29
Sommige mensen haatten bepaalde woorden. Gunnarstranda had ooit een professor Noors meegemaakt die door het lint ging bij het verkeerde gebruik van het voorzetsel ‘op’. De man voorspelde de ondergang van de taal en de cultuur, en hij leek in staat er een moord voor te plegen om dat te vermijden. Wanneer Gunnarstranda erover nadacht, waren er bepaalde woorden die hij ook haatte. Een daarvan was seriemoord.
Deze ochtend ging hij langs Schwenke in het Gerechtelijk Laboratorium en hij kwam de gerechtsarts in de gang tegen. Schwenke viel gemakkelijk op, zijn magere figuur werd gecompenseerd door een bijzonder groot hoofd met veel haar en dito baard.
‘Kon dit niet via de telefoon?’ vroeg Schwenke geïrriteerd, maar hij deed toch de deur van zijn kantoor open. Gunnarstranda nam plaats in de versleten leren stoel bij het raam, terwijl de gerechtsarts de laden van het bureau open en dicht schoof op zoek naar papieren. Het bureau was bezaaid met naslagwerken en schriften. Boven op een licht hellende berg getypte vellen papier troonde een zwarte laptop.
‘Als ik je had opgebeld, zou je de telefoon niet hebben opgenomen en ik zou vergeten zijn om je nog een keer te bellen.’
‘Daar,’ zei Schwenke. Hij haalde een compendium uit de la en legde het boven op de al wankele stapel. ‘Wat zit je dwars?’
‘Er is iets wat niet overeenkomt met de richting waarin we zoeken in de zaak-Veronika. We gaan ervan uit dat de dader slim is.’
‘Dus moordenaars zijn niet slim?’
‘Nooit,’ zei Gunnarstranda.
Schwenke keek achterdochtig op met zijn leeuwenkop. ‘Hoe groot is het bord dat een moordenaar voor zijn kop heeft?’
Gunnarstranda dacht na. ‘Een voorbeeld. Die man die geld nodig had. Toen zijn dochters een studiebeurs kregen bij de kredietbank, moest hun moeder namens de dochters het geld ophalen. Buiten de bank moest haar echtgenoot een overval in scène zetten en met een schep tegen de schedel van zijn vrouw slaan. Helaas sloeg hij zo hard dat ze overleed. Hij verdiende er helemaal niks aan, want de kredietbank betaalt slechts één maandbedrag per keer uit.’
‘En?’
‘Ik wil alleen maar zeggen dat moordenaars op dat niveau zitten.’
‘Maar wat maakt de moordenaar van Veronika nou zo slim?’
‘Dat het lijk met kokend heet water overgoten was. Waarom deed hij dat?’
Schwenke dacht na. Hij bleef in gedachten verzonken zitten met zijn ogen op een punt aan het plafond gevestigd.
‘Hij slaat haar, verkracht haar en tot slot brengt hij haar met messteken om het leven,’ zei Gunnarstranda. ‘Daarna denkt hij: dna, ik moet sporen uitwissen, en dan begint hij haar met zulk heet water te wassen dat ze brandplekken krijgt. Zou hij zichzelf niet verbrand hebben?’
‘Hij heeft het vast in twee keer gedaan. Hij heeft haar eerst grondig gewassen en daarna overgoten met kokend heet water om zeker van zijn zaak te zijn.’
‘Oké, maar de kans dat zo’n plan slaagt, is toch net zo groot als de loterij winnen?’
Schwenke keek hem met een scherpe blik vanonder zijn ruige wenk-brauwen aan. ‘Waar wil je eigenlijk naartoe?’ vroeg hij achterdochtig.
‘Ik wil gewoon hulp. Als de dader biologische sporen heeft achtergelaten, zou hij die dan allemaal kunnen verwijderen?’
Schwenke was behoorlijk humeurig. ‘Die man kan vast net zo goed zoeken als onze mensen.’
‘Maar hij heeft haar niet geopereerd. Dat heb jij gedaan.’
‘Wat wil je dat ik zeg?’
‘Kan het zijn dat ze niet is verkracht?’
‘Bedoel je dat het verbranden met het gloeiende water met een andere achterliggende gedachte is uitgevoerd dan het verbergen van sporen na een verkrachting? Wat zou de reden dan zijn?’
Gunnarstranda glimlachte vaag. ‘Je weet met andere woorden niet zeker of...’
Schwenke onderbrak hem: ‘Je luistert niet.’
‘Maar wat denk jij?’
Schwenke schudde zijn hoofd en sloeg met beide handen op tafel. ‘Je gaat te ver, je kletst maar wat over domme moordenaars om mij iets te laten zeggen wat je graag wilt horen. No way. Ik wil niet jouw geloofsgetuige zijn van dingen die ik niet weet. Ik ben gestopt met geloven toen ik aan deze baan begon. Het geloof laat ik over aan mensen als jij en aan dominees.’
Gunnarstranda liet zich niet afschepen: ‘Die keren dat jij met de conclusie van verkrachting bent gekomen, waar baseerde jij dan je conclusies op?’
‘Waarom zanik je hier zo over door?’
‘Dat is puur professionele interesse.’
‘Je bluft. Stop daarmee.’
‘Oké.’ Gunnarstranda hield zijn handen afwerend omhoog. ‘Rindal heeft ontdekt dat een van onze getuigen, een psycholoog, een paar jaar geleden een cliënt in Troms had. Dat meisje is vermoord. Een zeer vergelijkbare case.’
‘Welke case?’
‘Signe Herring, op Senja in 2006.’
‘Hmm.’
‘Je analyse van de modus operandi op Veronika is verdomde belangrijk,’ benadrukte Gunnarstranda. ‘Het heeft met middelen te maken, de methode, hoe we het vanaf dit moment aan moeten pakken.’
‘Laat me dan zeggen wat ik ga zeggen als ik moet getuigen,’ zei Schwenke zakelijk. ‘Afgezien van de messteken is er ook een andere vorm van geweld op Veronika toegepast, slagen tegen haar hoofd. Ze had hoofdletsel opgelopen. Het is niet duidelijk of ze hieraan of aan de messteken is overleden.’
Gunnarstranda dacht even na en vroeg toen: ‘Ze is geslagen, had mes-steken en ze is vermoord, ja. Maar is ze verkracht?’
‘Laat ik je een wedervraag stellen: wil je deze zaak oplossen of wil je een oorlog voeren tegen Rindal?’
‘Ik vroeg het eerst.’
Schwenke zuchtte. ‘Probeer het volgende te accepteren: Veronika Undset trof de verkeerde man op de verkeerde plek en op het verkeerde tijdstip. Er bestaan honderden identieke gevallen op de wereld. Het slachtoffer en de aanrander vechten. Hij ligt op haar en slaat haar hoofd tegen de grond totdat ze flauwvalt en zich niet meer kan verdedigen. Dan verkracht hij haar. Daarna brengt hij haar een aantal messteken toe om haar het zwijgen op te leggen. Een man die dat soort dingen doet, moet gewoon heel gestoord zijn, onstabiel, idioot, psychotisch. Psychiaters hebben meters planken vol boeken over zulke idioten geschreven. De man naar wie jij op zoek bent, is zelfs nog specialer: hij giet kokend water over het lijk om dna te wissen. Hij verpakt de dode in plastic en rijdt met haar rond totdat hij een geschikte plek vindt om het lijk te dumpen. Toch kan of wil ik niet speculeren. Ik moet gewoon een inschatting maken van het geheel. Ik heb geen sperma of andere biologische sporen op het lichaam van Veronika Undset gevonden. Ik heb slechts één logische verklaring voor de toestand waarin het lijk verkeerde: ze is het slachtoffer geworden van grof fysiek geweld; ze is verkracht en daarna vermoord. En als we verdergaan en heel even aannemen dat Veronika door dezelfde dader is vermoord als het meisje op Senja, zou ik denken dat hij van de eerste moord heeft geleerd. Toen liet hij biologische sporen achter, dat was algemeen bekend. Elke krant in Noorwegen vermeldde uitgebreid dat Signe Herring was verkracht. Nadat hij Veronika had vermoord, wiste hij met zorg de sporen uit.’
‘We hebben hier dus te maken met twee zaken die diverse overeenkomsten en twee specifieke verschillen vertonen,’ concludeerde Gunnarstranda. ‘Veronika is in elkaar geslagen...’
Schwenke schudde zijn hoofd en onderbrak hem: ‘Je kunt er donder op zeggen dat Signe Herring ook in elkaar is geslagen.’
‘Maar het lichaam van Veronika is overgoten met kokend heet water, dat van Signe Herring niet.’
Gunnarstranda stond op en liep naar de deur.
‘Gunnarstranda!’ riep de gerechtsarts hem na.
‘Ja?’
‘Je hebt een grote bek. Een verdomd grote bek.’
‘Dat vat ik op als een compliment.’
‘Kijk eens in het dossier-Herring. Je moet meer te weten komen over de psyche van de dader. Uit die zaak kan belangrijke stof te halen zijn.’
Gunnarstranda reageerde niet. Hij liep naar buiten.