***
Ze reden te paard door de saliestruiken en daarna tegen een
laag klif op dat aan de zijkant, waar het gesteente was verbrokkeld
door de wind en de regen, een rode inkeping had. Vanaf de top zag
Abbie, tussen de populieren langs de oever door, de glinsterende
rivier en het pluis van de bomen dat traag in de warme middaglucht
zweefde. Ze bleven een poosje staan en keken naar de
wolkenschaduwen die als onzekere schepen over de weide beneden hen
en her landschap erachter trokken. Ty's vader, die aan Abbies
rechterkant stond, wees naar het oosten, waar de rivier achter een
verre rotshelling verdween, en zei dat daar hun land eindigde en
dat van hun buurman begon.
'En wat zijn dat voor bergen?' vroeg Abbie.
'De Bighorn en verder naar het noorden de Rosebud.'
'Het is hier prachtig.'
'Dat kun je wel zeggen.'
'Hoe lang woont u hier al?'
'Drie generaties. Ty zal de vierde zijn.'
Hij leek nog meer te willen zeggen, maar bedacht zich toen en
keek zwijgend over het land uit, terwijl hij over zijn kin wreef.
Hoog boven de glinsterende rivier vloog een grote vogel langzaam in
cirkels in een thermiekbel omhoog en riep alsof hij zich over een
groot verlies beklaagde. Abbie vroeg wat voor vogel het was en Ty
antwoordde dat het een steenarend was en dat ze bofte omdat die
hier niet vaak te zien waren. Abbie vond toch al dat ze bofte. Toen
ze eerder hoger de heuvels in reden naar de plek waar het bos
begon, hadden ze een eland, een paar dikhoornschapen en een zwarte
beer gezien die haar jongen het bos in duwde.
'Kom, dan gaan we die hengstveulens zoeken,' zei Ty's
vader.
Hij stuurde zijn paard naar voren en Abbie volgde de zwiepende
staart van de grijze merrie tussen de zwerfkeien en de salie door
naar beneden, met Ty achter haar. Ty had een mooie vosruin voor
haar gezadeld waarvan de flanken nu glansden van het zweet. Ty
bereed een rossig grijs paard dat hij zelf had ingereden. Hun
paarden droegen geen van alle een bit, alleen teugels, en Abbie had
nog nooit op die manier gereden. Ze had nog nooit een paard bereden
dat zo mak en tegelijkertijd zo levendig en volkomen op zijn
berijder afgestemd was. Deze paarden waren van een heel ander
kaliber dan die op de Divide, maar Ty's vader verdiende dan ook
zijn brood met het fokken en trainen van deze dieren. Een Ray
Hawkins-renpaard, ontdekte ze later, zou altijd een premie
binnenhalen.
Ray was ongeveer even oud als haar vader, schatte Abbie,
hoewel zijn huid verweerd was als leer, waardoor hij er ouder
uitzag. Zijn ogen hadden dezelfde lichtblauwe kleur als die van Ty
en wanneer hij glimlachte, verdwenen ze bijna in de plooien van
zijn gezicht. Hij straalde dezelfde serene rust uit die ze soms bij
Ty zag wanneer hij zich op zijn werk concentreerde. Eigenlijk
straalden Ty's moeder, de paarden en de honden en zo'n beetje elk
ander levend wezen op de ranch die allemaal uit. Het had gewoon
iets engs, alsof ze allemaal een bijzonder geheim deelden, maar
misschien kwam het gewoon doordat ze op zo'n heerlijke plek
woonden.
Het was de vorige avond een lange rit geweest vanaf de Divide.
Terwijl de ondergaande zon achter hen de vlakte en de bergtoppen
goud kleurde, waren ze in Ty's oude lichtgroene pick-up urenlang
over de snelweg naar het oosten gereden. Eerst langs Billings,
Harding en Little Bighorn en daarna in zuidelijke richting over de
staatsgrens heen Wyoming en het Powder River Basin in. Ze hadden
veel gepraat, maar voelden zich nu genoeg bij elkaar op hun gemak
om ook te kunnen zwijgen. Ty draaide zijn lievelingsmuziek van
onbekende countrybands waarvan Abbie nooit gehoord had.
Ze rolde zich naast hem op om te slapen en toen ze wakker
werd, waren ze in Sheridan en hobbelden ze over de spoorweg, langs
een oude stoomlocomotief die er trots naast stond.
De ranch van de familie Hawkins lag een kilometer of acht
buiten de stad, in een diep bekken tussen de heuvels. Toen ze hem
via een netwerk van grindwegen hadden bereikt, was het al donker
geweest, zodat Abbie pas de volgende ochtend zou kunnen zien hoe
spectaculair de omgeving was. Ty's ouders waren voor hen opgebleven
en hoewel Abbie het liefst direct naar bed was gegaan, wilden ze
hun per se een enorme maaltijd voorzetten van koude ham en kalkoen,
gevolgd door bosbessentaart en ijs. Ty verslond alles alsof hij
wekenlang honger had geleden. Ray en Martha, die al eerder hadden
gegeten, bleven er de hele tijd glimlachend bij zitten. Bijna
zonder iets te zeggen dronken ze met kleine slokjes uit hun bekers
warme melk en luisterden naar hun zoon, die tussen de happen door
vertelde wat er op de Divide was gebeurd.
Hij was hun enige kind en ze glommen van trots terwijl ze naar
hem keken. Zijn moeder zag eruit als een van die blonde, sproetige
Scandinavische vrouwen in een hooggesloten dichtgeknoopte jurk die
Abbie zich herinnerde van de foto's van de vroege pioniers. Het
waren vrouwen die even goed een merklap konden borduren als een
coyote vanaf een afstand van vijftig meter door zijn kop
schieten.
De hengstveulens waarnaar ze nu gingen kijken, waren
losgelaten in de achterste van de met elkaar verbonden weiden langs
de rivier. Er waren er een stuk of twaalf en toen de drie ruiters
dichterbij kwamen, hieven ze hun hoofd op en keken met gespitste
oren naar hen. Toen hij nog honderd meter van de dieren verwijderd
was, stopte Ray en steeg af. Hij lier zijn paard grazen en ging re
voet naar ze toe. De hengstveulens lieten hun hoofd zakken en
drentelden als dolblije tieners naar hem toe.
Ray bleef staan en toen ze bij hem kwamen, draaiden ze om hem
heen en besnuffelden hem. Hij streelde hun hals en snuit, wreef
over hun rug en praatte tegen ze. Hij riep Abbie en Ty en zij
stegen af en voegden zich bij hem. Hoewel ze bij haar een beetje
schuwer waren dan bij Ty en zijn vader, lieten ze zich door haar
aanraken, in hun neus blazen en haar van hun warme, zoete adem
genieten.
Toen ze terug waren op de ranch en een overdadige lunch
van
koude vleeswaren, salade en versgebakken brood aten,
verklaarde Abbie dat ze nog nooit zo'n mooie plek had gezien. Ty's
vader glimlachte en knikte, maar zijn vrouw haalde zuchtend haar
schouders op terwijl ze water voor Abbie inschonk.
'Nu wel,' zei ze. 'Maar hoe lang het nog zo zal blijven, is de
vraag.'
'Hoe bedoelt u?' vroeg Abbie.
Martha keek Ray aan alsof ze hem toestemming vroeg om verder
te gaan. 1 lij leek er niet al te enthousiast over te zijn. Ty keek
even verbaasd als Abbie.
'Wat is er dan?' vroeg hij.
'Je moeder heeft het over het boren, dat is alles.'
'Wat is er dan gebeurd?'
'Het is niets. Het zal niet gebeuren.'
in godsnaam, Ray. Vertel hem over de brief.'
'Welke brief?' vroeg Ty.
Abbie had het gevoel dar ze zich in een privé-kwestie van het
gezin mengde en ze vroeg zich af of ze niet beter even weg kon gaan
onder het voorwendsel dar ze naar het toilet moest. Ty's vader
zuchtte en toen hij begon te praten, richtte hij zich tot
Abbie.
'Er wordt hier in de buurt heel veel geboord.'
'Naar olie?'
'Naar gas. Methaan in steenkoollagen. Het land om ons heen zit
er vol mee, door het hele Powder River Basin heen. Het gas komt
vast te zitten in de steenkoollagen. Tor voor kort was niemand er
bijzonder in geïnteresseerd, maar nu hebben ze een heel goedkope
manier gevonden om ernaar te boren.'
'Dat gaat u hier toch niet doen?' vroeg Abbie.
Ray lachte spottend.
'Nee, Abbie, dat gaan we niet doen. En zelfs als we dat zouden
willen, zou het niet kunnen. Toen mijn grootvader dit land kocht,
heeft de regering hem alleen de oppervlakterechten verkocht, zoals
aan de meeste ranchers in de buurt. Ze hebben de rechten op de
delfstoffen zelf gehouden en de laatste tijd zijn ze die aan het
verpachten. We zijn er net achter gekomen dat iemand ons land heeft
gepacht.'
'Laat Ty de brief eens zien,' zei Martha.
'Nu niet.' 'Ray, hij heeft het recht om...'
'Het is al goed, mam. Ik lees hem later wel. Wie heeft het
pacht- contract?'
'Een klein bedrijf in Denver.'
'En wat zijn ze van plan?'
Ty's vader haalde zijn schouders op. 'Dar merken we volgende
week wel. Ze sturen een team om de boel te onderzoeken.'
'Weiger dan om dat toe te laten.'
'Dat heb ik ook al tegen hem gezegd,' zei Ty's moeder.
Ray glimlachte. 'Je kunt ze niet tegenhouden. Ze hebben de wet
aan hun kant. Ze kunnen hier rondrijden, graven, boren, wat ze maar
willen. Je krijgt een zogenoemde oppervlakte-schadeovereenkomst,
maar iedereen hier in de buurt weet dat die geen cent waard is. Als
we niet tekenen, kunnen ze toch gewoon hun gang gaan.'
'Dar is verschrikkelijk,' zei Abbie.
'Waarschijnlijk komt er niet veel van terecht. Veel van die
lui pachten alleen de rechten en doen er verder niets mee.'
Het klonk weinig overtuigend, maar hij veranderde van
onderwerp en vroeg Abbie hoe het was om in New York te wonen. Ze
zei dat het prima was, maar dat ze het vroeger leuker vond dan nu.
Het probleem was dat hoe vaker ze in het westen kwam, waar zo veel
meer ruimte was, hoe moeilijker ze het vond om terug te gaan.
'Ty zegt dat je hier wilt gaan studeren,' zei Martha.
'Beslist.'
'Wat leuk. Wat vinden je ouders ervan?'
ik heb het ze nog niet verteld. Ik denk dat mijn vader het wel
goedvindt.'
ik zal je eens wat vertellen, jongedame,' zei Ray. 'Als ik zie
hoe je met paarden omgaat, zou ik zeggen dat je hier hoort.'
Het was al halverwege de middag toen ze aan de terugreis naar
de Divide begonnen. Toen ze Sheridan uit reden, zei Ty dat hij haar
iets wilde laten zien. Hij verliet de snelweg en reed een
kronkelige grindweg op. Voor hen uit steeg een grote, rode stofwolk
op en toen ze een bocht hadden genomen, zagen ze twee reusachtige
graafmachines die een krater in de helling groeven.
'Ze graven een grote kuil voor het water,' zei Ty. 'Wanneer ze
in de steenkoollaag boren, komt er een enorme hoeveelheid water
vrij. Je zou denken dat dat in zo'n droog gebied gunstig is, maar
het is zout water en op de plaatsen waar het over het land stroomt,
groeit niets meer. Alles gaat dood. Kijk daar maar eens.'
Hij wees naar beneden, het dal in.
'Zie je die witte plekken daar bij de kreek? Dat is zout. Dat
waren prima hooivelden van ongeveer veertig hectare. Ze zijn van
een vriend van mijn vader. Nu zijn ze nergens meer goed voor. Je
kon daar ook op forellen vissen, maar nu is er geen vis meer over.
Ze zijn allemaal dood. De gasbedrijven leggen plastic in die grote
kuilen, zoals hier, maar dat lekt en loopt over en ze repareren het
niet, omdat het ze in principe geen moer kan schelen.'
Ze reden verder en af en toe wees Ty haar dingen aan: putten,
compressorstations, stroom- en pijpleidingen en onverharde wegen
die het ongerepte landschap doorkruisten. Ze staken een dal over,
reden een ander in en stopten bij een lage brug waar het water van
een kreek borrelde van het methaan dat door het boren was
vrijgekomen. Ty vertelde haar dat een vriend van hem er eens een
lucifer bij had gehouden en de hele kreek in lichterlaaie had
gezet.
Op andere plekken, zoals de verlaten boerderij die hij haar op
de terugweg naar de snelweg liet zien, waren welputten die veertig
jaar prima gewerkt hadden plotseling gaan borrelen of droog komen
te staan doordat een paar stomme gasboorders acht kilometer
verderop de waterhoudende grondlaag kapotgeboord hadden.
'Kan iemand die mensen niet tegenhouden?'
'Nee, er is een behoorlijk goede actiegroep, maar het probleem
is dat veel mensen denken dat het boren goed voor de stad is. Het
zou banen creëren en de winkels zouden het drukker krijgen, dat
soort dingen. En dat is gelul. Meestal brengen de gasbedrijven hun
eigen goedkope arbeiders mee, van wie de meeste illegaal zijn, en
de stad krijgt alleen maar een heleboel extra problemen.'
'Gebeurt dat in Montana ook?'
'Nog niet, maar het zal niet lang meer duren.'
Daarna spraken ze niet veel meer. Ze reden over de 1-90 naar
het noorden en het westen terwijl Steve Earle over de stereo
droevige liedjes zong en een bleke zon voor hen uit weggleed in
zijn eigen steenkoollaag van wolken. Ty zei dat het weer zou
omslaan. Abbie had hem nog nooit zo ernstig en ongelukkig gezien.
Toen hij de koplampen aanzette, stak ze haar hand uit en streelde
zijn nek.
"Nog twee dagen,' zei hij, 'dan ben je weg.'
De eerste regendruppels spatten tegen de voorruit.
ik kom terug,' zei ze.
Het regende de hele vrijdag en het grootste deel van de
zaterdag en maar een paar trouwe, in oliejassen gehulde doorzetters
- onder wie onvermijdelijk Abbie - gingen de laatste paar keer nog
paardrijden. Van de gasten die dat niet deden, ploeterden de
volhardendste nog in hun Gore-Tex-regenjassen naar de kreek om te
gaan vissen of wandelden over de doorweekte paden in het bos, maar
de meesten bleven in de lounge van de ranch om te lezen of lange
spelletjes monopolie en scrabble te doen.
Terwijl Abbie uit rijden ging of bij de stallen rondhing om Ty
te 'helpen', was Josh bij de kinderen van de Delstocks. Dit hield
hoofdzakelijk in dat ze rondhingen in een van hun blokhutten
(meestal in die van Lane en Ryan Delroy, omdat hun ouders zich nier
druk maakten over de rommel) en naar muziek luisterden of
uitgebreide, sardonische discussies voerden over onderwerpen die
surrealistisch varieerden van de wereldvrede tot trash metal, neus-
piercings en nagellak. Josh zat of lag dan altijd zo dicht mogelijk
bij Katie Bradstock in de buurt.
De afgelopen twaalf dagen had hij zichzelf opgezweept tot een
koortsachtig verlangen. Er was geen moment van de dag dat zijn
hoofd nier vol van haar was. Ze zoemde en trilde door elke zenuw en
ader van zijn lichaam. Haar aanblik, haar geur en zelfs de gedachte
aan haar bezorgden hem een vreemde, holle pijn. Hij was van top tot
teen een wandelende open wond. Een wandelende wond met een
constante stijve. Zo constant dat hij bang was dat het zijn
gezondheid zou schaden.
Het probleem was gedeeltelijk dat hij te lang gewacht had tot
er zoiets als dit zou gebeuren. Het leek wel of op school iedere
andere jongen van zijn leeftijd (en jonger) het al had gedaan,
behalve hij. Hij wist dat hij niet moeders mooiste was, maar sinds
hij vorige herfst zijn bril had verruild voor contactlenzen, een
paar kilo was afgevallen en zich wat cooler was gaan kleden, zag
hij er niet meer zo sullig uit. En godzijdank had hij niet zo veel
puistjes - hoewel, nu hij erover nadacht, leek dat voor jongens als
Kevin Simp- son, een ontzettende dombo die net zo oud was als hij,
geen belemmering te zijn om seks te hebben.
Natuurlijk was Josh niet zo dom dat hij alle verhalen geloofde
die eikels als Kevin vertelden. Heel veel jongens deden alsof ze
het gedaan hadden terwijl dat niet zo was. Hoe dan ook, die kwestie
met Katie maakte hem gek. De vakantie was bijna afgelopen en ze
hadden nog niet eens gezoend. Hij was er vrij zeker van dat zij
even graag wilde dat er wat zou gebeuren. En een aantal keer was
het er bijna van gekomen, zoals een paar avonden geleden op het
verjaardagsfeest van zijn vader. Ze waren met elkaar aan het dansen
en toen Ty's band een langzaam nummer begon te spelen, had ze haar
armen om zijn nek geslagen en naar hem geglimlacht op een manier
waarvan hij vanbinnen helemaal week was geworden. Maar toen waren
Abbie en Lane naar hen toe gekomen en hadden de boel verknald door
met hen mee te gaan dansen.
Dat was het echte probleem. Ze waren een hechte groep en deden
altijd alles samen. Dat was wel heel cool en hartstikke leuk, maar
de keerzijde ervan was dat hij zelden met Katie alleen was zodat
ze, in plaats van gewoon vrienden te zijn, iets opwindenders met
elkaar konden krijgen. Ze hadden gelachen en gepraat, elkaar
geplaagd, elkaar achternagezeten en elkaar zelfs gekieteld, maar
daar was hij blijven hangen als een plaat met een kras en ze leken
geen van beiden te weten hoe ze hem door moesten laten
draaien.
Het was zaterdagmiddag en alle zes de broers en zusjes - met
inbegrip van Abbie, die met stro in haar haar uit de stallen was
teruggekomen - lagen languit op de tegen elkaar geschoven bedden in
de blokhut van Lane en Ryan. Ze luisterden naar het nieuwe album
van Radiohead, waarvan Ryan zei dat het 'super' was. Josh had
stiekem het gevoel dat hij naar buiten zou moeten gaan om zich te
verhangen als hij de cd nog één keer moest aanhoren. De kamer rook
naar vuile sokken en sigarettenrook, die ze zo goed mogelijk
probeerden te verdrijven door de achterramen open te houden en
regelmatig Lane's bodyspray van Calvin Klein rond te spuiten, die
ze haar, zoals ze hadden beloofd, zouden vergoeden, al zou daar
waarschijnlijk niets van komen. Will Bradstock zei dat het daardoor
in de kamer rook als in een Turks bordeel en hij leek teleurgesteld
toen niemand de moeite nam om hem te vragen hoe hij dat wist. Ze
waren allemaal te verveeld ofte versuft van de vorige avond, toen
ze achter de kleedhokjes van het zwembad waren geslopen en de wiet
hadden gerookt die Ryan uit de voorraad van zijn vader had
gestolen.
Allemaal behalve Josh. Hij was verveeld noch versuft. Hij werd
te zeer in beslag genomen door de gedachte aan zijn
rechterbovenbeen, dat de laatste tien heerlijke minuten tegen Katie
aan gedrukt was. Ze lag op één elleboog op haar zij, met haar rug
naar hem toe en met haar prachtige kont tegen hem aan genesteld
terwijl ze met haar blote schouder zachtjes tegen zijn borst
leunde. Ze las een oud nummer van People, dat tegen Ryan aan stond
die weer over Abbie heen in slaap was gevallen. Of misschien deed
ze alleen of ze las, want ze had nog geen enkele bladzijde
omgeslagen.
Katie droeg dat sexy gele topje en een denim minirokje dat
laag op haar heupen hing en vijftien centimeter bruin vel bloot
liet. Soms, als ze ging verliggen, kon je ook de bovenkant van haar
roze kanten slipje zien. Josh deed of hij over haar schouder het
tijdschrift las, maar eigenlijk tuurde hij heimelijk langs zijn
neus in de open hals van haar topje, waar hij haar rechterborst een
beetje zag uitpuilen in haar beha (die ook roze was, maar van
satijn en niet van kant). Door haar nabijheid, de druk van haar
billen tegen zijn bovenbeen en haar zoete, warme, dierlijke geur
had hij een mega- stijve gekregen, die hij met een discreet
geplaatste rechterhand plat tegen zijn buik had weten te
drukken.
De plek waar zijn been haar billen raakte, werd warm. Ze had
zich terug kunnen trekken, maar dat had ze niet gedaan. Het was
uitgesloten dat ze zich er niet van bewust was. Man, dacht hij,
misschien was dit het moment. Het moment om haar zijn ware
gevoelens te tonen.
Zijn hart begon te bonken. Hij hoopte vurig dat ze het niet
zou horen of voelen. Kom op dan, zei hij bij zichzelf. De jongen
moet de eerste stap zetten. Ze wacht er waarschijnlijk op en wil
dolgraag dat je haar laat weten hoe je naar haar verlangt. En er
was een voor de hand liggende en simpele manier die geen twijfel
bij haar zou laten bestaan. Hij haalde diep adem en liet zijn hand
langzaam van zijn buik glijden, zodat zijn stijve tegen haar aan
porde.
Katie Bradstock schrok alsof ze met een veeprikker was
geraakt. Ze kwam wel vijftien centimeter van het bed omhoog.
'Josh!' gilde ze. 'Jezus!
Iedereen staarde naar hem en hij voelde dat zijn gezicht begon
te gloeien.
'Wat?1 vroeg hij en hij probeerde een toon van onschuld en
niet- begrijpen in zijn stem te leggen.
'Wat is er aan de hand?' vroeg Abbie namens hen
allemaal.
Katie kroop op handen en knieën over het kluwen lichamen op
het bed weg.
'Niets,' zei ze. ik moet gewoon weg.'
Ze was nu van het bed af en haastte zich naar de deur. Een
paar seconden later was ze verdwenen. Er volgde een lange,
verbijsterde stilte. Ze waren nu allemaal wakker en alert en ze
keken elkaar vragend aan om erachter te komen wat er was gebeurd.
Josh probeerde verbaasd te kijken terwijl hij verwoed naar een
enigszins aannemelijk excuus zocht.
Insecten, dacht hij.
'Misschien was het een insect.'
Hij ging op zijn knieën zitten en was zo dom om zijn erectie
te vergeten, die snel slonk, maar nog steeds een tent vormde in
zijn korte broek. Hij nam onmiddellijk een ongetwijfeld komische,
vreemd gebogen houding aan om de erectie te verbergen en deed alsof
hij tussen her verkreukelde beddengoed naar insecten zocht. Over de
stereo bereikte Radiohead een suïcidaal crescendo. Abbie en Lane
waren al op weg naar buiten om achter Katie aan te gaan. Will en
Ryan bleven zitten en staarden hem alleen maar aan.
'Wat was dat nou?' vroeg Will.
'Geen idee. Ik denk dat ze gestoken is of zo...'
Ryans blik ging naar Josh' kruis en vervolgens keek hij hem
weer aan. Er verscheen langzaam een grijns op zijn gezicht.
'Ja, ja,' zei hij. ik vraag me af waardoor...'
Ben zwaaide de laatste koffer achter in het gehuurde busje en
gooide de achterklep dicht. Ze moesten een vroegere vlucht halen
dan alle anderen die die ochtend vertrokken en iedereen was naar
het parkeerterrein achter de stallen gekomen om hen uit te zwaaien.
Het rituele, liefdevolle afscheid was in volle gang. Abbie, Katie
en Lane, die allemaal bijna in tranen waren, omhelsden en kusten
elkaar en beloofden elkaar dat ze zouden bellen en mailen. Hun
broers waren bezig met de gereserveerdere en onhandigere mannelijke
versie van hetzelfde. Ze noemden elkaar vriend en gabber, schudden
elkaar uitgebreid de hand en sloegen elkaar op de rug.
Intussen werkten hun moeders weer dat andere jaarlijkse
ritueel af waarbij ze beloofden dat ze elkaar zouden bezoeken. Ben
hoorde Sarah zeggen dat ze de Delroys dit jaar beslist in Florida
zouden komen opzoeken. Misschien konden ze allemaal aan de
grootouders ontsnappen en elkaar met Thanksgiving bezoeken? Of
ergens in februari gaan skiën? Natuurlijk zou er helemaal niets van
terechtkomen en dat wisten ze in hun hart allemaal. De wederzijdse
beloften zorgden er alleen voor dat iedereen zich bij het afscheid
beter voelde.
Het was een ritueel waar de mannen, om redenen die Ben niet
helemaal begreep, nooit deel aan leken te nemen. Misschien waren ze
daar gewoon te cynisch voor. In plaats daarvan stonden hij, Tom
Bradstock en Roy Delroy bij de pick-up minzaam toe te kijken en
mannelijkere en belangrijkere zaken te bespreken, zoals de
veiligheid van de incheckprocedure op het vliegveld en hoeveel
airmiles ze ieder hadden verzameld. Tom begon nu te vertellen over
een snuffelhond op Chicago O'Hare die een zwak voor hem had
gekregen en elke keer dat hij de bagagehal in liep op hem af
kwam.
ik probeer de hondenbegeleiders uit te leggen dat we gewoon
goede vrienden zijn, maar ze geloven me niet en slepen me mee naar
hun hokje om me nog een keer te fouilleren.'
Ben luisterde net goed genoeg om op de juiste momenten te
kunnen lachen. Hij keek naar Josh en had weer medelijden met hem.
De jongen had de vorige avond het eten overgeslagen met het excuus
dat hij zich niet goed voelde. Hij was zelfs niet komen opdagen
voor het feestje in de bar dar ter gelegenheid van het einde van de
vakantie werd gehouden. Al zijn eerdere vrolijkheid leek te zijn
weggeëbd. Sarah zei dat er kennelijk iets was voorgevallen tussen
hem en Katie. En nu hij zag hoe ze elkaar angstvallig meden,
vermoedde Ben dat ze gelijk had. Tot overmaat van ramp was Abbie al
voor het ontbijt in tranen geweest omdat ze net afscheid had
genomen van Ty. Mannen en vrouwen, verzuchtte Ben inwendig. Moge
God ons allemaal bijstaan.
Toen zag hij Eve. Hij had bij het ontbijt naar haar
uitgekeken, maar ze was niet komen opdagen en hij had zich erbij
neergelegd dat hij zou vertrekken zonder afscheid van haar te
kunnen nemen.
Het was waarschijnlijk beter zo, had hij gedacht. Maar daar
kwam ze over het gazon aanlopen, even mooi als altijd in haar
rijkleding. Degenen die die ochtend gingen rijden, wachtten met
gezadelde paarden in een rij voor de stallen om te vertrekken en
sommigen van hen waren al opgestegen. Een ogenblik dacht Ben dat ze
naar hen toe zou gaan, maar toen zwaaide ze even naar hem en kwam
naar beneden, naar het parkeerterrein. Ze keek hem aan en
glimlachte, maar ging toen bij de vrouwen staan. Tom Bradstock was
klaar met zijn verhaal en was weggelopen om met een van de ruiters
te praten. Delroy staarde naar Eve.
'Wat ik er niet voor over zou hebben om Adam te zijn,' zei hij
zacht.
Het duurde even voor Ben begreep wat hij bedoelde.
'O. Ja, ze is aardig.'
'Aardig? Ben, je bent zo... voorzichtig. Ik kan tientallen
dingen bedenken die eerder op haar van toepassing zijn dan
aardig.'
Twee avonden geleden had Ben de moed vergaard om met Delroy
mee te gaan op zijn avondwandelingetje in het bos. Of de wiet
tegenwoordig sterker was of dat het gewoon lang geleden was sinds
hij het had geprobeerd, wist Ben niet, maar na een paar trekken
leek het of zijn hoofd in elkaar gedrukt werd en hij was klam en
misselijk teruggewankeld naar zijn blokhut, waar hij, ervan
overtuigd dar hij dood zou gaan, uren in bed bleef liggen. Zo lang
leek het althans. De vernedering was al erg genoeg, maar nog erger
was dat Delroy er kennelijk van uitging dat ze nu op intiemere voet
stonden. Voorzichtig? Hoe moest hij dat in vredesnaam weten? Ze
kenden elkaar amper. Ben keek op zijn horloge.
'Zo,' zei hij. 'Ik denk dat het tijd is om te
vertrekken.'
Toen hij naar het groepje vrouwen toe liep, hoorde hij Sarah
aan Eve vragen of ze wel eens in New York kwam.
'Toevallig ga ik er in september naartoe, voor de
tentoonstelling van een vriend.'
'Hé, laten we dan iets afspreken,' zei Sarah.
'Dat zou ik leuk vinden.'
'Misschien kunnen we naar het theater gaan. Houd je van
musicals?'
'Daar ben ik dol op.'
Terwijl zeelkaar hun telefoonnummer gaven, riep Ben de
kinderen bij elkaar en iedereen nam voor het laatst afscheid. Toen
Eve's koele wang de zijne aanraakte, voelde hij een steek van
melancholie in zijn borst. Ze zei dat ze het heel leuk had gevonden
om hen allemaal te leren kennen. Niet hem, merkte hij op, maar hen
allemaal. Lori lag nog in bed, zei ze, maar ze had haar gevraagd
hun de groeten te doen. De Coopers stapten in de pick-up en Ben
draaide het contactsleuteltje om.
'Je belt ons toch, hè?' zei Sarah tegen Eve.
'Absoluut.'
Ze zou het natuurlijk niet doen. Toen ze naar de oprijlaan
reden en de kinderen roepend en zwaaiend uit de raampjes hingen,
keek Ben in de achteruitkijkspiegel en wierp nog een laatste blik
op haar. Hij was er zeker van dat hij haar nooit meer zou
zien.