30

Dorothy Gibbons rouwde ontroostbaar om haar zoon. Er was niets tegen hem bewezen, hij had nooit terechtgestaan, en ze bleef de rest van haar leven geloven dat hij onschuldig was. Toen ze zich voor het eerst na de begrafenis weer buiten haar huis waagde, kwam ze in een winkel toevallig een vrouw tegen van wie ze al 35 jaar geleden vervreemd was geraakt. Ze waren geen van beiden onherkenbaar veranderd, en al kostte het Dorothy moeite Tess Maynard te herkennen, Tess wist meteen weer wie zij was. Ze vatten hun vriendschap weer op en omdat Tess kortgeleden van haar tweede man was gescheiden en dus ook alleen was, gingen ze samen in een huis wonen. Tot nu toe gaat het erg goed met hen.

Zeinab en Algy bleven maar een halfjaar in Pimlico wonen. Toen deden ze een aanzienlijke aanbetaling op een huis in Borehamwood, dat ze met een hypotheek kochten, want Algy had een goede baan gekregen bij een makelaarskantoor. Zeinab is weer zwanger. Als het een meisje is, wil ze het Inez noemen en als het een jongen is, Morton, want aan Morton Phibling hebben ze de grondslag van hun rijkdom te danken, zoals ze Algy vaak voorhoudt.

Zeinab heeft zich door Algy laten overhalen, en veertien dagen geleden zijn ze getrouwd, de bruid in de jurk die voor haar huwelijk met Morton was gemaakt. Het was een bescheiden ceremonie, maar de receptie was erg luxe en vond plaats in Orville Pereira’s nieuwe hotel in het noorden van Londen.

Hoewel hij woedend was omdat zijn bruid niet in de St Peter op Eaton Square was komen opdagen, is Morton daar inmiddels overheen. Per slot van rekening was er ook veel goeds voor hem uit voortgekomen, niet in de laatste plaats de glorieuze overwinning die hij op Rowley Woodhouse, een man die zijn zoon had kunnen zijn, had behaald. Hij had hem neergeslagen zoals hem dat in zijn bokstijd maar zelden bij iemand was gelukt. Zijn nieuwe vriendin is even oud als Zeinab beweerde te zijn, en ze is net zo gek op diamanten en dure restaurants, al is ze verder heel anders, want ze is blond en niet bepaald kuis. Morton denkt erover haar ten huwelijk te vragen. Nadat hij diep had nagedacht, accepteerden ze Algy’s uitnodiging om op de bruiloft te komen, want Morton wilde graag laten zien dat hij grootmoedig is en hij wilde ook graag met zijn nieuwe vriendin pronken. Hij kreeg zijn beloning toen Algy hem in zijn toespraak na het diner noemde als iemand aan wie bruid en bruidegom dankbaarheid verschuldigd waren. Morton wist niet precies waar ze dankbaar voor waren, maar dat deed er eigenlijk niet toe.

Inez was er ook, met de man die de klok van Chelsea-porselein had gekocht en met wie ze inmiddels getrouwd is, haar derde man dus. Ze hebben het winkelpand in Star Street verkocht, want Inez vond het niet prettig om ergens te wonen waar een moordenaar had geleefd en was gestorven, en kochten een huis in Bourton-on-the-Water, waar de jaguar uit het raam van de huiskamer kijkt. Inez is misschien niet extatisch gelukkig, maar wel heel tevreden. Je kunt niet verwachten dat je meer dan één keer in je leven krijgt wat ze met Martin had gehad. Haar man draagt haar op handen en ze is heel erg op hem gesteld. Ze zegt vaak tegen zichzelf, met de woorden van het Merle Haggard-nummer: ‘ It’s not love but it’s not bad .’

Het bruidspaar had het verleden laten rusten en ook Ludmila en Freddy uitgenodigd, maar de uitnodiging was niet bij hen aangekomen. Ze waren niet meer bij elkaar. Ludmila had niets tegen haar man, maar het huwelijk kon haar nooit lang bekoren en ze kreeg een relatie met een Syriër die ze in het Al Dar-restaurant had ontmoet en die haar meenam naar Aleppo, waar ze het erg zwaar had. Freddy is ingetrokken bij een aardige, moederlijke vrouw die de garderobe in een erg goed hotel beheert. Ze hebben een kamer gehuurd in het huis van haar dochter in Shepherd’s Bush.

Omdat Zeinab het bestaan van Will en Becky was vergeten – en ze is de enige niet die hen is vergeten, zo stil en beperkt is hun leven geworden – kwamen ze niet op de gastenlijst voor. Will woont nog bij Becky in Gloucester Avenue. Hij werkt niet meer voor Keith Beatty en leeft van een uitkering. Becky gaat twee dagen per week naar kantoor en probeert de rest van de tijd vanuit haar huis te werken, al ziet ze al aankomen dat haar firma haar zal moeten ‘laten gaan’. Zij en Will hebben eigenlijk een grotere woning nodig, maar ze heeft niet de moed om te verhuizen en ze is bang dat ze er binnenkort het geld niet voor zal hebben. Will is intens gelukkig. Hij kijkt de hele dag televisie, wil dat ze twee keer per dag voor hem kookt als ze thuis is en wordt steeds dikker. Becky weet dat hij bij haar zal zijn en zij bij hem, tot hij sterft of zij, wie ook maar als eerste zal gaan.

Zeinab, Algy en Reem Sharif, die er op de receptie schitterend uitzag in de grootste rood met goudkleurige salwar-kameez die in Edgware Road te koop is, zijn de politie altijd zo veel mogelijk uit de weg gegaan. Ook Orville Pereira, die getuige was, heeft een grote afkeer van de politie. De aanwezigheid van Finley Zulueta zou dan ook een domper op de feestvreugde hebben gezet. Ze zouden bijvoorbeeld niet ongedwongen kunnen dansen, als hij er met zijn duistere, koude, afkeurende blik naar stond te kijken. Als ze hem hadden uitgenodigd, zou hij hebben geweigerd. Trouwens, hij had het veel te druk om ergens heen te gaan.

Hij kwam met spectaculair succes door zijn examen en is nu inspecteur. Hij denkt vaak aan Jeremy Quick of Alexander Gibbons en vraagt zich dan af wat hem ertoe had gedreven om die vrouwen te wurgen (als hij echt degene was die ze had gewurgd), waarom hij hun die voorwerpen afpakte en waarom hij een jongen in plaats van een meisje probeerde te wurgen. Zulueta studeert in zijn vrije tijd psychologie. Misschien houden zulke dingen – motivatie, aandrang, obsessie – hem daarom bezig. Het zit hem nog steeds dwars dat hij zich schuldig maar tegelijk opgewonden had gevoeld toen hij zag hoe de man door die scherpschutter werd neergeschoten en hoe verbaasd hij was geweest toen hij zag dat Jeremy op het moment van zijn dood had geglimlacht. Die emoties, vindt hij, zijn niet op hun plaats bij een ervaren, verantwoordelijke politieman met een steeds hogere rang. Toch had hij alle reden om zich af te vragen waarom de man had geglimlacht, alsof hij had willen sterven.