– 1 –
Er gingen weken voorbij zonder dat Ismay eraan dacht. En opeens was er iets wat haar eraan herinnerde. Of het kwam in een droom terug. Die droom begon altijd hetzelfde. Zij en haar moeder gingen de trap op en volgden Heather door de slaapkamer naar wat er aan de andere kant was. In de droom was dat geen badkamer, maar een kamer met marmeren vloeren en wanden. In het midden lag een glazig meer. Het witte ding in het water dreef naar haar toe, het gezicht naar beneden, en haar moeder zei absurd genoeg: ‘Niet kijken!’ Want het dode ding was een man en hij was naakt en zij was een meisje van vijftien. Maar ze had toch gekeken en in haar dromen keek ze opnieuw, maar dan naar Guy’s verdronken gezicht. Ze had naar het dode gezicht gekeken, en hoewel ze van tijd tot tijd zou vergeten wat ze had gezien, kwam het steeds terug. De angst nog in die dode ogen, de neusgaten verwijd om water, niet lucht, in te ademen.
Heather toonde geen angst, geen enkele emotie. Ze stond met haar armen langs haar zijden. Haar jurk was nat en plakte tegen haar borsten. Niemand sprak een woord, niet in het echt en ook niet in de dromen. Niemand sprak een woord, totdat haar moeder op haar knieën zakte en huilde en lachte en onzin uitkraamde.
Toen ze thuiskwam, was het huis veranderd. Ze had natuurlijk geweten dat het nu uit twee zelfstandige etages bestond, de bovenste voor haar moeder en Pamela, de onderste voor haar en Heather. Twee stellen zussen, twee generaties. Maar tijdens haar laatste semester op de universiteit, zeshonderd kilometer van huis in Schotland, had ze niet geweten dat een deel van het huis zou verdwijnen.
Het was Pamela’s idee geweest, al wist ze niet waarom. Pamela wist net zomin als de rest van de wereld wat er was gebeurd. In haar onschuld en met de beste bedoelingen had ze die drastische verbouwing laten uitvoeren. Ze liet Ismay de begane grond zien en ging toen met haar naar boven.
‘Ik weet niet hoeveel Beatrix ervan begrijpt,’ zei ze, toen ze de deur openmaakte van wat de grote slaapkamer was geweest, de kamer waar ze doorheen waren gelopen om de verdronken man te vinden. ‘Ik kan niet nagaan hoeveel ze zich herinnert. Misschien beseft ze niet eens dat het dezelfde kamer is.’
Ik besef het zelf ook nauwelijks, dacht Ismay. Van schrik kon ze geen woord uitbrengen. Ze keek bijna angstig om zich heen. Het was nu een kamer. De deur naar de badkamer was... waar? De balkondeuren waren weg, vervangen door één glazen deur. Net of het allemaal groter was geworden en meer op de droomkamer leek, al was die nog veel ruimer.
‘Zo is het beter, nietwaar, Issy?’
‘O, ja, ja. Het was alleen even schrikken.’ Misschien zou het beter zijn geweest als ze het huis hadden verkocht en waren verhuisd. Maar hoe zouden Heather en zij zich dan ooit een woning voor hen tweeën kunnen permitteren? ‘Heeft Heather het gezien?’
‘Ze vindt de hele verbouwing geweldig. Ik kan me niet herinneren dat ze ooit zo enthousiast over iets is geweest.’ Pamela liet haar de twee kamers zien die voorheen van Heather en haar waren geweest, de nieuwe keuken, de nieuwe badkamer. Boven aan de trap bleef ze staan. Ze hield zich vast aan de trapleuning en keek Ismay bijna smekend aan. ‘Het is nu elf jaar geleden, Issy, of zijn het er twaalf?’
‘Elf. Bijna twaalf.’
‘Ik dacht dat de veranderingen in het huis je zouden helpen het eindelijk van je af te zetten. We konden die kamer niet altijd afgesloten houden. Hoe lang was het geleden dat iemand daar naar binnen is gegaan? Al die twaalf jaar, denk ik.’
‘Ik denk er niet veel meer aan,’ loog Ismay.
‘Soms denk ik dat Heather het is vergeten.’
‘Misschien kan ik het nu vergeten,’ zei Ismay, en ze ging naar beneden, waar haar moeder met Heather in de tuin was.
Vergeten is geen wilsdaad. Ze was het niet vergeten, maar dat gesprek met Pamela, die rondleiding door haar oude huis dat nieuw was gemaakt, was een keerpunt voor haar. Hoewel ze die nacht weer van Guy droomde, kwam er geleidelijk verandering in haar manier van denken en voelde ze dat de last die ze te dragen had lichter werd. Ze vroeg zich niet steeds meer af wat er op die warme augustusmiddag was gebeurd. Waar was Heather geweest? Wat had Heather precies gedaan, als ze al iets had gedaan? Was het mogelijk dat er iemand anders in het huis was geweest? Twaalf jaar lang had ze nagedacht, gepiekerd, gespeculeerd, en nu vroeg ze zich eindelijk af waarom. Stel dat ze erachter kwam, wat kon ze dan doen met de waarheid die ze had ontdekt? Ze ging niet met Heather in een huis wonen om haar tegen iets te beschermen, laat staan om haar te ‘redden’. Het kwam gewoon goed uit. Ze waren zussen en ze hadden een nauwe band. Ismay hield van Heather en Heather hield beslist van haar.
Heather en zij beneden, haar moeder en Pamela op de bovenverdieping. De eerste keer dat Ismay haar moeder in de nieuwe huiskamer zag, in het hoekje met haar radio dat ze voor zichzelf had ingericht, met haar voetenbankje en de handtas die ze altijd bij zich had, keek ze naar haar om te zien of haar vage, versufte blik ook afdwaalde naar het deel van de kamer dat de radicaalste verandering had ondergaan. Dat gebeurde nooit. Waarschijnlijk besefte Beatrix echt niet dat het dezelfde kamer was. Heather ging met haar naar boven toen Pamela hen tweeën voor een glaasje uitnodigde, en het was precies zoals Pamela zei. Ze gedroeg zich alsof ze het vergeten was en ging zelfs naar de nieuwe glazen deur om hem open te doen en te voelen of het regende. Ze deed hem dicht en kwam terug, waarbij ze even bleef staan bij een afbeelding die Pamela kortgeleden aan de muur had gehangen, op de plaats waar de handdoekenstang had gezeten en waar Beatrix’ schaal met gekleurde zeepjes had gestaan. Ironisch genoeg herinnerde alleen die afbeelding er nog aan dat daar vroeger een badkamer was geweest. Het was een reproductie van Bonnard, een naakt dat zich afdroogde na een bad.
Als zij het konden vergeten of van zich afzetten of accepteren, wat dan ook, moest zij dat ook doen. Het moest. Ze was bijna trots op zichzelf omdat ze deed wat mensen zeiden dat je moest doen: doorgaan. De volgende keer dat ze boven bij haar moeder was en bij haar zat terwijl Pamela uit was, stond ze op en liep over de glanzende vloer, stapte over de twee kleedjes, ging voor de tafel staan waar vroeger het douchegedeelte was, en pakte een glazen presse-papier met rozenpatroon op. Toen ze hem tegen het licht hield, merkte ze dat haar hart sneller ging slaan. Haar hartslag kwam tot rust, werd ritmisch en langzaam, en ze draaide zich opzettelijk om en keek naar de plaats waar Guy was gestorven.
Beatrix had haar radio aangezet en zich uitgerekt zoals ze altijd deed, helemaal naar links, zodat ze bijna met haar hoofd op de plank lag waarop de radio stond, haar oor ertegenaan gedrukt. Als ze besefte waar Ismay was, liet ze dat niet blijken. Ze kon alleen vaag teruglachen toen haar dochter haar glimlachend aankeek.
Niet lang daarna vond zij een baan in de public relations en Heather de hare in de catering. Ze konden goed met elkaar opschieten, hadden dat altijd gekund. Trouwens, lang geleden en bijna onbewust had Ismay zichzelf niet tot Heathers voogd, dat niet, maar toch wel tot haar begeleidster benoemd. Ze waakte niet echt over haar, niet in de zin van ‘een oogje op haar houden’, maar ze was er en lette op de dingen die Heather deed. Telkens wanneer ze thuiskwamen, telkens wanneer ze elkaar hadden ontmoet in die vier jaar dat ze gescheiden van elkaar hadden geleefd, had ze opgelet en vragen gesteld en geluisterd naar wat Heather te zeggen had. Ze dacht nooit veel aan de toekomst, de onvermijdelijke scheiding die op een dag moest komen. Moest komen of zou worden vermeden, maar dan zouden ze daar beiden een vreselijke prijs voor betalen.
Toen ze daar samen woonden, praatten ze nooit over de veranderingen aan het huis, en nog minder over wat er gebeurd was op die dag in augustus toen zij vijftien was en Heather twee jaar jonger. Deden ze dat wel, dan zou Ismay de vraag moeten stellen die ze nooit had gesteld. Ieder van hen betaalde haar deel van de huur aan Beatrix. Daar leefde ze van.
Een jaar ging voorbij, en nog een halfjaar. Ismay werd verliefd. Aan Pamela, die luisterde, en aan haar moeder, die nooit iets scheen te horen en zich nergens voor scheen te interesseren, beschreef ze het als een peilloos diep gevoel. Ze had nooit een passie gekend als haar passie voor Andrew Campbell-Sedge. Heather luisterde ook, maar ze had niets terug te zeggen. Heathers liefdesverhoudingen, als ze die had gehad, moesten vluchtig en oppervlakkig zijn geweest. In Andrews bijzijn sprak ze nauwelijks en Ismay wist waarom. Ze was zwijgzaam bij mensen aan wie ze een hekel had, maar er zat meer achter.
Andrew leek op Guy. Hij was hetzelfde type. Hij had Guy’s jongere broer kunnen zijn. Hield ze daarom van hem en hield Heather daarom niet van hem? In de nacht nadat ze dat begreep, had Ismay de droom weer, maar nu was het Andrews gezicht dat ze onder het heldere, lichtgroene water zag.