***
De jonge politieman maakte het plastic lint met de tekst
VERBODEN TOEGANG los dat langs de onderkant van de houten trap liep
en stapte toen opzij om hen door te laten. FBI-agent Jack Andrews
knikte en bedankte hem en leidde Ben toen langs de beschimmelde
planken de trap op, naar de kleine overloop voor de deur van het
appartement. Er zat een ruitje met gebarsten glas in de deur
waarvoor vuile vitrage hing. Andrews opende de deur en ging Ben
voor naar binnen.
Het was koud in het kleine kamertje en het rook er naar vocht.
De enige concessie aan luxe waren een paar te lange roodfluwelen
gordijnen. Er stond een hondenbak op de vloer waarin nog wat voer
zat.
'Studentenleven, hè?' zei Andrews.
Ben haalde zijn schouders op, knikte en probeerde te
glimlachen.
'Dus u bent hier nog nooit geweest?'
'Nee. De vorige keer dat ik hier was, woonde ze in een huis in
Fourth Street. Dat was in de lente.'
'Daar zijn we geweest. Dus u zag haar niet vaak.'
'Sinds haar moeder en ik uit elkaar zijn, had ze niet echt...
Nee, niet al te vaak. Zag het er ook zo uit toen u hier de eerste
keer kwam?'
'We hebben een paar dingen meegenomen om te analyseren. Een
computer, wat papieren en foto's en nog wat andere spulletjes.
Verder is alles grotendeels hetzelfde.'
'Mag u dat doen? Ik bedoel...'
'Ja, meneer, dat mogen we.'
Daarvóór had hij Ben in zijn kantoor in het FBI-gebouw aan de
andere kant van de rivier al over de andere incidenten verteld: de
brandstichtingen waarbij dezelfde graffiti op de muren was
gespoten. De branden waren in drie verschillende staten gesticht,
wat een van de twee redenen was dat de FBI erbij betrokken was. De
andere reden was dat dit duidelijk gevallen van milieuterrorisme
waren.
Ben had er alleen maar om moeten lachen. Terrorisme?
Sacramento, Reno, Portland? Het idee dat Abbie door het westen
raasde om brand te stichten was te belachelijk voor woorden. En wat
die kwestie in Denver betrof... Jezus. Andrews had meelevend
geglimlacht en in zijn aantekeningen gekeken. Daarna informeerde
hij naar Abbies vriend, de man die zich Rolf noemde. Hij wilde
weten of Ben hem ooit had ontmoet of gesproken en Ben antwoordde
dat Sarah en hij hem nog nooit hadden gezien.
Ze hadden de nummers opgevraagd van iedereen die Abbie op haar
mobiele telefoon had gebeld en van degenen door wie ze gebeld was,
en ze waren nu alle telefoontjes grondig aan het natrekken. Ze was
een paar keer gebeld vanuit het huis van een zekere Ray Hawkins in
Sheridan, Wyoming. Zei die naam Ben iets?
'Dat moet Ty zijn. Als ik het me goed herinner, heet zijn
vader Ray. Ty en Abbie zijn een tijdje heel dik met elkaar geweest.
Hoe het de laatste tijd tussen hen zat, weet ik niet. Mijn vrouw
kan u er waarschijnlijk meer over vertellen.'
Ben liep in het appartementje rond zonder te weten waar hij
naar zocht of waarom hij gevraagd had of hij het mocht zien. Maar
hij moest iets doen. Andrews' mobiele telefoon ging. Hij haalde hem
te voorschijn en liep ermee naar buiten. Ben kon hem alleen maar
vaak ja, oké en prima horen zeggen. Toen kwam hij de kamer weer
binnen en stopte de telefoon terug in zijn zak.
ik moet u vertellen dar onze vestiging in Denver vanochtend de
naam en de foto van uw dochter aan de media heeft gegeven, meneer
Cooper. Ik wist niet dat dat al zo snel zou gebeuren.'
'Jezus christus.'
Op dat moment verscheen de politieman in de deuropening.
'Meneer?'
Andrews ging naar hem toe en de politieman vertelde hem
zachtjes iets.
'Oké, bedankt.'
De politieman liep de trap af. Andrews keek Ben aan.
'We kunnen maar beter gaan. Er is een tv-ploeg op weg
hiernaartoe.'
'Wat? Jezus.'
'We moeren hier weg.'
Maar ze waren al te laat. Toen ze de trap af kwamen, stopten
er een truck en een busje met een of andere satellietontvanger op
het dak in de straat. De deuren gingen open en er stroomden mensen
met camera's en microfoons uit. De politieman stak zijn armen uit
om hen tegen te houden, maar er was voor één man geen beginnen
aan.
'Meneer Cooper? Meneer Cooper? Kunnen we u even spreken,
alstublieft? Meneer Cooper?'
Andrews probeerde hem af te schermen toen ze naar de auto
liepen.
'Alstublieft, dames en heren,' zei hij. 'Wilt u ons even
doorlaten? Dank u, dank u zeer.'
Maar het had geen zin.
'Hebt u iets van Abbie gehoord, meneer Cooper?'
'Heren,' zei Andrews. 'Meneer Cooper zal ongetwijfeld later
een verklaring afleggen. Hij is niet in de positie...'
'Hebt u enig idee waar Abbie is, meneer Cooper?'
Ze waren nu bij de auto. Andrews opende het portier aan de
passagierskant voor Ben, maar iedereen verdrong zich om hem heen en
duwde tegen hem aan. Het lukte Ben zich op de stoel te laten
zakken, maar hij bukte niet diep genoeg en stootte zijn hoofd.
Andrews probeerde het portier te sluiten, maar de verslaggever had
de microfoon onder Bens neus naar binnen gestoken.
'Heeft Abbie het gedaan, meneer Cooper?'
'Wat denken jullie verdomme wel?' schreeuwde Ben. 'Natuurlijk
heeft ze het niet gedaan.'
Hij sloeg het portier dicht en deed het op slot. Hij probeerde
niet
naar de camera te kijken en niet naar de gezichten die door de
ruit heen nog steeds hun door het glas gedempte vragen schreeuwden.
Hij voelde zich een crimineel. Andrews zat nu op de
bestuurdersplaats en startte de auto.
'Het spijt me heel erg.'
Ben was te geschokt om iets te kunnen zeggen. Hij schudde
alleen ongelovig zijn hoofd.
'Het punt is dat we haar de laatste tijd niet zo vaak gezien
hebben, meneer Cooper,' zei Mei. 'Sinds ze met Rolf ging, waren ze
altijd samen, alleen zij tweeën.'
Ze zaten in een hoek van een rumoerig restaurant dat The Depot
heette en vlak bij de spoorweg lag. De muren waren behangen met
schilderijen van het Wilde Westen, hoewel ze met ironie geschilderd
waren in heldere neonkleuren, in schakeringen van roze, paars en
limoengroen. De muziek stond hard, maar dat had in elk geval het
voordeel dat ze konden praten zonder afgeluisterd te worden. Mei
zat tegenover hem aan tafel met haar vriend Scott en Ben zat naast
de oudere man die ze aan hem voorgesteld hadden als Hacker, hoewel
dat duidelijk niet zijn echte naam was. Ze hadden allemaal biefstuk
besteld, de grootste biefstukken die Ben ooit had gezien, en de
drie anderen hadden ze eer aangedaan. Ben had de zijne amper
aangeraakt. Hij had gewoon geen trek.
Mei was degene met wie hij had willen praten en toen hij hier
aankwam, - te laat, na weer een lang en slopend telefoongesprek met
Sarah - had hij haar tot zijn verbazing in het gezelschap van de
anderen aangetroffen. Mei had behoedzaam geklonken toen hij haar
die middag had gebeld, nadat hij eindelijk van de media-
nachtmerrie was bijgekomen. Misschien had Abbie haar negatieve
dingen over hem verteld. Of misschien was ze gewoon, zoals
iedereen, geschokt door de gebeurtenissen. Aanvankelijk had ze hem
nier willen ontmoeten, maar uiteindelijk stemde ze toch toe. Ze had
Scott en Hacker zonder twijfel meegebracht om haar moreel te
steunen.
'Kun je me iets over Rolf vertellen?' vroeg Ben.
'Het enige wat we echt weten is dat ze hem in Seattle heeft
ontmoet.'
'We hebben nauwelijks de kans gehad om hem te leren kennen,
meneer Cooper,' zei Mei. 'We hebben hem alleen een paar keer
vluchtig begroet, dat is eigenlijk alles.'
'Studeert hij hier of zo?'
Mei keek een beetje nerveus naar Scott en daarna keken ze
allebei naar Hacker, alsof hij degene was die moest antwoorden.
Hacker schraapte zijn keel.
'Nee, hij bazuinde rond dat hij een promotieonderzoek deed aan
Washington State University, maar dat is niet waar. Ik ken daar
veel mensen en niemand heeft ooit van hem gehoord. In Seattle heeft
hij een tijdje met een paar anderen in een kraakpand gewoond. Daar
heeft hij Abbie mee naartoe genomen nadat ze bij de demonstratie
gewond was geraakt. Ik heb een vriend van me gevraagd of hij er een
kijkje wilde gaan nemen. Er woont nu niemand meer.'
Hij nam een slok bier en vervolgde toen: 'Om u de waarheid te
zeggen, geloof ik niet dar zijn echte naam Rolf is.'
'Hoezo niet?'
'Ik ben nu al heel wat jaren actiefin de milieubeweging en ik
heb zelf af en toe ook wel wat sabotage gepleegd.'
'Je bedoelt spijkers in bomen slaan, dat soort dingen?'
Hacker deed of hij geschokt was.
'De gedachte alleen al. Ja, dat soort dingen. Hoe dan ook, je
leert veel mensen kennen. Er bestaat een soort netwerk en af en toe
komt er iemand in binnen die duidelijk zijn eigen plan trekt, als u
begrijpt wat ik bedoel. Zoiets doet dan snel de ronde.'
Ben wist niet wat Hacker bedoelde en dat moest van zijn
gezicht af te lezen zijn. Het leek alsof de man hem iets probeerde
te vertellen zonder dat hij het ronduit wilde zeggen.
Hacker keek Scott en Mei aan. Toen Scott knikte, boog Hacker
zich dichter naar Ben toe en vervolgde: 'Een paar jaar geleden
gebeurden er heel heftige dingen. Sommige in Oregon, maar de meeste
in Noord-Californië. Bombrieven in de post, pijpbommen, dat soort
dingen. De meeste doelwitten waren federale diensten, zoals het
Bureau voor Landbeheer, Bosbeheer en hout- en mijn- bouwbedrijven.
Er zijn geen doden gevallen, maar er zijn wel flink wat mensen
gewond geraakt. Een directeur van een houtbedrijf verloor een arm
door een bomexplosie. Het punt is dat er toen een vent rondliep van
wie een heleboel mensen dachten dat hij erbij betrokken was. Hij
had een licht Europees accent, Duits of misschien Zwitsers. Hij was
slank en niet onknap. Hij noemde zichzelf Michael Kruger of Kramer,
zo'n soort naam. Uiteindelijk werden er drie of vier mensen
gearresteerd en ze zijn voor lange tijd de bak in gegaan. Hij
verdween gewoon.'
'Denk je dat het Rolf was?'
Hacker hief zijn handen op.
ik weet het niet. Misschien. Misschien niet.'
'Heb je dit aan iemand verteld?'
Hacker lachte. 'De politie, bedoelt u? Nee.'
is het goed als ik dat doe?'
Hacker leunde achterover, pakte zijn bier op en glimlachte
spottend.
'Ik denk dat ze het allemaal allang weten, man.'
Ben vroeg hem wat hij bedoelde, maar Hacker wilde er verder
niet op ingaan. Hij vroeg alleen of de FBI van plan was om Rolfs
foto en persoonlijke gegevens ter beschikking van de media te
stellen, zoals bij Abbie. Ben kon alleen maar herhalen wat Andrews
hem had verteld: ze hadden de andere persoon die erbij betrokken
was nog niet met voldoende zekerheid geïdentificeerd om dat te
kunnen doen. Hacker lachte sceptisch.
'Ja, ja,' zei hij en hij dronk zijn bier op.
Toen ze in de straat voor het restaurant afscheid namen,
schudde Mei hem de hand en zei dat ze zeker wist dat Abbie niets
stoms gedaan had en dat alles wel goed zou komen. Ben glimlachte en
zei dat hij daar ook van overtuigd was. Ze kuste hem op de wang,
draaide zich toen kordaat om en liep samen met de anderen weg. En
dar was maar goed ook, want door dit kleine, lieve gebaar schoot
hij vol en hij huilde de hele weg terug naar het hotel.
Sarah had gezegd dat hij haar na het gesprek met hen moest
bellen, hoe laat het ook was. Dus toen hij terug was in zijn kamer,
die alleen verlicht werd door het nachtlampje en het flikkerende
blauwe licht van de tv waarvan het geluid uit stond, draaide hij
het nummer dat eens het zijne was geweest, maar hij kreeg het
antwoordapparaat. De stem was nog steeds die van Abbie en het
bandje was minstens twee jaar geleden opgenomen.
Hallo, met huize Cooper. We hebben het allemaal veel te druk
en zijn veel te belangrijk om op dit moment met je te praten, maar
als je een boodschap achterlaat die echt cool en geestig is, bellen
we je terug. Daaag!
'Sarah?'
Hij dacht dat ze misschien zou opnemen, maar dat gebeurde
niet. Hij liet een korte boodschap achter en besloot toen haar
mobiel te bellen.
'Benjamin?'
'Hallo, ik heb het nummer thuis proberen te bellen.'
'We zijn bij Martin en Beth.'
'Joshie ook?'
'Ja. We moesten eruit. Het leek wel een belegering.
Verslaggevers, tv-ploegen. We hebben stiekem via de achterdeur
moeten wegglippen. Het is een nachtmerrie.'
Ze klonk verdoofd en kwetsbaar en leek op het punt re staan om
in te storten.
'Ze zeiden op het nieuws dat ze gezocht wordt wegens moord.'
Haar stem brak. 'O, Benjamin.'
'Lieverd.'
Ze snikte. Hij kon het bijna niet aanhoren.
'O, lieverd.'
'Kom alsjeblieft naar me toe. Alsjeblieft.'
Het was een van die perfecte herfstavonden, helder, warm,
windstil en overgoten met een gouden licht. De esdoorns in de
achtertuin van de familie Ingram waren een explosie van amber en
rood en hun lange schaduwen vielen over het gazon. Sarah staarde er
al vijf volle minuten naar. Ze stond op de veranda tegen de muur
naast de open keukendeur geleund de zoveelste sigaret te roken. Het
liep uit de hand. Ze had vandaag al een half pakje gerookt. Ze zou
ermee ophouden. Morgen.
'Sarah?'
Beth stond bij de deur. Ze had een vrije dag genomen om bij
Sarah te kunnen blijven.
'Hij is er.'
Sarah volgde haar naar binnen. Ze liepen door de keuken naar
de gang en daarna over de glanzende parketvloer en de langwerpige
driehoek van zonlicht die door het raam halverwege de trap viel.
Beth deed de voordeur open en liep naar buiten, het gouden licht
in. De taxi reed weg over de oprit. Benjamin stond er in zijn lange
grijze regenjas en hij zette zijn koffer neer zodat Beth hem kon
omhelzen. Sarah bleef in de deuropening staan. Ze hield haar hand
boven haar ogen tegen de zon en keek naar hem terwijl hij naar haar
toe kwam. Hij zag er vermoeid en gespannen uit en hij schonk haar
zijn mooie, dappere, treurige glimlach. O god, dacht ze. Hoe kon
hij niet van haar zijn in deze moeilijke tijd, waarin hun wereld
plotseling op zijn kop gezet was? Hij spreidde zijn armen en ze
klampte zich aan hem vast als aan het leven zelf, terwijl haar
schouders en haar hele lichaam schokten van het huilen. Hij hield
haar hoofd tegen zijn borst gedrukt en streelde haar haar zoals hij
vroeger altijd deed. Toen ze eindelijk naar hem op kon kijken,
kuste hij haar op haar voorhoofd en veegde zachtjes met zijn
vingers de tranen van haar wangen. Ze hadden geen van beiden nog
een woord gezegd.
Beth stond naar hen te kijken en veegde ook haar tranen weg.
Ze volgden haar, met hun armen nog om elkaar heen, het huis in en
bleven in de gang weer staan en omhelsden elkaar.
'Je ruikt naar vliegtuig,' zei ze.
'Dat is mijn nieuwe geurtje, Kerosine for Men.'
'O Benjamin, zeg me dat dit niet echt gebeurt.'
is Joshie hier?'
'Hij wilde naar school.'
'Kamperen de verslaggevers nog voor het huis?'
'Ik ben er vanmiddag om een uur of twee langsgereden,' zei
Beth. 'Er waren er nog een paar. Alan zegt dat ze je waarschijnlijk
met rust zullen laten als je eenmaal een verklaring hebt
afgelegd.'
Beth had hen in contact gebracht met een bevriende advocaat
die Alan Hersh heette en gespecialiseerd was in high-profile-zaken
waarvoor de media veel belangstelling hadden. Hij had namens hen
contact onderhouden met de politie. Het plan was om de volgende
ochtend een persconferentie te geven, waar Sarah en Ben een van
tevoren overeengekomen verklaring zouden voorlezen. Hersh wilde
zelfs dat Josh erbij zou zijn. Sarah zag er vreselijk tegen
op.
Ze gingen in de keuken zitten, waar Beth een glas wijn voor
hen inschonk. Hoewel het nog geen zes uur was, protesteerden ze
slechts voor de vorm. Benjamin informeerde naar haar zoons, die
allebei studeerden. Beth zei dar het heel goed met hen ging. Ze
wisten al snel niet meer waar ze het over moesten hebben.
'Heb je gehoord dat Ty gearresteerd is?' vroeg Sarah.
'Wat?'
'Zijn moeder heeft me gebeld. Ze was in alle staten. De vader
van de jongen die in Denver doodgeschoten is, is de eigenaar van
het bedrijf dat op hun ranch naar gas boort. Ze hebben een heleboel
problemen met hem gehad. Kennelijk heeft hij de hele ranch
geruïneerd. De politie weet van Ty en Abbie, en dat hij haar vaak
op haar mobiele telefoon heeft gebeld. Ze denken kennelijk dat hij
er op de een of andere manier bij betrokken is, en misschien zelfs
dat hij de andere persoon was die bij Abbie in het busje
zat.'
'Ty?' zei Benjamin. 'Uitgesloten.'
'Dat heb ik ook gezegd, maar ze zeggen dat hij een motief
heeft.'
Sarah vertelde hem ook dat Hersh haar die middag gezegd had
dat ze voorzichtig moesten zijn met wat ze in telefoongesprekken en
e-mails zeiden, omdat het 'heel goed mogelijk' was dat die
afgeluisterd en onderschept zouden worden om te kijken of Abbie zou
proberen contact met hen op te nemen. Haar bankrekening en haar
creditcards zouden al geblokkeerd zijn, had hij gezegd, en de
rekeningen van Benjamin en Sarah zouden ook gecontroleerd worden,
voor het geval ze zouden proberen haar geld te sturen.
'Dat kunnen ze toch niet maken?' zei Benjamin.
'Hij zei dat we er rustig van uit konden gaan dat we in de
gaten gehouden worden.'
'Wat? Overal waar we naartoe gaan? Worden we de hele tijd
gevolgd? Joshie ook? Op school?'
Sarah haalde haar schouders op. Benjamin schudde zijn
hoofd.
'Dat geloof ik niet, Beth. Jij wel?'
'Misschien heb ik te veel films gezien.'
Toen Josh uit school kwam, stond Benjamin op en omhelsde hem
lang. Daarna kwam Martin thuis. Ze aten met zijn vijven en
probeerden over andere dingen te praten, maar het leek allemaal een
beetje onecht. Martin en Benjamin hadden elkaar al lang niet
gesproken en hoewel ze allebei hun best deden, waren ze duidelijk
nog niet helemaal over hun gekwetstheid heen.De telefoon stond
roodgloeiend. De FBI en Hersh wilden de laatste hand leggen aan de
voorbereiding voor de persconferentie en ze e-mailden hun een
concept voor de verklaring die ze zouden afleggen. Sarah, Benjamin
en Beth gingen in de studeerkamer om Martin heen staan, die met hun
hulp het concept op zijn computer bijwerkte en het terugmailde. Het
kwam er in principe op neer dat ze verklaarden dat Abbie een
fantastische meid was, dat ze trots op haar waren en dat ze
overtuigd waren van haar onschuld. Ten slotte riepen ze haar
rechtstreeks op om zich te melden om de zaak op te helderen. We
houden van je, liefje, was de een na laatste zin. Kom alsjeblieft
naar huis.
'Je beseft toch wel dat jij de verklaring moet voorlezen?' zei
Benjamin.
'Dat kan ik niet.'
ik sta naast je, lieverd, en Joshie ook. Je weet dat ik het
graag zou doen, maar gezien de relatie die ik nu met Abbie heb,
moet ze het van jou horen.'
Sarah protesteerde nog een poosje, maar ze wist dat hij gelijk
had. Ze zou op de een of andere manier de kracht moeten
vinden.
Het huis van de familie Ingram had een aangebouwd
gastenverblijf dat op een voor Martin typerende manier in de
achtertuin uitstak. Het had een eigen veranda en drie
tweepersoonskamers, allemaal met een eigen badkamer. Hierdoor werd
Beth mooi ontslagen van de taak om te bepalen wie waar zou slapen.
Sarah en Josh hadden de vorige avond allebei een kamer gekozen en
Ben had zijn koffer al in de derde gezet. Na het late journaal -
waarin godzijdank niets over Abbie en de moord werd gezegd - zeiden
de Ingrams welterusten en gingen naar bed en de Coopers liepen de
trap op naar de uitbouw.
Ze gingen met zijn drieën op Sarahs bed zitten en praatten nog
een tijdje. Josh vertelde hun over de video die hij met Freddie en
een paar andere jongens uit de hoogste klas op school aan het maken
was. Toen stond hij op, zei welterusten en ging naar zijn kamer.
Benjamin leek dat als een teken op te vatten om ook te vertrekken.
Nu ze nog maar met zijn tweeën waren, leek hij plotseling geen raad
te weten met zijn houding en hij stond op en rekte zich uit. Het
zou morgen een lange, zware dag worden, zei hij. Hij boog zich
voorover, kuste haar op de wang en liep naar de deur.
'Ga niet weg,' zei Sarah zacht.
Hij draaide zich om en keek haar aan.
'Blijf hier slapen. Alsjeblieft. Ik heb je nodig. Alleen
vannacht.'
Hij sloot de deur en kwam terug naar het bed. Hij ging naast
haar zitten, sloeg een arm om haar heen en hield haar vast.
Ze kleedden zich discreet uit, als vreemden. Het was raar om
zijn toilettas met alle dingen die ze herkende, maar die niet
langer in haar leven waren, naast de hare in de badkamer te zien
staan. Zijn scheermes, het roodleren manicuresetje dat ze voor hem
had gekocht, de deodorant die hij altijd gebruikte. Toen ze uit de
badkamer kwam, had hij het licht al uitgedaan. Ze liet zich naast
hem in bed glijden en ze bleven lang gewoon naast elkaar liggen
terwijl ze naar het plafond staarden en naar de langzaam vorm
aannemende contouren en schaduwen in de kamer.
ik mis je heel erg, Benjamin,' zei ze.
'O, lieverd.'
ik red het wel zonder je. Van dag tot dag. Maar het is
alsof...' Ze slikte moeizaam. Niet huilen, hield ze zichzelf
voor.'... alsof ik nog maar voor de helft besta. De andere helft is
verdwenen.'
Hij rolde zich naar haar toe en sloeg zijn arm om haar heen.
Toen hij haar aanraakte, kon ze er niets aan doen: ze begon te
huilen.
ik hou van je, Benjamin.'
Hij zou waarschijnlijk later denken dat ze het gepland had,
maar dat was niet zo. Er was geen vooropgezet plan, alleen de
langzame, onverbiddelijke samenvloeiing van twee gewonde zielen. Ze
draaide zich naar hem toe en sloeg haar armen om zijn middel. Ze
voelde de warmte van zijn lichaam, zijn vertrouwde lijf en zijn
borst die tegen haar borsten drukte. Haar wang tegen zijn ruwe
kaak, haar lippen in de zachte holte van zijn nek. Ze ademde zijn
geur in die ze zo goed kende.
'Luister, Sarah, we...'
'Ssst. Alsjeblieft.'
Ze had al gevoeld dat zijn geslacht tegen haar dij bewoog en
toen ze haar bekken tegen hem aan drukte, voelde ze dat het opzwol
en hard werd. Ze trok haar nachtjapon omhoog, stak haar hand in
zijn boxershort, pakte het beet en hield het vast. Ze voelde een
huivering door hem heen gaan. Hij vond haar mond, kuste haar en
rolde zich op haar. Hij schoof zijn boxershort naar beneden, liet
zich tussen haar gespreide dijen zakken en drong bij haar naar
binnen.
Hij was weer van haar, al was het alleen maar voor deze
treurige, gestolen nacht. Hij was van haar.