***
Ze hadden de hele ochtend de elanden horen loeien, maar pas nu
zagen ze de dieren. Er liep een kudde van ongeveer twintig
vrouwtjes beneden langs de kreek, in de schaduw van het dal, en een
grote, oude bok met een prachtig gewei hield de wacht. Sheriff
Charlie Riggs liet zijn paard op de bergrug tot stilstand komen en
Lucy, die hem volgde op haar gevlekte pony met zijn mooie nieuwe
zadel, haalde hem in en deed hetzelfde. Charlie wees over de
helling naar beneden en overhandigde haar de verrekijker.
'Hier,' zei hij. 'Zie je ze?'
Omdat de zon in haar ogen scheen, zette hij zijn hoed af en
hield die boven de kijker.
'Ja. Jeetje, wat is hij groot.'
'Ja, het is echt een kanjer.'
'Hoeveel punten heeft dat gewei?'
'Jij hebt de verrekijker.'
'Zeven, zou ik zeggen.'
Ze waren nu bijna drie uur in het gebied en terwijl het dal
zich langzaam met schaduw vulde, voelden ze de lucht kouder worden.
Ze waren op weg naar beneden, naar het begin van het pad waar ze de
paardentrailer hadden achtergelaten. Dat Charlie in de weekends
werkte, was een van de redenen dat het tussen hem en Sheryl mis was
gegaan, dus toen hij Lucy die ochtend had opgehaald, leekher hem
beter om haar niet te vertellen dat ze rondom Goat Creek zouden
gaan rijden. In elk geval voelde het niet als werk en Lucy zag het
zeker niet zo. Ze wist natuurlijk, zoals iedereen in deze buurt,
dat het lijk van het meisje hier in het begin van de lente was
gevonden, maar dat was een halfjaar geleden en er werd bijna niet
meer over gepraat. Wat zijn dochter niet wist - en Charlie zou het
haar niet vertellen - was dat de elanden op dezelfde plek graasden
waar ze Abbie Cooper uit het ijs gehakt hadden.
Toen de kreek eind april ontdooid was, hadden ze het gebied
uitgekamd om aanwijzingen te zoeken en sindsdien, de hele lente en
zomer door, was Charlie hier steeds opnieuw naartoe gegaan. Soms
reed hij op zijn paard rond, in zijn eentje of met Lucy, en soms
wandelde hij alleen maar door het gebied. Hij had geen idee hoeveel
honderden kilometers hij afgelegd had, maar hij moest over elk pad
in een straal van dertig kilometer gelopen of gereden hebben, en
ook over een heleboel land zonder paden, waar hij de bodem
afspeurde naar iets wat achtergelaten, verborgen of gevallen was.
Maar ondanks alle kilometers die hij had afgelegd en alle uren dat
hij had gezocht, had hij helemaal niets gevonden wat er enig licht
op kon werpen hoe het arme kind aan haar einde was gekomen.
Hij was zo geobsedeerd door de zaak dat er op het bureau
grappen over werden gemaakt. Hij zag aan de uitdrukking op de
gezichten van zijn hulpsheriffs dat ze hem niet helemaal serieus
namen wanneer hij hun vroeg om de een of andere zwakke aanwijzing
of een vaag idee van hem na te trekken. Zelfs de mensen in de
Grizzly Grill, waar Charlie 's avonds at wanneer hij er genoeg van
had om alleen thuis te zitten lezen of vergeten was om eten in huis
te halen, begonnen hem ermee te plagen en vroegen hem of hij de
moordenaar al gepakt had. Nee, zei hij dan. Nog niet. Maar ik blijf
je achter je broek zitten, vriend. De waarheid was dat hij de tijd
noch de middelen had voor zo'n zaak, en waarschijnlijk had hij hem
maanden geleden al aan de jongens van de Criminele
Inlichtingendienst in Helena moeten overdragen.
'Waarom heeft één mannetje zo veel vrouwtjes?' vroeg
Lucy.
'Waarom denk je dat? Misschien gijzelen ze hem wel.'
'Pap.'
'Hebben ze het op school al over genen en dat soort dingen
gehad?'
'Natuurlijk.'
'Oké. Voorzover ik het begrijp, is het de taak van het
mannetje om zijn genen zo veel mogelijk te verspreiden, dus de
sterkste bokken proberen alle andere mannetjes uit de buurt van de
vrouwtjes te houden.'
'Dat is niet eerlijk tegenover de vrouwtjes. De jongere bokken
zien er heel wat leuker uit dan dat lelijke oude mannetje.'
'Ja, en eens zal een van hen hem verslaan en de boel
overnemen.'
'En de vrouwtjes hebben daar helemaal niets over te
zeggen?'
'Nee.'
'Dat is seksistisch.'
'Dat zal best, maar waarschijnlijk maakt dat het leven heel
wat gemakkelijker. Kom, ik krijg honger.'
Ze reden over de bergrug naar voren en daalden langzaam over
het kronkelige pad af naar de schemering van het bos, waar de lucht
koeler was en naar de herfst rook. Het was vorig jaar omstreeks
deze tijd geweest dat ze een periode van zware vorst en hevige
sneeuw hadden gehad. Hoewel hij er geen enkel bewijs voor had,
dacht Charlie dat Abbie best eens in die tijd omgekomen kon zijn.
De hele winter door was de kreek een aantal keren ontdooid en
bevroren, maar uit wat hij had gehoord van Ned en Val Drummond en
van jagers en boswachters en mensen die hier boven graag op hun
sneeuwscooters reden, leidde hij af dat de sneeuw en het ijs van
die eerste zware vorstperiode nooit helemaal uit de kreek waren
verdwenen.
Dat was zo'n beetje alles wat hij wist. Voor dit resultaat van
zes lange maanden werk zou hij beslist niet beloond worden met de
onderscheiding Rechercheur van het Jaar. Geen enkele van de vroege
aanwijzingen had iets opgeleverd. Met het vaste idee in zijn hoofd
dat ze ten tijde van die eerste zware sneeuwval eind september was
omgekomen, was hij de hele stad afgelopen om te vragen of iemand in
die tijd vreemden had gezien. De enige veelbelovende tip was dat er
op de avond van de sneeuwstorm een jongeman was gezien die bij het
benzinestation had getankt. Hij had contant betaald en zijn munten
op de grond laten vallen. Hij had het meisje achter de kassa
verteld dat hij uit Canada was gekomen om zijn vader te bezoeken,
en het was haar opgevallen dat hij het bovenste stukje van zijn
rechterwijsvinger miste.
Charlie was er opgetogen over geweest, want ze hadden daar
beveiligingscamera's, zowel binnen als buiten. Maar ze bleken de
beelden maar een maand te bewaren en die waarin hij geïnteresseerd
was, waren allang gewist. Het meisje zei dat ze zich niet kon
herinneren in wat voor auto hij had gereden, maar voegde er
behulpzaam aan toe dat hij aardig had geleken en er helemaal niet
uitzag als een moordenaar.
Een tijdje had Charlie gedacht dat hij iets op het spoor was
met Ty Hawkins, de jongen uit Sheridan die door de FBI aanvankelijk
ten onrechte als Abbies medeplichtige was beschouwd. Charlie had
ontdekt dat Ty een vriend was van Jesse Wheeler, die voor De
Ponderosa zorgde. Jesse woonde aan de top van de volgende
afwatering, flink wat kilometers ten oorden van Goat Creek, maar
Charlie was toch naar boven gegaan om hem op te zoeken.
Hij was blij dat hij het had gedaan. Jesse leek een beetje op
zijn hoede en nerveus toen Charlie met hem praatte. Hij bleek Abbie
zelf zes of zeven jaar geleden een keer te hebben ontmoet, op een
vakantieranch waar hij 's zomers werkte. Hij zwoer dar hij haar
sindsdien nier meer had gezien, dat hij Ty ook al een hele tijd
niet meer had gezien en dat Ty hem in de drie jaar dat hij hier
werkte niet één keer bezocht had, maar Charlie was niet helemaal
overtuigd.
Hij reed naar Sheridan en praatte met Ty zelf. Hij kreeg
onwillekeurig medelijden met hem. Charlie was zelf een goede ruiter
en hij wist wat er was gebeurd met Ray Hawkins, die hij vele jaren
geleden eens in actie had gezien tijdens een van zijn beroemde
paardrijcursussen. Niet alleen had de jongen een geweldige vader
verloren, maar hun ranch was ook nog verwoest door boringen naar
methaangas in de steenkoollagen. Bovendien had hij een paar weken
ten onrechte in de gevangenis gezeten en was zijn naam bezoedeld
doordat hij als een terrorist was beschouwd. En alsof dat allemaal
nog niet genoeg ellende was, had hij onlangs zijn grote liefde
verloren.
Wanneer hij over Abbie praatte, kon je aan zijn stem horen en
in zijn ogen lezen dat haar dood zijn hart gebroken had. Hij zei
dat hij haar al in geen jaren meer had gezien en Charlie geloofde
hem. Zijn instinct schreeuwde uit dat de kans dat de jongen haar
had vermoord net zo groot was als de kans dat hij zijn eigen moeder
zou vermoorden.
Er zat geen greintje kwaad in hem, maar Charlie moest toch
zijn werk doen. Hij had Ty een DNA-monster afgenomen, dat hij naar
het forensisch lab in Missoula had gestuurd om het te laten
vergelijken met het vaderlijke DNA van de foetus in Abbies lichaam.
Godzijdank stemde het niet overeen.
Ze waren nu bij de trailer en de truck aangekomen. Charlie
keek toe hoe Lucy vakkundig de pony de oprit op leidde en deed toen
hetzelfde met zijn eigen paard. Toen ze door het zwakker wordende
licht de stad in reden, voelde hij dat de treurigheid op hem
neerdaalde, zoals altijd wanneer hij zijn dochter naar haar moeder
moest terugbrengen nadat hij een dag met haar had doorgebracht. Het
leven is een janboel, zei zijn grootmoeder altijd. Een janboel en
een rotzooitje.
Om de paar weken belde Charlie de familie Cooper, ook als hij
hun niets nieuws te vertellen had (en dat was meestal zo). Alleen
om in contact te blijven en hun te laten weten dat de zaak nog open
was en dat eraan gewerkt werd. Hij was hen aardig gaan vinden en
hij bewonderde de waardige manier waarop ze met het verlies van hun
dochter omgingen. Hij had zich eens voorzichtig in ongeveer die
bewoordingen tegenover Ben uitgelaten en hij zou nooit de exacte
woorden van het antwoord vergeten dat hij na een korte stilte gaf:
'Het echte verlies hebben we vier jaar geleden te verwerken
gekregen. Nu weten we in elk geval waar ze is.'
Charlie belde hen altijd allebei, maar her was vooral Sarah
die hij graag belde. Zij was eigenlijk de reden dat hij de zaak
liever niet overdroeg, al gaf hij dat niet graag toe. Hoewel hij
haar alleen die ene keer in Missoula had ontmoet, toen ze het
lichaam kwam ophalen, was haar beeld in zijn hoofd blijven hangen.
Wanneer hij haar belde, genoot hij van het geluid van haar stem:
koninklijk, vol en een beetje hees, het soort stem waarop een man
verliefd zou kunnen worden. Soms praatten ze een halfuur of meer,
veel langer dan hij het nieuws van het zogenaamde onderzoek kon
uitspinnen.
Tijdens een van hun gesprekken, nu ongeveer een maand geleden,
had ze ontdekt dat hij een fervent lezer was en dat ze bovendien
een paar gemeenschappelijke lievelingsauteurs hadden. Hij stelde
zich voor dat haar smaak waarschijnlijk veel chiquer was dan de
zijne, maar toen hij haar vertelde dat hij van Elmore Leonard, Pat
Conroy en Cornac McCarthy hield, was ze opgetogen en zei ze dat The
Prince of Tides en All the Pretty Horses twee van haar
lievelingsboeken waren. Ze zei dat het heel jammer was dat ze net
de boekwinkel had verkocht, want anders had ze hem proefdrukken en
nieuwe boeken kunnen sturen.
De volgende keer dat ze elkaar spraken, op de dag nadat
Charlie met Lucy naar Goat Creek was gereden en ze de elanden
hadden gezien, vertelde Sarah hem dat ze zelf iets probeerde te
schrijven. Over Abbie. En dat ze naar Missoula wilde gaan om
research te doen. Ze vroeg hem of hij daar ooit moest zijn. Hij
loog en zei dat hij er vaak kwam. Misschien konden ze elkaar daar
treffen, zei Sarah. Charlie zei dat hij dat heel leuk zou vinden en
daarna was hij bang dat dat niet professioneel genoeg klonk, dus
voegde hij eraan toe dat er tegen die tijd misschien ontwikkelingen
zouden zijn waarover hij haar kon verrellen.
Ze belde hem een paar dagen later om hem de datum te geven. Ze
zei dat ze een kamer gereserveerd had in het Doubletree, aan de
overkant van de rivier tegenover de universiteit, en ze vroeg of
hij dinsdag met haar wilde gaan lunchen of 's avonds ergens met
haar wilde gaan eten. Hij loog weer en zei dat hij het die dag erg
druk had en de lunch niet zou halen, maar dat hij graag 's avonds
zou gaan eten. Het eten in het Doubletree was volgens iedereen
fantastisch, zei hij. De volgende tien dagen kon hij aan bijna
niets anders denken.
Hij was er drie kwartier te vroeg en wandelde langs de rivier,
waar de bladeren van de populieren in de schemering geel glansden,
en vervolgens stak hij het houten voetgangersbruggetje over naar de
campus, waar hij naar een paar jongens keek die voetbalden onder de
schijnwerpers.
Hij was naar de kapper geweest en droeg zijn mooiste colbert,
het beige corduroyjasje, en een lichtblauw overhemd met
drukknoopjes. Hij had zich een poosje afgevraagd of hij niet in
uniform zou gaan, maar geconcludeerd dat hij er daarin te stijf zou
uitzien. In plaats daarvan nam hij, om toch nog een zekere
zakelijke autoriteit uit te stralen, zijn koffertje mee het
restaurant in en kwam hij een paar minuten te laat, alsof hij bij
een belangrijke bespreking opgehouden was.
Ze stond op, glimlachte en stak haar hand naar hem uit.
'Hallo, Charlie. Leuk je te zien.'
Haar hand voelde koel aan. Hij zei dat hij het ook leuk vond
om haar te zien. Ze droeg een zwarte spijkerbroek en een witte
blouse onder een marineblauw vestje en ze had een parelketting om.
Ze was licht gebruind en haar haar zat anders dan de vorige keer,
maar misschien dacht hij dat alleen maar omdat het toen door de
regen verfomfaaid was geweest. Ze zag er prachtig uit. Hij had nog
nooit met een vrouw gegeten die zo stijlvol en mooi was.
Het was heel lief van hem dat hij zo ijverig contact had
gehouden, dacht Sarah. Misschien was het wel de standaardprocedure
wanneer ze te maken hadden met de ouders van een slachtoffer en
niet met die van een crimineel. Door haar dood was Abbie natuurlijk
keurig van de ene in de andere categorie overgegaan.
Hij vertelde haar over de rijtocht die hij een paar weken
geleden met zijn dochter had gemaakt en dat hij er, toen hij over
de helling naar beneden had gekeken, nog meer van overtuigd was
geraakt dat Abbie gevallen was. Het was duidelijk dat hij Sarah
niets nieuws of belangrijks te vertellen had, maar dat had ze ook
niet verwacht en ze vond het niet erg. Het was zo'n aardige man en
ze genoot van zijn gezelschap. Het was al een tijd geleden sinds ze
alleen met een man had gegeten en ze zag aan de manier waarop hij
haar met die vriendelijke blauwe ogen aankeek dat hij een beetje
verliefd op haar was.
Hij had haar gevraagd hoe het met haar research ging. Ze was
hier nu al twee dagen en had enkele vrienden en docenten van Abbie
ontmoet, die allemaal hartelijk en hulpvaardig waren geweest.
Vooral Mei en Scott, die op de universiteit waren gebleven voor een
postdoctorale studie. Het enige wat Sarah een beetje moeilijk vond,
was dat Mei vijf maanden zwanger was. Ze zouden met Thanksgiving
gaan trouwen.
Sarah vertelde Charlie niet veel over wat ze wilde schrijven,
deels omdat ze er een beetje huiverig voor was en deels omdat ze
het zelf niet precies wist. Iris noemde het een poging om de zaak
voor zichzelf af te sluiten en ze had waarschijnlijk gelijk.
is Lucy je enige kind?'
'Ja, maar ze heeft genoeg pit voor twintig. Ze heeft al vanaf
dat ze een halfjaar was de touwtjes in handen. Ze bruist van de
energie.' 'Abbie was ook zo.'
'Het spijt me, ik...'
'Alsjeblieft, Charlie. Het geeft niet.'
Hij keek zo beschaamd dat ze even haar hand op de zijne
legde.
'Vertel me eens wat meer over haar.'
Dat deed hij en na enige aansporing begon hij over zijn
huwelijk. Hij vertelde dat het niet gewerkt had en dat het
waarschijnlijk meer zijn schuld was dan die van Sheryl. Hij zei dat
hij het anders zou aanpakken als hij het over zou kunnen doen. Hij
zou zijn vrouw meer aandacht geven en vaker thuis zijn. Daarna
vroeg hij zomaar opeens hoe het met Benjamin ging en ze moest
toegeven dat ze dar eigenlijk niet precies wist, maar ze dacht dat
het wel goed ging.
De waarheid was dat ze elkaar sinds de begrafenis maar een
paar keer hadden gesproken, en het gesprek was alle keren vreemd
formeel en een beetje stijfjes verlopen. Sarah wist eigenlijk wel
wat daar de reden van was. Het kwam doordat ze in het vliegtuig
tegen hem had gezegd dat Abbies dood zijn schuld was. Ze kon niet
geloven dat ze zoiets vreselijks had gezegd. Nu ze een paar dagen
in Missoula was en met Mei, Scott en de anderen over Abbie had
gepraat, had ze tijd gehad om na te denken en er was iets in haar
veranderd. Ze had zelfs de conclusie getrokken dat ze hem moest
schrijven om zich te verontschuldigen.
'Hij heeft een nieuw leven, in een nieuwe omgeving.'
'Het spijt me dat ik het gevraagd heb.'
'Als je nu niet ophoudt met je te verontschuldigen, word ik
boos op je, Charlie Riggs.'
Hij glimlachte. Ze dronk haar wijn op en hij schonk opnieuw
voor haar in. 'We zijn allebei gescheiden, alleenstaande
volwassenen,' vervolgde ze. 'We moeten over dit soort dingen kunnen
praten.'
'Absoluut.'
'Dus Sheryl is weer getrouwd. Waarom jij niet?'
'Gedeeltelijk door het werk, denk ik. Mijn terrein beslaat
ongeveer zesenhalfduizend vierkante kilometer. Je wordt al moe als
je er alleen maar op de kaart naar kijkt. Bovendien is er niet zo
veel keus hier. Je hebt op de Front Range volop vee, andere dieren,
bomen en lege ruimte, maar niet veel mensen.'
Sarah glimlachte en even keken ze elkaar alleen maar
aan.
'En hoe zit het met jou?' vroeg hij.
Ze lachte.
'Hoe oud ben je, Charlie?'
ik ben vierenveertig. Nee, vijfenveertig.'
'Hoe oud denk je dat ik ben?'
ik heb geleerd om over dat soort dingen niet te
speculeren.'
'Raad toch maar.'
'Ach, negenendertig misschien...'
'Je lult maar wat.'
Hij glimlachte naar haar en nam een slokje wijn.
ik word in de herfst vijftig.'
'Dat geloof ik niet.'
'Het is echt waar. Soms voel ik me een stuk ouder en soms voel
ik me achttien.'
'Hou oud voel je je vanavond?'
'Ongeveer negenendertig.'
Hij lachte.
'Het punt is,' vervolgde ze, 'dat beschikbare mannen van mijn
leeftijd, geschikte mannen, bedoel ik, allemaal een vrouw willen
die twintig jaar jonger is.'
'Als ze zo dom zijn, zou ik zeggen dat ze niet geschikt
zijn.'
Ze had zich afgevraagd wat ze zou zeggen als hij haar zou
vragen om met hem naar bed te gaan. Niet dat hij dat zou doen. Hij
was te beleefd, wat jammer was, want het idee trok haar sterk aan.
Als iemand het initiatief zou nemen, zou zij het moeten zijn, maar
ze had nog nooit zoiets gedaan en uiteindelijk zou ze er
waarschijnlijk nog spijt van krijgen ook.
'Maar als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat alleen wonen ook
een paar voordelen heeft,' zei hij. 'Je kunt de vuile borden laten
staan zonder dat iemand kwaad op je wordt en lekker aanklooien. Je
kunt de hele dag lezen als je wilt.'
Ze nam de wenk ter harte (hoewel ze betwijfelde of het zo
bedoeld was) en verliet de gevarenzone door hem te vragen wat hij
op dat moment aan het lezen was. De rest van de maaltijd praatten
ze alleen nog maar over boeken. Ze beloofde dat ze hem een roman
zou opsturen van een jonge Mexicaanse schrijver die ze net gelezen
had.
'Je kunt ook nog iets anders voor me doen,' zei hij nadat ze
hem de strijd over wie de rekening zou betalen had laten
winnen.
'En wat mag dat zijn?'
ik zou graag een paar betere foto's van Abbie willen hebben.
Je weet dat mensen er soms heel verschillend uit kunnen zien. Als
je mensen twee foto's van dezelfde persoon laat zien, herkennen ze
die op de ene wel en op de andere niet. Als ik er nog een paar had
om te laten zien, zou dat de herinnering van de mensen kunnen
opfrissen.'
Sarah pakte haar tas.
'Ik heb er een paar bij me, als je die wilt hebben.'
Ze haalde het plastic mapje dat ze altijd bij zich had te
voorschijn. Er zaten een stuk of tien foto's van Abbie en Josh in,
maar geen meer van Benjamin. Ze overhandigde ze aan Charlie en hij
keek ze zorgvuldig door.
'Dit is Josh, natuurlijk.' 'Ja.'
'Wat doet hij op het ogenblik?'
'Hij zit in zijn laatste jaar aan de Universiteit van New York
en we wachten maar af wat hij daarna gaat doen. Hij heeft de
afgelopen paar jaar heel wat te verwerken gekregen.'
'Zo te zien is het een aardige jongen.'
'Hij is meer dan aardig. Hij is fantastisch.'
Hij bekeek de volgende foto. Het was er een van Abbie en Josh
die tijdens hun laatste vakantie op de Divide was genomen. Het was
een close-up en ze maakten grijnzend hun 'bijna vrede'-teken.
'Josh weer, hè?'
'Ja, toen hij klein was, is hij met zijn vinger tussen een
autoportier gekomen en dat heeft hem het topje van zijn vinger
gekost. Het vredesteken is een familiegrapje. Bijna vrede.'
Charlie knikte, maar bleef naar de foto kijken. Daarna
glimlachte hij en bladerde snel de laatste paar foto's door.
'Sommige hiervan zijn heel geschikt,' zei hij. 'Mag ik hier
kopieën van laten maken?'
'Natuurlijk, neem ze maar mee. Als ik ze maar
terugkrijg.'
'Bedankt,' zei hij. 'Ik laat morgen kopieën maken.'