– 20 –
De dingen die in de tas zaten, en misschien ook de tas zelf, zouden een mooi verlovingscadeau voor Marion zijn. Zodra ze uit het zicht was verdwenen, door de tourniquet van het metrostation Finchley Road, was hij naar de woning teruggegaan en had hij de tas uit zijn rugzak gehaald. Er zat niet veel in. Toen hij had geconstateerd dat er geen geld in zat, of iets waarvoor hij geld kon krijgen, bijvoorbeeld een mobieltje dat hij kon verkopen, had hij niet veel belangstelling meer gehad. Dat was voordat hij van Marions trouwplannen had geweten. Voordat hij die douche had genomen, had hij nauwelijks geweten dat ze een cassetterecorder en cd-speler had. Die vriend van haar hield van oosterse dingen, dus misschien ook van het bandje met Indiase muziek, Rainy Season Ragas , dat in het binnenvak van de handtas had gezeten, met de tamelijk duur lijkende balpen en de camouflagestift, wat dat ook mocht zijn. Marion of haar vriend zou niet geïnteresseerd zijn in de foto van een donkere man die een blond meisje omhelsde en die had hij dus maar weggegooid.
Fowler verpakte zijn cadeaus in een pagina van The Sunday Times waarop een foto van tijgers in een regenwoud stond, schreef Met veel liefs van Fowler op de achterkant van het visitekaartje van een verwarmingsmonteur en bediende zich toen royaal van de single malt die Marion hem niet had willen geven. Toen hij zich met de whisky had geïnstalleerd, bladerde hij in het adressenboekje van zijn zus. Wat had ze een boel rijke vrienden! Een zekere meneer Hussein in Perrin’s Grove, Hampstead, een mevrouw Litton in Chudleigh Hill, een kilometer of drie ten zuiden daarvan, een heer en mevrouw Crosbie in Ealing. Daar was vast wel iets te halen voor hem.
‘Ik heb het de politie niet verteld,’ zei Pamela. ‘Ik heb tegen de ambulancemensen gezegd dat ik naar beneden was gevallen. Ze brachten me hierheen en ik zei tegen iedereen dat ik in de flat van een vriend was geweest en dat ik boven aan de trap een misstap deed. Ik geloof dat ze wilden weten waar die vriend op dat moment was, maar ik heb gewoon niets meer gezegd.’
‘Maar waarom niet?’ Ismay keek haar verbaasd aan. ‘Je hebt een gebroken kaak, een gecompliceerde breuk van je linkerbeen en drie gebroken ribben, en je wilt niet zeggen dat hij het heeft gedaan? Hij hoort thuis in de gevangenis. Ik begrijp je niet.’
‘Nee, misschien niet. Hij heeft me ook verkracht. Dat heb ik je nog niet verteld. Hoe kon ik het hun vertellen? Een vrouw van mijn leeftijd ontmoet een man door zoiets belachelijks als romantisch wandelen. Ze kan niet wachten tot ze met hem in bed ligt en dan heeft ze het lef om te zeggen dat hij haar heeft verkracht. Denk je dat ik dat allemaal op de rechtbank zou kunnen zeggen? Dat ik me aan een kruisverhoor zou laten onderwerpen en vragen over mijn seksleven zou beantwoorden?’
‘Als je het zo stelt, ja... dan begrijp ik het wel zo’n beetje. Maar ik vind het een rotidee dat hij er zo gemakkelijk van af komt.’
Met enige moeite wendde Pamela haar gezicht af. Het was nog gezwollen en purperblauw van de kneuzingen. ‘Hoe gaat het met Bea? Kunnen jullie je redden zonder mij?’
Ismay schudde haar hoofd. ‘Goed, verander maar van onderwerp. Heather zei dat ze je al heeft verteld dat we ons goed redden. Per slot van rekening woon ik in het huis. Buurvrouw Sharon houdt een oogje in het zeil als ik op mijn werk ben. Heather en Ed komen beurtelings overnachten. En ze geven dat flatje van hen op – ze hebben het voor maar twee maanden gehuurd – en trekken bij mama in. Dat vind ik geweldig van ze. En je moet je nergens zorgen over maken.’
De orthopedische afdeling was vol. Aan Pamela’s ene kant lag een erg oude vrouw die haar heup had laten vervangen, en aan haar andere kant lag iemand die dichter bij haar eigen leeftijd kwam en het slachtoffer was geworden van een automobilist die na de aanrijding was doorgereden. De televisie stond de hele dag aan.
‘Ik wil niet kijken, maar je kunt niets anders doen. Is het niet vreemd dat wanneer iemand als dat meisje Eva-nog-wat wordt vermoord het de hele dag op de televisie is en elke dag in de kranten staat, met een foto van het slachtoffer erbij, en dat het dan plotseling ophoudt? Als ze geen verdachte oppakken, zakt het min of meer weg en hoor je er nooit meer van. En een jaar later noemt iemand het een onopgelost misdrijf.’
‘Ik dacht dat ze de man gearresteerd hadden die ze de West End Weerwolf noemen,’ zei Ismay.
‘Die hebben ze vrijgelaten. Hij was het niet. Ik bedoel, hij was niet de Weerwolf en hij was ook niet de moordenaar. Je kunt me alles vragen. Ik zie alle nieuws- en politieprogramma’s. Daar komt mijn avondeten aan. Nee, ga niet weg. Ik eet niet veel. Het is echt zo vies als ze zeggen. Is het je opgevallen dat je in die ziekenhuisseries op de televisie nooit een patiënt ziet eten?’
Er werd een dienblad op een klaptafeltje voor Pamela neergezet. Ze kreeg een kleine salade van gekneusde avocado, verwelkte sla en een stukje rauwe wortel, gevolgd door een rond vleespasteitje en gekookte aardappelen. Pamela vroeg Ismay haar wat water uit de kan in te schenken en het glas te geven.
‘Toen Edmund kwam, zei hij dat hij bang was dat de politie met Heather zou willen praten omdat ze die Eva blijkbaar heeft gekend. Je weet wel, ze willen altijd met de vrienden van het slachtoffer praten. Niet dat Heather een vriendin was, maar ze kende haar.’
‘Heather kende Eva Simber? Dat geloof ik niet.’
‘Dat zei hij.’ Pamela aarzelde. ‘Je zult wel weten – sorry, Issy, maar je weet het vast wel – dat Eva iets met Andrew had? Ik wist het niet, maar hij was op de televisie.’
‘Was Andrew op de televisie?’ Alleen al het uitspreken van die naam joeg het bloed naar haar gezicht.
‘Niet langer dan een minuut of twee. Hij was bij haar ouders en smeekte de dader zich te melden.’
‘Dat wist ik niet.’ Ismay vroeg zich meteen af of hij ook op de televisie zou zijn gekomen om een beroep op de moordenaar te doen als zíj vermoord was.
‘Edmund zei niet dat het daar iets mee te maken had, maar dat moet wel,’ zei Pamela. ‘Ik bedoel, het feit dat Andrew je vriend is geweest. Ik vroeg me af of ze... nou, of ze Eva over jou heeft verteld en over de manier waarop Andrew je heeft behandeld. Dat is mogelijk, nietwaar?’
Ismay zat erg stil. Ze had Pamela aangekeken, maar sloeg nu haar ogen neer. ‘Je bedoelt, of ze haar gevraagd heeft hem op te geven?’
‘Ik weet het niet, Issy. Het kwam bij me op. Dat zou net iets voor Heather zijn.’
Ismay had er opnieuw bij Pamela op willen aandringen dat ze de politie vertelde wat Ivan had gedaan, maar nu had ze daar de moed niet meer voor. Ze kuste Pamela en zei dat ze over een dag of twee terug zou komen.
‘Misschien had ik het je niet moeten vertellen,’ zei Pamela. ‘Ik kan me vergissen. Soms vraag ik me af of je wel weet hoeveel Heather om je geeft.’
Het was niet aan Marions aandacht ontsnapt dat het weliswaar ooit, een jaar of vijftig geleden, traditie was dat als je met een man naar bed ging hij niet meer met je wilde trouwen. Tegenwoordig was het omgekeerde het geval. Hij zou niet met je trouwen tenzij je eerst met hem naar bed was geweest. Maar Barry Fenix werd een jaartje ouder. Marion wist niet hoeveel jaartjes. Toen ze tegen Fowler zei dat hij tweeënzestig was, had ze het eerste geloofwaardige getal genoemd dat haar te binnen schoot. Hij zou ouder kunnen zijn, waarschijnlijk niet jonger.
Wilde dat zeggen dat hij zich aan de vooroordelen en schijnheiligheid van een halve eeuw geleden vastklampte of was hij met zijn tijd meegegaan? Dat zou ze moeten uitzoeken. Misschien kon ze de conversatie op moderne zeden en gewoonten brengen. Er was wel het probleem dat hun conversatie meestal erg beperkt was: Barry praatte over India en zij zei hoe geweldig hij was en hoeveel hij wist.
Marion had maar heel weinig seksuele ervaring. In de loop van tientallen jaren had ze maar twee verhoudingen gehad. Daar was ze meer vanwege de status aan begonnen dan uit liefde, en ze hadden in geen van beide gevallen langer dan een paar maanden geduurd. De minnaars zeiden dat ze frigide was, en hoewel ze die beschuldiging fervent van de hand had gewezen en haar kille respons aan hun stunteligheid en geringe aantrekkelijkheid had toegeschreven, wist ze wel dat het waar was, en daar was ze ook blij om. Zo bleven haar veel moeilijkheden bespaard. Het was op zijn best een vies en rommelig gedoe. Wat haar betrof, gebruikte je seks om mannen te manipuleren en misschien te chanteren, al zou dat er bij Barry vast niet van komen. Als ze het met hem deed, zou hij dan merken dat ze geen maagd was? Zou hij dat van haar verwachten? Zou het hem iets kunnen schelen? Nogmaals, dat hing ervan af hoe hij over moderne zeden en gewoonten dacht.
Ze ging die avond weer met hem uit. Ze hield de tel bij en dit was de zevende keer, en misschien betekende dat iets. Ze ging eerst even naar Avice om uit te leggen waarom ze de afgelopen week bijna niet in Pinner was geweest. In de metro dacht ze aan de reden die ze zou moeten noemen omdat ze zes dagen geleden niet was komen opdagen. Haar arme oude vader was overleden. Maar dat was zo extreem, zo definitief. Als ze dat tegen Avice zei, had ze geen excuus meer om in de toekomst afwezig te zijn. Nee, ze zou pa’s dood moeten uitstellen totdat ze Barry’s verlovingsring om haar vinger had of de trouwdatum zelfs was vastgesteld.
Toen ze binnenkwam, zat Avice met Figaro aan haar voeten voor de salontafel, waarop ze een nieuwe partij pockets had liggen. Ze keek stuurs. Marion herinnerde zich eraan dat Avice vaak haar testament veranderde en dat de regeling die ze met notaris Karkashvili had opgesteld elk moment veranderd kon worden. Bovendien had ze het hongerloontje nodig dat Avice haar betaalde.
‘Het spijt me zo, Avice,’ zei ze. ‘Mijn arme vader is in een coma geraakt. Ik heb aan zijn bed gezeten en hoopte tegen beter weten in dat hij zou bijkomen en me herkennen. Ik heb zijn hand vastgehouden. Ik heb al drie dagen dezelfde kleren aan.’
‘Nou, natuurlijk vind ik het erg van je vader,’ zei Avice, terwijl ze Figaro over zijn kop aaide, ‘maar er is zoiets als de telefoon.’
‘Op zijn afdeling mag je geen mobieltje gebruiken. Maar nu ik hier ben, zullen we eens zien wat ik kan doen. Als je nu een paar dingen noteert, dan ga ik naar de winkels. Goed?’
In de dierenwinkel van Pinner Village kocht ze een pak konijnenkoekjes. Met geschenken voor haar konijnen drong ze gemakkelijker tot Avices hart door dan door haarzelf bonbons te geven. Ze verving de turf die op de betonnen vloer van het konijnenhok lag en maakte Avices middageten klaar. De volgende dag kwam ze weer, zei ze, maar nu moest ze terug naar haar comateuze vader.
Op het eerste gezicht was Fowler blijkbaar niet in Lithos Road terug geweest, al had hij, voor zover Marion wist, nog steeds een sleutel van de woning. Ze was te veel door andere dingen in beslag genomen om het hem te vragen. Trouwens, hij zou ontkennen dat hij die sleutel had of haar anders op die lugubere manier van hem vragen of ze liever had dat hij inbrak. Ze kon het zich niet veroorloven kapotte ruiten te laten vervangen. Maar haar grootste angst ging niet weg: stel je voor dat ze hier met Barry kwam en dat ze Fowler dan aantroffen. Hoe verliefd Barry misschien ook op haar was, hij zou er vast vandoor gaan als hij haar broer zag en rook.
Barry mocht graag door zijn raam naar haar kijken en haar door Chudleigh Hill zien huppelen en hinkelen (zijn woorden). Marion deed dat altijd zo snel als ze kon en ze ging ook altijd vlug door Barry’s hekje, in de hoop dat Irene haar niet zag. Natuurlijk mocht Irene haar altijd zien als ze eenmaal Barry’s ring aan haar vinger had, hoe vaker hoe beter, maar als ze haar nu zag, zou ze misschien proberen een spaak in het wiel te steken.
Barry kookte die avond thuis voor haar. Ze zat naast hem op de bank, haar schoenen uit, haar voeten onder zich gevouwen, haar hoofd op zijn schouder, en hij draaide vreemde muziek en zei dat het sitars, tablas en tambouras waren.
‘Dat spelen ze in India, kleintje,’ fluisterde hij in haar vuurrode haar. ‘Dat wist je niet, hè?’
‘Ik ben erg onwetend, Barry,’ zei ze nederig. ‘Maar ik leer er steeds iets bij. Jij bent zo’n goede leraar.’
De curry was bijzonder kruidig en Marion beging de fout een ingemaakte citroen te nemen. Een klein beetje daarvan op haar tong brandde al als vuur. Het was het heetste wat ze ooit had geproefd. Ze stikte bijna, vloekte binnensmonds en moest getroost worden met ijskoud water, terwijl de tranen over haar gezicht stroomden. Toch had ze zich geen zorgen hoeven te maken. Barry vond het prachtig om haar te helpen, haar tranen te drogen. Hij zei dat ze een arm klein poesje was en gaf een kus op haar voorhoofd.
Na het eten volgde er nog meer tablamuziek, met geknuffel op de bank. Barry vertelde haar dat hij de Indiase touwtruc een keer door een man in Brick Lane had zien doen toen hij daar een onderzoek deed (wat dat ook mocht betekenen), en Marion vertelde hem over haar vriend meneer Hussein, die uit Ladakh kwam, en diens zoon Zafar, die, zei ze, smoorverliefd op haar was geweest.
‘En beantwoordde je die liefde?’ Barry vroeg dat op een heel andere toon dan zijn gebruikelijke conversatietrant.
‘Pardon?’ zei Marion.
‘Reageerde je op zijn... eh, vurigheid?’
‘O, nee, Barry! Natuurlijk niet! Wat een idee! Zo ben ik nooit geweest. Nooit.’
‘Niet dat soort meisje, hè? Dat hoor ik graag.’
Dus eerst het altaar en dan het bed, dacht Marion opgelucht. Zoals ze al half had geloofd, leefde hij in het midden van de vorige eeuw. Misschien zelfs in de tijd voordat India onafhankelijk was geworden, wat ergens in de jaren veertig was gebeurd, geloofde ze. Ze moest eraan denken hem naar de precieze datum te vragen. Dat zou hij leuk vinden.
Hij reed haar naar huis en probeerde haar nogal hartstochtelijk te zoenen voordat ze uit de auto stapte. Maar Marion herinnerde zich haar ijzige kuisheid en duwde hem zachtjes weg. Ze trippelde over het pad naar haar voordeur, zwaaiend onder het lopen.
Toen Ismay uit het ziekenhuis kwam, was ze woedend op Heather en vastbesloten meteen naar Victoria te gaan om het met Heather uit te praten, maar Pamela’s laatste woorden gingen steeds weer door haar hoofd. ‘Soms vraag ik me af of je wel weet hoeveel Heather om je geeft.’ Natuurlijk wist ze dat. Heather had Guy toch vermoord om haar te redden? Heather zou alles voor haar doen. De vraag leek uit het niets op te komen: heeft ze misschien opnieuw iets voor je gedaan, iets enorms en verschrikkelijks? Heeft ze misschien Eva vermoord?
Ismay zat in een bus die naar Victoria ging, op de voorste bank. De vraag was zo’n schok dat ze niet uit de bus kon stappen, al naderden ze de halte die ze moest hebben. Ze liet de bus gewoon doorrijden. Zou nu datgene gebeurd zijn waar ze al twaalf jaar bang voor was? Had Heather, die het al eens had gedaan, het opnieuw gedaan? De moord op Eva kwam niet helemaal overeen met de verdrinking van Guy, maar zat er dicht genoeg bij. Het was niet Eva’s bedoeling geweest haar kwaad te doen, maar zonder Eva zou Andrew haar niet hebben verlaten. Als Eva uit de weg was geruimd, was het niet zeker dat Andrew bij haar terug zou komen, maar het was de enige stap die iemand kon zetten om dat mogelijk te maken.
Ik kan het nu niet met haar uitpraten, dacht Ismay toen ze uit de bus stapte. Ik kan er niet over beginnen. Is het mogelijk dat ze het heeft gedaan? Zou ze hebben geweten dat Eva in Kensington Gardens ging hardlopen? En trouwens, hoe goed had ze Eva gekend? Het was allemaal zo nieuw voor Ismay dat haar hoofd ervan duizelde. Dat meisje met haar nietige doorschijnende kleren, haar societyleventje, haar ouders die een landhuis hadden – daar had veel over in de kranten gestaan – en het feit dat ze niet werkte en geen doel in haar leven had: ze was zo totaal anders dan Heather, dat moeilijk te geloven was dat ze zelfs maar een paar woorden met elkaar hadden gewisseld. In het ziekenhuis had Ismay zich enorm gestoord aan Heathers bemoeienis met haar leven, maar dat vond ze nu niet zo’n probleem meer. Het maakte haar niet kwaad meer dat Heather misschien aan dat meisje had gevraagd Andrew naar haar terug te sturen. Trouwens, het was niet gelukt.
Maar ze ging niet naar Heather en Edmund. Ze moest een tijdje alleen zijn om na te denken over wat ze had ontdekt. Als ze al iets had ontdekt. De slaap kwam die avond moeizaam. Ze lag in het donker, en omdat het toch hopeloos was, deed ze het licht weer aan. Haar verdriet om het verlies van Andrew – het was geweest of hij was gestorven en dat was het nog steeds – had bijna alle andere zorgen uit haar hoofd verdreven. Haar oude zorgen om Heather en om wat Heather had gedaan (of misschien niet had gedaan), waren naar de achtergrond gedrongen. Als haar geest een kast was, waren Heather en Guy naar het achterste deel van de bovenste plank verplaatst, aan het oog onttrokken en bijna buiten bereik. De dingen die Pamela had gezegd, hadden dat alles weer naar voren gehaald, naar het daglicht, en nu ze die dingen voor zich kon zien, kwam er een kil en misselijk afgrijzen over haar. Het was al verschrikkelijk genoeg om te weten dat Heather als kind een man had gedood. Ismay begreep nu dat er in haar angst dat Heather het opnieuw zou doen altijd een element van fantasie had gezeten. Het was een mogelijkheid geweest, maar een erg onwaarschijnlijke. Er was niets onwaarschijnlijks aan Pamela’s redenering en aan de conclusies die daaruit te trekken waren.
Ik zal opnieuw naar het bandje luisteren, dacht ze. Ik zal goed luisteren naar het bandje dat ik voor Edmund heb ingesproken maar hem niet heb gegeven. Zou ik het nu aan Heather kunnen geven? Zou ik kunnen doen wat ik jaren geleden al had moeten doen? Zou ik in alle rust bij haar kunnen zitten om het haar te vrágen? Heb jij Guy voor mij verdronken en heb je Eva Simber vermoord om Andrew naar me terug te sturen?
Ze stond op en zocht naar het bandje. Op een gegeven moment had ze het in een bloempot gedaan, maar ze herinnerde zich dat ze het daar weer uit had gehaald. Waar had ze het toen verstopt? Ze keek op alle voor de hand liggende plaatsen. Wat wáren de voor de hand liggende plaatsen? Waren die er wel? Ten slotte haalde ze alles overhoop. Ze haalde kasten leeg, trok laden open. Vergeefs.
Kort voor de ochtend, toen de dageraad zich aandiende en er een grijs licht in de kamer kwam, droomde ze ervan dat ze de trap beklom, een veel steilere en langere trap dan in werkelijkheid, omhoog en omhoog naar de plaats waar Heather in haar natte jurk stond. Maar hoe hoger ze klom, des te verder strekte de trap zich voor haar uit, en hoewel ze haar armen uitstak, wendde Heather zich af en verdween ze, met achterlating van plasjes en sporen van water.