het gekwetter van vogels die bezig waren nesten te bouwen klonk enthousiast. Hij vroeg zich af waar Alba nu zou zijn. Was ze in Incantellaria gebleven of zou ze genoeg hebben gekregen van het slaperige stadje en ergens zijn gaan wonen waar meer reuring was? Misschien was ze wel getrouwd, had ze kinderen. Met haar zesenvijftig jaren zou ze zelfs grootmoeder kunnen zijn. Zou ze net zo vaak aan hem moeten denken als hij aan haar? Die steek van spijt in zijn hart zou nooit meer overgaan. Ach, hij was best gelukkig met Rosemary. Maar na Alba werd je nooit meer echt verliefd. Hij had zijn hart afgesloten en was getrouwd vanuit zijn verstand. Toch vroeg hij zich geregeld af hoe zijn leven eruit zou hebben gezien als hij haar naar Italië zou zijn gevolgd. Dromen die kwamen en gingen als wolken aan de hemel, sommige donker, andere licht en wollig, maar altijd dat gevoel een gouden kans niet te baat te hebben genomen.
‘Is alles goed met Fitz?’ vroeg Freya aan haar moeder toen ze op de bank in de zitkamer van hun koffie zaten te nippen uit fraaie roze kopjes. ‘Hij was erg stil aan tafel.’
‘Op zijn werk zijn wat spanningen. Een van zijn favoriete schrijvers stapt over naar A.P Watt.’
‘Arme Fitz. Hij zou met pensioen moeten gaan.’
‘Dat zeg ik ook steeds tegen hem. Hij werkt zo hard. Maar hij is dol op zijn werk. Dat blijft hij doen tot aan zijn dood. Maar het is wel een hard gelag om Ken Durden kwijt te raken.’
‘Ik had met hem mee moeten gaan wandelen.’
‘Doe niet zo dwaas, schat. Hij trekt er graag in zijn eentje op uit.’ Ze gaf een klopje op Freya’s knie. ‘Wat heb je dit weekend gezellige mensen over de vloer. Ik ben blij dat je je oude vriend Luca hebt teruggevonden. Goeie help, is hij geen knappe man?’
‘Hij heeft een heel vervelende scheiding achter de rug.’
‘Tja, hij ziet er wel wat afgetobd uit. Minder robuust dan vroeger. Je hebt er goed aan gedaan om met Miles te trouwen. Mannen zoals Luca zijn leuk om lol mee te hebben, maar niet voor altijd.’
‘O, mam!’ protesteerde Freya. ‘Dat was heel lang geleden.’
‘Ik zal het hem nooit vergeven dat hij jou pijn heeft gedaan. Maar wat geweest is, is geweest, nietwaar? Toch denk ik dat hij er wel spijt van heeft. Het spijt zulke mannen altijd.’
‘Heb jij wel eens van Incantellaria gehoord?’ vroeg Freya haar moeder.
‘Jawel. Maar alleen omdat je stiefvader kort nadat we elkaar leerden kennen bijna achter een ex van hem aan ging. Gelukkig heb ik hem dat uit het hoofd weten te praten. Het heeft geen zin om te proberen iets te lijmen wat onherstelbaar kapot is. Trouwens, het is daar maar een armzalige bedoening. Lr is daar niets te beleven. Het ligt tussen Sorrento en Capri. Staat niet op de kaart. Italië zou geen plek zijn geweest voor Fitz; hij is veel te Engels. Zie je het al voor je: Fitz getrouwd met een buitenlandse?’ Ze lachte schril.
‘Dus zij was niet zijn “grote liefde”?’
‘Goeie god, nee!’ zei Rosemary, net iets te grif. ‘Ze brak zijn hart, maar ik repareerde het. Waarom vraag je dat? Heeft hij iets over haar gezegd?’ De plotselinge schrik die ze voelde verraste haar. Dertig jaar was een lange tijd om je aan angst vast te klampen.
‘Nee, Luca begon over Incantellaria,’ antwoordde Freya haastig. Ze kon haar moeder niet vertellen over de melancholieke blik op Fitz’ gezicht toen hij de opmerking had gemaakt over de vrouw die hem daar had gebracht. ‘Ik ben alleen maar nieuwsgierig naar zijn verleden. Iedereen heeft een verleden, en ik wil wedden dat dat van Fitz behoorlijk kleurrijk is.’
‘Hij was een heel goede partij.’ Rosemary glimlachte trots. ‘Niet alleen verduiveld knap, maar ook een aanstormend literair agent. Wist je dat hij vroeger Vivien Armitage vertegenwoordigde?’
“Vivien Armitage. Dat is een grote naam.’ Freya was naar behoren onder de indruk. ‘Dat heb je me nooit verteld.’
‘Ze is inmiddels overleden. Maar haar boeken zullen nog tientallen jaren gelezen worden. Mensen krijgen nooit genoeg van verhalen over onbeantwoorde liefde en gebroken harten. Let wel, ik liep ook met een gebroken hart, vanwege jouw vader. Fitz en ik zijn samen geheeld en ik heb hem ervoor behoed dat hij zich te pletter zou vervelen in Italië.’
‘Luca’s ouders hebben daar een palazzo gekocht, met uitzicht op zee.’
Mooi zo,’ zei Rosemary uit de hoogte. ‘Daar kan hij dan fijn naartoe.’
‘Misschien gaat hij er de zomer doorbrengen, terwijl hij probeert te bedenken wat hij nu verder wil. Hij is weg uit de City en volgens Miles heeft iedereen het erover. Hij heeft wel voor een hoop consternatie gezorgd.’
Zo’n slaperig plaatsje is waarschijnlijk precies wat hij nu nodig heeft, al wil ik wedden dat hij in de herfst met zijn staart tussen de benen weer naar Engeland komt. Ik kan me niet voorstellen dat er in Incantellaria veel te doen is.’
Fitz kwam terug van zijn wandeling en liet de honden weer achter in zijn Volvo Estate nadat hij ze hun middageten en een bak water had gegeven. Ze lagen op Schots geruite dekens tegen het glas te hijgen, en hij bleef nog even staan om hun zijdezachte koppen te aaien, terwijl zijn gedachten afdwaalden naar de olijfgaarden en zijn zintuigen zich de geur van vijgen te binnen brachten die daar altijd had gehangen. Uiteindelijk sloot hij de auto af en drong zijn herinneringen terug naar de uithoeken van zijn geest om daar te verstoffen. Het had geen zin in spijt te blijven hangen.
In de zitkamer was het stil. De kinderen renden buiten rond, terwijl de volwassenen bordspellen speelden, zaten te praten of de zondagskranten lazen. Peggy ruimde de koffiekopjes op en botste op de terugweg naar de keuken in de hal tegen Fitz aan. ‘Mijn beste Peggy, dat kun je niet allemaal alleen dragen,’ zei hij, het dienblad van haar overnemend.
‘O, ik ben er inmiddels aan gewend.’
‘Dat kan wel zijn, maar toch is het zwaar.’ Ze liep achter hem aan de gang door naar de keuken, waar Heather Dervish haar spullen aan het pakken was om naar huis te gaan.
‘Wat heb je een heerlijk feestmaal voor ons klaargemaakt vandaag,’ merkte hij op.
‘Ik ben blij dat u ervan hebt genoten,’ antwoordde ze, en ze stopte haar schort in haar tas en ritste die dicht, ‘Ik kom straks terug om het avondeten te maken.’
‘Jammer dat ik er dan niet meer ben om het te proeven.’
‘Ik maak kaassoufflé, en er is treacletaart als dessert.’ Ze pakte haar tas op en ging op weg naar de achterdeur en haar witte bestelwagentje.
Fitz trok een teleurgesteld gezicht. ‘Mijn lievelingsgerecht nog wel.’
‘Volgende keer,’ zei ze, even zwaaiend. ‘Tot ziens!’
‘Ik kan maar beter ook naar huis gaan en met mijn benen omhoog gaan zitten,’ zei Peggy, die de kopjes in de vaatwasser zette. ‘Anders kan ik vanavond niet aan tafel bedienen.’
‘Het vooruitzicht van treacletaart sleept je wel door het diner heen, Peggy,’ antwoordde hij.
‘O, ik geloof niet dat er iets voor mij over zal blijven.’
‘Dan zitten we in hetzelfde schuitje.’
‘Het is ook mijn lievelingstoetje. Hoewel je er op mijn leeftijd mee moet oppassen.’
Waarderend liet hij zijn blik over haar gestalte gaan. Peggy hield haar buik in en durfde amper adem te halen. ‘Je ziet er anders prima uit. Volgens mij zou een beetje treacletaart je alleen maar goeddoen.’
Ze giechelde. ‘Ik moet toegeven dat ik mezelf niet veel ontzeg.’
‘Blij dat te horen. Het leven is te kort om je dat soort opofferingen te getroosten.’ Hij schonk haar een milde glimlach. ‘Rust vanmiddag maar lekker uit, Peggy. Als iemand rust verdient, ben jij het wel.’
Peggy keek hem na toen hij het vertrek uit liep en liet zich toen met een zucht op een stoel neerzakken. Ze voelde zich een beetje licht in het hoofd en pakte een tijdschrift op om zichzelf koelte toe te wuiven. Van een kopje zoete thee zou ze opknappen. Meneer Davenport gaf haar altijd als geen ander het gevoel dat ze speciaal was. Ze zou met liefde een treacletaart voor hem maken die hij dan helemaal in zijn eentje op mocht eten.
Kort na de thee vertrokken Fitz en Rosemary. Freya en Miles hepen mee naar buiten om hen uit te zwaaien. Hun zwarte labrador probeerde tegen de achterdeur van de Volvo op te springen om Digger en Bendico te zien, waarna hij in plaats daarvan zijn poot optilde en een plasje deed tegen een van de achterwielen. Luca kwam aanlopen van het croquet-veld nadat hij door Annabel over het terrein was rondgeleid. Hij boog zich aan Fitz’ kant door het raampje naar binnen.
‘Fijn je gezien te hebben, Fitz,’ zei hij met een klopje op zijn schouder. ‘Vertel eens: wat staat me in Incantellaria te wachten?’
‘Magie, wonderen en verbijstering.’
‘Dat snap ik niet.’
‘Het beeld van Jezus in het kerkje van San Pasquale plengt tranen van bloed. Het verhaal doet de ronde dat het getij het strand op mysterieuze wijze met rode anjers zou hebben bedekt…’
‘In de Middellandse Zee zijn geen getijden.’
‘Precies.’ zei Fitz duister. ‘Incantellaria heeft zo zijn eigen regels.’
‘In Zuid-Italië tiert het bijgeloof welig,’ stelde Luca.
‘Incantellaria is iets heel speciaals. Dat zul je nog wel zien. Wat het Palazzo Montelimone betreft, daar heerst een heel ander soort magie.’
‘Ik geloof niet in spoken, als je dat soms bedoelt.’
‘Je hoeft je geen zorgen te maken om de doden, maar wel om de levenden!’ Fitz wierp een blik op Rosemary. ‘Klaar, schat?’
‘Toen ze wegreden, keek Luca hen stomverbaasd na. Hij wist niet zeker of Fitz in scherts had gesproken.
Die avond kwamen de mannelijke gasten in jacquet de zitkamer binnen; de vrouwen droegen mooie jurken en hadden zich getooid met ingetogen sieraden. Toen Luca Freya zag, verkrampte zijn maag opeens bij haar schoonheid. Ze had haar haar opgestoken, zodat haar fijne botslructuur en lange hals goed uitkwamen. Haar huid was glad en blank; haar grijze ogen lichtten op tegen de donkere mascara op haar wimpers; haar slanke, soepele gestalte was gehuld in een wikkeljurk met bloemendessin. Ze rook naar gemberlelies, wat hem weer deed denken aan zijn dwaze jonge jaren.
‘Je bent nog altijd mooi,’ zei hij binnensmonds zodat alleen zij hem kon verstaan.
‘Dank je, Luca.’
‘Je bent met stip de knapste vrouw in deze kamer.’
‘Ik dacht dat Annabel en jij eindelijk nader tot elkaar aan het komen waren?’
‘Annabel is een sexy meid,’ moest Luca toegeven. ‘Maar ze haalt het niet bij jouw schoonheid of elegantie.’
‘Maar ze is wel beschikbaar en bereid. Dat zie ik zo.’
Hij grijnsde schalks. ‘Ik ook.’
Nou dan?’
Hij staarde in haar zilverige ogen, opeens serieus. ‘Ik heb het helemaal gehad met zielloze ontmoetingen die me alleen maar een leeg gevoel geven, Freya.’
‘Misschien vind je in Incantellaria wel een welgedane signorina. Ik weet zeker dat je moeder allerlei broeierige zuidelijke schoonheden naar het palazzo haalt.’
‘Ik zit niet te wachten op een zuidelijke schoonheid.’
‘Jij wilt wat je niet krijgen kunt.’
‘Inderdaad.’ Hij haalde zijn pakje sigaretten uit zijn borstzakje en tikte ermee op zijn hand. ‘Heb je er bezwaar tegen als ik rook?’
‘Maakt dat iets uit?’
‘Niet echt. Ik wil alleen maar beleefd zijn.’ Hij stak een sigaret in zijn mond en knipte de aansteker open. Met felblauwe ogen glimlachte hij haar toe, zodat zijn kraaienpootjes dieper werden, en ze voelde het als vanouds bruisen onder in haar buik.
‘Wat je ook denkt te voelen, Luca, ik wil alleen maar zeggen dat ik heel blij ben dat we weer als vrienden met elkaar omgaan. Ik vond het maar niks dat we uit elkaar waren gegroeid. Ik had meer mijn best moeten doen. Maar ik mocht Claire niet, en ik weet hoe jij over Miles denkt.
‘Miles is een prima kerel,’ onderbrak Luca haar. Ze trok een wenkbrauw op. ‘Oké, ik ben jaloers, maar daar kan hij niks aan doen. Jij was er voor me toen ik je nodig had.’
‘Als ik jou nodig heb, ben jij er ook voor mij. Zo gaat dat met vrienden.’
Aan tafel had Freya Annabel naast Luca gezet in een poging hen te koppelen. Het gaf haar een vals gevoel van triomf om te zien dat hij zo gekweld werd door spijt. Wat had ze veel van hem gehouden. Wat had hij haar vreselijk laten zitten. Maar nu vond ze genoegdoening in het onverhulde verlangen in zijn ogen.
Peggy had ditmaal een eenvoudige zwarte jurk aangetrokken met een friswit schort ervoor. Freya had met haar te doen. In het flakkerende kaarslicht zag haar gezicht er beroerd uit, nu Fitz er niet langer was om haar te vleien. Ze aten kaassoufflé, vispastei en Heathers beroemde treacletaart. De wijnflessen werden leeggedronken en vervangen. Luca merkte dat hij voortdurend Annabels glas zat bij te vullen. Het gesprek ging weer over seks, wat haar favoriete onderwerp leek te zijn.
Freya richtte zich over de tafel heen tot haar man. ‘Lieverd, wist jij dat Hugo helderziend is?’
‘O ja, Hugo?’
‘Een beetje,’ antwoordde Hugo verlegen.
Hij kan het heel goed,’ kwam Emily tussenbeide. ‘Hij ziet voortdurend geesten en weet vaak wat er in de toekomst gaat gebeuren. Laatst vertelde hij me nog dat hij voelde dat er een oude vriend uit New York bij ons op bezoek zou komen. Vijf minuten later ging de telefoon. Het was Bobby, die uit Manhattan belde om te vragen of hij kon komen logeren. Dat soort dingen gebeurt om de haverklap.’
‘We zijn in zekere zin allemaal helderziend,’ legde Hugo uit. ‘De meeste mensen doen intuïtie af als toeval, maar als je er eenmaal aandacht aan besteedt, merk je dat je echt heel helderziend bent.’
‘Zie je ook mensen die overleden zijn?’ vroeg Annabel met een opgewonden kreetje.
‘Dat is wel gebeurd, ja,’ zei Hugo.
‘Zie je die per abuis wel eens voor echte mensen aan?’ wilde Sarah weten.
‘Ik zie ze niet zo vaak,’ zei Hugo. ‘Ik moet me er echt op concentreren. Ik heb geleerd me ervoor af te sluiten. Vroeger zag ik ze inderdaad wel voor echte mensen aan.’
‘Nou, concentreer je dan maar – ga je gang!’ moedigde Miles hem aan.
‘Ja, toe, Hugo. Dit wordt leuk,’ voegde Freya eraan toe.
‘Je moet het nooit alleen maar voor de lol doen,’ zei Hugo ernstig. Het is geen spelletje. We hebben het hier wel over de energie van geesten. Als je daarmee aan de gang gaat met de bedoeling om mensen te amuseren of bang te maken, trek je dezelfde energie naar je toe, want gelijken trekken elkaar aan. Ik wil geen kwade geesten opjutten om op de tafel te gaan kloppen en de kaarsen uit te blazen. Maar ik kan wel een sieraad nemen van een van de dames en jullie dingen over haar vertellen waar jullie nog van zullen opkijken.’
‘O hemel,’ zei Freya. ‘Neem mijn trouwring maar.’ Ze deed hem af en overhandigde hem het sieraad. Ze wierp een blik op Luca en zag dat er zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd parelden.
Hugo pakte de ring aan en hield hem in zijn handen. ‘Hier zit jouw energie in, Freya. Ik stem me daar domweg op af en vertel jullie wat ik zie en voel.’ Hij sloot zijn ogen en haalde een paar keer diep adem. Iedereen in de kamer viel stil. Niemand verroerde zich; ze lieten alleen hun ogen in zenuwachtige verwachting van de een naar de ander gaan. Luca beet op de binnenkant van zijn wang. Het hele gedoe gaf hem een warm en ongemakkelijk gevoel.
‘Nou, Freya, je beschikt over een sterke vrouwelijke energie. Net als een gesuikerde amandel: zoet en mooi vanbuiten, maar vanbinnen zo hard als een noot. Je bent stiekem geobsedeerd door netheid en stofzuigt de zitkamer als niemand kijkt. Eerlijk gezegd zie ik je zelfs gauwgauw de stofzuiger wegbergen voordat Miles terugkomt van zijn wandeling.’
Freya lachte.
‘Het is geen geheim dat Freya altijd maar wil opruimen. Ze is zonder meer anaal gefixeerd!’ zei Miles.
‘Ik zie dat je er veel tijd aan besteedt om de kleren van de kinderen op te vouwen en alle voorraadblikjes op een rij te zetten met de etiketten naar voren. Ik zie je als kind in een rode jurk terwijl je huilt omdat je schoenen er niet bij passen.’
Freya’s mond viel open. ‘Hoe kun jij dat nou weten?’
‘Maar je moeder reeg rode linten door je zwarte lakschoentjes, en nu zie ik je glimlachen en door de kamer dansen.’ Emily gloeide van trots. Haar man werd heel aantrekkelijk als hij zijn ‘gave’ aanwendde. ‘Je had een klein hondje dat Pongo heette, en ik zie een oude dame in een plooirok van tweed, met een beige truitje en een groen mouwloos hesje weet wel, zo’n doorgestikt ding.’
‘Een bodywarmer,’ zei Emily behulpzaam.
‘ Ja, precies,’ zei Hugo.
‘Mijn oma,’ constateerde Freya bedaard.
‘Ze is hier als geest,’ vervolgde Hugo. ‘Ze is steeds bij je en waakt over je.’
‘Wat was haar koosnaampje voor Freya?’ vroeg Miles, in de hoop Hugo te ontmaskeren.
‘Pompoentje,’ antwoordde Hugo.
‘Nee hoor!’ Miles aarzelde niet hem te corrigeren. ‘Het was Frisby.’ Hugo fronste.
‘Nee, schat, Hugo heeft gelijk,’ zei Freya. ‘Ze noemde me wél Pompoentje.’
Hugo knikte, nog steeds met zijn ogen gesloten. ‘Maar toen je groter werd, vroeg je haar om je niet meer zo te noemen.’ Miles deed er het zwijgen toe.
‘Kun je ons vertellen wat haar toekomst zal brengen?’ vroeg Sarah.
‘Je gaat naar Italië,’ zei Hugo.
‘Om jou op te zoeken, Luca,’ merkte Freya blij op.
‘Ik hoop dat ik erin voorkom!’ kwam Miles tussenbeide.
Hugo’s gezicht betrok even en hij fronste. ‘Natuurlijk,’ zei hij.
Miles bleef glimlachen, maar zijn ogen verraadden een zeker ongemak. Hij had Luca nooit gemogen. Hij had geen kwaad gekund toen hij nog met Claire getrouwd was, maar nu hij weer vrijgezel was, had hij die roofdierachtige twinkeling in zijn ogen die hem gevaarlijk maakte. Miles was erg van zichzelf overtuigd, maar hij was niet gek. Tussen Freya en Luca was het nog niet klaar. ‘Ik krijg de kriebels van die plek.’
Hugo deed zijn ogen open en gaf de ring weer aan Freya.
‘Je maakt vast een grapje,’ zei Freya, en ze voelde een steek van angst.
‘Natuurlijk maakt hij een grapje,’ merkte Emily op, maar aan het gezicht van haar man kon ze wel zien dat hij iets gezien had wat te erg was om aan de anderen mede te delen.
‘Het is allemaal vette onzin!’ Luca had zijn vlinderstrikje losgemaakt en knoopte nu zijn boord open.
‘Maar hoe kon Hugo dat nou allemaal over Freya weten?’ vroeg Annabel.
‘Hij kan al die dingen van Rosemary hebben gehoord aan de lunch.’
‘Geef hem dan eens iets van jou,’ opperde Emily. ‘Geef hem je horloge en laten we eens kijken wat hij over jou te zeggen heeft.’
‘Ja, de grote man uit de City,’ zei Miles enthousiast. ‘Wat is de ware reden waarom je ermee gestopt bent, en waar ga je hierna naartoe?’
‘Nee,’ zei Luca snel. ‘Ik heb genoeg van dit spelletje.’
‘Je kunt mijn man er niet van beschuldigen dat hij liegt en hem vervolgens geen kans geven om zich te verdedigen,’ vervolgde Emily met een hoge stem.
‘Het is goed zo,’ zei Flugo met een glimlach. ‘Ik zit hier niet om iemand te overtuigen. Ik kom zo vaak mensen tegen die cynisch zijn.’
Luca stond op. ‘Laten we in de zitkamer gaan zitten.’
‘Goed idee,’ vond Freya, die achter hem aan liep.
‘Echt gedrag voor een man die iets te verbergen heeft,’ vond Miles.
In de gang pakte Freya hem bij zijn arm. ‘Wat was dat nou allemaal, Luca?’
‘Ik heb er gewoon geen trek in dat hij dingen over mij uit zijn duim gaat zitten zuigen.’
‘Hij zát niks uit zijn duim te zuigen; hij sprak de waarheid. Hij kon geen van die dingen hebben geweten. Neem nou dat koosnaampje van mijn grootmoeder – hoe verklaar je dat dan?’
‘Dat kan ik niet verklaren.’
‘Ik snap wel dat je hem je horloge niet wilde geven. Het is immers geen spelletje. Je weet maar nooit waar hij mee komt. Maar je had hem niet op zijn nummer hoeven zetten.’
‘Hij heeft een vrouw om hem te verdedigen.’
Freya fronste. ‘Je doet wel raar, hoor Luca. Wat is er nou toch?’
Even staarde hij naar haar omlaag, alsof hij op het punt stond een verschrikkelijk geheim te onthullen. Zijn ogen stonden glazig, zijn ene mondhoek was vertrokken. Hij zag er bang uit. Maar Annabel en Miles stapten de hal in en kapten hen met hun vrolijke praatjes af.
Luca ging naar de badkamer en staarde naar zichzelf in de spiegel. Hij spetterde water in zijn gezicht en wreef in zijn ogen, maar zag er nog steeds niet uit. Hij ervoer de bekende sensatie van heel hard vallen zonder dat er iets is om je aan vast te houden. Hij durfde zijn ogen niet te sluiten uit angst dat de stemmen zouden terugkeren. Dat de schaduwen weer door de kamer zouden gaan waren. Dat hij al die wezens die hij met zo veel moeite had verdreven terug zou noden. Hij hoorde zijn moeders stem weer tegen hem zeggen dat hij een grote jongen moest zijn en geen vriendjes moest verzinnen. Dat als hij echt stemmen hoor de, dat de geesten waren uit de hel die hem ertoe probeerden over te halen met hen mee te komen naar de ziedende vlammen. Hij herinnerde zich nog dat de dokter hem had voorgehouden dat hij zich moest vermannen en ermee moest stoppen zijn moeder bang te maken met leugens; dat zijn leraren haar verteld hadden dat hij het allemaal maar verzon om aandacht te krijgen. Uiteindelijk had hij geleerd zijn mond erover te houden. Beetje bij beetje had hij ze buitengesloten en waren ze tot zwijgen gebracht.
Die nacht wilde hij niet alleen zijn. Hij lag naar het plafond te staren terwijl de lamp op het nachtkastje schaduwen in de hoeken van de kamer wierp. Op het laatst sloop hij de gang door naar de kamer waar Annabel sliep. Haar deur stond op een kier, alsof ze hem al verwachtte. Ze zat rechtop in bed toen hij binnenkwam, haar witte borsten bloot boven het laken. ‘Waarom deed je er zo lang over?’ vroeg ze, en uitnodigend sloeg ze de dekens terug. Hij maakte zijn pyjamabroek los en liet hem op de grond vallen. Vrijen met Annabel was de beste manier om zijn jongensjaren te vergeten en zich weer man te voelen.
Miles maakte voor het slapengaan met Sinbad nog een wandelingetje door de tuin. Het miezerde weer op de oplichtende groene knoppen en narcissen. De hond drentelde het donker in, snuffelend aan het gras en kwispelend met zijn staart. Toen hij zo ver van het huis vandaan was dat niemand hem meer kon horen, haalde Miles zijn mobieltje tevoorschijn en drukte op Redial. ‘Hai,’ zei hij zachtjes. ‘Met mij.’