***
Her was het begin van het nieuwe millennium en de hele wereld
liep over van hoop op geluk en vrede voor de hele mensheid. En meer
van dat gelul. De eeuw was pas een week oud en Sarah had er nu al
een hekel aan. Ze zat aan haar bureau in het kantoortje achter de
boekwinkel en probeerde zich op het computerscherm te concentreren.
Wat ze daar las was bijna even deprimerend als de rest van haar
leven op dat moment, met inbegrip van het weer, dat koud, vochtig,
grauw en mistig was. Zelfmoordweer noemde Jeffrey het, hoewel hij
het vandaag niet had gezegd, waarschijnlijk omdat hij bang was dat
ze het echt zou doen.
De verkoopcijfers van de kerstmaand waren nog slechter dan ze
had gevreesd, dankzij de boekwinkelketens en een zekere
onlineboekverkoper wiens naam binnen deze muren niet genoemd mocht
worden. Hun prijzen waren zo belachelijk laag dat ze de boeken
verdomme net zo goed konden weggeven. Door de open deur hoorde ze
dat Jeffrey geduldig en vriendelijk een klant te woord stond, de
enige die ze in het afgelopen anderhalf uur hadden gehad. Het was
een vrouw die een boek zocht waarvan ze zich de titel noch de
auteur wist te herinneren en ze wist evenmin waar het over
ging-
'Weet u misschien wie de uitgever is?' vroeg Jeffrey
hulpvaardig.
'De war?''God sta ons bij,' mompelde Sarah.
Jeffrey was fantastisch. Hij had de zaak in de aanloop naar
Kerstmis bijna in zijn eentje gerund. Sarah was de meeste dagen
naar de winkel gekomen omdat ze het niet kon verdragen om alleen
thuis te zijn, maar ze wist dat ze vaak eerder in de weg liep dan
dat hij iets aan haar had. In die eerste onwerkelijke week nadat
Benjamin was vertrokken en de kinderen terug naar de universiteit
en naar school waren gegaan, had Jeffrey haar elke dag twee of drie
keer gebeld en hij was op weg naar huis altijd langsgekomen met
eten, bloemen of een fles wijn. Het was een soort doorlopend
huisfeest of wake geworden. Toen haar moeder naar huis was gegaan,
was Iris komen logeren en er kwamen voortdurend vriendinnen langs
om haar op te vrolijken, met als resultaat dat er de meeste avonden
een stuk of zes mensen in de keuken waren. Ze kookten, praatten,
aten,_ dronken, huilden en lachten, en Sarah mocht geen vinger
uitsteken, zelfs niet om de afwasmachine te vullen. Ze praatte,
huilde en lachte zo veel dat ze ren slotte zo uitgeput was dat ze
een eind aan de situatie moest maken en naar haar werk moest gaan
om rot rust te komen.
'Dus het is een roman, maar toch non-fictie,' zei Jeffrey.
'Een non-fictie roman. Hm. O, u bedoelt zoiets als In koelen bloede
van Truman Capote?'
'Wat zegt u?'
Sarah en de kinderen hadden er vreselijk tegen opgezien om met
Kerstmis en nieuwjaar thuis te zijn, vooral omdat al die onzin over
het begin van een nieuw millennium van alle kanten op hen af kwam.
Toen belde Karen Bradstock zomaar opeens om hen uit te nodigen voor
een vakantie in het Caraïbisch gebied. Karen wist dat Benjamin haar
had verlaten, zo bleek, doordat Josh Katie een e- mail had
gestuurd. Een of andere fabelachtig rijke, de belasting ontduikende
cliënt van Tom had een huis op het eiland Mustique, zei ze, en ze
mochten er - gratis - twee hele weken blijven. Er zouden ook nog
een paar andere vrienden zijn, maar het huis had talloze kamers,
dus waarom kwamen zij ook niet? Sarah greep de kans met beide
handen aan.
Het eiland was prachtig, zij het vreemd antiseptisch omdat het
niets had wat ook maar vaag op een plaatselijke cultuur leek.
Volgens Karen was het jaren geleden gekocht door een excentrieke
aristocraat die het liefst had dat het eiland leeg was, zodat hij
lange en overdadige feesten kon geven voor verveelde leden van de
Britse koninklijke familie. Tegenwoordig was het in bezit van een
bedrijf dat het keihard exploiteerde als toevluchtsoord voor de
extreem rijken.
De Bradstocks hadden nog twee andere echtparen uit Chicago
uitgenodigd, die Sarah geen van beide erg graag mocht. Een van de
vrouwen behandelde haar als een invalide. Ze bleef maar aanbieden
om dingen voor haar te doen en vroeg steeds met een woedend-
makende meelevende blik hoe ze zich voelde. Sarah kon het wel
uitschreeuwen. Her was vreemd dat sommige mensen het gewoon niet
leken te snappen. Ze wilde vooral normaal behandeld worden,
vriendelijkheid was prima, maar van zalvend medeleven werd ze bijna
moordzuchtig.
Gelukkig deed Karen het precies goed. Ze hadden samen heel wat
bij te praten en ondanks de aanwezigheid van de andere gasten
vonden ze de tijd om een paar keer lang onder vier ogen met elkaar
te praten. Het ging dan niet altijd over Benjamin. Op sommige
dagen, zelfs wanneer ze alleen over het strand wandelde of bij het
zwembad zat te lezen, lukte het Sarah zelfs vaak om een vol halfuur
niet aan hem re denken.
Will, die ongeveer een halve meter langer was geworden sinds
ze hem voor het laatst had gezien, was nu bezeten van sport en
doorgaans verdween hij met zijn vader om te gaan tennissen of
golfen. Josh kon het niet schelen. Hij was te verliefd op Katie en
het leek wederzijds. De enige die het duidelijk niet naar haar zin
had, was Abbie.
Ze verklaarde al na één dag dat ze een afkeer van het eiland
had. Ze zei dat het vol zat met fascistische bankiers en hun aan
boulimie lijdende, gebotoxte vrouwen, en dat ze zou gaan kotsen
wanneer ze nog één mislukte filmster of gerimpelde ex-rockster zou
zien. Het zou nog gênanter zijn geweest als Karen niet had gezegd
dat ze het er volkomen mee eens was en ze niet vurig haar kant had
gekozen in de felle discussies die aan de eettafel woedden. Tom en
Will kregen daarin onvermijdelijk de 'rol van 'neo-imperialisten'
of 'crypto-koloniale fossielen' toebedeeld, wat dat ook mocht
betekenen. Tom was fantastisch in deze schermutselingen en hij
deelde evenveel uit als hij te incasseren kreeg, zij het altijd met
humor. Maar Abbie ging soms te ver.
'God, wat is ze boos,' zei Sarah zachtjes tegen Karen na een
bijzonder felle discussie.
'Natuurlijk is ze dat. Er is niets erger dan een versmade
vrouw. Jij bent niet de enige die versmaad is. Ben en jij kunnen
nog zo vaak tegen haar zeggen dat het niet om haar gaat, dat het te
maken heeft met wat er tussen jou en hem verkeerd is gegaan, maar
zij kan het waarschijnlijk niet zo zien. Je moet haar eens met
iemand laten praten.'
'Een psychotherapeut?'
'Waarom niet? Heb jij geen professionele hulp gezocht?'
'Daar ben ik het type niet voor.'
'Wat voor type moet je daar dan voor zijn? Als je ziek bent,
ga je toch ook naar de dokter?'
'Ach, ik weet niet. Soms. Misschien.'
'Goed, dan moet je het zelf maar weten. Het zijn mijn zaken
niet, maar misschien moet je er wat Abbie betreft toch eens over
nadenken.'
Dat had Sarah al gedaan, maar ze had geen zin om erover te
praten, gedeeltelijk uit loyaliteit jegens Abbie en gedeeltelijk
omdat ze het gevoel had dat ze het helemaal had verknald. Ze had
het vorige week met hun huisarts over Abbies boosheid gehad toen ze
bij hem was om meer slaappillen te vragen. Hij zei dat therapie een
goed idee zou zijn en dat hij hen graag met iemand in contact zou
brengen. Abbie moest ook bij hem langskomen, zei hij, maar toen
Sarah er tegen Abbie over begon, had ze de wind van voren
gekregen.
'Wat? Je bedoelt dat je denkt dat ik gek ben?'
'Nee, lieverd, natuurlijk niet. Het is alleen...'
'Als je dat denkt, moet je me maar laten opsluiten.'
'Toe nou, Abbie...'
'Mam! Oké, ik ben kwaad op hem, maar is het niet eens tijd dat
er hier iemand kwaad wordt? Ik bedoel, dat mag toch? Je bent zo
verdomd beheerst dat je zou denken dat het je niets kan
schelen.'
'Dat is niet eerlijk.'
'Ik ga ermee om zoals ik wil. Laat me nou maar met
rust.'
Ze vierden het nieuwe millennium in een bar-restaurant op het
strand dat op houten palen boven het water uitstak en werd gedreven
door een West-Indiër met soul die Basil heette en die door
Abbie was uitgeroepen tot de enige échte mens op het eiland.
Sarah had zich voorgenomen om niet emotioneel te worden, maar ze
wist het niet droog te houden. Toen het twaalf uur was, het
vuurwerk omhoogschoot en iedereen elkaar omhelsde, zoende en een
gelukkig nieuwjaar wenste, kwamen Abbie en Josh naar haar toe en ze
klemden zich aan elkaar vast als drie verloren zielen. Ze huilden
allemaal, zelfs Josh, godzijdank. Maar dat was de enige keer dat
Sarah het liet gebeuren.
Toen ze weer naar binnen waren gegaan, had Benjamin, die uit
het huis van zijn moeder in Abilene belde (dat beweerde hij
althans), een nerveuze boodschap op het antwoordapparaat
achtergelaten. Hij deed hun de groeten en wenste hun allemaal een
gelukkig nieuwjaar. Ja, ja, dacht Sarah.
Hij had haar in het begin vaak gebeld en bijna elke keer had
ze, in weerwil van zichzelf, uiteindelijk gehuild en tegen hem
geschreeuwd. Soms huilde hij ook. Hij noemde haar dan 'schat' en
zei dat hij van haar hield, wat haar zo kwaad maakte dat ze de
telefoon wel kapot kon slaan. Want als hij van haar hield, als hij
écht van haar hield, waarom was hij dan verdomme bij haar
weggegaan? Uiteindelijk had ze tegen hem gezegd dat hij dat niet
meer moest zeggen en hem gevraagd om een tijdje niet te
bellen.
Toen had Beth Ingram haar iets verteld wat insloeg als een
bom. Sarah wist niet of ze het nu opzettelijk had gedaan of niet.
Waarschijnlijk wel. Ze zaten op een dag te praten en Beth was heel
aardig en meelevend tot ze, heel terloops, zei dat ze zich afvroeg
hoe Sarah zich die vorige keer gevoeld had. Sarah zei: sorry, wacht
even, wat bedoelde ze met 'die vorige keer'? Beth stamelde wat,
bloosde een beetje en vertelde haar toen aarzelend dat ze een
tijdje geleden met de vrouw van een zakenrelatie van de ICA had
gesproken en dat die zich had laten ontvallen dat Benjamin een
verhouding had gehad met een jonge advocate die af en toe
overdrachtsakten voor hen opstelde. Kennelijk wist iedereen op het
werk het. Beth zei dat ze er gewoon van uitgegaan was dat Sarah het
ook wist.
Sarah was in alle staten en diezelfde avond, na te veel glazen
wijn, belde ze hem bij zijn moeder, maar de rotzak was er niet.
Margaret zei dat ze niet wist waar hij was, maar dat hij weg was
voor zaken. Ja, ja, in Santé Fe zeker, om die sier van een
schilderes re neuken. Om de Katalysator te neuken. Sarah toetste
zijn mobiele nummer in en lier dronken een geschreeuwde,
beledigende, beschuldigende boodschap achter, waarvan ze al spijt
had toen ze ophing, en nog meer in het ontnuchterende licht van de
volgende ochtend.
De nachten waren het ergst. Als de pillen niet werkten, lag ze
alleen in het grote bed met een loden bal in haar maag te wachten
tot het ochtend werd. Soms strekte ze een been naar opzij uit en
voelde de kreukelloze, koude lege plek die de afwezigheid van haar
echtgenoot leek uit te schreeuwen. Om daar iets aan te doen,
probeerde ze na de eerste paar weken in her midden te gaan liggen,
maar het voelde niet goed, alsof ze daarmee toegaf dat hij nooit
meer terug zou komen. Want hij zou terugkomen, dat wist ze zeker.
Hij kon haar, zijn huis en zijn kinderen toch niet zomaar verlaten
hebben? Dat kon toch niet?
Hij vloog de week voor Kerstmis uit Kansas over om de kinderen
te zien en ze hun cadeautjes te geven. Hij had voor hen allebei een
mobiele telefoon gekocht. Dan konden ze hem altijd bellen, zei hij,
wat Abbie een honend lachje ontlokte. Ja, ja, zei ze. Alsof dat
ooit zou gebeuren.
Hij logeerde bij een vriend in de stad en nam de kinderen mee
uit eten. Hij wilde dat Sarah ook mee zou gaan, maar dat weigerde
ze, en ze moest moeite doen om Abbie over te halen om wel mee te
gaan. Het arme kind kwam huilend thuis en rende regelrecht naar
haar slaapkamer. Joshie ging vermoeid aan de keukentafel zitten en
zei tegen Sarah dat Abbie de hele avond geen fatsoenlijk woord had
gezegd. Ze had alleen venijn naar haar vader zitten spuwen en
sarcastische opmerkingen tegen hem gemaakt.
Nu, in de winkel, hoorde ze Jeffrey afscheid nemen van zijn
klant en even later verscheen hij in de deuropening van het
kantoortje met zijn beide handen vol ongeloof tegen zijn hoofd
gedrukt.
'Heb je dat gehoord?'
'Je was geweldig.'
ik denk dat we hiermee moeten stoppen en een platenzaak moeten
beginnen.'
'O ja?'
'Dan zouden de klanten die de titel, de zanger en de uitgever
niet kennen in ieder geval kunnen neuriën wat ze willen
hebben.'
Sarah lachte. Hij knikte naar het computerscherm.
'Hoe staat het ervoor, baas?'
'Afschuwelijk. Laten we maar platen gaan verkopen.'
'Dat is niet het juiste antwoord. Je hoort te zeggen: nou
Jeffrey, onder de omstandigheden en gelet op de stand van zaken in
de branche, de hevige concurrentie, de uitbreiding van alternatieve
media en andere gelegenheden tot ontspanning of, duidelijker
gezegd: het feit dat niemand onder de dertig ook nog maar enige
interesse in boeken heeft of bereid is om iets te doen waarvoor
meer vereist is dan het concentratievermogen van de gemiddelde
hyperactieve mug, hebben we het redelijk goed gedaan. Dank je,
Jeffrey.'
'Bravo.'
Hij boog zich voorover en kuste haar op het voorhoofd.
'Laten we de tent sluiten en ergens lekker gaan lunchen,' zei
hij.
'Goed idee. En ik wil een sigaret van je hebben.'
Het thema van de dag was Uit je humaniteit. Ben dacht in elk
geval dat de vrouw in het balletpakje en de sarong dat in het begin
had gezegd toen ze op blote voeten hand in hand in een grote kring
stonden. Hij had haar niet goed kunnen verstaan omdat hij voor een
grote ventilator stond, die zijn haar alle kanten uit blies. Het
had net zo goed Uit je humoriteit kunnen zijn, maar dat was
voorzover hij wist geen woord, dus hield hij het maar op
humaniteit. Niet dat wat sommigen om hem heen deden niet
humoristisch was. Vooral die ouwe kerel met zijn grijze baard die
een paars gewaad en een tulband droeg, als een soort geflipte
ouderling van de Taliban. Hij tolde met gesloten ogen door de
ruimte met een paprika tegen zijn borst gedrukt. Misschien had hij
de instructie van de vrouw ook niet goed verstaan en dekte hij zich
in.
Het heette Iichaamskoor. Eve en Lori kwamen hier elke
zondagmiddag, samen met vijftig tot zestig verwante zielen, om in
dans en beweging uit te drukken wat er die week op het programma
stond. De ruimte was een grote zaal met een hoog plafond en een
verende houten vloer. Vlak naast de spoorweg, zo dichtbij dat,
zelfs wanneer de muziek hard stond, de hele zaal trilde wanneer de
trein langsreed.
De muziek was uitsluitend new age, een heleboel brekende
golven en walvisgeluiden. Ben had zich altijd afgevraagd waarom
aangenomen werd dat walvisgepraat kalmerend en geestelijk
verheffend was, terwijl niemand wist wat de dieren tegen elkaar
zeiden. Walvissen moesten toch ook ruziemaken, net als iedereen?
Misschien schreeuwden ze wel tegen elkaar: Vuile, smerige buitrug
die je bent, dat is bet laatste plankton dat je ooit van me krijgt.
Ga eens wat lucht blazen of zo, sukkel die je bent!
Op dit moment was Lori aan de andere kant van de zaal haar
humaniteit, en misschien een beetje meer, aan het uitdrukken met
een irritant knappe jonge vent met een paardenstaart. Hij had zijn
T-shirt uitgetrokken, wat mannen kennelijk mochten, maar vrouwen
niet, althans de afgelopen weken niet meer sinds een weelderige
Zweedse die Ulrika heette haar borsten had ontbloot en een arme
kerel die net een driedubbele bypass had gehad in elkaar was gezakt
en naar buiten gedragen moest worden. Zelfs in Santa Fe had
zelfexpressie kennelijk zijn grenzen.
Een andere regel was dat het dansen zonder lichamelijk contact
moest gebeuren, maar sommigen leken dat niet te weten of misschien
trokken ze zich er niets van aan. Verscheidene stellen lagen
kronkelend op de vloer, zo innig verstrengeld dat het moeilijk te
zien was welke ledematen bij wie hoorden. Ben vreesde het moment
van ontwarring. Misschien zouden ze in een knoop blijven zitten die
niemand los kon krijgen. Ze zouden de brandweer moeten
bellen.
De meeste mensen dansten echter alleen, net als Ben. Af en toe
bewoog zich iemand naar hem toe, glimlachte, danste een poosje met
hem mee en ging dan weer naar iemand anders toe. Eve was op dit
moment zo'n tien meter van hem vandaan. Ze danste als een slang,
met gesloten ogen en een glimlachje om haar mond. Ze droeg een
witlinnen topje en een strakke rode korte broek die haar heupen en
buik bloot liet. Ze zag er verdomd sexy uit en Bens humaniteit
wilde zich uitdrukken op een manier die zou moeten wachten.
Ze had eraan getwijfeld of het wel verstandig was om hem
vandaag hier mee naartoe te nemen en tegen hem gezegd dat ze niet
wist of dit wel iets voor hem was. Misschien dacht ze dat hij er de
spot mee zou drijven of dat hij te gespannen en te verlegen was om
eraan deel te kunnen nemen. Ze had voor de grap gezegd dat hij een
maillot of in elk geval een lycra korte broek zou moeten dragen.
Hij bleek bier bij lange na niet de oudste of de burgerlijkst
ogende deelnemer te zijn en in zijn grijze T-shirt en vaalblauwe
spijkerbroek voelde hij zich niet al te misplaatst.
Nadat ze allemaal waren gaan dansen, was Eve de eerste tien
tot vijftien minuten dicht bij hem in de buurt gebleven en ze keek
steeds naar hem om zijn reactie te peilen. Hij was niet de beste
danser van de wereld en de hele toestand was, dat moest hij
toegeven, nogal lachwekkend, maar hij probeerde in de stemming te
komen en vond het bijna leuk. Hij wilde alleen dat hij zich meer
kon ontspannen, dat hij zich kon laten gaan en zijn hoofd een
beetje leeg kon maken.
Dit was zijn derde bezoek aan Santa Fe sinds hij bij Sarah was
weggegaan en tot nu toe zijn langste. Buiten was de sneeuw
verdwenen en er zat een zweempje lente in de lucht. Hij was hier nu
twee volle weken en hoewel hij niet precies wist waarom - want het
zou zo gemakkelijk zijn om te blijven - had hij het gevoel dat het
tijd werd om weer naar Kansas te gaan. Ze waren nu minnaars en het
was eindelijk goed tussen hen. Meer dan goed. Ze verkeerden in die
bedwelmende, adembenemende toestand waarin ze niet van elkaar af
konden blijven. Hij had nooit durven dromen dat het zo snel zou
gaan.
Twee maanden geleden, in december, had hij haar vanuit het
huis van zijn moeder in Abilene gebeld en haar met trillende stem
verteld dat hij het had gedaan, dat hij bij zijn vrouw was
weggegaan. Er was een lange stilte van verscheidene belangrijke
seconden gevallen en toen had ze zachtjes gezegd: 'Kom naar me
toe.'
Hij was nog diezelfde nacht naar Santa Fe gereden,
zevenhonderdvijftig kilometer door mist en sneeuw over de vlakten
en spekgladde heuvels van Oklahoma en West-Texas. Hij was net voor
zonsopgang bij haar huis aangekomen en had op de deur geklopt. Ze
droeg een zwartwollen omslagdoek over een witte nachtjapon en haar
gezicht had een bezorgde uitdrukking en was doodsbleek. Maar ze
liet hem binnen en nam hem in haar armen. Hij wilde het niet, hij
had zich voorgenomen om het niet te doen - want hoe kon zij of wie
dan ook een man willen die zo overgevoelig, zwak en ongelukkig was?
- maar hij kon het niet helpen en begon te huilen. En zij hield hem
vast. Lange tijd hield ze hem alleen maar vast.
Daarna liet ze hem aan de keukentafel zitten, zette koffie en
maakte gepocheerde eieren met toast voor hem. Terwijl hij at, bleef
ze teder glimlachend naar hem zitten kijken, met haar ellebogen op
tafel en haar kin in haar handen. Het leek alsof ze geen van beiden
konden geloven dat hij er was. Toen kwam de kleine Pablo van
drieënhalf, die Ben nog nooit had gezien, in zijn pyjama zijn kamer
uit. Hij ging ook aan tafel zitten en praatte tegen Ben alsof het
de normaalste zaak van de wereld was dat hij hem hier
aantrof.
Maar mensen gedroegen zich dan ook zelden zoals je verwachtte
wanneer er belangrijke dingen gebeurden. Bens moeder en zus
bijvoorbeeld. Terecht of - wat waarschijnlijker was - ten onrechte,
had hij het gevoel gehad dat hij hun geen van beiden over de
telefoon kon vertellen dat hij bij Sarah weggegaan was. Hij moest
het hun persoonlijk vertellen. Hij belde zijn moeder vanuit New
York om te zeggen dat hij kwam logeren en natuurlijk vond ze dar
heerlijk. De avond waarop hij aankwam, maakte ze zijn
lievelingseten: gestoofd rundvlees, alleen voor hen tweeën.
Natuurlijk wist Ben dat ze verdrietig zou zijn door wat hij
haar te vertellen had. Dat zou elke moeder zijn. Maar ze had hem
altijd zo aanbeden, in hem geloofd en al zijn daden en besluiten
gesteund, zelfs wanneer hij zelf wist dat ze verkeerd waren, dat
haar reactie hem totaal verraste toen hij haar na het eten het
nieuws eindelijk vertelde. Ze was van streek, woedend en in tranen.
Ze sloeg hem zelfs op zijn arm. Hoe kon hij zijn vrouw en kinderen
verlaten? Hoe kón hij?
'Je hebt een gelofte afgelegd!' jammerde ze door haar tranen,
verdriet en woede heen. 'Een gelofte! Je gaat terug, Benjamin. Hoor
je me? Je gaat terug! Je hebt een gelofte afgelegd!' Uiteindelijk
kalmeerde ze en ze huilde terwijl hij voorzichtig uit probeerde te
leggen waarom hij weggegaan was. Niet dat dat mogelijk was zonder
haar dingen te vertellen die hij zichzelf niet wilde horen zeggen
en die hij trouwens niemand wilde vertellen, zeker zijn moeder
niet. Hij praatte daarom in clichés en zei dat Sarah en hij, hoewel
ze zich flink hadden gehouden, nu al veertig jaar niet gelukkig met
elkaar waren, dat het niet goed ging tussen hen en dat ze allebei
waren veranderd en uit elkaar gegroeid waren. Ten slotte leken deze
platitudes haar niet zozeer te overtuigen als wel te vermurwen tot
een soort treurige aanvaarding van het feit dat het nu eenmaal
gebeurd was en dat het niet meer ongedaan gemaakt kon worden, hoe
ze ook tegen hem tekeerging. Het enige wat ze ooit gewild had, zei
ze door haar tranen heen, was dat hij gelukkig was.
De reactie van zijn moeder had hem verrast, maar van de
reactie van zijn zus sloeg hij helemaal steil achterover. Hij reed
de volgende dag naar Topeka om met haar te lunchen. Sally was vijf
jaar ouder dan hij, een zo groot leeftijdsverschil dat ze elkaar
als kinderen nooit echt hadden leren kennen. Omdat hij zich ervan
bewust was dat hij door zijn moeder schaamteloos voorgetrokken
werd, had hij zijn zus altijd een beetje voorzichtig behandeld,
alsof ze - terecht - een hekel aan hem zou hebben. Bij de zeldzame
gelegenheden waarbij hij haar zag, was hij altijd opgelucht als het
niet zo leek re zijn. Nog niet, althans.
Sally was wat je noemt een knappe, maar geen aantrekkelijke of
mooie vrouw. Ze had de felle bruine ogen en zware wenkbrauwen van
haar vader. Ze was langer dan ze leek te willen zijn, want ze liep
enigszins voorovergebogen, alsof ze een onzichtbare last op haar
schouders droeg. Ze was getrouwd met een accountant die Steven
heette, een man die zo verschrikkelijk saai was dat Abbie van zijn
naam zelfs een werkwoord had gemaakt. Door iemand of iets gestevend
of doodgestevend worden, was allang in het woordenboek met typische
familietaai opgenomen. Sally en Steven hadden twee kinderen, die
helaas vooral genen van hun vader geërfd leken te hebben. Ze waren
allebei accountant geworden.
Ben had verwacht dat hij met haar naar een restaurant zou
gaan, maar in plaats daarvan had Sally een lunch voor hen
klaargemaakt in haar keurige keuken met vitrage voor de ramen en
een verzameling kikkers van keramiek op de vensterbank. Steven was
aan her werk, dus waren ze alleen met de kikkers. Wederom wachtte
Benjamin tot na het eten - gegrilde karbonades en als nagerecht
citroenschuimtaart - voordat hij haar het nieuws vertelde. Terwijl
hij sprak, zag hij aan de manier waarop ze haar ogen een beetje
dichtkneep dat hij er niet gemakkelijk vanaf zou komen. Toen hij
klaar was, hing er een dreigende, zinderende stilte in de
keuken.
'Waar haal jij het récht vandaan?' siste ze.
'Hoe bedoel je?'
'War geeft jou het recht om bij haar weg te gaan?'
'Eh...'
'Ik bedoel, we zijn allemaal ongelukkig! Alle stellen die ik
ken. Ik ken geen enkel huwelijk waarvan ik met de hand op mijn hart
zou kunnen zeggen dat het gelukkig is.'
Benjamin haalde zijn schouders op en schoof een beetje heen en
weer op zijn stoel.
'Ken jij die dan wel?'
'Ach...'
'Ik bedoel écht gelukkig? Nou, ik niet. Het hoort er nu
eenmaal bij, Benjamin. Idioot die je bent! Word toch eens
volwassen! Denk je dar pa en ma gelukkig waren? Nou?'
'Eh...'
'Natuurlijk niet. Niemand is dat, maar dat betekent niet dat
je zomaar weg kunt gaan. O hemeltje, ik ben zó ongelukkig dat ik
mijn vrouw en kinderen maar in de steek laat. Jezus, Ben, gebruik
je verstand!'
Ben was als verlamd door de schok, maar ze was nog niet klaar.
Sterker nog, ze was nog maar net begonnen. Ze hield een donderpreek
waarin ze uitlegde dat hij slachtoffer was van deze belachelijke,
op zijn kop gezette consumptiemaatschappij waarin de mensen
doodgegooid werden met de funeste belofte van geluk en, wat nog
erger was, te pas en te onpas te horen kregen dat ze er recht op
hadden om gelukkig te zijn. En als ze dat niet waren, dan konden ze
het worden als ze maar een nieuwe auto, een nieuwe afwasmachine,
nieuwe kleren of een nieuwe geliefde aanschaften. Die boodschap
werd overal gecommuniceerd, zei Sally, in elk tijdschrift dat je
oppakte en in elk dom tv-programma werden hebzucht en afgunst
gevoed. De mensen werden ontevreden gemaakt met wat ze hadden en
ervan overtuigd dat alles zou veranderen en dat ze gelukkig,
succesvol en mooi konden worden als ze maar het een of andere
prachtige nieuwe ding, een nieuwe vriendin, een nieuw gezicht of
een nieuw paar siIiconentieten hadden...
Als hij niet zo verbaasd was geweest of als ze hem in haar
tirade niet zo duidelijk beschuldigd had, zou Ben haar misschien
een staande ovatie hebben gegeven, maar nu sloeg hij zijn ogen
neer, knikte en probeerde over te komen als iemand die flink
terechtgewezen werd. Een halfuur later, nadar hij twee keer ontkend
had dat er een ander was - want dat durfde hij nu nier meer toe re
geven - nam hij afscheid en liep naar het hek met een bijna even
kromme rug als de hare, niet gestevend, maar grondig en beschamend
gesallyd.
Het dansen was nu voorbij en de leden van het Lichaamskoor
hadden weer een kring gevormd, alleen zaten ze nu met gesloten ogen
op de vloer en hielden ze zwijgend elkaars hand vast. Ben zat hand
in hand met de rondtollende Taliban-man die hem aardig leek te
vinden. Hij vroeg zich af waar de man de paprika had gelaren.
Na nog een minuut of twintig waarin iedereen die dat wilde de
anderen kon laten weten hoe het voor hem of haar was geweest, was
de sessie afgelopen. Ze trokken allemaal hun schoenen aan en Lori
kwam naar Ben toe en omhelsde hem. Daarna kwam Eve bij hen en ze
omhelsden haar allebei.
'Vond je het prettig?' vroeg ze hem nerveus.
'Geweldig.'
Ze keek hem twijfelachtig aan.
'Nee, eerlijk waar. Ik heb me echt vermaakt.'
Hij sloeg een arm om haar schouders en zij sloeg de hare om
zijn middel. Ze rook warm, bezweet en heerlijk. Lori stond stralend
naar hen te kijken.
'Zal ik jullie eens wat vertellen?' zei ze. 'Jullie zien er
fantastisch uit samen. Jullie lijken zelfs op elkaar.'
is dat een compliment?' vroegen ze tegelijk.
'Ja.'
Pablo was het weekend bij zijn vader, dus hadden ze het rijk
alleen. Ben stak een vuur aan in de oude stenen haard in de
slaapkamer terwijl Eve groene thee voor hen zette, waarvan hij de
smaak eindelijk lekker begon te vinden. Het licht van de
late-winterzon viel schuin door het raam op de witte sprei op het
bed en vulde de kamer met een zacht amberkleurig schijnsel. Ze
kleedden elkaar langzaam uit, snuffelden onderwijl als katten aan
elkaars hals en lieten zich toen op de wig van licht zakken die
dwars over het bed viel. Haar huid smaakte zout en hij kuste haar
schouders, borsten en oksels. Hij volgde met zijn hand de lange,
holle welving van haar buik en voelde dat ze warm en open
was.
De angst die de eerste paar keer dat ze met elkaar naar bed
waren geweest bedorven had, was nu verbannen en opgesloten in een
halfdonkere uithoek van zijn geest. Er waren toch nog momenten
waarop de angst hem probeerde te ontbieden met gefluister over
tekortschieten en luide schimpscheuten over schuld en verraad. Maar
terwijl hij er eens aandacht aan geschonken en gehoor aan gegeven
zou hebben, om daarna verslapt zijn pogingen te staken, kon hij
zijn oren nu meestal voor het geluid afsluiten. Als Eve niet zo
geduldig was geweest, zo vergevensgezind en kennelijk niet uit het
veld geslagen door zijn eerste mislukkingen als minnaar, zou hij
lang geleden al van schaamte zijn weggekropen. Maar ze leek het te
begrijpen en suste het zelfmedelijden van zijn stamelende pogingen
om het uit leggen.
Nu hij in haar was, nog steeds niet echt vertrouwd met haar
vorm en de manier waarop ze aanvoelde, keek hij naar haar schuin
geheven, bleke kin, haar vaneengeweken lippen, de wimpers van haar
gesloten ogen, haar haar dat als een zwarte inktvlek over het
kussen viel en de schaduw van hun versmolten lichamen die heel
langzaam bewoog op het ruwe, rozerode pleisterwerk van de muur. Hij
was nu hier, bij haar. Hij was hier.