***
Als er één ding was waaraan Eve een grotere hekel had dan aan
gefilmd worden, was het wel dat haar vragen over haar werk gesteld
werden. Dus toen ze geïnterviewd werd voor een lokale
televisiezender was dat een dubbele ramp. De verslaggever zag eruit
of hij veertien was en hij had al bekend dat hij meestal
basketbalwedstrijden versloeg en niets van kunst wist. En dat was
geen valse bescheidenheid. Hij wist er echt niets van.
Ze werd voor een van haar nieuwe schilderijen gezet, een doek
dat ze zelf niet uitgekozen zou hebben om over te praten. Eigenlijk
vond ze het niet echt mooi en ze zou het niet in haar
tentoonstelling opgenomen hebben als Lori haar er niet toe
gedwongen had. Maar de cameravrouw vond de kleur mooi en ze zei dat
de achtergrond beter was als Eve ervoor ging staan. Ze zou dan ook
enkele van de bezoekers en die mooie kamerplant bij het raam kunnen
filmen.
'Hoe doet u het?' vroeg de veertienjarige. 'Doet u het met
kleine stukjes? Werkt u eerst aan een onderdeeltje en daarna aan
een ander onderdeeltje, enzovoort? Of zet u het als het ware in één
keer op en vult u het later in?'
Eve zag dar Ben met zijn glas rode wijn tegen de muur geleund
stond. Hij praatte met Lori, maar ze zag aan de manier waarop ze
glimlachten dat ze naar het interview luisterden. De rotzakken, ik
denk dat het van schilderij tot schilderij verschilt,' antwoord-de
Eve. 'Bij dit werk had ik een heel duidelijk idee van de vormen die
ik wilde hebben en de manier waarop ze met elkaar in verband zouden
staan. Je moet je gewoon laten meevoeren. Onvermijdelijk gebeurt er
dan iets waardoor je plannen veranderen, een soort
ongelukje.1
De jongen keek niet-begrijpend.
'U bedoelt zoiets als een auto-ongeluk?'
'Nee, ik bedoel iets wat op het doek gebeurt. Je maakt een
fout en als je dan achteruitstapt en kijkt, zie je dat het beter is
dan datgene wat je van plan was.'
Ze zag aan hem dat hij er helemaal niets van snapte. Misschien
moest ze over basketbal beginnen.
Het was koeler en stiller in de galerie nu de mensen naar
buiten gingen, Canyon Road op. Het was een geweldig feest geweest,
hoewel Eve bijna niemand kende. Ze wist dat Lori hard aan de lijst
met uitnodigingen had gewerkt en had geprobeerd nieuwe klanten te
werven, dus het was niet de gebruikelijke groep vrienden en
klaplopers geweest die alleen voor de pinot noir en de hapjes kwam.
Om profiteurs te ontmoedigen schonken veel galerieën niets sterkers
dan punch bij openingen, maar het was Lori gelukt om de wijn te
laten stromen én een heleboel schilderijen te verkopen. Eve had
haar de hele avond stickertjes op de schilderijen zien plakken.
Veel ervan waren rood, wat betekende dat er geld van eigenaar was
verwisseld en dat de verkoop zo goed als rond was. De groene,
waarvan er meer waren, betekenden dat het schilderij een week
gereserveerd zou worden zonder aanbetaling, dus daar mocht je je
nog niet te blij om maken. Het duidde er meestal op dat iemand te
veel had gedronken en het morgen allemaal vergeten zou zijn.
De veertienjarige leek nu goddank door zijn vragen heen te
zijn. Eve was allang door haar antwoorden heen.
'Hartelijk bedankt,' zei hij.
'Graag gedaan. Heel erg bedankt voor uw komst.'
De jongen liep met de cameravrouw weg om nog wat opnames van
de schilderijen te maken. Eve ging naar Lori en Ben toe en trok een
gezicht toen ze bij hen was. Hij overhandigde haar zijn glas wijn
en ze nam een slok.
'Dat was heel indrukwekkend,' zei hij.
'Gelul. Doordat jullie hier stonden te grijnzen, kon ik nog
geen
twee gedachten met elkaar in verband brengen.'
'Dat kon hij ook niet, dus jullie waren volkomen aan elkaar
gewaagd.'
Hij sloeg zijn arm om haar heen en kuste haar op de wang. Lori
boog zich naar haar toe.
'We hebben een hoop schilderijen verkocht,' zei ze op een
samenzweerderige fluistertoon. 'Heb je het gezien? Drieëntwintig en
misschien wel vierentwintig. Fantastisch.'
'En Lori zegt dat ze deze keer maar vijf procent rekent,' zei
Ben.
'Dat had je gedroomd, vriend.'
Ze lachten. Toen zei Lori dar ze weg moest om Barbara, haar
assistente, te helpen, die achter de balie stond om aanbetalingen
in ontvangst te nemen en het papierwerk af te handelen. Eve keek
Ben aan. Hij was zo knap in zijn zwartlinnen overhemd en witte
katoenen broek.
ik ben heel trots op je,' zei hij.
'Ga door.'
' Je had moeten horen war de mensen zeiden. Ze waren er
helemaal weg van.'
'Echt waar?'
'Ja, ze zeiden dat het de beste pinot noir was die ze ooit bij
een opening hadden gedronken.'
Ze kneep in zijn arm.
'Nee, zonder gekheid. Iedereen was vol bewondering. Je had die
twee wolvenengelen wel twintig keer kunnen verkopen. Die vrouw uit
L.A. in de rode jurk met die oorbellen heeft er wel tien minuten
naar staan staren. Ze was bijna in tranen.'
'Dat is misschien geen goed teken.'
'Dat was het wel. Ze vond het prachtig. Ze had een louterend
moment.'
Eve glimlachte en kuste hem.
'Ik hou van je,' zei ze zacht.
Ze aten in El Farol met Lori en haar nieuwe vriend Robert, die
op een hightech militaire basis in San Diego werkte en vaak naar
Los Alamos moest voor besprekingen die zo geheim waren dat hij er
zelfs nauwelijks over mocht vertellen. Het was een mager mannetje
met een bril met een gouden montuur en een spits gezicht. Hij had
de gewoonte om je te bestoken met feiten die best interessant
waren, maar niet rot een echt gesprek leidden. Ben kon hem
fantastisch nadoen.
'Weten jullie hoeveel mensen er op de wereld zijn?' vroeg
Robert tussen een paar happen crème brulée door.
Iedereen was het vergeten.
'Zes miljard.'
Hij zweeg even om zijn woorden te laten bezinken.
'En weren jullie hoeveel vogels er op de wereld zijn?'
Niemand wist het.
'Honderd miljard.'
Hij herhaalde het antwoord, voor het geval het iemand was
ontgaan.
'Weet je hoeveel van de aarde land en hoeveel ervan zee
is?'
'Nee,' zei Ben. 'Maar ik heb het gevoel dat we het snel zullen
weten.'
Robert negeerde die opmerking. Eve ving Bens blik op en
probeerde niet te lachen.
'Eenderde is land en tweederde is zee. Dat betekent
honderdnegenenveertig miljoen vierkante kilometer land. Dar
betekent...'
Hij zweeg even uit effectbejag. Ben leunde doodernstig naar
voren, alsof hij aan zijn lippen hing, en drukte tegelijk zijn knie
tegen de hare om haar aan het lachen te maken.
'... zes komma zes vogels per hectare.'
Ze deden allemaal hun best om verbaasd en geboeid te
kijken.
'Waar haalt Lori ze toch vandaan?' vroeg Ben toen ze de heuvel
op liepen naar de auto. 'Ik bedoel, wat ziet ze in die man?'
'Ze zegt dat hij ongelooflijk goed is in bed.'
'Echt waar? Jezus. Fluistert hij zoete feiten en cijfers in
haar oor?'
'Mm-mm. Dat schijnt buitengewoon opwindend te zijn.'
'O ja?'
'Absoluut.'
Hij dacht even na en bracht zijn mond toen dicht bij haar
oor.
'Wist je dat "penseel" bijna een anagram is van
"Nepalees"?'
Ze kreunde zachtjes.
'Het heeft alleen nog een extra "a" nodig.'
'Stop, stop.'
Ze liepen een tijdje door. Hij had zijn arm om haar heen
geslagen
en het geluid van hun voetstappen weerkaatste tegen de
adobemuren van de huizen. Het was een heldere nacht en de
temperatuur was tegen het vriespunt. De herfst ging langzaam over
in de winter. God, dacht Eve, ze waren nu bijna een jaar bij
elkaar. En het was bijna op de dag af twee jaar geleden sinds die
avond in New York toen ze Kiss me, Kate hadden gezien en uit eten
waren geweest. Soms leek het of het net gebeurd was en andere keren
leek het een eeuwigheid geleden.
Ze had nooit verwacht dat het zo gemakkelijk zou zijn. Ze had
vanaf het begin geweten, zelfs toen ze elkaar net ontmoet hadden,
dat hij een neiging tot droefgeestigheid had. En soms vroeg ze zich
af of ze zich juist vanwege die eigenschap tot hem aangetrokken had
gevoeld. Want hoewel ze het nog nooit bewust gedaan had, wist ze
dat vrouwen liefde met medelijden konden verwarren en dat ze iets
met een man konden beginnen in de hoop hem te redden. Of misschien
zag ze hem als een soort uitdaging en wist ze zichzelf ervan te
overtuigen dat zij en zij alleen hem kon redden, bemoederen en
gelukkig maken. Ze dacht niet dat zij dat type vrouw was en ze
hoopte zelfs dat ze het niet was. Maar hoe zou ze er ooit zeker van
kunnen zijn?
In alle eerlijkheid was Ben ook niet dat type man en Eve
geloofde liever dat ze verliefd geworden was op de man die ze
achter de droefgeestigheid had gezien. De man die Ben nu met de dag
meer werd. Zoals hij vanavond was, zo ongedwongen, luchthartig en
geestig. Wanneer hij zich zo gedroeg, was er niemand op de wereld
met wie ze liever samen zou zijn.
Maar er waren momenten geweest waarop ze zich had afgevraagd
of ze het zouden redden. Ze had nog nooit een man ontmoet die zich
zo gemakkelijk schuldig voelde. Hij was er een expert in, een
professor in schuldgevoel. In die eerste paar maanden nadat hij bij
Sarah was weggegaan en hij in Kansas woonde en af en toe een paar
weken naar Santa Fe kwam, maakte hij het zichzelf zo moeilijk dat
ze hem bijna had gevraagd niet meer te komen, in elk geval niet
voordat hij met zichzelf in het reine was gekomen. Hij leek een
bodemloze put te hebben met zaken waarvan hij zichzelf ook maar
enigszins de schuld kon geven en waarin hij elke dag afdaalde om
zich in zijn schuldgevoelens te wentelen.
Het ging niet alleen om Sarah en de kinderen. Vaak ging het om
zijn moeder. Bij haar wonen maakte hem hoorndol. Hij werd boos op
haar omdat ze alleen maar over hem praatte en steeds opnieuw
dezelfde verhalen vertelde over de fantastische dingen die hij had
gedaan toen hij jonger was. Uiteindelijk zei hij dan iets
kwetsends, waarover hij zich vervolgens een week schuldig voelde.
Het irriteerde hem zelfs dat ze al heel snel vergeten leek te zijn
wat haar eerste reactie was geweest toen hij haar had verteld dat
hij bij Sarah weg was en dat ze de geschiedenis aan het
herschrijven was. Hij had haar eens over de telefoon tegen een
vriendin horen vertellen dat Ben nooit gelukkig was geweest met
Sarah en dat het eigenlijk een wonder was dat hij zo lang bij haar
gebleven was.
De belangrijkste bron van zijn schuldgevoel was natuurlijk
Abbie. Eve herinnerde zich dat ze in het begin van het jaar
geprobeerd had hem te troosten. Ze had tegen hem gezegd dat het een
kwestie van tijd was, dat Abbie zich over een paar maanden beter
zou voelen en een beetje meer begrip voor zijn kant van de zaak zou
krijgen. Maar dat was niet gebeurd. Zo mogelijk was haar
vijandigheid nog groter geworden. Hij was bijna als een gebroken
man uit Missoula teruggekomen. Eve had zin gehad om dat kind op te
bellen en tegen haar te zeggen dat ze eens volwassen moest worden
en niet zo verdomd egoïstisch moest zijn, maar natuurlijk had ze
dat niet gedaan.
Sindsdien had Ben geprobeerd te Ieren leven met het feit dat
hij zijn dochter, in elk geval in de nabije toekomst, kwijt zou
zijn. Hij had eindelijk Eve's raad ter harte genomen en een
therapeut bezocht. De enige andere keer dat hij dat had gedaan was
na de dood van zijn vader geweest en toen was hij er maar twee of
drie keer naartoe gegaan. Ze had hem met minachting horen praten
over wat hij de zielenknijpers cultuur noemde. Over het algemeen,
zei hij, moesten mensen gewoon door de zure appel heen hijten. Maar
hij was kennelijk tot de conclusie gekomen dat hij dat niet kon.
Hij had een therapeut gevonden die hij mocht en hij bezocht hem nu
trouw twee keer per week.
Hij vertelde Eve niet al te veel over de sessies, maar
kennelijk praatten ze uitgebreid over het verschijnsel dat op bijna
elk terrein in het leven de dingen die je steeds opnieuw deed op
den duur zo vastgeroest waren dat je niets anders meer kon.
Verdriet en schuldgevoel konden een gewoonte worden, net als in de
auto in je neus peuteren. Schuldgevoel, zei de therapeut, was de
manier waarop de natuur je ertoe bracht om opnieuw na te denken
over iets wat je had gedaan of om dat terug te draaien. Maar als je
er echt heel zeker van was dat je het niet terug wilde draaien, dan
was het schuldgevoel alleen maar een soort pestkop die geen ander
doel had dan ervoor te zorgen dat je je rot voelde. Wanneer hij
naar zijn pur vol schuldgevoel werd gelokt, opperde de therapeut,
dan moest hij op de rand blijven staan, naar beneden kijken en
besluiten of hij vandaag echt nat wilde worden.
Hij wentelde zich er af en toe nog wel eens flink in, maar
niet meer dagelijks. Naarmate de zomer verstreek had Eve hem
ontspannener en opgewekter zien worden. Pablo was dol op hem en dat
leek wederzijds te zijn. Ben kon goed met kinderen opschieten en
Eve vond het heerlijk om hen te horen praten en lachen en ze genoot
ervan om hen allerlei jongensdingen te zien doen: met een football
gooien, softballen of doen alsof ze sumo worstelaars waren.
Toen hij hier pas was, wilde Ben per se een eigen woning
hebben en hij bleef naar huizen kijken, die echter nooit helemaal
naar zijn zin waren. In het begin had ze hem niet ontmoedigd. Tor
dan toe hadden ze nog nooit langer samengewoond dan een paar weken
en hoewel het uitstekend ging, leek het op de een of andere manier
te vroeg, te veelbetekenend, om hem permanent bij haar te laten
wonen. Maar hij was gemakkelijk om mee samen te leven, vermoedelijk
omdat hij al die jaren ervaring had. Zonder dar er ook maar een
woord over werd gezegd, hadden ze allebei al snel aanvaard dat hij
zou blijven. Hij had echter verderop in de straat een kamer gehuurd
die hij nu als kantoor gebruikte.
Eve moest hem een beetje bijschaven omdat hij nogal pietluttig
en overdreven netjes was. Alles moest van hem zijn vaste plaats
hebben, terwijl zij relaxter was en dingen liet rondslingeren. Oké,
ze was misschien wat slordig. Soms betrapte ze hem erop dat hij
achter haar rug opruimde of controleerde of ze de auto wel
afgesloten had (ze nam nooit de moeite). Wanneer ze hem dan een
bepaalde blik toewierp, hief hij verontschuldigend zijn handen
op.
'Waarom doe je het portier op slot?'
'Omdat er nu eenmaal gestolen wordt.'
'Ik heb al tien jaar geen portier afgesloten en er is nog
nooit iets van me gestolen.' 'Dan heb je geluk gehad.'
Ze probeerde hem te laten inzien dat wat hij zag als
verstandige voorzorgsmaatregelen ook beschouwd kon worden als van
het ergste uitgaan. En als je dat deed, dan had het ergste de rare
gewoonte om je niet teleur te willen stellen.
'Geef me dan eens een voorbeeld,' zei hij.
'God, er zijn er zo veel.'
'Eentje maar.'
'Goed dan. Dat je Pablo op de fiets een helm laat
dragen.'
'Maar hij kan er toch afvallen?'
'Dat bedoel ik nou.'
'Wil je beweren dat het waarschijnlijker is dat hij eraf valt
wanneer hij een helm draagt?'
'Mm-mm. Dat denk ik wel.'
'Je weet dat dar onzin is, Eve.'
'Misschien, maar misschien ook niet. Kinderen moeten leren. Je
kunt ze niet overal tegen beschermen. Zoals een paar dagen geleden,
toen hij in die boom klom en jij helemaal over je toeren raakte
omdat je bang was dat hij zou vallen.'
'Maar hij had zijn nek wel kunnen breken.'
'Dat is niet gebeurd.'
Ben schudde zijn hoofd. Ze ging naar hem toe en omhelsde
hem.
'Luister, schat,' zei ze, 'ik wil alleen maar zeggen dat je
negativiteit oproept wanneer je negatieve gedachten hebt. Positieve
gedachten zijn sterk.'
Hij zwichtte niet helemaal, maar hij leek er in elk geval door
aan het denken gezet te zijn. Een paar dagen later zei hij dar
Sarah hem er eens van beschuldigd had dat hij een control freak
was. Hij vroeg Eve of ze het daarmee eens was en hij was twee dagen
neerslachtig geweest toen ze zo aardig mogelijk ja zei. Maar hij
ging vooruit en daar deed hij ook echt zijn best voor.
Ze wist dat hij zijn vrienden miste en hij voelde zich
gekwetst en afgewezen door de velen die, naar zijn mening,
blindelings partij hadden gekozen voor Sarah en overhaaste
conclusies hadden getrokken zonder zelfs maar een poging te doen om
zijn kant van het verhaal re horen te krijgen. Degene die hem het
meest had gekwetst, was zijn oude partner en beste vriend Martin.
Nadat Ben met Josh naar Cape Cod was geweest, was Ben de
schilderijen gaan ophalen die hij Eve voor het kantoorgebouw in
Gold Springs Harbor had laten maken. Martin had geweigerd ze op te
hangen en ze stonden nu te verstoffen in de garage van de ICA.
Martin had Ben twintig minuten in de receptie laten wachten en was
koeltjes en kortaf tegen hem geweest, bijna alsof hij een vreemde
was.
Hoewel Ben vroeger door zoiets bijna een week van slag zou
zijn geweest, kostte het hem nu zelden meer dan een dag. Eve kon
zich wel voorstellen hoe moeilijk dat was voor een man die zich
zijn hele leven buitensporig druk had gemaakt om wat anderen van
hem dachten. Zelfs wanneer hij Abbie e-mailde, wat hij bijna elke
dag deed, of wanneer hij haar belde en een voicemailbericht
achterliet zonder ooit antwoord te krijgen, weigerde hij om zich
daardoor naar de put te laten slepen.
Ze waren nu bij het huis aangekomen. Ze parkeerden de auto en
liepen door de kleine adobe-poort met zijn krakende vurenhouten
deur de tuin in. Er stond geen zuchtje wind en de windgong aan de
kersenboom hing stil. Voor de keukendeur stonden nog gele rozen
langs de leuning van de veranda. Eve plukte er een toen ze erlangs
liep en rook eraan. De blaadjes waren een beetje stijf door de
vorst, maar er was nog een zweempje geur te ruiken.
Maria, de oppas, lag op de bank voor de tv te slapen en Eve
moest haar hand op de schouder van het meisje leggen om haar te
wekken. Ben was vergeten zijn mobiele telefoon mee te nemen. Die
lag nog in de slaapkamer en Maria zei dat er een paar keer was
gebeld, maar dat ze het niet gepast had gevonden om op te nemen. Ze
betaalden haar en ze ging naar huis. Toen Eve naar Pablo ging
kijken, liep Ben de slaapkamer in om naar zijn voicemail te
luisteren.
Er waren drie boodschappen, die steeds dringender werden,
allemaal van Sarah. Of hij haar wilde bellen. Het was belangrijk.
Waar zat hij in vredesnaam?
Sarah had gedacht dat iemand een grap met haar uithaalde.
Jeffrey belde altijd op met een of ander raar stemmetje en deed dan
of hij een brandweerman, een beroemde heetgebakerde schrijver of
iemand van de gigoloservice van Nassau County was die haar een
weekendspecial aanbood. Dus toen de telefoon ging en de man zich
voorstelde als FBI-agent Frank Lieberg zei ze direct: 'Ja,
natuurlijk, en ik ben J. Edgar Hoover en je bent ontslagen,
vriend.' Er viel een stilte en toen vroeg hij, nu schuchterder, of
hij met mevrouw Sarah Cooper sprak en op dat moment realiseerde ze
zich dat hij echt van de FBI moest zijn.
'l iet spijt me,' zei ze. 'Ja, daar spreekt u inderdaad
mee.'
'Bent u de moeder van Abigail Cooper, een tweedejaarsstudente
aan de Universiteit van Montana, mevrouw Cooper?'
Het leek alsof de grond onder haar voeten wegzakte en ze had
het gevoel alsof alle lucht uit haar longen werd geperst. Met
zachte stem lukte het haar ja te zeggen.
Lieberg vroeg haar of ze wist waar Abbie was. Op de
universiteit natuurlijk, antwoordde ze, en zou hij haar misschien
willen vertellen waar dit allemaal om ging? Ze was in de keuken,
waar ze haar avondeten had staan klaarmaken. Haar knieën begonnen
zo te trillen dat ze op het aanrecht moest leunen om zich staande
te houden. Op de tv aan de andere kant van de keuken kuste Al Gore
zijn vrouw en zwaaide naar een juichende menigte ergens in
Florida.
Ze had Abbie al een week niet gesproken en ook geen e-mail van
haar ontvangen, maar zo ging het tegenwoordig meestal. Sarah had
die ochtend nog geprobeerd haar re bellen. Zoals gewoonlijk had ze
direct de voicemail gekregen en ze had opgewekt en op een manier
die geen schuldgevoelens bij Abbie zou wekken weer een boodschap
achtergelaten waarin ze haar vroeg haar te bellen.
ik bel u vanuit onze vestiging in Denver, mevrouw Cooper. Dit
is iets wat we beter niet over de telefoon kunnen bespreken, en
daarom zou ik graag een paar collega's uit New York naar u toe
sturen. Komt dat u gelegen?'
'Ik denk het wel. Maar waar gaar dit over? Is er iets met
Abbie gebeurd?'
'Mevrouw Cooper...'
in godsnaam, u kunt niet zomaar opbellen zonder me te
vertellen...'
'Mijn collega's zullen u zo veel mogelijk informatie geven. Op
dit moment kan ik alleen maar zeggen dat we Abigail dringend willen
spreken...'
'Abbie.'
'... om haar een paar vragen te stellen over een incident dat
vorig weekend in Denver heeft plaatsgevonden.'
in Denver? Wat voor incident? Is alles in orde met
haar?'
'Op dit moment hebben we geen reden om aan te nemen dat dat
niet zo is. We kunnen haar alleen niet bereiken. Is Abbies vader op
dit moment bij u, mevrouw Cooper?'
'Hij woont hier niet meer. Wat voor incident?'
Hij weigerde haar meer te vertellen. Zijn collega's zouden
binnen een uur bij haar zijn, zei hij. Hij wilde weten of er iemand
anders bij haar zou zijn en ze antwoordde dat haar zoon
thuiskwam.
Sarah belde Josh direct op zijn mobiele telefoon. Ze vroeg hem
of hij snel naar huis wilde komen en daarna belde ze Benjamin voor
de eerste keer, maar ze kreeg zijn voicemail. Ze probeerde Abbie
weer te bellen, maar het resultaat was hetzelfde als de vorige
keer. Ze zocht op internet naar incidenten die het vorige weekend
in Denver hadden plaatsgevonden, maar ze had niet genoeg informatie
om de mogelijkheden te beperken en ze vond niets wat een belletje
bij haar deed rinkelen.
De twee FBI-agenten arriveerden even voor achten. Ze droegen
welliswaar geen hoed, maar zouden zo door een castingbureau
gestuurd kunnen zijn. Donkere pakken, stropdassen, modieuze
kapsels. Ze wilden niets drinken en het kostte zelfs moeite om hen
zover te krijgen dat ze aan de keukentafel gingen zitten. Josh en
Sarah gingen tegenover hen zitten. Terwijl ze luisterde naar war ze
te zeggen hadden, leek het alsof haar hart al het bloed uit haar
aderen pompte en ze daarna met vloeibare angst vulde. Ze had haar
handen zo stijf op de keukentafel verstrengeld dat haar knokkels
wit werden. Josh legde zachtjes zijn hand op haar onderarm en hield
hem daar.
Er was een jonge man vermoord. Hij was in zijn borst geschoten
en het huis van zijn vader was tot de grond toe afgebrand. Getuigen
hadden gezien dat twee mensen gevlucht waren in een grijs busje,
dat later uitgebrand was aangetroffen. Een andere man, die had
geprobeerd hen tegen te houden, had ernstige hoofdwonden en lag in
coma. De getuigen hadden ook gezien dat er een hond uit het busje
was gevallen. Het dier was zo zwaar gewond geweest dat ze het later
hadden laten inslapen. Er was een microchip in zijn nek
geïmplanteerd waarop de naam, het adres en het telefoonnummer van
de eigenares stonden, een zekere Abigail Cooper uit Missoula,
Montana. Abbie was niet op de universiteit of in haar appartement
geweest en ze was al tien dagen niet meer op de campus of in de
stad gesignaleerd. Ze stelden een paar vragen over Abbies politieke
standpunten en vroegen vervolgens of ze, voorzover Sarah wist, lid
was van radicale milieugroepen. Met enige wat Sarah kon bedenken
was Greenpeace, waar ze om de een of andere reden om moesten
glimlachen. Ze zeiden dat ze extremere groepen bedoelden, zoals het
Earth Liberation Front, maar daar had Sarah nog nooit van
gehoord.
De waarheid was dat Abbie het een jaar geleden voortdurend
over haar werk voor het milieu had gehad, maar dat ze daar de
laatste tijd met geen woord meer over had gerept. Van de zomer had
ze zelfs de indruk gewekt dat ze dat nu als tijdverspilling
beschouwde. 'Alsof je het meubilair op de Titanic verplaatst',
herinnerde Sarah zich dat ze gezegd had. Een vreemd moederinstinct
vertelde haar dat het verstandiger was om dit niet te zeggen.
De twee FBi-agenten vroegen of ze in Abbies kamer mochten
kijken. Sarah was zo verdoofd door alles wat ze had gehoord dar ze
hen zonder vragen te stellen de trap op leidde. Ze bleef in de
deuropening staan terwijl ze rondkeken. Met zijn posters, foto's en
snuisterijen, trofeeën en rijen starende knuffelbeesten leek de
kamer al op een gedenkplaats. Ze vroegen haar of ze er bezwaar
tegen had dat ze een paar haren uit Abbies borstel op de kaptafel
meenamen. Dat zou hen helpen om haar dochter uit het onderzoek te
elimineren, zeiden ze voorzichtig. Ze wilden ook een paar recente
foto's. Sarah zag geen reden om dat te weigeren.
Tegen de tijd dat Benjamin belde, lag ze al in bed. Ze had een
slaappil genomen, maar die had niet gewerkt, zelfs niet na de
whisky die ze had gedronken voordat ze naar boven ging. Daarom had
ze het licht weer aangedaan en probeerde ze te lezen, maar het leek
alsof haar hoofd met watten was gevuld. Ze had dezelfde alinea al
vijf keer overgelezen. Behalve Benjamin had ze alleen Iris gebeld.
Ze wilde niet dat iemand anders het zou weten. Iris had precies
gezegd wat ze wilde horen. Het was waarschijnlijk allemaal een
vreselijke vergissing of een misverstand, zei ze. Ze bood aan de
volgende dag over te vliegen, maar dat wilde Sarah niet. Ze
beloofde dat ze haar weer zou bellen zodra er nieuws was. Toen ze
Benjamins stem hoorde, knapte er iets in haar.
'Waar was je verdomme?' schreeuwde ze. 'Ik heb de hele avond
geprobeerd je te bereiken.'
'Het spijt me, ik...'
'Jezus, ik werd hier bijna gek.'
'Wat is er aan de hand?'
Ze had er spijt van dat ze zo tegen hem tekeer was gegaan,
want hoe had hij nu kunnen weten dat ze hem nodig had? Maar ze kon
er niets aan doen. Het was weken geleden sinds ze elkaar hadden
gesproken en zelfs toen was het over de scheiding gegaan, over een
of ander gemeen nieuw trucje dat zijn advocaten wilden uithalen.
Als ze hem op dat soort dingen aansprak, was het natuurlijk altijd
de schuld van de advocaten, nooit zijn schuld. Ze vertelde hem dat
de FBi-agenten bij haar waren geweest en wat ze hadden gezegd. Hij
luisterde ernstig en onderbrak haar alleen om haar te vragen iets
te verduidelijken wat hij niet begrepen had.
ik vlieg er morgenochtend vroeg naartoe,' zei hij toen ze
uitgesproken was.
'Waarnaartoe? Naar Denver?'
'Naar Missoula. We moeten haar vinden. Iemand daar moet weten
waar ze is. Gaat het een beetje met je?'
Ze slikte en baar ogen vulden zich met tranen.
'Sarah?'
'Wat denk je, verdomme?'
'Waarom vlieg jij er niet ook naartoe? We kunnen in Missoula
afspreken.'
'En Josh dan? Ik kan hem hier niet alleen laten.'
'Oké, misschien kom ik dan eerst naar New York.'
'Doe niet zo belachelijk, Benjamin. Wat heeft dat in 's
hemelsnaam voor zin?'
'Goed, dan niet.'
Hij reageerde als een geslagen hond. Ze kon zich voorstellen
hoe hij daar volkomen verloren stond. Toen flitste de gedachte door
haar hoofd en voor ze het wist, flapte ze de vraag eruit.
'Luistert zij mee?'
Er viel een korte stilte. Hij leek niet te begrijpen wat ze
bedoelde of deed alsof. Ze lagen waarschijnlijk samen in bed.
'Nou?'
'Nee, Sarah,' zei hij vermoeid. 'Ze luistert niet mee.'