***
Ze hadden elkaar ontmoet toen Sarah tweedejaars op Wellesley
was. Een meisje met wie ze colleges shakespeariaans drama volgde,
iemand die ze amper kende en zelfs niet eens aardig vond, was door
een jongen van Harvard gevraagd om met een bus vol 'chicks' naar
Cambridge te komen voor een feest. Er waren niet veel meisjes op
Wellesley die zo'n benaming op prijs stelden en Sarah had het als
een waarschuwing moeten opvatten, maar ze had niets beters te doen
gehad, dus was ze meegegaan.
Het bleek een van die vreselijke feesten van het
studentencorps te zijn. Het wemelde er van de afschuwelijke
sportjongens die schreeuwden, opschepten en overgaven in de
bloembedden. Benjamin, die alleen in een hoek stond, zag er met
zijn lange haar en leren jasje artistiek en interessant en in elk
geval nuchter uit. Hij was duidelijk ouder dan de anderen, eerder
een man dan een jongen. Hij ergerde zich zichtbaar even erg als zij
en leek zich net zo misplaatst te voelen. Ze gingen steeds dichter
bij elkaar staan en leken al een band te hebben voordat ze met
elkaar spraken.
Hij bleek even toevallig op her feest te zijn als zij. Hij zei
dar hij er was als vervoer. Hij had een auto en was gestrikt door
een paar jongens die uitgenodigd waren om hen helemaal uit
Syracuse, waar hij architectuur studeerde, hiernaartoe te
brengen.
'Ze zeiden dat ik dan eens kon zien hoe het er in het echte
studentenleven aan toeging.'
Hij nam een slokje van de vruchtenbowl, althans wat ervoor
doorging, en trok een vies gezicht. Er werd gezegd dat de drank
opgepept was met pure alcohol die uit het scheikundelab was
gestolen. Iemand had weer een album van Wings opgezet.
'Dan weet je dat nu,' zei Sarah.
'Ja. Ze hebben in elk geval voor de benzine betaald. Ik word
doodziek van deze muziek. Zullen we ergens anders heen gaan?'
Ze reden in zijn oude Ford Mustang Boston in. De auto had een
kapotte uitlaat en maakte zo veel herrie dat iedereen hen nakeek.
Ze vonden een Italiaans restaurantje waar ze al een keer geweest
was. Ze aten dampende spaghetti vongole die ze wegspoelden met een
fles goedkope chianti en praatten tot de zaak dichtging. Sarah zei
dat ze zich herinnerde dat er ergens in de buurt een leuk café was
en ze gingen ernaar op zoek. Toen ze het niet konden vinden, liepen
ze maar gewoon door. Het was een heldere, kille herfstavond en ze
verbaasde zichzelf door hem een arm te geven. Ze moesten kilometers
hebben gelopen en bleven de hele rijd aan één stuk door
praten.
Hij vertelde haar dat hij uit Abilene in Kansas kwam, waar
zijn ouders een ijzerwinkel hadden. Hij zei dat hij meer van her
stadje hield nu hij er niet meer hoefde te wonen, maar dat hij er
in zijn jeugd zo snel mogelijk weg had gewild. Hij had een oudere
zus die hij bijna nooit zag en hij kon niet met zijn vader
opschieten, die nog steeds kwaad op hem was omdat hij geen advocaat
zou worden. Sarah vroeg hem of hij altijd architect had willen
worden en hij zei: nee, absoluut niet. Hij wilde eigenlijk acteur
worden.
'Nou ja, niet echt acteur,' corrigeerde hij zichzelf, 'maar
filmster. Een beroemde filmster, zoals Paul Newman of zo.'
'Wat is er dan misgegaan?'
'Ik was niet goed genoeg. Op college deed ik eigenlijk niets
anders dan toneelspelen. Ik zat in alle toneelstukken en heb een
paar goede rollen gespeeld, maar goddank heb ik een moment van
openbaring gehad.'
'Vertel op.'
'Weet je het zeker? Goed dan. Ik speelde Angelo in Measure for
Measure - ken je dat toneelstuk?'
Ze kende het door en door, maar ze knikte alleen maar.
'Oké, dan weet je dat Angelo, wanneer Isabella niet met hem
naar bed wil, hun bevel geeft om het hoofd van haar broer Claudio
af te hakken, maar dat ze dat niet doen en in plaats daarvan het
hoofd van de een of andere arme sloeber afhakken.'
'Barnardine.'
'Ik geloof je op je woord. Hé, dat is knap van je. Maar goed,
de regisseur laat me het hoofd in een mand brengen en natuurlijk
weet ik niet dat het niet van Claudio is. Ik moet die doek optillen
en kijken naar wat ik heb aangericht. En hij zegt: "Ben, ik wil
misselijkheid zien, echte misselijkheid. En een ontluikend
schuldgevoel."'
'Een ontluikend schuldgevoel. Dat klinkt als de titel van een
boek.'
'Ja, met mijn levensverhaal. Ik keek elke avond in de mand
naar dat belachelijke rubberhoofd dat helemaal bedekt was met
tomatenketchup en ik deed mijn best. God, wat deed ik mijn best,
maar ik wilde alleen maar lachen.'
'Heb je dat ook gedaan?'
'Nee, alleen de laatste avond, toen iemand een opblaaskikker
in de mand had gestopt. Nee, ik spéélde de misselijkheid en het
schuldgevoel. En ik deed het goed, ik heb een paar uitstekende
recensies gehad, maar ik wist dat ik niet voor acteren in de wieg
gelegd was als ik het niet kon voelen, als ik het niet echt tot in
mijn ziel kon voelen.'
'Denk je dat alle acteurs het echt voelen?'
'Nee, maar de besten wel, denk ik.'
Op haar beurt vertelde ze hem over haar familie en haar jeugd
in Bedford. Toen hij die naam hoorde trok hij een quasi-geïmponeerd
gezicht, alsof hij nu wist met wie hij te maken had, waardoor ze
direct alles af begon te zwakken wat naar geld, privileges of
connecties verwees. Alsof alleen het feit dat ze op Wellesley zat
voor hem al niet genoeg was om haar te kunnen plaatsen.
Ze had nog nooit een man ontmoet die zo goed luisterde. Toen
ze ten slotte, meer door geluk dan wijsheid, de plek vonden waar
hij zijn auto had geparkeerd, bleek die weggesleept te zijn. Tegen
de tijd dat ze hem terug hadden, werd het al licht en hadden ze
allebei weer honger. Ze reden de Massachusetts-tolweg op en vonden
een truckersrestaurant, waar ze grote borden met vette eieren met
bacon en gebakken aardappels bestelden.
Het was een van de fijnste avonden van Sarahs leven
geweest.
Toen hij haar hij het afscheid kuis op de wang kuste en
vertrok om zijn vrienden op te halen en terug te rijden naar
Syracuse, wist ze - nee, dacht ze, durfde ze te hopen - dat dit de
man was met wie ze zou trouwen en kinderen zou krijgen.
Het was niet alleen banaal, het was ook absurd. Iedereen kende
de grap over ouders die hun dochters naar Wellesley stuurden om de
ware Jacob te vinden, maar je werd verondersteld een rijke
hoogvlieger van Harvard in je netten te verstrikken en niet de zoon
van een winkelier uit Kansas die studeerde aan wat haar vader de
Universiteit van Nergens zou noemen. Bovendien was ze net twintig
geworden en was ze nog maagd. De enige op heel Wellesley, dacht ze.
Het was halverwege de jaren zeventig, in de periode na de pil en
vóór aids, en iedereen neukte zich suf, zo leek het althans.
Behalve Sarah Davenport.
Het kwam niet door gebrek aan aanbiedingen en evenmin doordat
ze preuts, bang of ongeïnteresseerd was. Ze wist dat haar redenen
vreemd en waarschijnlijk een beetje naïef waren. Iris, haar
kamergenote, was dat volkomen met haar eens en vond bovendien haar
redenen gewoonweg krankzinnig. Ze waren allebei in dezelfde week
van september geboren en Iris herinnerde haar er voortdurend aan
dat zij oneindig veel wijzer was omdat ze vijf dagen ouder was dan
Sarah. Iris was opgegroeid in Pittsburgh, waar, zoals ze beweerde,
absoluut iedereen op zijn of haar zestiende seks had.
'Doe het nou maar gewoon, meid,' zei ze. 'Dan kun je daarna
alsnog kieskeurig worden.'
Maar Sarah vond het belangrijk. Het was misschien een
ouderwets idee dat ze geloofde dat ze moest hóuden van de man met
wie ze voor het eerst naar bed ging, maar zo voelde ze het nu
eenmaal. Hoewel ze vriendjes had gehad en met hen bijna al het
andere had gedaan - althans voorzover ze uit gesprekken met
vriendinnen had begrepen wat dat andere inhield - begon ze zich een
soort buitenbeentje te voelen. En dit soort dingen deden de ronde.
Ze wist zeker dat zo'n griezel met wie ze een tijdje was uitgegaan
achteraf rondvertelde dat ze een opgeilster was. Hoewel hij,
volgens wat Iris had gehoord, een pikkie had dat de moeite van het
opgeilen niet waard was, zat het haar dwars.
Als Benjamin diezelfde avond had voorgesteld om seks met hem
te hebben, al was het achter in zijn Mustang, zou ze het met
plezier gedaan hebben, maar later zou blijken dat het er de komende
vijf maanden zelfs niet bij in de buurt zou komen. Ze spraken
elkaar minstens één keer in de week telefonisch en spraken een paar
keer in New York af om naar een film of een nieuwe tentoonstelling
te gaan. Daarna gingen ze uit eten en de avond werd steevast
besloten met een afscheidskusje op haar wang. Net toen Sarah begon
te berusten in het idee dat hij alleen maar van plan was om haar
nieuwe beste vriend te worden, arriveerde hij op Valentijnsdag
onaangekondigd in Wellesley met een enorme bos bloedrode
amaryllissen, die er lichtelijk vleesetend uitzagen, en verklaarde
dat hij van haar hield.
Pas later zou ze ontdekken dat het voor hem niet zo'n
risicovolle onderneming was geweest als het leek en dat hij de
geheime voorzorgsmaatregel had genomen om Iris te bellen om haar te
vragen of Sarah andere plannen had, en zo niet of hij dan welkom
zou zijn.
Die zomer vond hij werk bij een druk, zij het oninspirerend
architectenbureau in de Upper East Side, waar hij alleen de
telefoon mocht beantwoorden en koffie mocht halen. Via een
zakenrelatie van haar vader deed Sarah hetzelfde bij een bedrijf
dat tv- commercials maakte. Ze werden geen van beiden betaald, en
dankzij Sarahs toelage kon hun dat niet veel schelen. Ze hadden het
te druk met het ontdekken van elkaar.
Een oude vriend van Benjamin uit Syracuse bracht drie maanden
door in Florence en ze mochten zijn appartement gebruiken, een
schoenendoos met twee kamers op de hoek van 93rd Street en
Amsterdam Avenue. Het was een van de warmste zomers van de eeuw en
het appartement had geen airconditioning. De trottoirs glansden en
dampten, en zo was het binnen ook ongeveer.
Sarah had aangenomen dat Benjamin ervaring met vrouwen had,
niet zozeer door de dingen die hij had gezegd als wel door zijn
kalme en wereldwijze manier van optreden. Maar tijdens de eerste
keren dat ze met elkaar naar bed gingen, leek het voor hem bijna
even nieuw te zijn als voor haar, en het duurde enige tijd voordat
ze vrijer met elkaar praatten. Hoewel ze niet kon begrijpen waarom
seks als zoiets belangrijks werd beschouwd en ze zelfs toen, in die
koortsachtige nachten waarin de ramen wijd openstonden en ze het
straatlawaai en het gebonk van hun eigen verhitte bloed hoorden,
Bens onverzadigbare honger ernaar nier kon evenaren, ervoer ze
niettemin een bijna duizeligmakend gevoel van opluchting en
bevrijding.
Pas begin juli nam ze hem voor het eerst een weekend mee naar
Bedford om hem voor te stellen aan haar ouders, die inmiddels van
zijn bestaan wisten en nieuwsgierig waren. Ze hadden natuurlijk
geen idee dat hun dochter wanneer ze in de stad overnachtte, wat ze
steeds vaker deed, nier bij een vriendin van Wellesley logeerde,
zoals ze beweerde. Ze had Benjamin al genoeg verteld om hem een
beetje angstig re maken. Hij had speciaal voor de gelegenheid zijn
haar laten knippen - wat Sarah als een daad van toewijding opvatte
- en hij droeg bij de avondmaaltijd zelfs een sportjasje (maar geen
stropdas), wat bij haar moeder niet helemaal het gewenste resultaat
had, want Sarah hoorde later dat ze hem beschreef als 'charmant,
maar een beetje een bohémien'.
Sarahs vader probeerde zijn minachting voor een universiteit
die niet bij de Ivy League hoorde te verbergen achter een
enthousiaste interesse voor de Universiteit van Kansas, waar
Benjamin gestudeerd had voordat hij naar Syracuse ging. Het
avondmaal leek op een sollicitatiegesprek. Haar vader wist evenveel
van architectuur als Benjamin van bedrijfskunde, maar hij had
kennelijk stiekem wat huiswerk gedaan. Terwijl Sarah en haar moeder
zwijgend aten, onderwierp hij de arme stakker aan een kruisverhoor
over Werner Seligmann, een professor van Harvard die pas naar
Syracuse was verhuisd en die in de daaropvolgende jaren de stad een
toraal ander aanzien zou geven. Gelukkig was Benjamin al een fan
van hem en hij slaagde met gemak voor de rest. En hoewel hij
waarschijnlijk een paar punten kwijtraakte door tegen Sarahs moeder
op re botsen toen hij op zijn tenen halfnaakt Sarahs kamer uit
sloop, maakte hij dat de volgende ochtend goed door voor de eerste
keer op de tennisbaan door zijn toekomstige schoonvader te worden
ingemaakt.Zondag kwamen er ook twee echtparen uit de buurt lunchen.
Ze hadden allebei jonge kinderen, die Benjamin direct zo aardig
vonden dat het leek of ze hem al hun hele leven kenden. Hij plaagde
hen goedmoedig en deed gek, zodat ze al snel kromlagen van het
lachen. Ze lieten hem maar niet met rust. Veel mannen van zijn
leeftijd konden dat, wist Sarah, maar het was vooral fijn dat hij
zo goed met hen kon praten, zelfs over serieuze zaken en helemaal
op hun niveau, zonder een spoor van betutteling. Haar moeder zag
dat ze naar hem keek en Sarah leidde uit haar veelbetekenende
glimlach af dat ze haar bedoelingen geraden had.
Ze trouwden met een groot feest in Bedford in de zomer waarin
Sarah afstudeerde aan Wellesley. Noch in de bedwelmende maanden die
eraan voorafgingen, noch in de vele jaren die erop volgden, hoefde
Sarah die eerste indruk bij te stellen die ze zich van hem had
gevormd op de avond dat ze elkaar hadden leren kennen. Ze hield van
bijna alles aan hem. Zijn tederheid, zijn gevoel voor humor, de
manier waarop hij haar om haar mening vroeg en geïnteresseerd was
in wat ze dacht, zei en deed. Zoals hij bij haar kwam zitten met
een kop thee wanneer ze een probleem had en haar erover liet
vertellen, zonder te proberen het voor haar op te lossen. Ze hield
van zijn passie voor zijn werk en ze was ervan overtuigd dar hij
grote dingen tot stand zou brengen, als er enige rechtvaardigheid
in de wereld bestond.
Hun interesses kwamen niet echt overeen, maar ze stonden
allebei open voor de dingen waar de ander van hield. Hij las
hoofdzakelijk non-fictie, maar al snel had ze hem zover dat hij ook
romans las - Jane Austen en Henry James, maar ook Updike, Saul
Bellow en Roth - en ze gaf hem een stoomcursus klassieke muziek.
Een tijdje raakte hij bijna geobsedeerd door opera's van Mozart. Ze
zou nooit vergeten dat in het Metropolitan Opera House de tranen
over zijn wangen liepen toen ze naar het beroemde serenadeduet in
Cosi fan tutte luisterden. Op zijn beurt nam hij haar mee naar
onbekende Europese films van regisseurs van wie ze nog nooit had
gehoord, zoals Herzog en Fassbinder. Hij draaide al zijn platen van
Miles Davis en Neil Young voor haar en nam haar mee naar donkere
zaaltjes in de stad om naar onbekende punkbands te luisteren, die
allemaal zo afschuwelijk waren dat ze zin kreeg om te huilen.
Ze waren zo goed op elkaar afgestemd en gingen zo in elkaar op
dat Sarah soms nauwelijks wist waar zij ophield en hij begon. Af en
toe maakte ze zich er zorgen over dat ze te flexibel was, dat ze
ongemerkt geleidelijk ontmanteld en omgevormd werd. Wanneer ze
kleren, voedsel of meubels gingen kopen of wanneer ze het
appartement opnieuw inrichtten, was het bijna altijd Benjamins
smaak die het won, al gebeurde dat niet tegen haar wil. Ze legde
zich er maar al te graag bij neer omdat zij over het algemeen niet
wist wat ze wilde en hij altijd. Wanneer ze uit tien verschillend
gevormde wijnglazen of twintig schakeringen blauw moest kiezen,
raakte ze in de war of werden haar ogen glazig. Misschien
interesseerde het haar gewoon niet genoeg. Maar ze rechtvaardigde
haar gedrag met de gedachte dat het Benjamins werk was om dat soort
dingen te weten, dat een vastomlijnde mening over structuur, kleur
en vorm bijna in zijn aard ingebakken zat.
Ze wist dat het bij de meeste andere stellen anders lag. Veel
mannen lieten dat soort beslissingen maar al te graag aan hun vrouw
over. En het was duidelijk dat Benjamin graag alles onder controle
had. Ze herinnerde zich dat ze eens iets over zulke mensen gelezen
had toen ze in Wellesley colleges psychologie volgde. Hun verlangen
om alles onder controle te hebben kwam vaak voort uit een
diepgewortelde onzekerheid, uit de angst dat er chaos zou ontstaan
als ze niet besluitvaardig waren en alles in de gaten hielden.
Misschien had Benjamin daar een lichte versie van. Als dat zo was,
dan kon Sarah er heel goed mee leven. Hij was niet bazig of
overheersend en eerlijk gezegd was het vaak een opluchting voor
haar dat hij het heft in handen nam.
Hij kon ook humeurig en lastig zijn, vooral wanneer het niet
goed ging met zijn werk, en hij had iets rusteloos waarover ze zich
waarschijnlijk best wat meer zorgen zou mogen maken. Wanneer ze
ruziemaakten (wat niet vaak voorkwam en daarom des te schokkender
was als her gebeurde) kon hij wreed zijn en hij leek het moeilijk
te vinden om zijn excuses aan te bieden of haar te vergeven.
Ze waren allebei intelligent en welbespraakt, maar zijn tong
was scherper en wanneer iets zijn schuld was, kon hij de dingen zo
verdraaien dat zij uiteindelijk degene was die zich
verontschuldigde.
In die eerste jaren hadden ze hun ergste ruzies gehad over
haar ouders. Het was misschien onvermijdelijk dat Benjamin een wrok
tegen hen koesterde en dat hij het vervelend vond dar hij
afhankelijk was van het geld uit haar trustfonds toen hij zijn
studie in Syracuse afmaakte en zich daarna door drie zware, saaie
stagejaren heen worstelde voordat hij zich officieel architect
mocht noemen - en platzak was. Hij noemde het huis in Bedford 'de
Country Club' en maakte in gezelschap soms de grap dat trouwen met
een vrouw met geld de sleutel tot succes was voor een architect.
Maar Sarah wist dat zulke opmerkingen niet tegen haar, maar tegen
zichzelf gericht waren. Toen ze afgestudeerd was, kreeg ze een baan
aangeboden bij hetzelfde bedrijf waar ze koffie gehaald had, maar
omdat het oorspronkelijke contact door haar vader er^niet door
haarzelf was gelegd, wees ze het aanbod af. Ze solliciteerde op een
baan als researcher bij een tv-bedrijf dat kunstdocumentaires
maakte en verbaasde zichzelf door aangenomen te worden.
Haar eerste project was een serie voor PBS over grote
Amerikaanse schrijvers. Helaas moesten ze dood zijn om in
aanmerking te komen. Dus in plaats van haar helden van dat moment
Roth, Bellow en Updike werd het het gebruikelijke schoolse rijtje
van Melville, Twain en Scott Fitzgerald. De producent, een
hooghartige Engelsman die schoenen van wit glacéleer en een toupet
droeg, zei op een toon die suggereerde dat Sarah haar mooie hoofdje
er maar niet over moest breken dat de redenen hiervoor te maken
hadden met 'budget en copyright en dergelijke'. De alternatieven
die ze voorstelde, werden allemaal afgewezen. Henry James was te
verwijfd, Poe en Bierce waren te gek en Hemingway was te macho.
Haar schimpscheut dat Edith Wharton waarschijnlijk te vrouwelijk
was, deed haar carrièrevooruitzichten geen goed.
Het salaris was bespottelijk laag, maar in elk geval verdiende
ze het zelf. Ze leerde snel en binnen een paar jaar werkte ze voor
het dubbele salaris bij een jonger, veel trendier bedrijf in SoHo,
waar ze een eigen serie produceerde, deze keer over schrijvers die
nog leefden, hoewel in één geval her interview zo formeel en
vervelend was dat ze vermoedde dat de man best eens gebalsemd zou
kunnen zijn.
Het leven dat zij en Benjamin in hun kleine huurappartementje
aan de rand van Greenwich Village leidden was sober, maar gelukkig.
Hij werkte nu bij Dawlish & Drewe, een grijs, maar vrij groot
bureau dat hoofdzakelijk kleinschalige industriële en commerciële
projecten deed. Hij verdiende maar iets meer dan zij en deed
routinewerk, maar hij wist al snel de aandacht op zich te vestigen.
Hij was een van de beste tekenaars en maquettemakers van het bureau
en erg in trek voor presentaties.
Wat het leuk maakte, was dat hij samenwerkte met een
intelligente, talentvolle, jonge architect die vorige herfst was
aangenomen, direct nadat hij aan Columbia was afgestudeerd.
Martin
Ingram was klein, donker en (behalve op zijn glimmende kale
schedel) bovenmatig behaard. Hij had ondeugende zwarte ogen en een
verstand dat even goed was als zijn smaak voor kleren. Hij had het
soort creatieve flair en ambitie die voor een bedrijf als Dawlish
& Drewe parelen voor de zwijnen waren. Zijn gevoel voor humor
was nog malicieuzer dan dat van Benjamin en aan hun aangrenzende
bureaus deden ze de pietluttige Adrian Dawlish met zijn vlinderdas
en de andere oudere partners na. Ze werden goede vrienden en al
snel beraamden ze hun ontsnapping om een eigen bureau op te
zetten.
Martin was opgegroeid in Syosset in Nassau County. De naam van
het stadje had voor Sarah een sterk negatieve bijklank. Ze was als
kind eens naar een boerderij geweest die de Lollipop Farm heette.
Ze was daar gebeten door een geit, had te veel lolly's gegeten en
de hele achterbank van de nieuwe auto van haar moeder ondergekotst.
Voor Martin was Syosset echter het pure, echte Amerika, het soort
stadje waar de mensen hun deur nooit op slot deden en hun buren
altijd hielpen. Hij popelde om ernaar terug te gaan. Hij en zijn
aanzienlijk langere vrouw Beth, een makelaar in onroerend goed met
een luide stem en rode krullen (Sarah moest haar best doen om haar
aardig te vinden), hadden het allemaal al uitgedacht. Wanneer ze in
de nabije toekomst kinderen zouden nemen, zouden ze naar Syosset
verhuizen.
Op de avond dat dit plan werd onthuld (in elk geval aan Sarah)
zaten ze met zijn vieren afhaalpizza te eten in Ingrams appartement
dat in een chiquere buurt lag dan het hunne en een stuk groter was,
hoewel de inrichting, naar Sarahs mening, veel te gelikt was.
Martin en Beth begonnen plotseling over Syosset uit te weiden en
het stadje tegenover Sarah op zo'n manier aan te prijzen dat ze er
een poosje niets van begreep.
Naast talloze andere voordelen had het stadje goede scholen,
schonere lucht, minder misdaad, een gloednieuwe openbare
bibliotheek en een fantastische delicatessenwinkel op Jackson
Avenue die Bahnhof heette. Bovendien, verzekerde Martin haar, waren
er geen bijtende geiten meer, want de Lollipop Farm was in 1967
gesloten. Maar belangrijker, zei hij, - en pas toen begon het Sarah
duidelijk te worden waar dit allemaal toe moest leiden - was dat er
een tekort aan goede plaatselijke architecten bestond, dus er waren
volop mogelijkheden voor de embryonale ICA - de Ingram-Cooper
Associatie. De letters moesten in die volgorde staan, zei Martin,
omdat de naam CIA al bestond.
'Gaan we daar dan ook wonen?' vroeg Sarah opgewekt. Het was
maar een grapje, maar uit de stilte die volgde en uit de
uitdrukking op Benjamins gezicht leidde ze af dat dat precies was
wat hij in gedachten had.
'Het is in elk geval iets waarover we het moeten hebben,' zei
hij.
'Prima. Wanneer zullen we dat doen?'
Ze deden wekenlang weinig anders en het liep uit op een
knallende ruzie. Het bleek dat Benjamin met Martin al in het stadje
was gaan rondkijken en dat het hem daar beviel. Hij kon zich
voorstellen dat ze daar zouden wonen, zei hij. Sarah beschuldigde
hem ervan dat hij dit allemaal voor haar verborgen had gehouden,
dat hij een seksist was omdat hij vond dat zijn carrière op de
eerste plaats kwam en dat hij kon uitmaken waar ze gingen wonen. Ze
wilde niet in een of andere buitenwijk wonen, zei ze. Misschien
kwam het door de lichtelijk minachtende toon waarop ze het woord
uitsprak, maar hij beschuldigde haar er voor het eerst van dar ze
een snob uit Westchester County was, war haar zo woedend maakte dat
ze drie dagen niet tegen hem sprak. Het leek alsof ze de gespannen
sfeer die daarna tussen hen bleef bestaan geen van beiden wilden of
konden doorbreken. Ze raakten elkaar meer dan een maand niet
aan.
Toen hij op een zonnige zaterdagochtend in het begin van de
lente nors een winkelwagentje voortduwde door een tuincentrum waar
ze planten gingen kopen voor hun dakterras van twee bij twee meter,
stopte Benjamin plotseling en pakte een clematis op.
'Die is voor jou,' zei hij. Hij glimlachte vreemd, maar een
ogenblik dacht ze dat hij het oprecht aardig bedoelde, dat het
misschien een vredesaanbod was. Toen zag ze het kaartje. De naam
van de soort was ijskoningin.
Er kwam een eind aan hun onenigheid over de vraag waar ze
zouden gaan wonen, maar deze uiting van rancune had Sarah in het
hart geraakt. Het was de eerste keer dat hij haar ervan
beschuldigde dat ze frigide was en het choqueerde en kwetste
haar.Abbie werd anderhalf jaar later geboren en twee jaar daarna,
in dezelfde maand dat de ICA zijn eerste echte opdracht kreeg,
bracht ze Josh ter wereld. Beide keren organiseerde Sarah haar werk
zodanig dar ze een paar maanden vrij kon nemen. Hoewel ze niet
bepaald een bliksemcarrière maakte, zat er toch schot in. De ene
documentaire had tot de andere geleid. Een film die ze had gemaakt
over David Hockneys fotocollages, werd zelfs voor een Emmy Award
genomineerd. Ze woonden nu in de Upper West Side in een ander
huurappartement dat comfortabeler en ruimer was dan hun oude
liefdesnestje op Amsterdam Avenue. Maar met twee kleine kinderen en
een fulltime oppas die ze zich nauwelijks konden permitteren, was
het toch nog te klein en verre van ideaal. Elke ochtend stapte
Benjamin in hun oude Volvo-stationcar en ploeterde door het drukke
verkeer naar Syosset.
Geheel volgens plan woonden Martin en Beth er al, met hun twee
jonge zoons, die maar tien maanden na elkaar waren geboren, en de
ICA en haar groeiende team van medewerkers waren gehuisvest in een
langwerpig atelier met een glazen dak dat in hun grote achtertuin
russen de esdoorns stond. Tegen de rijd dat Abbie vier jaar werd,
hadden de Coopers besloten ook in Syosset te gaan wonen. Met geld
dat ze (al ging het van Benjamins kant niet van harte) konden lenen
met Sarahs trustfonds als borg, kochten ze een klein wit houten
huis niet ver van dat van de Ingrams en een paar maanden later
stortten ze een waarborgsom voor een zachtglooiend, met bomen
begroeid stuk grond van bijna een halve hectare waarop Benjamin een
mooi huis van eigen ontwerp voor hen zou bouwen.
Sarah zou later moeilijk kunnen zeggen op welk moment ze
precies warm begon te lopen voor het idee om te verhuizen. Het was
meer een natuurlijk proces dat werd gevoed doordat ze zich er
steeds onbehaaglijker bij voelde dat haar kinderen in Manhattan
zouden opgroeien. In tegenstelling tot Abbie was Josh geen
makkelijk kind. Hij had een magnetische aantrekkingskracht op elk
virus dat in de buurt kwam. In een angstaanjagend weekend waarin
hij geen lucht kreeg en blauw aanliep, moesten ze hem snel naar het
ziekenhuis brengen, waar werd vastgesteld dat hij astma had. Hij
was een verlegen, aanhankelijke jongen die niet geschikt was voor
het jachtige tempo en het lawaai van de stad. Hij schreeuwde elke
ochtend een uur wanneer ze naar haar werk ging, en nadat haar oppas
ontslag had genomen omdat ze hem te lastig vond, wasSarah minder
gaan werken om meer thuis te kunnen zijn.
Tijdens de zomerweekends bij Martin en Beth, waar ze onder de
bomen barbecueden, hun buren leerden kennen en Abbie en Josh
vrolijk en veilig met de andere kinderen zagen rondrennen, begon
Sarah te geloven dat, als ze toch meer tijd aan de kinderen zou
gaan besteden, dit daarvoor niet zo'n slechte plek zou zijn.
De kwestie die de doorslag gaf - en waarover Benjamin en haar
vader hun eerste echte ruzie hadden - was de schoolopleiding van de
kinderen. Hoewel het met de ICA redelijk goed ging, leverde het
bedrijf niet genoeg op om het schoolgeld voor de chique
particuliere scholen van Manhattan te kunnen betalen. Haar ouders
hadden aanvankelijk met een soort laatdunkend ongeloof gereageerd
toen ze hun over her plan om te verhuizen vertelde. Long Island was
wat haar vader betrof een goede plek om een jacht af te meren, maar
het was beslist geen plaats waar je zou willen wónen. Hij was nog
nooit in Syosset geweest, maar dat was ook niet nodig om te weten
van voor sóórt plaats het was. En het feit dat zijn dochter en
kleinkinderen gedwongen waren om daarnaartoe te verhuizen, was het
al lang verwachte bewijs van Benjamins onvermogen om goed voor hen
te kunnen zorgen. Als ze de stad uit wilden, waarom kwamen ze dan
niet in Bedford wonen?
Met wat een laatste poging bleek te zijn om de verhuizing te
voorkomen, ging hij met hen lunchen in zijn club, die zo
conservatief was dat vrouwen er maar een iets hogere status hadden
dan een slechtgetrainde jachthond. Benjamins ego had reeds een deuk
opgelopen en hij had zijn stekels al opgezet voor ze goed en wel
zaten. Het was buiten tweeëndertig graden en hij droeg een overhemd
met open boord, met als gevolg dat hij bij de deur gedwongen werd
een stropdas te lenen en een blazer die naar sigarenrook stonk en
twee maten te groot was. Met meer enthousiasme dan ze eigenlijk
voelde had Sarah haar vader alles verteld over het huis dat ze
zouden gaan bouwen. Hij hoorde haar zwijgend aan terwijl hij
grimmig op zijn lamskarbonades kauwde.
'En de scholen zijn daar ontzettend goed,' besloot ze.
Hij keek haar over zijn halve leesbrilletje heen aan.
'Ga je Abbie en Josh naar een gesubsidieerde school
sturen?'
'Ja.'
ik geloof mijn oren niet.'
'Nou, George,' zei Benjamin vriendelijk. 'Voor mij was zo'n
school anders goed genoeg.'
Haar vader draaide zijn hoofd langzaam opzij en keek hem
aan.
'O ja?'
'Pardon?'
'Was hij echt goed genoeg? Ik vraag het je gewoon. Ik bedoel,
ik wil niet oneerbiedig zijn. De opleiding die je hebt gehad was
vast de beste die ze in... sorry, ik ben de naam van de stad even
kwijt...'
'Abilene.'
'... te bieden hadden. Maar heb je er ooit over nagedacht wat
je nu bereikt zou hebben als je ouders je naar een betere school
hadden kunnen sturen?'
Het was zo beledigend dat Benjamin Sarah alleen maar grijnzend
kon aankijken. Haar vader zag het niet en vervolgde: 'Laten we hun
de best mogelijke start in het leven geven. Ik betaal wel.'
Benjamin stond op.
'Dank je, George, maar dat is niet nodig. Het zijn mijn
kinderen - en die van Sarah, natuurlijk - en we doen met hen wat
ons het beste lijkt. Het spijt me, maar ik moer nu geld gaan
verdienen.'
Het was een gespannen moment geweest, maar Sarah zou hem
altijd bewonderen om de resolute en beheerste manier waarop hij had
gesproken, niet alleen in dit geval, maar ook in vele andere
vergelijkbare situaties die nog zouden volgen.
Het leven in een buitenwijk bleek haar beter te bevallen dan
Sarah had verwacht. Het huis dat Benjamin uiteindelijk in drie
afzonderlijke fasen voor hen had gebouwd, was schitterend. En
eromheen legde Sarah de tuin aan die het verdiende, waarbij ze haar
ontwerp liet dicteren door de al aanwezige bomen en rotsstenen. Met
de kinderen ging het heel goed. En of her nu ging om het voetballen
of het paardrijden op zaterdagochtend, het schooltoneelstuk of het
zomerkamp in de Adirondacks, Abbie was altijd moeiteloos de
ster.
Bij Josh duurde het langer. Toen hij net drie was, verloor hij
het topje van zijn rechterwijsvinger, die tussen het autoportier
kwam te zitten toen Benjamin het onoplettend dichtsloeg. Hij werd
een aantal keren geopereerd om cosmetische redenen en het hinderde
hem niet bij het schrijven en tekenen of wat dan ook. Maar het
maakte hem wel teruggetrokken en verlegen. Hij leerde moeilijk,
maakte langzaam vrienden en als Abbie er nier was geweest om hem te
beschermen, zou hij een gemakkelijke prooi voor pestkoppen zijn
geworden. Hoewel hij voortdurend in de schaduw van zijn zus bleef,
werd hij geleidelijk aan sterker en zelfverzekerder en zijn
astma-aanvallen werden minder ernstig. Hij was een gevoelig en lief
kind met een soort koppige veerkracht die ongetwijfeld was
ontwikkeld doordat hij zo jong al zo veel ellende had meegemaakt.
Benjamin vergaf het zichzelf natuurlijk nooit, zelfs nier nadat
Josh er grapjes over begon te maken. Hij stak dan twee vingers
omhoog en zei met een maffe hippiestem 'bijna vrede, man', iets wat
later binnen het gezin een soort groet werd.
De prijs die Sarah ervoor betaalde om haar zoon door zijn
beproevingen heen te leiden - hoewel ze weigerde het zo te zien -
was haar carrière. Die had ze laten versukkelen en ten slotte werd
er niet meer gebeld. Toen Josh uiteindelijk gelukkig, gezond en
veilig was en ze zelf begon te bellen, merkte ze dat er veel
veranderd was. De televisiewereld was nog harder en commerciëler
geworden en niemand leek erg geïnteresseerd in het soort films dat
ze had gemaakt. Bovendien werden er tegenwoordig strikt gezien geen
films meer gemaakt. Hen heel nieuwe technologie had de boel
overgenomen. Iedereen maakte documentaires met lichtgewicht
videocamera's en de montagekamers hadden de oude Steen
beck-machines bij het vuilnis gezet en waren elektronisch gaan
werken. Het zou Sarah niet veel tijd gekost hebben om zich bij te
scholen, maar iets weerhield haar: het gevoel dat haar leven verder
was gegaan en dat ze misschien iets nieuws moest proberen.
Het was Benjamin die met het idee kwam. Toen hij op een avond
thuiskwam, zei hij terloops dat hij net had gezien dat de
plaatselijke boekwinkel te koop stond. Het was niet de meest
inspirerende zaak en hoewel Sarah en veel van haar vrienden en
buren er uit loyaliteit klant waren, beklaagde iedereen zich erover
dat de eigenares zo fantasieloos en onbekwaam en soms ronduit
onbeleefd was. Het was altijd een van Sarahs dromen geweest om een
eigen boekwinkel te hebben, maar totdat Benjamin voorstelde om deze
zaak te kopen, had ze er altijd op ongeveer dezelfde manier over
gefantaseerd als hij ervan had gedroomd om een soort Paul Newman te
worden.
'We kunnen her niet betalen,' zei ze.
'Jawel hoor.'
'Ik weet niet hoe ik een boekhandel moet runnen.'
'Je weer heel goed dat je er geknipt voor bent.'
En dat was ze ook. Binnen drie jaar had ze Village Books
helemaal op de rails en begon ze een bescheiden winst te maken. Ze
liet Benjamin de zaak aan de achterkant uitbouwen en lang voordat
iemand anders dat deed, richtte ze dat gedeelte in als een soort
ontspanningsruimte met schemerlampen, comfortabele leren banken en
een kleine bar waar je koffie, fris en eigengemaakte koekjes kon
krijgen. Ze richtte één hoek speciaal voor kinderen in, met
speelgoed en een lage tafel waaraan ze konden lezen of tekenen. Ze
zette nieuwe en snellere bestelsystemen op, gebruikte schaamteloos
haar oude contacten en haalde met gevlei en gesmeek elke schrijver
die ze kon bedenken over om een lezing te komen houden en een paar
boeken te verkopen.
Intussen ging het met het bureau van Benjamin en Martin steeds
beter. In de vervallen bakkerij die ze hadden omgebouwd tor een
modern atelier hadden ze nu meer dan vijftig mensen in dienst.
Geleidelijk, bijna onmerkbaar, en zonder dar er ooit een formeel
besluit over was genomen, leidde Benjamin nu de zaak terwijl Martin
de drijvende creatieve kracht was. Hoewel Benjamin niet helemaal
tevreden was over de taakverdeling en zijn vingers soms jeukten
wanneer hij zag hoe een nieuw ontwerp op de tekentafel vorm kreeg,
erkende hij dat het zo het beste werkte.
'Hij is het genie en ik ben de regelaar,' zei hij vaak. Hoewel
Sarah dat altijd tegensprak, niet alleen omdat ze voelde dat hij
dat wilde horen, maar ook omdat ze altijd had gehoopt dat hij eens
een groot architect zou worden, accepteerde ze langzamerhand dat
hij gelijk had. Hij was meer een bewerker dan een schepper. Wanneer
je hem iets liet zien, of het nu een conceptbrief was, een
krantenadvertentie voor de boekwinkel of het ontwerp voor een
spectaculair nieuw gebouw waar Martin aan werkte, dan ontdekte hij
direct de zwakke punten en kon hij zeggen hoe ze verbeterd moesten
worden. Het was een zeldzaam talent, maar hij leek het zelf niet
erg te waarderen. Af en toe, alleen om een vinger in de pap te
houden, hield hij zich daadwerkelijk met een project bezig of
ontwierp zelf iets. Wanneer dat gebeurde, zag Sarah dat hij
opgewekter en energieker werd en dat hij door het werk
opleefde.
Hij was voor Abbie en Josh de beste vader die ze zich had
kunnen wensen. Of hij hen nu hielp met hun wiskundehuiswerk, in de
tuin met hen basketbalde, hen wegbracht naar vioolles of honkbal of
zich met Halloween als Dracula verkleedde om twintig kinderen te
vermaken, hij was er altijd voor hen. Soms, vooral in de drie jaar
waarin ze lange uren maakte om de boekwinkel op te bouwen en ze
Jeffrey nog niet aangenomen had, zag Benjamin de kinderen
waarschijnlijk meer dan zij. Ze werd zelfs een beetje jaloers
wanneer ze hem om hulp vroegen in plaats van haar.
Haar vriendinnen zeiden altijd dat hij fantastisch was, dat
hij zoveel meer deed dan hun eigen mannen en dat Sarah maar bofte
met hem, maar de opmerking die ze zich altijd zou blijven
herinneren, maakte Iris. Zij en haar echtgenoot Leo, een
effectenmakelaar die wanneer hij niet werkte de meeste tijd op de
golfbaan leek door te brengen, woonden in Pittsburgh, zij het in
een veel chiquere buurt dan die waarin ze opgegroeid was. Iris was
de journalistiek in gegaan en werkte nu als assistent-redacteur bij
de Post Gazette.
Een paar keer per jaar vloog ze met haar drie luidruchtige
kinderen, maar zonder Leo, naar New York om een lang weekend bij de
familie Cooper door te brengen.
Tijdens één zo'n bezoek, op een zonnige zaterdagochtend, zaten
de beide vrouwen in de keuken koffie te drinken en bij te praten
terwijl Benjamin, die al ontbijt voor iedereen had gemaakt, de
vaatwasmachine vulde, de was sorteerde, een boodschappenlijstje
maakte (zonder Sarah te raadplegen) en daarna opgewekt de vijf
kinderen in de auto stopte en met hen naar het winkelcentrum
reed.
is dat niet een beetje eng?' vroeg Iris.
'Wat?'
'Hij doet alles. Hij wéét alles. Mannen horen niet te weten
hoeveel boter er nog in de koelkast ligt. Ik wed dat hij zelfs weet
welke schoenmaat de kinderen hebben.'
inderdaad.'
'En de telefoonnummers van hun vrienden en vriendinnen.'
'Ja.'
'Leo weet niet eens hoe ze heten. Weet Ben je
kledingmaat?'
'Ja.'
'En van je beha?'
ik heb een hekel aan winkelen. Hij koopt meestal mijn
kleren.'
'Weet hij wanneer je ongesteld wordt?'
'Ja.'
'Dat is niet normaal.'
'In godsnaam Iris, we leven niet meer in de jaren
vijftig.'
'Begrijp me niet verkeerd. Het is fantastisch - nou ja,
gedeeltelijk - maar het is niet normaal.'
Niet direct in één adem, maar wel zo snel erna dat het
duidelijk was dat er een verband bestond, vertelde ze Sarah iets
war ze van een vriend van haar in Pittsburgh had gehoord, een
succesvolle advocaat die veel echtscheidingen deed.
Het kwam erop neer dat er twee soorten mannen waren die uit
hun huwelijk stapten: de deugnieten en de hunkeraars. De ondeugende
wegloper was een simpele ziel die er niets aan kon doen dat hij
altijd achter zijn pik aan liep. Hoeveel hij ook van zijn gezin
hield, het kwam altijd op de tweede plaats na zijn hoofddoel in het
leven: achter de vrouwen aan zitten. De hunkerende wegloper was in
wezen onzeker en probeerde zichzelf altijd te bewijzen dat iedereen
veel van hem hield. Zijn gezin was eigenlijk één grote
liefdesmachine die zijn voortdurende leiding en aandacht nodig had.
Wanneer de kinderen ouder werden, een eigen leven gingen leiden en
hem niet meer zo hard nodig hadden, werd hij plotseling bang en
voelde hij zich oud en afgedaan. Dus ging hij ervandoor om ergens
anders een nieuwe liefdesmachine te zoeken.
Iris vertelde dit allemaal meer als grap dan als een serieuze
theorie, maar de volgende dag merkte Sarah dat ze erover nadacht.
En hoe meer ze dat deed, hoe bozer ze werd om de implicaties
ervan.
Benjamin en zij waren gelukkiger dan de meeste andere stellen
die ze kende. Goed, hij was misschien een beetje pietluttig en
bleef altijd de architect. Alles in het leven moest op de juiste
plaats en in de juiste hoek liggen, in evenwicht en netjes zijn en
geen ruwe kantjes hebben. En ze moest toegeven dat hij inderdaad
een sterke behoefte had aan liefde. Hij wilde graag dat iedereen
van hem hield. Maar wilden niet alle mannen dat?
Het idee dat hij van het soort was dat plotseling zou
weglopen, als Iris dat tenminste gesuggereerd had (hoewel Sarah
zich er zelfs terwijl ze dat dacht van bewust was dat ze
waarschijnlijk een beetje paranoïde was), was belachelijk. Ze
hielden van elkaar en vertrouwden elkaar. En hoewel hun seksleven
niet zo opwindend was als hij wilde en het al lange tijd een bron
van spanning tussen hen was, had ze hem er in alle jaren dat ze
getrouwd waren nog nooit van verdacht dat hij haar bedroog. Hij was
er gewoon het type niet voor, net zomin als zij.
En op zo'n beetje elk ander gebied waren ze fantastisch samen.
Of niet? Zo veel echtgenotes en moeders beklaagden zich er altijd
over hoe verschrikkelijk hun mannen waren, hoe egoïstisch, lomp en
gesloten, maar Sarah had dat van Benjamin nooit gevonden. Zij en
Benjamin hadden altijd gepraat. Over de mensen die ze kenden, over
hun werk, over van alles, maar het meest natuurlijk over Abbie en
Josh. Over hun ontwikkeling, hun problemen en hoop, hun successen
op school en hun teleurstellingen. Hun kinderen waren het
middelpunt van hun wereld en daar was ze trots op. Godzijdank waren
ze dat. Het huwelijk draaide toch om het grootbrengen van kinderen
en doen wat je kon om ze gelukkig te maken en voor te bereiden op
het leven? Kon er iets belangrijkers bestaan?
Pas veel later, toen de kinderen al ruim in hun tienertijd
waren en Sarah uitkeek naar alle dingen die zij en Benjamin
binnenkort zouden kunnen doen en de reizen die ze samen zouden
kunnen maken, merkte ze dat er soms een schaduw over hem heen leek
te vallen. Ze betrapte hem erop dat hij met zo'n troosteloze blik
naar haar of in de verte staarde dat ze dacht dat er iets
verschrikkelijks was gebeurd, dat hij op het punt stond haar te
vertellen dat hij kanker had of dat iemand van wie ze hielden
overleden was. Als ze hem dan vroeg of alles in orde was met hem,
toverde hij een glimlach op zijn gezicht en zei: 'Natuurlijk,
waarom vraag je dat?'
Op hun trouwdag had de oudere zus van haar vader Sarah apart
genomen en haar zachtjes maar op dringende toon advies gegeven.
Elizabeth was haar lievelingstante en ze was vroeger een vermaarde
societyschoonheid geweest. Ze had geen kinderen en had wat de
familie een 'kleurrijk' leven noemde geleid, wat, zoals Sarah zich
later realiseerde, een eufemistische manier was om te zeggen dat ze
met Jan en alleman naar bed ging. In die tijd was Elizabeth aan
haar derde huwelijk bezig (ze overleed vlak na haar vierde), dus
vond Sarah het lichtelijk amusant en tegelijkertijd een beetje
vreemd dat juist zij zich aanmatigde om haar advies te geven.
'Zorg voor elkaar,' zei ze.
Her was niet bepaald wereldschokkend, maar Sarah glimlachte
beleefd en zei dat ze dat vanzelfsprekend zouden doen. Elizabeth
schudde ongeduldig haar hoofd.
'Nee, je begrijpt het niet. Zorg voor elkaar. Als echtpaar.
Als je kinderen hebt, wil je die vaak op de eerste plaats laten
komen. Doe dat niet. Het huwelijk is net een plant. Om het in leven
te houden moet je het water en voeding geven. Als je dat niet doet,
zul je zodra de kinderen het huis uit zijn ontdekken dat het dood
is.'