stampte zo hard met haar voet dat het zelfs in haar dromen pijn deed. ‘Jij gelooft niet dat ik dat zou doen, Roger, dus zeg het dan ook niet. Ik zal ontwaken en ik zal het níet vergeten.’
Ze keek in het rond, maar alles wat ze kon zien waren grote ogen en wanhopige gezichten, bleke gezichten, oude gezichten, jonge gezichten, alle doden, die zwijgend en smartelijk samendromden.
Rogers gezicht was anders. Als enige toonde het hoop.
Ze zei: ‘Waarom kijk je zo? Waarom ben je niet net zo ellendig als zij? Waarom heb jij nog hoop?’
En hij zei: ‘Omdat