***

Josh had gehoopt dat Nikki hem zou bellen, dus had hij zijn mobiele telefoon op trillen gezet, ook al was het in de collegezaal streng verboden telefoons aan te hebben staan. Hij zat aan het einde van de achterste rij, vlak bij de deur. Wanneer ze belde, zou hij naar buiten kunnen glippen alsof hij naar het toilet moest.
Het college ging over iets wat De eeuw van de Verlichting heette, maar Josh had er niets van opgestoken. Dat mens praatte al een halfuur op monotone toon en hij had geprobeerd om aantekeningen te maken, maar nu hij ernaar keek, zag hij al dat ze hem niets zeiden. Het waren dingen als het instorten van het feodale bouwwerk, vervolmaakbaarheid en vooruitgang en gehumaniseerde theologische systemen. Josh leunde met zijn ellebogen op de lessenaar en ondersteunde zijn hoofd stevig met zijn vuisten voor het geval hij zou indommelen.
'Diderot vond religieuze dogma's echter belachelijk en cryptisch,' verklaarde ze nu.
Belachelijk en cryptisch, schreef hij op. Toen voelde hij dat zijn telefoon in zijn zak begon te trillen en hij haalde hem heimelijk te voorschijn in de verwachting dat hij Nikki's naam op het schermpje zou zien, maar het was een nummer dat hij niet herkende. Hij zette hem over op de voicemail.
Pas toen hij in de koude novemberzon buiten een sandwich met kalkoensalade liep te eten, op de terugweg naar het appartement, luisterde hij de boodschap af. Toen hij hoorde wie het was, verslikte hij zich bijna.
'Hallo, Josh, dit is sheriff Charlie Riggs uit Choteau, Montana. Ik ben in New York en ik zou je heel dankbaar zijn als je een halfuur of een uurtje tijd voor me had. Er zijn een paar dingen met betrekking tot je zus waarmee je ons misschien kunt helpen. Je kunt me op dit nummer terugbellen. Het onderwerp ligt wat gevoelig, dus ik zou het op prijs stellen als je je ouders of wie dan ook nu nog niet vertelt dat ik je gebeld heb. Ik verheug me erop van je te horen. Groeten.'
Josh had het gevoel dat zijn wereld instortte. Jezus, dacht hij. Daar gaan we dan. Ze hebben Rolfs lijk gevonden.
Hij belde het nummer en probeerde zijn stem niet angstig, maar alleen geïnteresseerd en hulpvaardig te laten klinken. De man leek vriendelijk. Het was het beste om niet te paranoïde te worden. Ze probeerden af te spreken waar ze elkaar zouden treffen, maar de gedachten tolden zo snel door zijn hoofd dat hij niets wist te bedenken, dus stelde de sheriff de Brooklyn Bridge voor. Hij zei dat hij maar één keer eerder in New York was geweest en dat het uitzicht vanaf de brug bij zonsondergang spectaculair moest zijn. Wat krijgen we nou, vroeg Josh zich af. Was die man hier gewoon met vakantie? Ze spraken af dat ze elkaar om vier uur aan de Manhattan-kant van de voetgangersbrug aan de zuidkant zouden ontmoeten.
'Hoe herken ik u?' vroeg Josh.
'Ik ben de man met de ster en de Stetson.' 'Oké.'
'Ik maak maar een grapje. Het komt wel goed, ik weet hoe jij eruitziet.'
Daardoor werden zijn paranoïde gevoelens nog versterkt. Hoe kon de man weten hoe hij eruitzag? De afspraak zou pas over twee uur zijn en Josh bracht die tijd door in zijn kamer in het appartement. Het was in een vervallen huizenblok vlak bij East Broadway en hij deelde het met drie andere studenten, die hij allemaal graag mocht, maar met wie hij niet goed bevriend was. Gelukkig was er niemand anders thuis. Hij overwoog Freddie te bellen, maar zag ervan af. Hij had hem wel iéts verteld, maar niet het hele verhaal, niet wat er echt met Rolf gebeurd was. Ty moest gepraat hebben. Dat was het. Misschien moest hij hem bellen, maar wellicht werd zijn telefoon afgeluisterd. Jezus, dacht hij. O, jezus.
Waarom hij het deed, wist hij niet precies, maar om kwart voor vier, toen hij zijn jas al had aangetrokken en naar de deur liep, bleef hij staan en ging terug naar zijn bureau. Hij knielde neer en tastte naar het pakje dat achter de lade met tape aan het bureau geplakt was. Hij trok het los, stopte het in zijn zak en vertrok.
Charlie leunde op de brugleuning en keek naar de zon die naar de skyline zakte. De stad zag er schitterend uit; het zonlicht weerkaatste op kliffen van glas en de lichtjes van de wolkenkrabbers begonnen te twinkelen. Hij probeerde vast te stellen waar het World Trade Center precies was geweest, maar daarvoor kende hij de stad niet goed genoeg.
Hij zag dat Josh naar hem toe kwam lopen en zelfs vanaf een afstand van honderd meter en in het lage zonlicht zag hij hoe bang de arme jongen was. Hij droeg een zwarte parka en een rode muts die tot aan zijn wenkbrauwen naar beneden was getrokken. Toen Josh dichterbij kwam, zag hij in het bleke gezicht van de jongen een glimp van Sarah. Charlie stapte naar voren en stak zijn hand uit.
'Hallo, Josh.'
'Hallo.'
De handdruk van de jongen was slap en voorzichtig. Kinderen leerden tegenwoordig niet meer hoe ze iemand de hand moesten schudden. Josh stopte zijn handen snel terug in zijn zakken en leek hem niet aan te willen kijken. Charlie knikte naar de stad.
'Wat een uitzicht, hè?'
'Ja.'
'Ik probeerde te bepalen waar de torens hebben gestaan...'
'Daar.' Josh wees zonder veel interesse.
'Zullen we een eindje gaan lopen?'
'Als u dat wilt.'
Ze wandelden naast elkaar over de brug terwijl het verkeer onder hen door raasde en de achterlichten van de auto's tussen de kieren in de planken flikkerden.
'Waar gaat dit om?'
'We hebben in de afgelopen paar maanden geprobeerd vast re stellen wat er met Abbie is gebeurd. Hoe ze op de plek terechtgekomen is waar we haar gevonden hebben en met wie ze daar geweest kan zijn. Dat soort dingen. Ik dacht dat jij misschien een paar dingen voor ons zou kunnen ophelderen. Is dat goed?'
'Ja, hoor.'
'Hoe goed ken je Ty Hawkins?'
'Eigenlijk ken ik hem helemaal niet. Hij was paardenverzorger op de ranch waar we vroeger naartoe gingen. Hij heeft een tijdje iets met Abbie gehad.'
'Dat weet ik.'
'De politie had het bij het verkeerde eind. Ze dachten dat hij bij die kwestie in Denver betrokken was.'
'Mm-mm. Wanneer heb je Ty voor het laatst gezien of gesproken?' Josh haalde zijn schouders op en bleef recht voor zich uit kijken.
ik weet niet.'
'Schat eens.'
'Jaren geleden.'
is dat echt waar?'
'Ja, hoezo? Zegt hij iets anders?'
Charlie antwoordde niet. Hij probeerde de indruk te wekken dat hij veel meer wist dan in werkelijkheid het geval was. Hij wist niet eens waarom hij met de vraag over Ty begonnen was, maar hij leek er een gevoelige snaar mee geraakt te hebben.
'Wanneer heb je je zus voor het laatst gezien?'
Hij zag dat Josh slikte.
'Hetzelfde. Jaren geleden. Net als iedereen.'
'Waarom was je dan vorig jaar eind september in Choteau?'
Josh keek hem hoofdschuddend en met gefronste wenkbrauwen aan, alsof hij het niet begreep.
'Hoe bedoelt u? Ik ben daar helemaal niet geweest.'
'Jawel.'
Josh zei niets. Een groep vrolijke Japanse toeristen liet een foto maken tegen de achtergrond van de zonsondergang. Het werd koud. Charlie en hij liepen om de groep heen en ze zeiden niets meer tot ze bij hen uit de buurt waren.
'Als je geen open kaart met me speelt, zal dit voor ons allebei heel wat moeilijker worden, Josh. Ik weet dat je in Choteau bent geweest en in Great Falls.'
Josh zei niets.
'Josh,' zei Charlie vriendelijk, ik heb de gegevens van je mobiele telefoon opgevraagd.'
De jongen sloot even zijn ogen en vervloekte zichzelf duidelijk.
'En de vluchtgegevens. Je bent met het vliegtuig uit Denver gekomen. De camera's op het vliegveld hebben opnames van Ty Hawkins gemaakt toen hij je kwam afhalen. Je bent ook gefilmd in het benzinestation toen je al die munten liet vallen. Het meisje dat je heeft geholpen om ze op te rapen, heeft je op foto's herkend, dus laten we ons de tijd en een hoop gezeik besparen, oké?'
Charlie stopte en Josh bleef een paar passen voor hem uit staan, maar draaide zich niet naar hem om. Hij had zijn handen nog steeds diep in de zakken van zijn parka gestoken.
'Vertel me wat er gebeurd is, Josh.'
Wat had het voor zin om nog te liegen? De man leek het verhaal toch al grotendeels te kennen. Als hij nog meer leugens vertelde, zou hij het alleen maar erger maken. Voor iedereen. Hij zou niet dezelfde fout maken als Abbie. Als ze direct schoon schip had gemaakt en had verteld dat ze niet van plan waren geweest om de zoon van McGuigan te doden, zou ze nu misschien nog leven. Hij liet zijn schouders zakken, liep naar de brugleuning, leunde erop en keek uit over de rivier en de haven. Charlie Riggs kwam naast hem staan en deed hetzelfde. Josh haalde diep adem en begon.
'Abbie wilde zichzelf aangeven. Toen ze ontdekte dat ze zwanger was, is ze bij Rolf weggelopen. Ze vertelde Ty dat hij haar slecht had behandeld, dat hij haar geslagen had en... ik weet het verder ook niet. In elk geval ging ze naar Ty's ranch en daarna hebben ze zich samen schuilgehouden in een blokhut in de bergen ergens buiten Choteau.'
'Waar Jesse Wheeler woonde.'
'Ty heeft u dit allemaal al verteld, neem ik aan.'
ik wil het graag van jou horen. Alles. Hoe lang zijn ze daar geweest?'
'Dat weet ik niet. Twee weken misschien. Ze probeerden te bedenken hoe Abbie zichzelf het beste kon aangeven, hoe ze de grootste kans had om niet haar hele leven de gevangenis in te gaan. Ik kan u wel vertellen dat ze totaal anders was dan de laatste keer dat ik...'
Hij besefte dat hij struikelde over een leugen die hij al had verteld, dat hij zich vastgepraat had.
'De laatste keer dat je haar had gezien? Wanneer was dat?'
Josh zuchtte. Hij kon net zo goed helemaal schoon schip maken.
'In de lente voor 11 september. Hier in New York. Ze had geld nodig. Het leek wel alsof ze gek was. Het was iemand die ik niet kende. Maar goed, vorig jaar september belde ze me op. Ik was in Colorado op bezoek bij een vriend van me, dus ben ik naar Great Falls gevlogen en... nou ja, u weet wel.'
'Wat wilden ze van je?'
'Ik zou haar naar huis brengen. Terug naar New York. Ik zou een ontmoeting met onze ouders regelen. De bedoeling was dat zij de advocaten zouden uitzoeken en zo en zouden kijken of ze een soort deal konden sluiten. Ze zag er zo mooi uit. Ze was Abbie weer.'
'Hoe zou je haar hierheen brengen?'
in Rolfs auto. De auto die ze meegenomen had toen ze bij hem wegging.'
'Heb je Rolf ooit ontmoet?'
Josh stootte een bitter lachje uit. Dat was het dan. Als hij nu antwoordde, zou hij niet meer terug kunnen. Misschien moest hij nu verder zijn mond houden.
'Josh?'
Josh draaide zich naar hem toe. De sheriff keek hem doordringend aan. Het leek hem een fatsoenlijke kerel. Waarschijnlijk wist hij alles al.
'Ja, ik heb hem ontmoet. Op de avond van de sneeuwstorm. Hij dook zomaar uit het niets op. God mag weren hoe hij erachter was gekomen waar ze waren. Ik bedoel, meer afgelegen plekken dan die blokhut zijn moeilijk te vinden. Ty vermoedde dat Abbie hem had gebeld of zoiets. Of dat hij wist dat ik uit Denver zou komen en dat hij ons gevolgd was. We zullen het wel nooit weten.'
'Ga verder.'
'Ty had Rolfs computer gevonden, verborgen in de kofferbak van de auto, en ik ben naar Great Falls gegaan om te kijken of ik erin kon komen door het wachtwoord te kraken.'
'En je vriend Freddie heeft je geholpen.'
Josh keek hem nerveus aan.
'Ik heb je telefoongegevens gezien, Josh.'
'Laat Freddie alstublieft met rust. Hij wist er niets van. Alstublieft...'
'Daar komen we later nog wel op terug. Ga verder.'
'Toen ik bij de blokhut terugkwam, sneeuwde het. Er stond een auto, die van hem. Hij zat in de blokhut te wachten tot ik met die klotecomputer zou terugkomen. Jezus, wat was hij kwaad. Helemaal buiten zinnen. Ik denk dat het kwam doordat hij Abbie met Ty aantrof en zo. Wat de computer betreft: ze deden net alsof het allemaal een grote vergissing was, dat het ding toevallig in de truck lag, maar hij wist dat er iets aan de hand was. Ik denk dat hij wist dat we de computer tegen hem wilden gebruiken. Die vent ging als een dolle tekeer, neem dat maar van me aan. Hij raasde en tierde... En daarna probeerde hij Abbie mee te nemen. Toen kwam Ty in actie en ik rende naar binnen om hem te helpen. Rolf trok Ty's geweer onder het bed vandaan en ik sprong boven op hem. Het werd een gekkenhuis. We waren met zijn drieën aan het worstelen, stompen en vechten.'
'Wat deed Abbie?'
'Ty schreeuwde tegen haar dat ze weg moest gaan. Het maakte niet uit waarheen - "Ga gewoon weg," riep hij. Ze rende naar buiten, haalde een van de paarden uit de omheinde wei en...'
Hij voelde nu dat hij tranen in zijn ogen kreeg. Shit! Hij wilde niet huilen, maar hij kon er niets aan doen.
'Het geeft niet, Josh. Neem de tijd maar.'
De sheriff legde een hand op zijn schouder en liet die daar liggen. Josh haalde diep adem. De zon verdween in een laatste uitbarsting van oranje en blauw.
'Maar goed, hij werd nog kwader toen ze wegging. En hij was sterk. Ik bedoel, Ty is een sterke kerel, maar Rolf, jezus, dat was andere koek. Hij sleepte ons allebei door de deuropening naar buiten, de sneeuw in, om de hut heen. Hij bleef Abbies naam schreeuwen en het was wel duidelijk dat hij achter haar aan wilde gaan. Ik had mijn armen om zijn nek en Ty en hij vochten om het geweer. Ze probeerden allebei het uit elkaars handen te rukken. Toen gaf Rolf me een slinger waardoor ik tegen de omheining vloog en er dwars doorheen ging.
Ik denk dat ik even buiten westen ben geweest, want toen ik bijkwam, lag ik daar in de sneeuw en waren zij bij het kapotte hek nog steeds om het geweer aan het vechten. Toen schopte Rolf Ty's benen onder hem vandaan en Ty verloor zijn greep op het geweer... Het was afschuwelijk.'
'Het geeft niet, jongen. Rustig maar.'
'Hij ging hem doodschieten, geen twijfel aan. Ty lag voor hem op de grond en Rolf liet de loop van het geweer zakken, richtte op hem en probeerde de trekker over te halen. Ik zweer het. Maar de veiligheidspal was niet teruggeschoven en terwijl hij die probeerde te vinden, greep Ty zijn been vast. Ik stond op en stormde op hem af. Ik wierp me gewoon tegen hem aan. Hij werd opzij geslingerd, draaide zich om en viel. Toen ging het geweer af. Het was een wonder dat er niemand geraakt werd. Maar Rolf...'
Josh zag het nu weer voor zich en hij hoorde het ook. Rolf die tegen het kapotte hek vloog, het gruwelijke knarsende geluid van vlees dat gespietst werd, zijn gezicht dat plotseling veranderde en de uitdrukking van verbijstering en afgrijzen in zijn ogen.
ik wilde het helemaal niet, ik zweer het. Het kwam gewoon door de manier waarop hij viel. Op de plek waar het hek was gebroken, zat een puntig uitsteeksel van versplinterd hout dat op een speer leek en nog steeds aan de paal vastzat. Hij kwam er met zijn rug recht tegenaan en... Even wisten we niet wat er gebeurd was. Hij bleef alleen maar doodstil liggen. Toen zagen we het bloed en... de punt die door de voorkant van zijn overhemd naar buiten stak. O, jezus.'
Hij begon te snikken en het duurde even voordat hij verder kon gaan.
'We trokken hem los en Ty rende naar binnen om een handdoek te pakken. We probeerden het bloeden te stelpen, maar het lukte niet. We konden er alleen maar bij blijven staan en... toekijken terwijl hij stierf.'
Het schokkende lichaam, de geklauwde hand die naar hen uitgestrekt werd, de niet te stelpen stroom bloed.
De sheriff hield hem nog steeds bij zijn schouder vast en wachtte geduldig.
'Wat is er met Abbie gebeurd?'
'Dat weten we niet. Het paard kwam zonder haar terug. We zijn uitgereden en hebben de rest van de nacht naar haar gezocht terwijl we haar naam bleven roepen. Maar het sneeuwde zo hard dat je niets kon horen en zien. Geen sporen, niets. We hadden geen idee waar ze naartoe was gegaan. We zijn de volgende twee dagen naar haar blijven zoeken, maar we hebben niets gevonden. Helemaal niets.'
'En wat hebben jullie met Rolf gedaan?'
'We... we hebben hem in plastic gewikkeld en hem in de kofferbak van zijn auto gelegd, de auto die ze in de schuur verborgen hadden. Er lag ontzettend veel bloed in de sneeuw. Het was afschuwelijk. We hebben water gekookt, god mag weten hoeveel ketels, en geprobeerd om het bloed weg te smelten. Daarna hebben we er verse sneeuw overheen geschept, maar de rode kleur kwam er steeds doorheen. Ty wist een groot meer of reservoir, ongeveer dertig kilometer naar het zuiden, in een soort ravijn. Het was heel diep, zei hij.'
'Ik ken het.'
'Hoe dan ook, toen we de derde nacht het zoeken naar Abbie opgegeven hadden, hebben we de hut opgeruimd en het hek gerepareerd. Toen alles weer in de oude staat hersteld was en het bloed eindelijk niet meer te zien was, zijn we ernaartoe gereden. Ik reed in Ty's truck en hij in de auto met het lijk in de kofferbak. Het is een wonder dat we het gehaald hebben met al die sneeuw. We hebben de auto van een klif af her water in geduwd.
Rolf had de andere auto, die auto waarin hij naar de blokhut was gereden, op het vliegveld van Great Halls gehuurd. Ik heb hem daar de volgende dag achtergelaten en ben naar huis gevlogen. Dat is alles.'
Ze keken allebei lange tijd zwijgend over het water uit. Op de plek waar de zon was ondergegaan, leek een smalle strook van vuur over de skyline te liggen. De gebouwen leken allemaal in brand te staan. Onder de planken van het voetgangerspad flikkerden de lichten van het onder hen Iangsrazende verkeer van het spitsuur. Iedereen ging naar huis. Josh vroeg zich af wat de sheriff zou gaan zeggen. Het was duidelijk dat hij hem nu moest arresteren.
'Wie weten hiervan, behalve jij en Ty?'
'Alleen u.'
'Heb je het aan niemand verteld?'
'Zo stom ben ik niet.'
'Zelfs niet aan je ouders?'
'Dat meent u niet. Kunt u zich voorstellen wat een klap het voor hen zou zijn als ze erachter kwamen dat allebei hun kinderen moordenaars zijn? Uitgesloten.'
'Voor mij klinkt het niet als moord, jongen.'
'Eén is genoeg.'
Ze zwegen allebei wel een minuut.
'Wat is er met de computer gebeurd?'
'Die hebben we in de kofferbak gestopt.'
Josh haalde het pakketje uit zijn zak dat hij achter het bureau vandaan had gehaald. Het was de flash drive. Hij overhandigde hem aan de sheriff.
'Dit is een kopie van wat erop stond.'
Charlie lag de hele nacht in zijn kleine hotelkamer naar het verkeer te luisteren en naar de lichten en schaduwen te kijken die in steeds veranderende patronen over het plafond trokken. Hij had in steden nooit goed kunnen slapen, maar vannacht kon hij alleen zijn onrustige gedachten de schuld geven. Zijn hoofd voelde aan als een gokkast in een casino waarop dezelfde gedachten zich elke keer in een andere volgorde rangschikten zonder dat je ooit won.
Hij wist natuurlijk wat zijn plicht hem voorschreef. Wat er ging gebeuren, moest hij door de wet laten bepalen. Daar was de wet voor en dat was wat hij altijd had gedaan. Ze zouden de auto met het lijk uit het meer moeten takelen en Ty en Josh zouden gearresteerd en van de moord beschuldigd moeten worden. De kans was groot dat de rechter het hun niet moeilijk zou maken. Als ze Josh' relaas geloofden en als ze ervan uitgingen dat het zelfverdediging was, zouden de beide jongemannen waarschijnlijk vrijuit gaan.
Maar dat wist je nooit zeker. De zaak zou in het hele land groot nieuws zijn, net als toen ze Abbies lijk hadden gevonden. De een of andere slimme, ambitieuze openbaar aanklager zou kunnen denken dat er roem en politiek voordeel te behalen waren als hij een heel ander beeld van de gebeurtenissen schetste. En in het huidige klimaat van angst zouden de broer en de minnaar van een beruchte terroriste gemakkelijk met hetzelfde sop overgoten kunnen worden als zij - zoals Ty al tot zijn verdriet had ontdekt. De arme kerel was nu al gebroken. Hoe zou hij nog zo'n beproeving kunnen doorstaan? En hoe zat het met de familie Cooper? Met Sarah? Hadden ze al niet genoeg geleden?
Charlie vervloekte zichzelf omdat hij Josh alleen gelaten had. Ze waren van de brug af gelopen, hadden een taxi naar het appartement van de jongen genomen en afgesproken dat ze elkaar de volgende ochtend weer zouden treffen. Charlie had tijd willen hebben om alles te overdenken, maar Josh had op dit moment nu juist geen behoefte aan tijd. Hij zou doodsbang zijn. Als hij nu eens was gevlucht of, wat God mocht verhoeden, iets ergers had gedaan?
Hij had er genoeg van. Hij werd gek van zichzelf. Hij stond op, pakte zijn telefoon en wilde Josh1 nummer intoetsen, maar toen besefte hij dat het vier uur in de ochtend was en hij klapte het toestel weer dicht. Hij kleedde zich aan, trok zijn jas aan, beende door de grauwe, met tl-buizen verlichte lobby, stapte naar buiten en begon te lopen. Straat na straat en stoplicht na stoplicht bleven de keuzemogelijkheden bij elke stap door zijn hoofd bonken.
Twee uur later, toen de oostelijke hemel achter hem al licht begon te worden, stond hij weer aan het water en staarde hij over de Hudson uit naar de met lichtjes bezaaide zwarte oever aan de overkant. Eindelijk wist hij wat hij zou doen. Helemaal niets. Hij kende de plek waar ze de auto in het reservoir hadden geduwd. Het water daar was groen en ondoorzichtig en heel erg diep. De man die in plastic gewikkeld in de kofferbak lag, had zijn verdiende loon gekregen. Hij kon daar mooi blijven liggen.
Charlie had de hele tijd de kleine flash drive die Josh hem gegeven had in zijn zak betast. Hij wist dat hij moest nagaan wat erop stond. Of misschien ook niet. Hij haalde hem te voorschijn en keek ernaar. Toen gooide hij hem zo hard en zo ver hij kon over de rivier, en hij zag noch hoorde de plons.