***

Eve was nooit bewust van plan geweest om zich te houden aan haar belofte om de Coopers te bellen. En zelfs toen ze het had gedaan, was ze onwillig om haar motieven te analyseren. Vanwege alle pijn die haar komst later tot gevolg zou blijken te hebben, zag ze zichzelf niet graag als degene die het initiatief had genomen. Ze geloofde liever dat het allemaal door het lot was voorbestemd. Als het niet toen en op die wijze was gebeurd, zou het lot wel een andere manier hebben gevonden om haar en Ben Cooper bij elkaar te brengen.
Tijdens die week op de Divide waren zij en Lori met iedereen goed bevriend geraakt, en Eve was geroerd geweest door de warmte waarmee ze ontvangen waren. Vooral Sarah had vanaf het begin haar best gedaan hen overal bij te betrekken. Eve mocht haar graag, maar niet meer dan de andere vrouwen. Ze was interessant, geestig en duidelijk heel intelligent, maar ze had iets stijfs, niet deftig of superieur, maar een beetje koel en ontoegankelijk. Ze maakte de indruk dat als je tien jaar met haar samen op een onbewoond eiland zou zitten je waarschijnlijk nog niet zou weten wie ze werkelijk was. Maar haar echtgenoot had iets wat Eve op een merkwaardige manier had geraakt, bijna ontroerd.
Het was absoluut niet direct gebeurd. Hij was maar een van de vele nieuwe gezichten op de ranch geweest en eigenlijk had ze inliet begin niet echt veel aandacht aan hem besteed. Hij was daar een van de interessantere en artistiekere mannen, dat was wel zeker. Ze vond zijn sardonische kijk op het leven heel leuk en hij leek oprecht geïnteresseerd in Pablo, haar werk en haar leven in Santa Fe. Maar naarmate de week verstreek begon ze te voelen dat er een merkwaardig contact tussen hen bestond, ook al had ze maar twee of drie keer serieus met hem gepraat.
Wanneer die Bradstock of iemand anders in een groep aan het oreren was, vingen ze elkaars blik op en wisselden ze een spottende glimlach. Ze hadden veel over schilderen gepraat en het leed geen twijfel dat ze gevleid was door zijn interesse in haar werk, maar wat haar geroerd had, realiseerde ze zich later, was zijn treurigheid.
Maar hij was getrouwd. Hoe gelukkig wist ze niet, maar het maakte niet uit. Hij was taboe. Eve had romantische verwikkelingen met getrouwde mannen altijd angstvallig vermeden. Niet zozeer uit morele overwegingen als wel omdat ze uit de ervaringen van verscheidene vriendinnen wist dat dergelijke verhoudingen bijna altijd in tranen eindigden.
In haar huis in Santa Fe hing aan de keukenmuur boven de telefoon een kurken prikbord met een verzameling oude briefjes en boodschappenlijstjes, foto's en ansichtkaarten, samen met Pablo's laatste (en natuurlijk fantastische) vingerverfschilderijtjes. Het was een chaos, maar Eve kon zich er maar niet toe zetten de boel op te ruimen. Daartussen hing de uitnodiging voor de opening van de tentoonstelling van haar vriend William. De opening was in een belangrijke galerie in SoHo, zijn eerste grote solotentoonstelling. Hij was op van de zenuwen en belde Eve bijna dagelijks voor morele steun. Naast de uitnodiging was het papiertje geprikt waarop Sarah het telefoonnummer van de Coopers had geschreven. Nadat William half juli op een ochtend had gebeld, viel Eve's blik erop. Ze keek er even naar, pakte toen de telefoon en toetste het nummer in.
Sarah nam op en ze klonk oprecht verheugd dat ze belde. Na enig overleg, waarbij Eve weer voorwendde dat ze van musicals hield, werden er vier kaartjes besproken voor Kiss me, Kate (vier kaartjes omdat William, die echt van musicals hield, per se met Eve mee wilde). Voor na de voorstelling werd een tafel gereserveerd in La Goulue, een restaurant dat Eve niet kende, maar dat ze volgens Sarah geweldig zou vinden.
Toen Eve's taxi voor het theater stopte en ze zag dat Ben Cooper voor de ingang in het felle licht van de lampen met vele anderen samen stond te schuilen voor de regen, nam ze aan dat Sarah al naar binnen was of nog niet gearriveerd was. Ze werd plotseling verlegen en had de chauffeur bijna gevraagd om nog een blokje om te rijden, maar er waren mensen die de taxi wilden hebben, dus betaalde ze en stapte uit. Ze had geen paraplu bij zich en hupte zo snel mogelijk tussen de plassen door, maar werd toch drijfnat.
Hij zag haar pas op het moment dat ze vlak bij hem was en toen hij zich omdraaide, maakte de gekwelde uitdrukking op zijn gezicht plaats voor een glimlach die zo warm en hartelijk was dat er iets met haar gebeurde. Ze probeerden elkaar op de wang te kussen, maar ze bewogen hun hoofd allebei dezelfde kant uit, zodat hun gezichten tegen elkaar botsten en ze elkaar bijna op de mond kusten. Ze maakten grapjes over de regen en het verkeer en daarna vertelde ze hem dat het haar speet, maar dat William helaas niet meegekomen was. Een grote Duitse kunsthandelaar was net voordat ze zouden sluiten de galerie binnen komen waaien en had gezegd dat hij alles wilde kopen.
ik had willen bellen, maar het was al te laat.'
'We hadden jou ook willen bellen, maar Sarah kon je mobiele nummer niet vinden.'
'Is ze binnen of...'
'Ze is ook verhinderd. De een of andere etterbak van een schrijver die morgen een lezing zou houden in de boekwinkel, heeft zich net teruggetrokken. Er komen morgen honderd mensen en ze heeft niemand anders om een lezing te houden, dus nu belt ze zich suf om een vervanger te vinden. Ik kan je niet vertellen hoe kwaad ze is. Ze verheugde zich er zo op je re zien.'
Dus waren ze maar met zijn tweeën, en hoewel ze elkaar voor de vorm vroegen of ze de boel niet beter konden afblazen, wilden ze dat geen van beiden. Er stonden mensen in de rij voor teruggebrachte kaartjes en Ben gaf de twee kaartjes die over waren aan een jong stel en weigerde hen ervoor te laten betalen.
De voorstelling was geweldig. Hoe kon ze ooit hebben gedacht dat ze niet van musicals hield? Ze kwamen opgetogen naar buiten en zeiden allebei dat ze zich niet hadden gerealiseerd dat al die beroemde nummers uit deze musical kwamen. Het regende nog steeds, maar op de een of andere manier lukte het hun een taxi te krijgen. Weer vroegen ze elkaar plichtmatig of ze er niet beter een punt achter konden zetten en naar huis gaan, maar natuurlijk deden ze dat niet. Toen ze op weg naar het restaurant op de krappe achterbank van de taxi naast hem zat en ze nog lachend napraatten over de voorstelling, raakten hun benen elkaar, maar ze deden geen van beiden moeite om hun been terug te trekken. Ze merkte nu op hoe knap hij was en hoe lekker hij rook, maar wees zichzelf streng terecht.
Het was druk in het restaurant en ze zaten in een hoekje naast een jong stel geklemd dat, enigszins verontrustend, niet van elkaar af kon blijven met hun handen en mond. Meer toevallig dan opzettelijk droeg ze dezelfde groene jurk die ze op de avond van Benjamins verjaardagsfeest had gedragen. Het viel haar op hoe chic en anders hij eruitzag in zijn zwarte poloshirt en gespikkelde antracietgrijze colbert.
'Waarom draagt iedereen in New York toch zwart?' vroeg ze.
'Misschien zijn we allemaal in de rouw.'
'Waarom?'
'Om onze verloren onschuld.'
Ze bestelden biefstuk en salade en een heerlijke fles Margaux. Hij vroeg hoe het met Pablo ging en dat leidde er uiteindelijk toe dat ze hem alles over Pablo's vader Raoul vertelde. Ze waren nooit een conventioneel stel geweest, meer goede vrienden die de fout hadden gemaakt minnaars te worden. Maar omdat Pablo het resultaat ervan was, zei ze, was het zonder twijfel de beste fout die ze in haar leven had gemaakt.
Toen was het zijn beurt om vragen te beantwoorden. Ze informeerde naar Abbie en Josh, en dat leidde tot een lang gesprek over ouderschap en hun eigen ouders. Eve vertelde hem dat haar ouders nog steeds min of meer gelukkig getrouwd waren en dat ze in San Diego woonden, een stad waar ze niet veel aan vond. Ben vertelde over zijn vader en zei dat ze nooit echt goed met elkaar hadden kunnen opschieten.
'Hij vond me een arrogant mannetje en hij had waarschijnlijk gelijk. Dat was ik ook. Hij is bijna vijftien jaar geleden overleden en ik ben nog maar net met hem in het reine gekomen. Het is raar dat dit soort dingen in fasen gaan. In het begin was ik kwaad op hem. Ik bleef maar beweren dat hij nooit van me had gehouden en me altijd bekritiseerde. Ik heb hem een tijdje echt gehaat. Daarna ging dat op de een of andere manier over en voelde ik me alleen maar droevig en een beetje bekocht omdat we elkaar nooit hadden kunnen vinden. Het is vreemd, maar nu kan ik oprecht zeggen dat ik van hem hou. En ik weet dat hij, op zijn eigen manier, ook van mij hield. Hij was alleen van een andere generatie. Van mannen werd toen niet verwacht dat ze emoties toonden. En hij was fantastisch met Abbie toen ze klein was. Hij was gek op haar. Hij zette haar altijd op zijn knie en vertelde haar dan verhalen. Zo lief en teder. Ik had hem nog nooit zo gezien. Het leek wel of hij haar de liefde wilde schenken die hij mij niet had kunnen geven.'
Hij glimlachte. 'Maar goed, als je foto's van mij als kind ziet, kun je begrijpen waarom hij dat zo moeilijk moet hebben gevonden.'
'Lelijk?'
'Eerder heel irritant.'
'Op die van mij ben ik lelijk en naar.'
'Dat kan ik maar moeilijk geloven.'
'Je bedoelt omdat ik nu zo adembenemend mooi ben?'
Het was dom dat ze dat zei en het kwam er helemaal verkeerd uit, alsof ze hem op zijn nummer wilde zetten omdat hij avances maakte, terwijl ze het zo niet opgevat had. Hij keek opgelaten, glimlachte en nam een slokje wijn. Het stel aan het tafeltje naast het hunne voerde elkaar chocolademousse.
'Zal ik je eens iets vertellen?' vroeg ze om het goed te maken. 'Als hij nu nog zou leven, zouden jullie waarschijnlijk vrienden zijn.'
'Je hebt gelijk. Dat denk ik ook.'
Ze vroeg hem naar zijn moeder en hij vertelde haar dat hij altijd haar oogappel was geweest. Hij kon in haar ogen niets fout doen en zelfs als hij een seriemoordenaar was geweest, zou ze nog een manier gevonden hebben om het goed te praten en om hem erom te bewonderen. Haar bewondering, zei hij, was een soort grap binnen het gezin geworden.
'Toen ze nog niet zo lang geleden bij ons logeerde, reden wc de stad in. Zij zat voorin en Sarah, Abbie en Josh achterin. Toen ik parkeerde op een plek die nu niet bepaald veel van mijn rijvaardigheid eiste, zei ze: "Ben, wat kun je toch fantastisch inparkeren." Echt waar. Ik zag in de spiegel dat Sarah en de kinderen in een deuk lagen. Ze zeggen het nog steeds elke keer dat ik inparkeer.'
Eve lachte en hij glimlachte, schudde zijn hoofd en nam nog een slokje wijn.
'Dat is prima,' zei ze. 'Ze houdt van je, dat is alles. En ze zeggen dat een jongen nooit genoeg liefde van zijn moeder kan krijgen. Dat maakt hem sterk.'
'Nou, dan vergissen ze zich. Ik ben na de dood van mijn vader een paar maanden in therapie geweest en daar kreeg ik te horen dat het niet telt wanneer iemand van je houdt om de verkeerde redenen, met andere woorden: wanneer je eigenlijk niet de superheld bent waarvoor diegene je aanziet. Dat soort liefde maakt je niet sterker, maar geeft je eerder het gevoel dat je een bedrieger bent. Dus ik zou maar uitkijken met die zoon van je.'
'Hij parkeert zijn driewieler beter dan alle andere kinderen die ik ken.'
'Daar heb je het al.'
Hij had al geweigerd haar voor het theater te laten betalen, dus betaalde ze stiekem de rekening toen ze van het toilet kwam. Het ergerde hem een beetje, maar niet lang. Buiten was het opgehouden met regenen. De straten en de trottoirs glinsterden en de lucht was schoon en koel en rook voor het eerst naar de lente. Ze liepen een paar straten en toen realiseerde hij zich plotseling hoe laat het was en dat hij kans liep om de laatste trein naar huis te missen. Ze hielden een taxi aan en Ben vroeg de chauffeur om zo snel mogelijk naar Penn Station te rijden. Toen ze daar aankwamen, gaf hij de chauffeur een biljet van twintig dollar en zei hem waar hij haar naartoe moest brengen.
ik heb een heel leuke avond gehad,' zei Eve. 'Dank je.'
ik ook.'
Ze kusten elkaar op de wang en deze keer deden ze het goed.
ik moet ervandoor,' zei hij en hij stapte uit. ik bel je - ik bedoel, wij bellen je, oké?'
'Oké. Ga naar Williams tentoonstelling kijken als je tijd hebt.'
'Ik zal het proberen. Tor ziens.'
'Tot ziens. Doe Sarah en de kinderen de groeten van me.'
Maar hij sloot het portier al toen ze dat zei en hij leek haar niet te horen. Eve zag hem het station binnenhollen terwijl de taxi wegreed en toen hij verdwenen was, leunde ze met haar hoofd tegen de
rugleuning van de stoel en staarde naar de bevlekte voering van het dak. Zoals Lori altijd zei, was het een van de grote teleurstellingen in het leven dat de enige leuke mannen die je tegenwoordig ontmoette getrouwd of homo waren.
Eve belde de volgende ochtend en was opgelucht maar ook een beetje teleurgesteld toen Sarah opnam. Ze zeiden allebei dat het jammer was dat ze elkaar niet gezien hadden. Sarah had een minder bekende vervanger voor de etterbak gevonden, maar ze was toch nerveus omdat ze de klanten het nieuws moest vertellen wanneer ze arriveerden. Eve zou die middag terugvliegen naar New Mexico, maar ze zei dat ze twee of drie keer per jaar naar New York kwam en dat ze elkaar bij haar volgende bezoek beslist zouden zien.
'Beslist,' zei Sarah.
'En Ben en jij moeten een keer naar Santa Fe komen. Neem de kinderen dan ook mee.'
'Dat zou ik hartstikke leuk vinden. Ik ben er nog nooit geweest.'
Tijdens de vlucht naar huis en de daaropvolgende dagen dacht ze af en toe aan Ben. Ze mocht hem heel graag, maar met verlangen of spijt had haar gevoel nog niets te maken. Het idee van hun gedeelde lotsbestemming moest nog vorm aannemen. In de loop der jaren had ze zichzelf geleerd dat het alleen maar pijn opleverde om met verlangen uit te kijken over wegen die versperd waren. Daarom accepteerde ze simpelweg dat de zaken er zo voor stonden en dat er niets aan te doen was.
Zelfs als Ben vrij was geweest, zou ze er niet noodzakelijkerwijs anders over gedacht hebben. Hij had iets intens wat ze interessant vond, maar wat haar ook bang maakte, en daar had ze op dit moment geen behoefte aan. Ze was altijd zelfstandig geweest, zelfs als kind al. Haar ouders waren zorgzaam, maar een beetje afstandelijk geweest en ze hadden alle drie hun kinderen geleerd om onafhankelijk te zijn, iets wat Eve pas later als hun grootste geschenk was gaan beschouwen.
Het was een eigenschap die anderen, vooral mannen, vaak ten onrechte aanzagen voor gebrek aan betrokkenheid, omdat ze meenden dat liefde zonder afhankelijkheid op de een of andere manier niet volwaardig was. De enige die dat ooit volledig had begrepen was Raoul, die duidelijk uit hetzelfde hout gesneden was.
Zelfs in de jaren waarin ze samenwoonden, hadden ze dat gedaan als twee aparte individuen, allebei alleen en tevreden. Als reizigers die een deel van de reis samen aflegden.
Vóór Raoul, bijna haar hele volwassen leven, had ze alleen gewoond. Hoewel ze allerlei soorten verdriet had gekend, had ze eenzaamheid altijd gezien als een idee of een aandoening waaraan anderen leden, zij niet. Ze had altijd haar werk en haar vrienden gehad en soms, wanneer het goed en ongecompliceerd aanvoelde en er een wederzijds verlangen was - maar niet meer dan dat - waren er minnaars geweest.
Op een nacht, ongeveer tien dagen nadat ze uit New York was teruggekomen, droomde ze van Ben, hoewel hij bijna uit haar gedachten was verdwenen en ze volkomen tevreden was met haar leven in Santa Fe. Ze was in een theater dat minder mooi en luxe was dan het theater dat ze samen bezocht hadden, en de voorstelling had meer weg van een stuk dat op een middelbare school werd opgevoerd dan op Broadway. En Eve zat niet in de zaal, maar ze stond op het toneel. Het was haar beurt om te spreken, maar ze had geen tijd gehad om haar tekst te leren. Toen zag ze Ben, die op de voorste rij zat naast een oude vrouw die ze niet herkende. Hij probeerde Eve de tekst voor te zeggen en mimede iets, maar ze kon er niets van maken en werd steeds nerveuzer. Toen werd ze wakker.
Toen ze diezelfde ochtend naar huis ging nadat ze Pablo naar het kinderdagverblijf had gebracht, en ze in Garcia Street stopte om een krant te kopen, liep ze Lori tegen her lijf. Toen ze bij haar thuis in de zonovergoten tuin groene muntthee dronken, vertelde ze Lori over haar droom. Tijdens hun week in Montana waren ze het erover eens geweest dar Ben Cooper een van de aantrekkelijkste mannen op de ranch was en Lori had haar al met geveinsde jaloezie een gedetailleerd verslag van hun avond in New York weten te ontlokken. Na twaalf jaar in jungiaanse analyse te zijn geweest, beschouwde ze zichzelf min of meer als deskundige als het om de uitleg van dromen ging. Deze, verklaarde ze, was even duidelijk als typerend voor Eve.
'Die oude vrouw die naast hem zat,' vroeg ze, 'hoe gedroeg die zich?'
'Hoe bedoel je?'
'Wat deed ze? Glimlachte ze, keek ze boos of deed ze iets anders?'
'Dat weet ik niet.'
'Het is belangrijk, Eve. Dat was zijn moeder. Je wilt kennelijk weten of ze haar goedkeuring geeft.'
'Helemaal niet.'
'Wel waar. Daarom was ze daar.'
ik heb haar niet meegebracht, dat deed hij.'
'Je neemt dit niet serieus.'
'Dat weet ik. Waar moet ze trouwens haar goedkeuring aan geven?'
'Aan jou. Aan jou en Ben.'
'Hou toch op, Lori. Er is geen Ben en ik.'
Maar tegelijkertijd zei een stemmetje binnen in haar dat dat nog wel zou komen.
Hij schreef zich in een hotel vlak bij de Plaza in. Het was er donker en gezellig en het zag eruit alsof het betere tijden had gekend. Hij had het zonder er verder informatie over in te winnen gekozen uit een reisgids waarin beweerd werd dat John F. Kennedy en Errol Flynn er ooit gelogeerd hadden. Toen hij zijn koffer in de kleine, te warme kamer neerzette, kwam de gedachte bij Ben op dat zijn hotelkeus, gezien zijn ware motief voor deze reis, best eens beïnvloed zou kunnen zijn geweest door een onbewuste behoefte om zichzelf te associëren met twee zulke epische Lothario's.
Hij had tijd over en had Eve bijna gebeld om te vragen of ze eerder kon komen, maar toen besloot hij dat dat een te gretige indruk zou maken. Het vliegtuig uit Kansas was vroeg aangekomen en ondanks de sneeuw en de massa's vroege vakantiegangers en skiërs op het vliegveld was hij in iets meer dan een uur naar Albuquerque gereden. De snelweg was sneeuwvrij gemaakt en het enige gevaar was dat zijn blik steeds over het spierwitte landschap afdwaalde naar het westen, waar de zon boven de bergen paars en vermiljoenkleurig opkwam.
De sneeuw had hem het excuus gegeven om een suv te huren, een metallic rode Ford Explorer die hem een ruig westerngevoel gaf, net als het rood-met-zwart geruite wollen jasje, de wandelschoenen en de zwarte beanie die hij allemaal vorige maand in Missoula had gekocht toen ze met Abbie de Universiteit van Montana waren gaan bekijken. Hij had bijna zijn Stetson meegenomen,
maar hij vermoedde dat hij niet het lef zou hebben om hem re dra-' gen. Hij vond dat hij er door de beanie hip en door de wol geverfd uitzag, hoewel Abbie zei dat hij alleen maar op een bejaarde straatrover leek.
Hoe dan ook, hij was blij dat hij zich goed op de kou had gekleed. Het begon opnieuw te sneeuwen en toen hij weer in de auto stapte, zag hij dat het elf graden onder nul was.
Zonder op de kaart te kijken, baande hij zich tussen het avond- verkeer door voorzichtig een weg naar Paseo de Peralta.
Het was bijna twaalf jaar geleden dat hij in Santa Fe was geweest, maar hoewel het donker was en er overal kerstversieringen hingen, wist hij toch nog in grote lijnen de weg in de stad en al snel zag hij het bord dat hij zocht. Hij sloeg af, reed langzaam de heuvel op tot hij een plek vond om te parkeren en ging daarna te voet verder. De sneeuwvlokken waren vederlicht en hun val door de windstille lucht leek aarzelend, alsof de tijd en de zwaartekracht op de een of andere manier uitgeschakeld waren. De sneeuw die hij onder zijn schoenen plette, maakte een aangenaam zuigend geluid, waardoor zijn missie des te vermeteler leek.
Canyon Road leek op het decor van een kerstfilm. Er hingen lampjes in de bomen en aan de adobegevels van de winkels en galerieën. De etalages puilden uit van het groen en het engelenhaar en overal waar je keek, zag je snoeren met verlichte rode pepers en papieren zakjes met zand en een kaarsje erin. Op een straathoek stond zelfs een groepje mensen om een klein vuurtje heen onbekende kerstliedjes te zingen. Ben verwachtte elk moment cut te horen roepen.
Hij herinnerde zich de kunstgalerieën wel, maar ze leken zich sterk vermenigvuldigd te hebben. De meeste waren nog open, als Aladins grotten van warmte en kleur, en de etalages wierpen rechthoeken van geel licht op de besneeuwde trottoirs. De enige andere keer dat Ben hier was geweest, had hij gezworen dat, mocht hij ooit de kost willen verdienen met schilderen, hij hier zou gaan wonen. Sommige van de tentoongestelde schilderijen waren goed, maar een heleboel andere niet. Toch trokken hier drommen toeristen van over de hele wereld naartoe die hoge prijzen betaalden. Het leek alsof je hier alles kon verkopen als her maar groot, kleurig en uitbundig ingelijst was.Hij kon nog steeds nier helemaal geloven dat hij hier was. Hij had het gevoel alsof een andere man over het kronkelige pad de heuvel op liep, een stoerdere of roekelozere dubbelganger. Dezelfde man die gebeld had, de juiste nonchalante toon had weten te treffen en tegen haar had gezegd dar hij toch naar Kansas kwam om zijn moeder te bezoeken, die ziek was geweest, en dat het met het vliegtuig maar een klein stukje verder was. En als ze geïnteresseerd was, zou dit een mooie gelegenheid zijn om te bespreken of ze een paar schilderijen zou willen maken voor de hal van het nieuwe gebouw waaraan Martin en hij in Cold Spring Harbor werkten. Misschien kon ze een paar foto's van haar recente werk opsturen? Hij was van zichzelf geschrokken. Wie was deze man? En wist hij wel echt wat hij wilde?
Het was natuurlijk niet de eerste keer dat hij zich op het gebied van de ontrouw waagde en hij herinnerde zich de stimulerende huivering van verwachting, het gevoel dat hij weer echt leefde, waardoor het vooruitzicht dat hij zich later schuldig zou voelen onbelangrijk leek. Wat voor reden had hij tot nu toe helemaal gehad om zich schuldig te voelen? Twee keer, twee keer maar, had hij Sarah in al die jaren van hun huwelijk bedrogen en hij had het zo weten te rationaliseren dat de zeldzaamheid van zijn overspel juist het bewijs was gaan vormen voor een bijna deugdzame zelfbeheersing.
Hij kende veel mannen, Martin bijvoorbeeld, die aan de lopende band vreemdgingen. Ze lieten geen enkele gelegenheid onbenut en waren er zelfs actief naar op zoek. Ben had Martin bezig gezien wanneer ze samen congressen bezochten en hij was er getuige van geweest dat zijn vriend op een feestje of in een hotelbar een jonge vrouw als doelwit uitkoos. Ben wist hoe hij te werk ging. Hij had, niet met bewondering maar beslist geïmponeerd, gezien hoe Martin zich voorstelde en hen direct aan het lachen maakte, hoe hij naar hen luisterde, vertrouwelijk werd en intimiteit creëerde als een tuinman die een geliefde bloem verzorgt. En negen van de tien keer - nou ja, misschien geen negen, maar zes of misschien vier keer - lukte het hem.
'De kunst is om je er niets van aan te trekken als je afgewezen wordt,' had Martin eens gezegd. 'Zelfs degenen die nee zeggen, zijn meestal gevleid dat ze gevraagd worden.'Ben benijdde het gemak waarmee hij het deed, de afwezigheid van getob en betrokkenheid. Voor Martin was het alleen maar seks. Hij en Beth, die of een Oscar verdiende of anders echt de enige in Nassau County was die niet wist dat haar echtgenoot vreemdging, zouden waarschijnlijk altijd bij elkaar blijven. Maar de twee keer dat Ben van het rechte pad was afgedwaald - de ene keer met een jonge advocate uit Queens die destijds een paar overdrachtsakten voor hem opstelde en de andere keer met een oudere getrouwde vrouw die hij op de tennisclub had ontmoet - was hij uiteindelijk verliefd geworden. En hoofdzakelijk omdat hij niet van plan was bij Sarah weg te gaan (of, beter gezegd, bij de kinderen die toen nog heel jong waren) hadden de twee verhoudingen niet lang geduurd en waren ze allebei in bitterheid geëindigd. Het was een wonder dat niemand erachter was gekomen. De enige met wie Ben er ooit over had gepraat, was Martin.
'Weet je wat mijn probleem is?' had hij hem in een onbewaakt ogenblik van zelfmedelijden toevertrouwd toen zijn tennisaffaire was beëindigd. 'Dat ik seks en liefde niet van elkaar kan scheiden.'
Martin had gelachen.
'Mijn probleem is dat ik ze nooit met elkaar heb kunnen verbinden.'
Dus nu was het weer zover. Hij was weer overspelig, in elk geval in gedachten. Hij was er niet helemaal zeker van dat hij verliefd was, maar het scheelde niet veel. En dat was op verscheidene niveaus belachelijk. Hij kende haar amper en hoewel hij had gemerkt, op de Divide al, maar zeker die avond in New York, dat ze hem leuk vond en dat er zelfs een zweempje van iets meer tussen hen was, stelde het niets voor. Misschien moest hij het gewoon maar uit zijn hoofd zetten. Wees aardig, maar zakelijk. Drink wat met haar, praat over de schilderijen en vlieg terug naar huis.
Maar zodra hij haar zag, wist hij dat het niet zo zou gaan. Vermoeid en bijna kleurenblind van zijn tocht langs de galerieën, zat hij met een margarita zonder ijs voor zich in de verste hoek van de bar waar ze afgesproken hadden. Het was één lange ruimte, donker en smal, met een glimmende houten vloer en muren waarvan elke centimeter met schilderijen was bedekt (het leek alsof er in Santa Fe geen ontkomen aan was). De deur ging open en hij zag even een sneeuwvlaag. Toen was ze er. Ze droeg een haveloze, vlekkerige oude cowboyhoed en een grote donkerrood-met-groene dekenachtige jas, een soort deken met een riem. Ze zette de hoed af, schudde haar haar uit en sloeg de sneeuw van de rand van de hoed. Een van de mannen die aan de bar zaten, iemand die ze duidelijk kende, zei iets wat Ben niet kon verstaan. Ze lachte en liep naar de man toe. Hij sloeg een arm om haar heen en kuste haar. Ze leunde met haar arm op zijn schouder en bleef even met hen allemaal staan praten en lachen.
Toen draaide een van de mannen zich om en wees naar Ben. Ze keek zijn kant uit, glimlachte en kwam naar hem toe. Hij zag haar de hele bar door lopen terwijl het lamplicht glinsterde in haar ogen, die de hele tijd op hem gericht bleven. Haar glimlach vervaagde een beetje, alsof er een temperende of waarschuwende gedachte bij haar was opgekomen, maar toen keerde hij terug, nog steeds warm, maar beheerster.
Hij stond op en begroette haar. Ze antwoordde niet, maar boog zich alleen over de tafel heen, legde haar hand op zijn arm en drukte haar ijskoude wang regen de zijne. Haar geur deed hem bijna kreunen. Lori's galerie, zei ze, was recht tegenover de bar en ging bijna dicht. Dus liet hij zijn margarita staan, pakte zijn jas en volgde haar naar buiten, naar de overkant van de straat. Lori was er niet, maar ze had een boodschap voor Ben achtergelaten waarin stond dat alle medevakantiegangers van de Divide in aanmerking kwamen voor een korting van tien procent.
Eve's schilderijen, twee enorme drieluiken in olieverf, hingen griezelig verlicht in een lange ruimte met stenen muren achter in de galerie. Ze waren veel indringender dan op de foto's die ze had gestuurd. Het grootste van de twee heette De Bezoeking. Het zag er bijna bijbels uit en de kleuren waren vol en donker, paars, indigo en diep karmozijnrood. Op de buitenste twee schilderijen kronkelden en krioelden vele soorten dieren die in lichtere schakeringen van bot- en steenkleuren waren geschilderd tussen wortels, alsof ze rondkolkten in een krachtige wind. Op het middelste paneel steigerde in een poel van licht een enorme gevleugelde figuur, deels paard, deels mens en deels reptiel, almachtig, maar goedaardig. Ben was geschokt en ontroerd, maar hij wist niet precies wat hij erover moest zeggen, behalve dat het schitterend en buitengewoon was en dat er een enorme kracht van uitging. Hij dacht dat iets tammers misschien beter zou passen in het atrium van het kantoor van een verzekeringsmaatschappij op Long Island, maar het leek hem beter dat niet te zeggen.
Ze liepen terug naar de bar en gingen aan dezelfde tafel zitten. Hij bestelde voor haar een glas rode wijn en voor zichzelf een margarita en ze praatten een uur aan één stuk door. Over het weer, over Pablo, over wat ze met Thanksgiving hadden gedaan, over zijn reis naar Missoula van de maand ervoor met Abbie om een kijkje te nemen op de universiteit en over haar plan om de komende zomer voor Greenpeace te gaan werken. En natuurlijk over zaken, over de schilderijen, het valse voorwendsel voor zijn aanwezigheid hier op deze sneeuwachtige, onwerkelijke avond in Santa Fe. Het ging allemaal zo moeiteloos. Ze leken elkaar te begrijpen, ze lachten om dezelfde dingen en herinnerden zich kleine details van elkaars leven. Ze plaagde hem zelfs door te vragen waar hij zijn auto had geparkeerd en of hij het weer zo goed had gedaan.
Hij vroeg of ze al had gegeten. Dat had ze niet en ze zei dat ze rammelde van de honger, dus gingen ze in een labyrintisch restaurant naast de bar aan een tafel bij de open haard zitten, waar ze garnalen en pikante gegrilde kip met bonen aten en bleven praten. Ze droeg een oude spijkerbroek en een grijsgroen kasjmieren jasje, dat ze na een tijdje uittrok omdat ze het bij het vuur te warm kreeg. Eronder droeg ze een bijpassend mouwloos topje dat de vorm van haar borsten liet zien. Met haar blote schouders was ze in het kaarslicht zo verontrustend mooi dat Ben het moeilijk vond om haar niet aan te gapen.
Als ze zich niet net zo op haar gemak had gevoeld en niet in net zo'n openhartige bui was geweest als hij, zou ze het misschien niet gezegd hebben. Het was het soort opmerking dat mannen trof als een stomp in de maag. Toen hij er later aan terugdacht, vond Ben het een wonder dat zo'n waardeloze verleider als hij zich niet heel klein had gemaakt en onder de tafel weggekropen was. Toen ze klaar waren met eten en er voor het eerst die avond een stilte viel, waarin ze elkaar alleen maar aankeken op een manier die in grote neonletters vroeg Wat nu?, nam ze een slokje, zette haar wijnglas neer en zei: 'Zo Ben, vertel me dan nu eens waarom je hier écht bent.'
Ze zei het vriendelijk en met een glimlach die spottend noch verwijtend was. In plaats van dat hij van angst of uit gêne dichtklapte, vertelde hij haar, na slechts een korte stilte en zonder zijn blik van haar af te wenden, simpelweg dat hij verliefd op haar was geworden. Hij zei dat hij sinds de avond van zijn verjaardagsfeest op de Divide alleen maar aan haar had gedacht en dat hij nog nooit zulke sterke gevoelens voor een vrouw had gehad.
Deze verbazingwekkende verklaring (hij verbaasde zelfs zichzelf ermee) had Ben niet ingestudeerd en hij was evenmin van plan geweest iets dergelijks tegen haar te zeggen. Het was niet zijn onbeholpen versie van meester Martins verleidingstechniek. Toen hij zichzelf zijn ware gevoelens hoorde spuien, als een parodie op een biecht, was hij zich er natuurlijk van bewust wat een dwaas risico hij nam en hij wist ook dat dit waarschijnlijk dé manier was om haar weg te jagen, maar hij hield niet op.
Met kalme, afgemeten stem vertelde hij haar dat hij sinds hun avond in New York gek van zichzelf was geworden, dat hij zich had afgevraagd wat hij moest doen om haar weer te kunnen zien en dat hij verscheidene keren had geprobeerd haar een briefte schrijven, maar dat het hem niet was gelukt de juiste woorden te vinden.
Hij praatte nu hoofdzakelijk tegen zijn handen, die hij voor zich op tafel ineengevouwen had. Af en toe keek hij op om te zien wat voor effect zijn woorden op haar hadden, maar het enige wat hij kon bespeuren was een soort ingehouden verbazing. Toen hij bijna klaar was, keek ze naar zijn handen en hij realiseerde zich dat hij de hele tijd aan zijn trouwring had zitten frunniken.
Hij glimlachte en haalde zijn schouders op.
'Daar heb je het al,' zei hij.
Er viel een lange stilte. Ze leunde achterover en staarde hem aan.
'Tja,' zei ze ten slotte. 'Ik weet niet wat ik moet zeggen.'
'Het spijt me. Je hoeft ook niets te zeggen.'
'O, prima.'
'Nee, ik bedoel, je vroeg me waarom ik hier was, dus je wist kennelijk dat het niet alleen om de schilderijen ging. En ik dacht: ach, waarom zou ik er ook om liegen? Ik vertel het haar gewoon.'
Ze pakte haar wijnglas en nam een slok terwijl ze hem de hele tijd bleef aankijken.
'Dus het was niet mijn werk waarin je geïnteresseerd was?'
'Je schilderijen zijn prachtig.'
'Dus ik krijg de opdracht?' 'Als je wilt.'
'Pfff! Dat is het enige wat ertoe doet.'
Ze bleven een poosje treurig naar elkaar zitten glimlachen.
'Hoor je niet te zeggen dat Sarah je niet begrijpt?'
ik denk eerlijk gezegd dat ze dat wel doet. Waarschijnlijk te goed. We zijn alleen niet meer dezelfde mensen. Ik zou het echt op prijs stellen als je je schouders bedekte.'
Ze trok langzaam haar jasje aan.
'Of misschien ook niet,' zei hij.
'Vertel me eens: doe je dit vaak?'
'Nee.'
'Dat dacht ik al.'
'Bedankt.'
De serveerster kwam naar hen toe en vroeg of ze klaar waren. Ze keek een beetje verbaasd toen ze lachten. Ben vroeg de rekening. Toen de vrouw weg was, reikte Eve over de tafel heen en pakte zijn hand.
ik mag je heel graag, Ben, maar ik heb nog nooit iets met een getrouwde man gehad en ik begin er nu ook niet aan. Als je vrij was, zou het misschien anders zijn.'
Toen ze op straat afscheid namen, kusten ze elkaar als vrienden en daarna liep ze, zonder om te kijken, de heuvel op. Het was opgehouden met sneeuwen, maar hij moest wel vijftien centimeter sneeuw van de voorruit van de pick-up vegen. Hij reed naar zijn hotel in een toestand van jongensachtige opgetogenheid. En toen zijn vliegtuig de volgende ochtend tegen de achtergrond van de wolkeloze, kobaltblauwe hemel naar het noorden en oosten overhelde en hij neerkeek op de als littekens gerimpelde bergen aan de andere kant van de witte woestijn, werd hij steeds helderder in zijn hoofd.
Hij ging naar huis, maar het was een woord waarvan de betekenis was veranderd. Her was een plek die hij in zijn hart al had verlaten. Hoewel ze het niet letterlijk had gezegd, had hij in haar woorden gehoord dat ze hem wilde als hij zich vrij zou maken. En met de zorgeloze gelukzaligheid van de onwetenden was hij al aan dat proces begonnen.