***

Ze reden te paard door de saliestruiken en daarna tegen een laag klif op dat aan de zijkant, waar het gesteente was verbrokkeld door de wind en de regen, een rode inkeping had. Vanaf de top zag Abbie, tussen de populieren langs de oever door, de glinsterende rivier en het pluis van de bomen dat traag in de warme middaglucht zweefde. Ze bleven een poosje staan en keken naar de wolkenschaduwen die als onzekere schepen over de weide beneden hen en her landschap erachter trokken. Ty's vader, die aan Abbies rechterkant stond, wees naar het oosten, waar de rivier achter een verre rotshelling verdween, en zei dat daar hun land eindigde en dat van hun buurman begon.
'En wat zijn dat voor bergen?' vroeg Abbie.
'De Bighorn en verder naar het noorden de Rosebud.'
'Het is hier prachtig.'
'Dat kun je wel zeggen.'
'Hoe lang woont u hier al?'
'Drie generaties. Ty zal de vierde zijn.'
Hij leek nog meer te willen zeggen, maar bedacht zich toen en keek zwijgend over het land uit, terwijl hij over zijn kin wreef. Hoog boven de glinsterende rivier vloog een grote vogel langzaam in cirkels in een thermiekbel omhoog en riep alsof hij zich over een groot verlies beklaagde. Abbie vroeg wat voor vogel het was en Ty antwoordde dat het een steenarend was en dat ze bofte omdat die hier niet vaak te zien waren. Abbie vond toch al dat ze bofte. Toen ze eerder hoger de heuvels in reden naar de plek waar het bos begon, hadden ze een eland, een paar dikhoornschapen en een zwarte beer gezien die haar jongen het bos in duwde.
'Kom, dan gaan we die hengstveulens zoeken,' zei Ty's vader.
Hij stuurde zijn paard naar voren en Abbie volgde de zwiepende staart van de grijze merrie tussen de zwerfkeien en de salie door naar beneden, met Ty achter haar. Ty had een mooie vosruin voor haar gezadeld waarvan de flanken nu glansden van het zweet. Ty bereed een rossig grijs paard dat hij zelf had ingereden. Hun paarden droegen geen van alle een bit, alleen teugels, en Abbie had nog nooit op die manier gereden. Ze had nog nooit een paard bereden dat zo mak en tegelijkertijd zo levendig en volkomen op zijn berijder afgestemd was. Deze paarden waren van een heel ander kaliber dan die op de Divide, maar Ty's vader verdiende dan ook zijn brood met het fokken en trainen van deze dieren. Een Ray Hawkins-renpaard, ontdekte ze later, zou altijd een premie binnenhalen.
Ray was ongeveer even oud als haar vader, schatte Abbie, hoewel zijn huid verweerd was als leer, waardoor hij er ouder uitzag. Zijn ogen hadden dezelfde lichtblauwe kleur als die van Ty en wanneer hij glimlachte, verdwenen ze bijna in de plooien van zijn gezicht. Hij straalde dezelfde serene rust uit die ze soms bij Ty zag wanneer hij zich op zijn werk concentreerde. Eigenlijk straalden Ty's moeder, de paarden en de honden en zo'n beetje elk ander levend wezen op de ranch die allemaal uit. Het had gewoon iets engs, alsof ze allemaal een bijzonder geheim deelden, maar misschien kwam het gewoon doordat ze op zo'n heerlijke plek woonden.
Het was de vorige avond een lange rit geweest vanaf de Divide. Terwijl de ondergaande zon achter hen de vlakte en de bergtoppen goud kleurde, waren ze in Ty's oude lichtgroene pick-up urenlang over de snelweg naar het oosten gereden. Eerst langs Billings, Harding en Little Bighorn en daarna in zuidelijke richting over de staatsgrens heen Wyoming en het Powder River Basin in. Ze hadden veel gepraat, maar voelden zich nu genoeg bij elkaar op hun gemak om ook te kunnen zwijgen. Ty draaide zijn lievelingsmuziek van onbekende countrybands waarvan Abbie nooit gehoord had.
Ze rolde zich naast hem op om te slapen en toen ze wakker werd, waren ze in Sheridan en hobbelden ze over de spoorweg, langs een oude stoomlocomotief die er trots naast stond.
De ranch van de familie Hawkins lag een kilometer of acht buiten de stad, in een diep bekken tussen de heuvels. Toen ze hem via een netwerk van grindwegen hadden bereikt, was het al donker geweest, zodat Abbie pas de volgende ochtend zou kunnen zien hoe spectaculair de omgeving was. Ty's ouders waren voor hen opgebleven en hoewel Abbie het liefst direct naar bed was gegaan, wilden ze hun per se een enorme maaltijd voorzetten van koude ham en kalkoen, gevolgd door bosbessentaart en ijs. Ty verslond alles alsof hij wekenlang honger had geleden. Ray en Martha, die al eerder hadden gegeten, bleven er de hele tijd glimlachend bij zitten. Bijna zonder iets te zeggen dronken ze met kleine slokjes uit hun bekers warme melk en luisterden naar hun zoon, die tussen de happen door vertelde wat er op de Divide was gebeurd.
Hij was hun enige kind en ze glommen van trots terwijl ze naar hem keken. Zijn moeder zag eruit als een van die blonde, sproetige Scandinavische vrouwen in een hooggesloten dichtgeknoopte jurk die Abbie zich herinnerde van de foto's van de vroege pioniers. Het waren vrouwen die even goed een merklap konden borduren als een coyote vanaf een afstand van vijftig meter door zijn kop schieten.
De hengstveulens waarnaar ze nu gingen kijken, waren losgelaten in de achterste van de met elkaar verbonden weiden langs de rivier. Er waren er een stuk of twaalf en toen de drie ruiters dichterbij kwamen, hieven ze hun hoofd op en keken met gespitste oren naar hen. Toen hij nog honderd meter van de dieren verwijderd was, stopte Ray en steeg af. Hij lier zijn paard grazen en ging re voet naar ze toe. De hengstveulens lieten hun hoofd zakken en drentelden als dolblije tieners naar hem toe.
Ray bleef staan en toen ze bij hem kwamen, draaiden ze om hem heen en besnuffelden hem. Hij streelde hun hals en snuit, wreef over hun rug en praatte tegen ze. Hij riep Abbie en Ty en zij stegen af en voegden zich bij hem. Hoewel ze bij haar een beetje schuwer waren dan bij Ty en zijn vader, lieten ze zich door haar aanraken, in hun neus blazen en haar van hun warme, zoete adem genieten.
Toen ze terug waren op de ranch en een overdadige lunch van
koude vleeswaren, salade en versgebakken brood aten, verklaarde Abbie dat ze nog nooit zo'n mooie plek had gezien. Ty's vader glimlachte en knikte, maar zijn vrouw haalde zuchtend haar schouders op terwijl ze water voor Abbie inschonk.
'Nu wel,' zei ze. 'Maar hoe lang het nog zo zal blijven, is de vraag.'
'Hoe bedoelt u?' vroeg Abbie.
Martha keek Ray aan alsof ze hem toestemming vroeg om verder te gaan. 1 lij leek er niet al te enthousiast over te zijn. Ty keek even verbaasd als Abbie.
'Wat is er dan?' vroeg hij.
'Je moeder heeft het over het boren, dat is alles.'
'Wat is er dan gebeurd?'
'Het is niets. Het zal niet gebeuren.'
in godsnaam, Ray. Vertel hem over de brief.'
'Welke brief?' vroeg Ty.
Abbie had het gevoel dar ze zich in een privé-kwestie van het gezin mengde en ze vroeg zich af of ze niet beter even weg kon gaan onder het voorwendsel dar ze naar het toilet moest. Ty's vader zuchtte en toen hij begon te praten, richtte hij zich tot Abbie.
'Er wordt hier in de buurt heel veel geboord.'
'Naar olie?'
'Naar gas. Methaan in steenkoollagen. Het land om ons heen zit er vol mee, door het hele Powder River Basin heen. Het gas komt vast te zitten in de steenkoollagen. Tor voor kort was niemand er bijzonder in geïnteresseerd, maar nu hebben ze een heel goedkope manier gevonden om ernaar te boren.'
'Dat gaat u hier toch niet doen?' vroeg Abbie.
Ray lachte spottend.
'Nee, Abbie, dat gaan we niet doen. En zelfs als we dat zouden willen, zou het niet kunnen. Toen mijn grootvader dit land kocht, heeft de regering hem alleen de oppervlakterechten verkocht, zoals aan de meeste ranchers in de buurt. Ze hebben de rechten op de delfstoffen zelf gehouden en de laatste tijd zijn ze die aan het verpachten. We zijn er net achter gekomen dat iemand ons land heeft gepacht.'
'Laat Ty de brief eens zien,' zei Martha.
'Nu niet.' 'Ray, hij heeft het recht om...'
'Het is al goed, mam. Ik lees hem later wel. Wie heeft het pacht- contract?'
'Een klein bedrijf in Denver.'
'En wat zijn ze van plan?'
Ty's vader haalde zijn schouders op. 'Dar merken we volgende week wel. Ze sturen een team om de boel te onderzoeken.'
'Weiger dan om dat toe te laten.'
'Dat heb ik ook al tegen hem gezegd,' zei Ty's moeder.
Ray glimlachte. 'Je kunt ze niet tegenhouden. Ze hebben de wet aan hun kant. Ze kunnen hier rondrijden, graven, boren, wat ze maar willen. Je krijgt een zogenoemde oppervlakte-schadeovereenkomst, maar iedereen hier in de buurt weet dat die geen cent waard is. Als we niet tekenen, kunnen ze toch gewoon hun gang gaan.'
'Dar is verschrikkelijk,' zei Abbie.
'Waarschijnlijk komt er niet veel van terecht. Veel van die lui pachten alleen de rechten en doen er verder niets mee.'
Het klonk weinig overtuigend, maar hij veranderde van onderwerp en vroeg Abbie hoe het was om in New York te wonen. Ze zei dat het prima was, maar dat ze het vroeger leuker vond dan nu. Het probleem was dat hoe vaker ze in het westen kwam, waar zo veel meer ruimte was, hoe moeilijker ze het vond om terug te gaan.
'Ty zegt dat je hier wilt gaan studeren,' zei Martha.
'Beslist.'
'Wat leuk. Wat vinden je ouders ervan?'
ik heb het ze nog niet verteld. Ik denk dat mijn vader het wel goedvindt.'
ik zal je eens wat vertellen, jongedame,' zei Ray. 'Als ik zie hoe je met paarden omgaat, zou ik zeggen dat je hier hoort.'
Het was al halverwege de middag toen ze aan de terugreis naar de Divide begonnen. Toen ze Sheridan uit reden, zei Ty dat hij haar iets wilde laten zien. Hij verliet de snelweg en reed een kronkelige grindweg op. Voor hen uit steeg een grote, rode stofwolk op en toen ze een bocht hadden genomen, zagen ze twee reusachtige graafmachines die een krater in de helling groeven.
'Ze graven een grote kuil voor het water,' zei Ty. 'Wanneer ze in de steenkoollaag boren, komt er een enorme hoeveelheid water vrij. Je zou denken dat dat in zo'n droog gebied gunstig is, maar het is zout water en op de plaatsen waar het over het land stroomt, groeit niets meer. Alles gaat dood. Kijk daar maar eens.'
Hij wees naar beneden, het dal in.
'Zie je die witte plekken daar bij de kreek? Dat is zout. Dat waren prima hooivelden van ongeveer veertig hectare. Ze zijn van een vriend van mijn vader. Nu zijn ze nergens meer goed voor. Je kon daar ook op forellen vissen, maar nu is er geen vis meer over. Ze zijn allemaal dood. De gasbedrijven leggen plastic in die grote kuilen, zoals hier, maar dat lekt en loopt over en ze repareren het niet, omdat het ze in principe geen moer kan schelen.'
Ze reden verder en af en toe wees Ty haar dingen aan: putten, compressorstations, stroom- en pijpleidingen en onverharde wegen die het ongerepte landschap doorkruisten. Ze staken een dal over, reden een ander in en stopten bij een lage brug waar het water van een kreek borrelde van het methaan dat door het boren was vrijgekomen. Ty vertelde haar dat een vriend van hem er eens een lucifer bij had gehouden en de hele kreek in lichterlaaie had gezet.
Op andere plekken, zoals de verlaten boerderij die hij haar op de terugweg naar de snelweg liet zien, waren welputten die veertig jaar prima gewerkt hadden plotseling gaan borrelen of droog komen te staan doordat een paar stomme gasboorders acht kilometer verderop de waterhoudende grondlaag kapotgeboord hadden.
'Kan iemand die mensen niet tegenhouden?'
'Nee, er is een behoorlijk goede actiegroep, maar het probleem is dat veel mensen denken dat het boren goed voor de stad is. Het zou banen creëren en de winkels zouden het drukker krijgen, dat soort dingen. En dat is gelul. Meestal brengen de gasbedrijven hun eigen goedkope arbeiders mee, van wie de meeste illegaal zijn, en de stad krijgt alleen maar een heleboel extra problemen.'
'Gebeurt dat in Montana ook?'
'Nog niet, maar het zal niet lang meer duren.'
Daarna spraken ze niet veel meer. Ze reden over de 1-90 naar het noorden en het westen terwijl Steve Earle over de stereo droevige liedjes zong en een bleke zon voor hen uit weggleed in zijn eigen steenkoollaag van wolken. Ty zei dat het weer zou omslaan. Abbie had hem nog nooit zo ernstig en ongelukkig gezien. Toen hij de koplampen aanzette, stak ze haar hand uit en streelde zijn nek.
"Nog twee dagen,' zei hij, 'dan ben je weg.'
De eerste regendruppels spatten tegen de voorruit.
ik kom terug,' zei ze.
Het regende de hele vrijdag en het grootste deel van de zaterdag en maar een paar trouwe, in oliejassen gehulde doorzetters - onder wie onvermijdelijk Abbie - gingen de laatste paar keer nog paardrijden. Van de gasten die dat niet deden, ploeterden de volhardendste nog in hun Gore-Tex-regenjassen naar de kreek om te gaan vissen of wandelden over de doorweekte paden in het bos, maar de meesten bleven in de lounge van de ranch om te lezen of lange spelletjes monopolie en scrabble te doen.
Terwijl Abbie uit rijden ging of bij de stallen rondhing om Ty te 'helpen', was Josh bij de kinderen van de Delstocks. Dit hield hoofdzakelijk in dat ze rondhingen in een van hun blokhutten (meestal in die van Lane en Ryan Delroy, omdat hun ouders zich nier druk maakten over de rommel) en naar muziek luisterden of uitgebreide, sardonische discussies voerden over onderwerpen die surrealistisch varieerden van de wereldvrede tot trash metal, neus- piercings en nagellak. Josh zat of lag dan altijd zo dicht mogelijk bij Katie Bradstock in de buurt.
De afgelopen twaalf dagen had hij zichzelf opgezweept tot een koortsachtig verlangen. Er was geen moment van de dag dat zijn hoofd nier vol van haar was. Ze zoemde en trilde door elke zenuw en ader van zijn lichaam. Haar aanblik, haar geur en zelfs de gedachte aan haar bezorgden hem een vreemde, holle pijn. Hij was van top tot teen een wandelende open wond. Een wandelende wond met een constante stijve. Zo constant dat hij bang was dat het zijn gezondheid zou schaden.
Het probleem was gedeeltelijk dat hij te lang gewacht had tot er zoiets als dit zou gebeuren. Het leek wel of op school iedere andere jongen van zijn leeftijd (en jonger) het al had gedaan, behalve hij. Hij wist dat hij niet moeders mooiste was, maar sinds hij vorige herfst zijn bril had verruild voor contactlenzen, een paar kilo was afgevallen en zich wat cooler was gaan kleden, zag hij er niet meer zo sullig uit. En godzijdank had hij niet zo veel puistjes - hoewel, nu hij erover nadacht, leek dat voor jongens als Kevin Simp- son, een ontzettende dombo die net zo oud was als hij, geen belemmering te zijn om seks te hebben.
Natuurlijk was Josh niet zo dom dat hij alle verhalen geloofde die eikels als Kevin vertelden. Heel veel jongens deden alsof ze het gedaan hadden terwijl dat niet zo was. Hoe dan ook, die kwestie met Katie maakte hem gek. De vakantie was bijna afgelopen en ze hadden nog niet eens gezoend. Hij was er vrij zeker van dat zij even graag wilde dat er wat zou gebeuren. En een aantal keer was het er bijna van gekomen, zoals een paar avonden geleden op het verjaardagsfeest van zijn vader. Ze waren met elkaar aan het dansen en toen Ty's band een langzaam nummer begon te spelen, had ze haar armen om zijn nek geslagen en naar hem geglimlacht op een manier waarvan hij vanbinnen helemaal week was geworden. Maar toen waren Abbie en Lane naar hen toe gekomen en hadden de boel verknald door met hen mee te gaan dansen.
Dat was het echte probleem. Ze waren een hechte groep en deden altijd alles samen. Dat was wel heel cool en hartstikke leuk, maar de keerzijde ervan was dat hij zelden met Katie alleen was zodat ze, in plaats van gewoon vrienden te zijn, iets opwindenders met elkaar konden krijgen. Ze hadden gelachen en gepraat, elkaar geplaagd, elkaar achternagezeten en elkaar zelfs gekieteld, maar daar was hij blijven hangen als een plaat met een kras en ze leken geen van beiden te weten hoe ze hem door moesten laten draaien.
Het was zaterdagmiddag en alle zes de broers en zusjes - met inbegrip van Abbie, die met stro in haar haar uit de stallen was teruggekomen - lagen languit op de tegen elkaar geschoven bedden in de blokhut van Lane en Ryan. Ze luisterden naar het nieuwe album van Radiohead, waarvan Ryan zei dat het 'super' was. Josh had stiekem het gevoel dat hij naar buiten zou moeten gaan om zich te verhangen als hij de cd nog één keer moest aanhoren. De kamer rook naar vuile sokken en sigarettenrook, die ze zo goed mogelijk probeerden te verdrijven door de achterramen open te houden en regelmatig Lane's bodyspray van Calvin Klein rond te spuiten, die ze haar, zoals ze hadden beloofd, zouden vergoeden, al zou daar waarschijnlijk niets van komen. Will Bradstock zei dat het daardoor in de kamer rook als in een Turks bordeel en hij leek teleurgesteld toen niemand de moeite nam om hem te vragen hoe hij dat wist. Ze waren allemaal te verveeld ofte versuft van de vorige avond, toen ze achter de kleedhokjes van het zwembad waren geslopen en de wiet hadden gerookt die Ryan uit de voorraad van zijn vader had gestolen.
Allemaal behalve Josh. Hij was verveeld noch versuft. Hij werd te zeer in beslag genomen door de gedachte aan zijn rechterbovenbeen, dat de laatste tien heerlijke minuten tegen Katie aan gedrukt was. Ze lag op één elleboog op haar zij, met haar rug naar hem toe en met haar prachtige kont tegen hem aan genesteld terwijl ze met haar blote schouder zachtjes tegen zijn borst leunde. Ze las een oud nummer van People, dat tegen Ryan aan stond die weer over Abbie heen in slaap was gevallen. Of misschien deed ze alleen of ze las, want ze had nog geen enkele bladzijde omgeslagen.
Katie droeg dat sexy gele topje en een denim minirokje dat laag op haar heupen hing en vijftien centimeter bruin vel bloot liet. Soms, als ze ging verliggen, kon je ook de bovenkant van haar roze kanten slipje zien. Josh deed of hij over haar schouder het tijdschrift las, maar eigenlijk tuurde hij heimelijk langs zijn neus in de open hals van haar topje, waar hij haar rechterborst een beetje zag uitpuilen in haar beha (die ook roze was, maar van satijn en niet van kant). Door haar nabijheid, de druk van haar billen tegen zijn bovenbeen en haar zoete, warme, dierlijke geur had hij een mega- stijve gekregen, die hij met een discreet geplaatste rechterhand plat tegen zijn buik had weten te drukken.
De plek waar zijn been haar billen raakte, werd warm. Ze had zich terug kunnen trekken, maar dat had ze niet gedaan. Het was uitgesloten dat ze zich er niet van bewust was. Man, dacht hij, misschien was dit het moment. Het moment om haar zijn ware gevoelens te tonen.
Zijn hart begon te bonken. Hij hoopte vurig dat ze het niet zou horen of voelen. Kom op dan, zei hij bij zichzelf. De jongen moet de eerste stap zetten. Ze wacht er waarschijnlijk op en wil dolgraag dat je haar laat weten hoe je naar haar verlangt. En er was een voor de hand liggende en simpele manier die geen twijfel bij haar zou laten bestaan. Hij haalde diep adem en liet zijn hand langzaam van zijn buik glijden, zodat zijn stijve tegen haar aan porde.
Katie Bradstock schrok alsof ze met een veeprikker was geraakt. Ze kwam wel vijftien centimeter van het bed omhoog.
'Josh!' gilde ze. 'Jezus!
Iedereen staarde naar hem en hij voelde dat zijn gezicht begon te gloeien.
'Wat?1 vroeg hij en hij probeerde een toon van onschuld en niet- begrijpen in zijn stem te leggen.
'Wat is er aan de hand?' vroeg Abbie namens hen allemaal.
Katie kroop op handen en knieën over het kluwen lichamen op het bed weg.
'Niets,' zei ze. ik moet gewoon weg.'
Ze was nu van het bed af en haastte zich naar de deur. Een paar seconden later was ze verdwenen. Er volgde een lange, verbijsterde stilte. Ze waren nu allemaal wakker en alert en ze keken elkaar vragend aan om erachter te komen wat er was gebeurd. Josh probeerde verbaasd te kijken terwijl hij verwoed naar een enigszins aannemelijk excuus zocht.
Insecten, dacht hij.
'Misschien was het een insect.'
Hij ging op zijn knieën zitten en was zo dom om zijn erectie te vergeten, die snel slonk, maar nog steeds een tent vormde in zijn korte broek. Hij nam onmiddellijk een ongetwijfeld komische, vreemd gebogen houding aan om de erectie te verbergen en deed alsof hij tussen her verkreukelde beddengoed naar insecten zocht. Over de stereo bereikte Radiohead een suïcidaal crescendo. Abbie en Lane waren al op weg naar buiten om achter Katie aan te gaan. Will en Ryan bleven zitten en staarden hem alleen maar aan.
'Wat was dat nou?' vroeg Will.
'Geen idee. Ik denk dat ze gestoken is of zo...'
Ryans blik ging naar Josh' kruis en vervolgens keek hij hem weer aan. Er verscheen langzaam een grijns op zijn gezicht.
'Ja, ja,' zei hij. ik vraag me af waardoor...'
Ben zwaaide de laatste koffer achter in het gehuurde busje en gooide de achterklep dicht. Ze moesten een vroegere vlucht halen dan alle anderen die die ochtend vertrokken en iedereen was naar het parkeerterrein achter de stallen gekomen om hen uit te zwaaien. Het rituele, liefdevolle afscheid was in volle gang. Abbie, Katie en Lane, die allemaal bijna in tranen waren, omhelsden en kusten elkaar en beloofden elkaar dat ze zouden bellen en mailen. Hun broers waren bezig met de gereserveerdere en onhandigere mannelijke versie van hetzelfde. Ze noemden elkaar vriend en gabber, schudden elkaar uitgebreid de hand en sloegen elkaar op de rug.
Intussen werkten hun moeders weer dat andere jaarlijkse ritueel af waarbij ze beloofden dat ze elkaar zouden bezoeken. Ben hoorde Sarah zeggen dat ze de Delroys dit jaar beslist in Florida zouden komen opzoeken. Misschien konden ze allemaal aan de grootouders ontsnappen en elkaar met Thanksgiving bezoeken? Of ergens in februari gaan skiën? Natuurlijk zou er helemaal niets van terechtkomen en dat wisten ze in hun hart allemaal. De wederzijdse beloften zorgden er alleen voor dat iedereen zich bij het afscheid beter voelde.
Het was een ritueel waar de mannen, om redenen die Ben niet helemaal begreep, nooit deel aan leken te nemen. Misschien waren ze daar gewoon te cynisch voor. In plaats daarvan stonden hij, Tom Bradstock en Roy Delroy bij de pick-up minzaam toe te kijken en mannelijkere en belangrijkere zaken te bespreken, zoals de veiligheid van de incheckprocedure op het vliegveld en hoeveel airmiles ze ieder hadden verzameld. Tom begon nu te vertellen over een snuffelhond op Chicago O'Hare die een zwak voor hem had gekregen en elke keer dat hij de bagagehal in liep op hem af kwam.
ik probeer de hondenbegeleiders uit te leggen dat we gewoon goede vrienden zijn, maar ze geloven me niet en slepen me mee naar hun hokje om me nog een keer te fouilleren.'
Ben luisterde net goed genoeg om op de juiste momenten te kunnen lachen. Hij keek naar Josh en had weer medelijden met hem. De jongen had de vorige avond het eten overgeslagen met het excuus dat hij zich niet goed voelde. Hij was zelfs niet komen opdagen voor het feestje in de bar dar ter gelegenheid van het einde van de vakantie werd gehouden. Al zijn eerdere vrolijkheid leek te zijn weggeëbd. Sarah zei dat er kennelijk iets was voorgevallen tussen hem en Katie. En nu hij zag hoe ze elkaar angstvallig meden, vermoedde Ben dat ze gelijk had. Tot overmaat van ramp was Abbie al voor het ontbijt in tranen geweest omdat ze net afscheid had genomen van Ty. Mannen en vrouwen, verzuchtte Ben inwendig. Moge God ons allemaal bijstaan.
Toen zag hij Eve. Hij had bij het ontbijt naar haar uitgekeken, maar ze was niet komen opdagen en hij had zich erbij neergelegd dat hij zou vertrekken zonder afscheid van haar te kunnen nemen.
Het was waarschijnlijk beter zo, had hij gedacht. Maar daar kwam ze over het gazon aanlopen, even mooi als altijd in haar rijkleding. Degenen die die ochtend gingen rijden, wachtten met gezadelde paarden in een rij voor de stallen om te vertrekken en sommigen van hen waren al opgestegen. Een ogenblik dacht Ben dat ze naar hen toe zou gaan, maar toen zwaaide ze even naar hem en kwam naar beneden, naar het parkeerterrein. Ze keek hem aan en glimlachte, maar ging toen bij de vrouwen staan. Tom Bradstock was klaar met zijn verhaal en was weggelopen om met een van de ruiters te praten. Delroy staarde naar Eve.
'Wat ik er niet voor over zou hebben om Adam te zijn,' zei hij zacht.
Het duurde even voor Ben begreep wat hij bedoelde.
'O. Ja, ze is aardig.'
'Aardig? Ben, je bent zo... voorzichtig. Ik kan tientallen dingen bedenken die eerder op haar van toepassing zijn dan aardig.'
Twee avonden geleden had Ben de moed vergaard om met Delroy mee te gaan op zijn avondwandelingetje in het bos. Of de wiet tegenwoordig sterker was of dat het gewoon lang geleden was sinds hij het had geprobeerd, wist Ben niet, maar na een paar trekken leek het of zijn hoofd in elkaar gedrukt werd en hij was klam en misselijk teruggewankeld naar zijn blokhut, waar hij, ervan overtuigd dar hij dood zou gaan, uren in bed bleef liggen. Zo lang leek het althans. De vernedering was al erg genoeg, maar nog erger was dat Delroy er kennelijk van uitging dat ze nu op intiemere voet stonden. Voorzichtig? Hoe moest hij dat in vredesnaam weten? Ze kenden elkaar amper. Ben keek op zijn horloge.
'Zo,' zei hij. 'Ik denk dat het tijd is om te vertrekken.'
Toen hij naar het groepje vrouwen toe liep, hoorde hij Sarah aan Eve vragen of ze wel eens in New York kwam.
'Toevallig ga ik er in september naartoe, voor de tentoonstelling van een vriend.'
'Hé, laten we dan iets afspreken,' zei Sarah.
'Dat zou ik leuk vinden.'
'Misschien kunnen we naar het theater gaan. Houd je van musicals?'
'Daar ben ik dol op.'
Terwijl zeelkaar hun telefoonnummer gaven, riep Ben de kinderen bij elkaar en iedereen nam voor het laatst afscheid. Toen Eve's koele wang de zijne aanraakte, voelde hij een steek van melancholie in zijn borst. Ze zei dat ze het heel leuk had gevonden om hen allemaal te leren kennen. Niet hem, merkte hij op, maar hen allemaal. Lori lag nog in bed, zei ze, maar ze had haar gevraagd hun de groeten te doen. De Coopers stapten in de pick-up en Ben draaide het contactsleuteltje om.
'Je belt ons toch, hè?' zei Sarah tegen Eve.
'Absoluut.'
Ze zou het natuurlijk niet doen. Toen ze naar de oprijlaan reden en de kinderen roepend en zwaaiend uit de raampjes hingen, keek Ben in de achteruitkijkspiegel en wierp nog een laatste blik op haar. Hij was er zeker van dat hij haar nooit meer zou zien.