***
Josh was min of meer gewend geraakt aan het idee dat het uit
was met Katie Bradstock. Hij had haar maar één keer gezien sinds ze
naar Ann Arbor was vertrokken. Ze stuurde elkaar nog steeds e-
mails, maar de zijne waren heel wat hartstochtelijker dan de hare.
Misschien was dat het probleem. Op sommige van zijn sexy
beschrijvingen van de intieme dingen die ze met elkaar hadden
gedaan of misschien nog zouden gaan doen waarvan Josh dacht dat ze
haar zouden opwinden (hij raakte er in elk geval wél opgewonden
van), reageerde ze niet eens. Hij schreef bijvoorbeeld: Ik herinner
me de schaduw van je tepels in het maanlicht, en dan antwoordde
zij: Maandag hebben we gebasketbald en daarna zijn we met zijn
allen wat gaan eten. Ze had waarschijnlijk een nieuwe vriend op de
campus. Dar moest het zijn.
Daarna bedacht hij dat Katie zich misschien schaamde. Ze dacht
natuurlijk dat, sinds Abbie op de vlucht was, alles wat ze zeiden
door de een of andere perverse engerd van de FBI werd
gecontroleerd. En misschien had ze gelijk. Nu hij erover nadacht,
had hij misschien ook reden om zich te schamen. In elk geval was
Katie met haar maanverlichte tepels achthonderd kilometer van
Syosset vandaan in Ann Arbor en hij moest onder ogen zien dar het
zo niet zou werken. Zoals Freddie nu al maandenlang tegen hem zei:
langeafstandsrelaties zijn klote.
2.92Daarom was hij zo verbaasd toen hij een brief van haar
kreeg waarin ze schreef dat ze hem moest spreken. Het ging
duidelijk om iets belangrijks, dat ook nog geheim was, want ze had
de brief naar zijn school gestuurd en er stond in dat hij er niets
over aan zijn ouders mocht vertellen. Het was een beetje gênant om
op school een brief te krijgen, want niemand kreeg daar post en
iedereen vroeg: Hé, Josh, van wie is die liefdesbrief? De enige aan
wie hij het had verteld was Freddie, die over zijn kin had gewreven
en hem had gevraagd hoe lang het geleden was dat Katie en hij
elkaar hadden gezien.
'Dat weet ik niet precies. Een paar maanden, denk ik. Waarom
vraag je dat?'
'Een week of acht, negen? Zoiets?'
'Ja, ik denk het. Hoezo?'
'En zijn jullie toen met elkaar naar bed geweest?'
'Ja, natuurlijk.' Hij probeerde zijn stem nonchalant en
mannelijk te laten klinken. In werkelijkheid was het een rampzalige
toestand geweest. 'Hoezo?'
'Ze is zwanger.'
Jezus christus! Josh bracht de volgende drie dagen in een
toestand van martelende onzekerheid door. Dat moest het zijn.
Waarom zou ze anders zo geheimzinnig doen? Hij zou haar direct op
haar mobiele telefoon gebeld hebben, maar dat had ze hem expliciet
verboden. Ze had hem een nummer gegeven dat hij niet herkende en
gezegd dat hij het aanstaande donderdag precies om één uur moest
bellen. Hij moest naar een munttelefoon gaan en erop letten dat
niemand hem in de gaten hield of meeluisterde. Jezus!
Toen hij donderdag het nummer belde vanuit een telefooncel
voor de schoolkantine, nam ze direct op. Hij hoorde het geraas van
verkeer, dus waarschijnlijk stond zij ook in een telefooncel.
'Wat is er aan de hand?'
'Ik moet je spreken. Ik kan dit weekend een lift naar New York
krijgen. Ik wil zaterdagmiddag in Bloomingdales met je afspreken.
Kun je dan?'
'Ja, ik denk het wel. Waar gaat dit in godsnaam om,
Katie?'
'Dat kan ik je nu niet vertellen. Op de cosmetica-afdeling,
oké? Ik sta bij de Clarins-toonbank. Twee uur. Heb je dat?'
'Welke toonbank?'
Ze spelde het ongeduldig. Hij slikte.
'Katie?'
'Wat is er?'
'Ben je... zwanger?'
'Wat? Nee, natuurlijk niet. Luister, ik moet ophangen. Ik zie
je zaterdag. En nog wat, Josh.'
'Ja?'
'Zorg dat niemand je volgt, oké?'
Pas toen drong tot hem door waar dit allemaal om ging. Man,
wat was hij stom geweest.
'Gaat dit om Ab...?'
in godsnaam, Josh, houd je mond. Ik moet ophangen.'
En dat deed ze. Nu stond hij te wachten in Bloomingdales. Hij
was er een uur vroeger naartoe gegaan en was het hele warenhuis al
door gelopen. Hij had over zijn schouder gegluurd, in spiegels
gekeken, was met de liften op en neer gegaan, de trappen op en af
gelopen en had het gezicht bestudeerd van iedereen die naar hem
keek of hem angstvallig negeerde. Het was een wonder dat het
beveiligingspersoneel hem niet opgepakt had.
Tot nu toe had hij die zogenaamde surveillance niet al te
serieus genomen. Hij kon nog net geloven dat ze e-mails lazen en
dat de telefoon thuis en misschien zelfs zijn mobiele telefoon
afgeluisterd werden. Nadat Abbie verdwenen was, had hij nog een
paar weken op de heen- en terugweg naar school opgelet of hij
iemand in een geparkeerde auto of in een busje met donker getinte
ramen zag, zoals het altijd in films ging, maar hij had al snel de
conclusie getrokken dat ze, als ze hem bespioneerden, hun werk wel
verdomd goed moesten doen, want hij zag nooit iets. En ze moesten
zich ook heel erg vervelen. Jezus, zelfs hij vond zijn leven saai,
dus hoeveel erger moest het dan wel niet zijn voor de arme stakkers
die verplicht waren om er getuige van te zijn?
Freddie, die een echte computergek was en verstand had van
allerlei rare technologische snufjes, zei dat het tegenwoordig
allemaal elektronisch werd gedaan. Ze hadden satellietcamera's die
zo scherp waren dat ze op een puistje konden inzoomen. Als dat waar
was, dan kon Josh er nu niet veel meer aan doen. In de trein vanaf
Long Island had hij opgelet of hij verdachte figuren zag en hij had
op Penn Station zelfs een paar rondjes gelopen voordat hij een taxi
nam naar de hoek van 55th Street en Park Avenue. Daarna had hij een
kronkelige route genomen naar de hoek van 59rh Street en Lexington
Avenue en verscheidene keren over zijn schouder gekeken voordat hij
her warenhuis in dook. Nu was het eindelijk twee uur en daar was de
Clarins-toonbank. Katie Bradstock stond er te wachten, blond en
bloedmooi en met een bezorgde uitdrukking op haar gezicht. Ze droeg
haar strakke bruine jack met de bontkraag, een zwarte combatbroek
en zilverkleurige sportschoenen. Josh' hartslag versnelde toen hij
haar zag. Toen zij hem ook zag, glimlachte ze, maar ze keek direct
achter hem of hij misschien gevolgd werd. Hij sloeg zijn armen om
haar heen en kuste haar. Ze deed een dappere poging om hem terug re
zoenen, maar hij voelde hoe gespannen en bang ze was.
Ze zei dat hij haar moest volgen en ze liep zo snel weg dat
hij bijna moest rennen om haar in te halen. Ze waren algauw buiten
in de aprilzon en ze liepen zo snel mogelijk. Er was een eind
verderop een Starbucks, die ze duidelijk van tevoren uitgezocht
had, want ze liep regelrecht naar binnen. Terwijl ze op hun koffie
wachtten, probeerde hij een beetje met haar re kletsen en hij
vertelde haar dat hij aangenomen was door de Universiteit van New
York en dat hij er zelfs naar uit begon te zien, maar ze leek niet
geïnteresseerd. Eigenlijk leek het nauwelijks tot haar door te
dringen wat hij zei. Pas toen ze in de achterste hoek waren gaan
zitten en buiten gehoorsafstand van de andere klanten waren, begon
ze te praten.
ik heb Abbie gezien.'
'Heb je haar gezien?
'Ze is naar Ann Arbor gekomen. Vorige week. Ze kwam naar het
huis in McKinley Street...'
'Wat? Je bedoelt dat ze gewoon aanklopte of zoiets?'
'Je moet je mond houden en mij laten praten, Josh. Oké?'
'Sorry.'
'Ze had het huis in de gaten gehouden en is me gevolgd. Ik had
die ochtend college. Toen ik naar buiten kwam, volgde ze me weer en
toen ik alleen was, kwam ze achter me staan en zei ze zacht:
Katie?
'Jezus christus.'
'Ik wist niet wie het was, ik zweer het. Ze zag er zo anders
uit. Haar haar, alles. Ze leek wel tien jaar ouder. Ze droeg een
bril en een oude zwarte jas. Ik zei: sorry, ken ik u? Ze glimlachte
een beetje vreemd en zei: Katie, ik ben het, Abbie.'1
Ze boog zich naar hem toe en praatte bijna fluisterend terwijl
ze de hele tijd achter hem bleef kijken of ze in de gaten gehouden
werden.
'Wat hebben jullie toen gedaan?' vroeg Josh.
'We zijn een eindje gaan lopen en daarna zijn we ergens gaan
zitten om te praten.'
'Heeft ze je verteld wat er gebeurd is?'
'Niet echt. Ze zei dat het allemaal een vreselijk ongeluk was.
Ze dachten dat er niemand in het huis was. Ze wilden het alleen
maar in brand steken...'
'Alléén maar in brand steken? O, dan is het goed.'
'Je vroeg het me, dus ik vertel je gewoon wat ze gezegd heeft.
Ze zei dat ze het hebben gedaan om de vader van die jongen, die
eigenaar van dat gasbedrijf is, te laten zien dat hij mensen niet
kan behandelen zoals hij Ty's ouders behandeld heeft. Het was niet
de bedoeling dat er iemand zou omkomen.'
'Waarom geeft ze zich dan niet aan?'
'Ze zei dat ze dat misschien had moeten doen, maar dat het nu
te laat is. Niemand zou hen nog geloven.'
'Dus ze is nog steeds met Rolf?'
'Ja, ze zegt dat ze van hem houdt en dat hij alles is wat ze
nog heeft.'
'Jezus.'
'Ze heeft geld nodig, Josh.'
'Hoe moeten we haar dat in vredesnaam geven? Mijn moeder zegt
dar de FBI precies in de gaten houdt wat we uitgeven.'
'Abbie zegt dat jullie opa wel met een paar duizend dollar in
contanten op tafel kan komen die ze niet kunnen traceren.'
'Een paar duizend dollar!'
Josh schudde zijn hoofd en wendde zijn blik af. Door de
heldere zonneschijn buiten leek dit allemaal heel onwerkelijk. Hij
keek Katie weer aan en zag dat ze huilde. Hij nam haar hand in zijn
beide handen.
'Heb je enig idee hoe eng ik dit vind?' vroeg ze.
Hij sloeg zijn armen om haar heen en hield haar vast. Haar
haar rook heerlijk fris. God, wat zou hij graag... Ze ging rechtop
zitten, pakte een papieren zakdoekje uit haar zak, veegde haar
tranen en de uitgelopen mascara weg en probeerde zichzelf onder
controle te krijgen. Toen pakte ze haar tas en haalde er een
verzegelde bruine envelop uit.
'Ze zei dat ik je deze moest geven. Ik weet niet wat erin
staat en ik wil het ook niet weten. Ik wil hier niets meer mee te
maken hebben, oké? Ik wil niet dat mijn leven of dat van mijn
ouders ook verwoest wordt. Ik hou van Abbie of van degene die ze
was, maar ik heb tegen haar gezegd dat ze geen contact meer met me
moet zoeken. En Josh...'
Ze slikte en leek even niet in staat om verder te gaan. Ze
veegde haar ogen nog een laatste keer droog en deed haar tasje
dicht.
ik wil ook niet dat jij nog contact met me zoekt.'
'Katie...'
'Ik meen het. Je moet me niet meer mailen of bellen.
Oké?'
Ze stond op, kuste hem op zijn voorhoofd, liep toen kordaat
naar buiten, de zonovergoten straat op, en verdween.
Josh bleef nog lang naar de envelop in zijn handen zitten
staren. Hij werd overmand door zo veel verschillende gedachten en
emoties dar hij zich moeilijk op een ervan kon concentreren. Jezus,
wat een puinhoop was het allemaal. Hij zuchtte en opende de
envelop. Er zat één vel geel papier in dat van een blocnote
gescheurd was en stijf opgevouwen. Het was maar een kort briefje.
In Abbies sierlijke handschrift stond er alleen:
Josh. Zorg dat je om 15.00 uur op de hoek van 58th Street
en
Madison Avenue bent. LET E,ROP dat je niet gevolgd
wordt.
Vernietig dit nu. A.
Hij gooide het briefje in de afvalbak, maar bedacht zich toen.
Hij viste het er weer uit, ging ermee naar het toilet en spoelde
het door. Hij keek op zijn horloge. Hij had ongeveer twintig
minuten om er te komen, maar hij rende toch de eerste paar straten,
tot hij bijna aangereden werd omdat hij bij het oversteken door
rood licht liep. Door het boze geclaxonneer kwam hij weer bij
zinnen en hij wandelde de rest van de weg terwijl hij diep inademde
om kalm te worden, zij het zonder veel succes.
Hij kwam vijf minuten te vroeg aan, maar om tien voor halfvier
was er nog niets gebeurd. Inmiddels waren elke voorbijganger en
elke passagier van langsrijdende auto's FBI-agenten geworden, en
zelfs het groepje toeristen aan de overkant van de straat, die er
al vijf minuten stonden en net deden of ze een plattegrond
bestudeerden, vertrouwde hij niet. Shit, een van hen maakte zelfs
een foto van hem! De wolkeloze hemel was vol satellieten die op
zijn puistjes inzoomden.
Net toen hij had geconcludeerd dat hij aan paranoïde
waanvoorstellingen leed en dat niemand hem in de gaten hield,
stopte er een taxi naast hem. Het portier ging open en een vrouw
met een zonnebril wenkte hem. Ten prooi aan zijn angsten en
fantasieën was zijn eerste gedachte: vergeet het maar. Maar toen
hij terugdeinsde, zette ze haar zonnebril af en realiseerde hij
zich dat hij naar zijn zus keek.
'Hé, hoe is het met je?' vroeg ze en ze schoof op zodat hij in
kon stappen. 'Kom mee.'
Maar de opgewekte toon waarop je zou praten tegen een vriend
die je al een tijdje niet had gezien, had hem van zijn stuk
gebracht en hij bleef even als een debiel naar haar staan staren
tot ze met haar vlakke hand op de stoel sloeg en even uit haar rol
viel door geluidloos te zeggen dat hij verdomme als de sodemieter
moest instappen.
Hij gehoorzaamde en sloot het portier, en toen de taxi zich in
het verkeer voegde, bleef hij naar haar staren terwijl hij zijn
best deed om achter het masker van de vreemde iets te vinden waar
hij houvast aan had. Hij wilde haar naam zeggen, maar ze kapte hem
af.
'Hé, wat fantastisch om je te zien!'
Eindelijk realiseerde hij zich dat ze wilde dat hij ook toneel
zou spelen.
'Ja, hartstikke leuk. Hoe is het met je?'
Ze boog zich naar voren en zei achteloos tegen de chauffeur
dat hij het park in moest rijden. Daarna leunde ze achterover, keek
hem aan en glimlachte.
'O, prima,' zei. 'En met jou?'
'Heel goed.' Hij zei het op vlakke toon en deed nauwelijks
moeite zijn sarcasme te verhullen. De schok van het weerzien maakte
nu plaats voor woede. Hoe durfde ze te denken dat ze hem naar haar
pijpen kon laten dansen? Wie dacht ze wel dat ze was?
'Nou, dat is mooi,' zei ze opgewekt.
Ze keek naar de chauffeur en toen ze hem in de spiegel
aankeek, wendde hij zijn blik af. Daarna draaide ze zich om en keek
snel door de achterruit om te controleren - Josh kende dat
inmiddels natuurlijk - of ze gevolgd werden.
'Het is in orde,' zei hij.
Ze glimlachte naar hem, nu nerveuzer. Josh schudde zijn hoofd,
wendde zijn blik af en keek door het raampje.
Toen ze halverwege het park waren, vroeg ze de chauffeur of
hij wilde stoppen om hen uit te laten stappen. Uit de manier waarop
ze bleef zitten, leidde Josh af dat ze verwachtte dat hij zou
betalen. Ze moest al een tijdje in de taxi gezeten hebben, want het
kostte vijfendertig dollar, veertig met fooi. Hij was gelijk bijna
blut. Dat maakte hem nog bozer en dat merkte ze.
ik betaal je terug,' zei ze zacht.
'Ja, dar zal best.'
Ze liepen de heuvel op en het park in zonder iets te zeggen,
ledereen genoot van de lentezon: joggers, skaters en toeristen die
zo'n dom ritje in een koetsje met paard maakten. Sommige bomen
stonden in bloei en de bladeren van andere hadden een lichtgevende,
onwerkelijke groene kleur. Josh was nog steeds ziedend. Toen ze hem
een arm gaf, had hij haar bijna met zijn elleboog weggeduwd.
'Hoe is het met mam?'
'O, ze... is er weer helemaal bovenop. Het gaat beter dan ooit
met haar.'
'Josh...'
'Jezus, Abbie!' Nu duwde hij haar arm wel weg, feller dan zijn
bedoeling was. 'Waar ben je in vredesnaam mee bezig?'
Een jongen die op een skateboard langskwam, keek naar hen
om.
'Alsjeblieft, Josh...'
'Het kan me niet schelen. Ik weet niet wat voor stom spelletje
je aan het spelen bent, maar wij hoeven daar verdomme niet aan mee
te doen. Is dat duidelijk?'
Ze wendde haar blik af en knikte. Ze droeg haar zwarte jas en
had haar zonnebril op. Ze zag erg bleek en haar nek was mager en
pezig. Op de een of andere manier zag ze er door het zwarte haar
uit als een vluchteling, als een uitgehongerde overlevende van een
naamloze oorlog.
'Heb je enig idee wat je mam aandoet? En pap? En mij en Katie
en iedereen? Weer je hoeveel levens je verwoest hebt?'
ik kan het me wel voorstellen.'
'O ja? En nu neem je alleen maar contact op omdat je geld
nodig hebt. Jezus, Abbie, je bent ongelooflijk.' ik heb een brief
geschreven.'
'Wanneer dan? Wc hebben helemaal geen brief ontvangen.'
ik heb mam maanden geleden een brief geschreven.'
'Nou, die is dan niet aangekomen.'
Ze liepen lange tijd zwijgend door. Hen man voetbalde op het
gras met twee kleine meisjes en een zwangere vrouw lag in de
schaduw van een boom en moedigde hen aan. Josh keek naar Abbie. Ze
keek de andere kant uit, maar hij zag onder de zonnebril tranen op
haar wangen glinsteren.
'O shit, Abbie.'
Hij sloeg zijn armen om haar heen en ze drukte huilend haar
gezicht tegen zijn borst. Haar trillende lichaam voelde zo teer aan
als dat van een vogel, alsof hij haar botten zou kunnen breken als
hij haar te hard tegen zich aan drukte. En ze rook vreemd muf, naar
kleren die te lang op zolder gelegen hadden.
'Het spijt me,' fluisterde ze. 'Het was niet mijn
bedoeling.'
'Het geeft niet.'
Hij huilde nu zelf ook bijna. Verdomme, hij had sinds zijn
twaalfde niet meer gehuild en hij zou het nu ook niet doen.
'We missen je alleen heel erg, verdomme. Je hebt een groot gat
in ons leven achtergelaten. Mam is heel dapper geweest, maar onder
de oppervlakte is ze gebroken en doodsbang dat er nog iets zal
gebeuren en... O, shit, Abbie, ik weet het ook niet. Alles is
gewoon zo vreemd en overhoopgehaald. Het hoort nier zo re
zijn.'
'Dat weet ik.'
'Waarom geef je jezelf nier aan? Wat er ook gebeurt, erger dan
her nu is, kan het niet worden.'
'O, toch wel.'
'Luister, iedereen weet dat Rolf degene was die...'
Ze trok zich van hem terug, zette haar zonnebril af en wreef
met een vuist krachtig haar tranen weg.
'Je weet niets van hem. Je hebt hem zelfs nog nooit
ontmoet.'
'Dat weet ik, maar...'
'Zeg dan niet van die dingen! Je weet niet wat er gebeurd is.
Niemand weet dat. Het was een ongeluk. Iedereen denkt dat een
slechterik me op het verkeerde pad heeft gebracht en al dat gelul,
maar dat is niet waar. Ik heb nog nooit iemand ontmoet die zich
meer bekommert om wat er in de wereld gebeurt dan hij.'
Ze veegde boos de glazen van haar zonnebril schoon, maar ze
deed het met haar duim en wijsvinger en maakte er vlekken op, alsof
ze niet goed bij haar hoofd was. Hij pakte de zonnebril zachtjes
uit haar handen, maakte de glazen goed schoon nier de onderkant van
zijn T-shirt en gaf hem toen aan haar terug. Ze keek hem pas weer
aan toen ze de bril opgezet had.
'Luister, ik heb niet veel tijd. We moeten over het geld
praten.'
'Je hebt hulp nodig, Abbie.'
'Wat ik nodig heb, is geld, verdomme!'
Josh zuchtte. Ze keek nerveus rond en zette zich weer in
beweging. Hij volgde haar en ging naast haar lopen.
'Moet ik mam erom vragen? Moet ik haar vertellen dat ik je
gezien heb?'
'Dat weet ik niet. Zeg jij het maar.'
'Ik weet het ook niet. Ze controleren trouwens al onze
rekeningen.'
'Verkoop dan iets.'
iets verkópen?'
'Of ga met opa praten. Hij heeft verstand van geld. Hij wast
het waarschijnlijk vaak genoeg wit voor zijn rijke cliënten.'
Hij vroeg haar hoeveel ze nodig had en hij verslikte zich
bijna toen ze twintigduizend dollar zei. Ze wilde hem niet
vertellen waar het voor was en toen hij aandrong, werd ze weer boos
en beende voor hem uit.
Ze hadden inmiddels Central Park West bereikt en ze leidde hem
erdoorheen en de straten erachter in. Josh realiseerde zich dat ze
een duidelijk doel had, en toen hij haar vroeg waar ze naartoe
gingen, vertelde ze hem dat ze naar RadioShack gingen, waar hij een
prepaid mobiele telefoon met een telefoonkaart moest kopen zodat ze
contact met hem zou kunnen opnemen. Ze ging niet mee de winkel in,
zei ze, dus hij zou erop moeten letten dat hij de goede kocht,
eentje die je in gebruik kon nemen zonder dat je je hoefde te
identificeren of een adres moest opgeven. Hij kostte ongeveer
honderd dollar, zei ze, en hij moest contant betalen zodat er niets
geregistreerd zou staan.
Toen Josh klaagde dat hij na de taxirit niet meer zo veel geld
had, zei ze sarcastisch, alsof ze het tegen een idioot had, dat ze
daarom eerst naar een pinautomaat gingen waar hij, als hij toch
bezig was, gelijk wat geld voor haar kon trekken. Josh was zijn
leven lang door zijn grote zus gecommandeerd, maar deze halfgekke
vreemde, met haar gedetailleerde lijst met instructies, wilde hij
het liefst net zo lang door elkaar schudden tot ze bij zinnen kwam,
maar hij deed het niet.
Het zou waarschijnlijk toch geen zin hebben gehad. Al haar
eerdere emotionele kwetsbaarheid leek verdwenen te zijn. Dit was
duidelijk datgene waarvoor ze gekomen was en ze leek het allemaal
uitgedokterd te hebben. De prepaid telefoon mocht alleen door haar
gebruikt worden om boodschappen achter te laten, vervolgde ze.
Niemand behalve zij tweeën mocht het nummer weten, zelfs hun moeder
niet. Als hij eenmaal in gebruik genomen was, moest hij altijd
uitstaan, behalve wanneer Josh keek of hij een voicemailbericht
had, wat hij elke ochtend één keer moest doen. Hij mocht dit echter
nooit, absoluut nooit, thuis doen, waar alle telefoontjes uiteraard
gescand werden.
Ze vonden een pinautomaat op Broadway. Hij trok
tweehonderdvijftig dollar en gaf haar er honderd. Daarna liepen ze
de paar straten naar RadioShack en terwijl zij in een koffiehuis
wachtte, ging Josh naar binnen. Zonder dat er vragen gesteld werden
kocht hij een prepaid telefoon van honderdtwintig dollar, waar een
beltegoed van dertig minuten bij inbegrepen was.
Toen hij zich bij Abbie in het koffiehuis had gevoegd, werd ze
nerveus en zei ze dat ze maar beter kon gaan. Ze noteerde zijn
nieuwe telefoonnummer en overhandigde hem een vel geel papier
waarop ze twee kolommen letters en cijfers had geschreven. Met een
stem die zo zacht was dat hij zich naar voren moest buigen om haar
te kunnen verstaan, zei ze dat dit de code was die ze zou
gebruiken. Hij mocht hem aan niemand laten zien. Elk cijfer van nul
tot en met negen was aan een willekeurige letter van het alfabet
gekoppeld. Als ze Josh wilde spreken, zou ze hem op zijn nieuwe
telefoon bellen en een boodschap van twee woorden achterlaren. Het
eerste was een gecodeerd telefoonnummer en het tweede de datum en
de tijd waarop hij het moest bellen. Als er niet opgenomen werd,
moest hij her een uur later weer proberen en dat daarna om het uur
herhalen. Hij moest altijd een munttelefoon gebruiken, zei ze, en
er altijd volkomen zeker van zijn dat hij niet in de gaten werd
gehouden. Het duizelde Josh inmiddels door al die informatie, maar
hij kon de verleiding niet weerstaan om te vragen of al dat James
Bond-gedoe uit Rolfs koker kwam. Ze reageerde met alleen een
geïrriteerde zucht.
Aanstaande woensdag zou ze een boodschap voor hem achterlaten
met een nummer dat hij de volgende dag om één uur 's middags moest
bellen. Dat zou hun moeder voldoende tijd geven om het geld te
regelen.
'Ze zal zelf met je willen praten,' zei Josh.
Abbie wendde haar blik af en dacht er even over na.
'Alsjeblieft,' zei hij. 'Alleen maar om je stem re
horen.'
Ze knikte.
'Oké. Laat haar dan bellen, maar alleen vanaf een munttelefoon
en op het tijdstip dat ik je zal opgeven. En ergens op een veilige
plek waar ze er zeker van is dat ze niet in de gaten gehouden
wordt. Zorg dat ze begrijpt hoe voorzichtig ze moet zijn en zeg dat
ik onmiddellijk ophang als ze het me moeilijk maakt. Oké?'
Jezus, dacht Josh. Als ze het haar moeilijk maakt? En al dat
gelul over hoe voorzichtig ze moesten zijn. Zou ze nu nog niet
weten dat hij het wel begrepen had? Maar hij zei niets en knikte
alleen.
Ze stond op en liep naar buiten en even dacht hij dat ze hem
hier zomaar achter zou laten zonder zelfs maar afscheid te nemen.
Maar ze draaide zich om en wachtte op hem. Toen hij bij haar was,
schonk ze hem een treurig glimlachje waarin hij even de zus meende
te zien die hij eens gekend had.
'Bedankt, Joshie.'
'Het is wel goed. Ik zou alleen willen...'
'Dat weet ik.'
Ze kuste hem op de wang, draaide zich om en liep snel weg. Er
was een metrostation aan het eind van de straat en hij keek haar na
terwijl ze er tussen de mensen door naartoe zigzagde als een frêle
zwarte geestverschijning. Hij verwachtte dat ze nog een keer zou
omkijken, maar dat deed ze niet. Het trottoir was zonovergoten,
maar de ingang van de metro lag in de schaduw van een hoog gebouw.
Hij zag haar door de schaduw naar binnen gaan en de trap af lopen,
tot ze ten slotte door het duister opgeslokt werd.