20

Hoewel er kou in de lucht zat en zich boven de heuvels dreigende onweerswolken samenpakten, stond de parkeerplaats voor Tusenfryd vol auto’s en bussen. De man die hem voor het administratiegebouw stond op te wachten was lang en mager, en aan zijn dialect te horen kwam hij uit West-Noorwegen. Hij droeg een overhemd met korte mouwen en een stropdas met de kleur en de schuine strepen van een zuurstok.

‘U hebt geluk,’ vertelde hij. ‘De jongeren die op dit moment de foto’s van de boomstamattractie verkopen, hebben ook die bewuste dag gewerkt.’

Frølich liep tevreden achter de man aan, die uitgebreid vertelde over het systeem waarin de jonge vakantiehulpen moesten werken: het belangrijkste waren de inzet, de wil om service te verlenen en een goed humeur. ‘We proberen ze in te prenten dat ze ambassadeurs zijn, dat ze het gezicht van het pretpark zijn.’ Hij verklaarde dat de jongeren punten kregen op basis van hun gedrag, of ze vriendelijk waren tegen de gasten en blijk gaven van een servicegerichte instelling. Een bepaald aantal punten leverde onderscheidingen op volgens een zeker systeem en de werknemers kregen gekleurde speldjes uitgereikt als tastbaar bewijs van hun eigen succes. Deze speldjes leidden ertoe dat ze meer zelfvertrouwen kregen en dat ze stegen in rang. Als mensen een aantal seizoenen achter elkaar deze onderscheidingen hadden verdiend, kregen ze het vertrouwen voor een leidinggevende positie. ‘Ik geloof in strijd als het gaat om het ontwikkelen van leiderschap,’ zei de man met een onvervalst West-Noorse tongval. ‘En ik geloof in vrouwen. Als we puur statistisch kijken, hebben vooral vrouwen een leidinggevende positie, zo simpel is het gewoon.’

Frølich luisterde met een half oor terwijl ze over het geasfalteerde pad liepen. Ze deden een stap opzij voor een kind dat zwaaiend met een suikerspin aan kwam lopen. De nerveuze ouders liepen er vlak achter. ‘Die is nieuw dit jaar,’ wees de man naar een toren aan het einde van een lange rij mensen. Er klonk een eenstemmig gegil op het moment dat de nieuwe attractie in een acrobatische looping een aanval deed op de ingewanden van de passagiers. De man plukte onder het lopen een ijspapiertje van de grond en wierp het in een prullenbak. Met een zakdoek veegde hij de ijsresten van zijn vingers. Frølich trapte in popcorn uit een omgevallen kartonnen beker die door de man over het hoofd was gezien. Koerende duiven met popcorn in hun snavel gingen voor hun voeten aan de kant.

De man kreeg een telefoontje en beantwoordde het.

Ze bleven staan.

Frølich draaide zich om en keek om zich heen. De bakjes in de grote carrousel draaiden rond en de gasten klampten zich gillend vast. Een eindje verderop ratelde een traditionele draaimolen. Er klonk een monotoon gesteun van de mensen achter de bomen toen de nieuwe attractie weer over de kop ging. Frølich dacht aan zijn eigen kindertijd, terwijl de geluiden van rennende voeten, het geraas van pneumatische installaties, het geratel van de wagentjes over het spoor van de achtbaan zachter werden, tot ze vlak voor de top bijna tot stilstand kwamen, waarna de afdaling inzette die een enorme vreugdekreet uitlokte. Hij snoof de geur op van vet en gekarameliseerde suiker, met af en toe een zweempje parfum van jonge moeders die aan de wandel waren. Dit soort plaatsen ademde nog steeds dezelfde sfeer uit, dacht hij: Tivoli in Kopenhagen, Liseberg in Göteborg, Disneyland in Anaheim, zelfs de rondreizende kermis uit zijn jeugd, wanneer lange rijen vrachtwagens geparkeerd stonden bij de musea op Tøyen en de baan voor de botsautootjes en de kraampjes met kansspelen werden opgebouwd. In hun tienerjaren waren Karl Anders en hij een hele avond bezig geweest op kleine beertjes te schieten die in een vierkant raamwerk in bomen klommen en tussen struiken door renden. Ze hadden een hele stapel knuffelberen gewonnen die ze genereus weggaven aan het meisje dat de luchtbuksen laadde. Hij moest nog glimlachen bij de gedachte toen de man zijn telefoongesprek beëindigde en ze weer verder liepen.

Hij huiverde van een nieuwe, koele windvlaag. In de tien minuten die hij daar was, was de lucht steeds donkerder geworden.

Ze liepen een nieuwe geluidszone binnen, en hier werd het gegil van de mensen vermengd met gespetter. Waterstralen striemden als zweepslagen over het asfalt. Waar het pad zich splitste, kregen ze gezelschap van een meisje met een paardenstaart en een zonneklep. Ze maakte een kort buiginkje toen ze hem begroette. In het kraampje bij de uitgang van de boomstamattractie verkochten twee tieners de foto’s die werden vertoond op de tv-schermen.

Het meisje met de paardenstaart nam de taak over van het tweetal dat met de politie moest praten. De ene jongen was dik en rook sterk naar deodorant. Zijn hoofd was zo rond als een bowlingbal en hij had een sterrenstelsel van rode sproeten rond zijn neuswortel. De andere jongen was lang, dun en had een slechte houding. Hij had lange tanden en droeg een hoofdband om het blonde haar uit zijn ogen te houden.

De man had de betreffende foto’s op een laptop gezet. Beide jongeren schudden hun hoofd bij het zien van de foto’s.

‘Het is mogelijk dat de vrouw op de eerste foto beide foto’s heeft gekocht,’ probeerde Frølich. ‘Helpt dat?’

Ze haalden hun schouders op.

De man begon ondertussen getallen te spuien. Tusenfryd had elk seizoen zo en zoveel duizend bezoekers. En zo en zoveel duizend mensen stapten dagelijks in de boomstamattractie. Er werden zo en zoveel honderd foto’s verkocht, elke dag, echt elke dag, vertelde hij nadrukkelijk. ‘Het is dus haast onmogelijk om je één bepaalde gast te herinneren,’ stelde hij vast.

Frølich wist zich met moeite te beheersen. Waarom denk je verdomme dat ik hier ben, als dat soort dingen onmogelijk is?

Hij keek de tieners een hele tijd aan en deed een laatste poging. ‘Die vrouw was meer dan gemiddeld mooi en ze kocht twee foto’s.’

De beide jongens keken hem met dezelfde lege blik aan.

‘Af en toe kan het helpen als je de dag verbindt met een bepaalde gebeurtenis, om de betreffende dag dus te onderscheiden van andere dagen. Iets wat die dag is gebeurd. Misschien kochten jullie nieuwe kleren, hebben jullie een wedstrijd gespeeld of naar een speciale film gekeken. Het punt is dat als jullie die dag weten te onderscheiden van andere dagen, deze gebeurtenis misschien ineens kan opduiken zodat jullie je kunnen herinneren wat er gebeurde.’

Ze keken elkaar aan. Daarna schudden ze hun hoofd. De man uit West-Noorwegen kromp plotseling ineen door een gigantische donderslag.

Het begon te stortregenen. Mensen renden alle kanten op, op zoek naar beschutting. Niemand stond meer naar de foto’s van zichzelf te kijken. Een oude vrouw liep haastig langs met een krant beschermend boven haar hoofd. Het water liep in stroompjes over de grond. Al snel was er geen gast meer te bekennen. Het meisje met de paardenstaart kreeg nu interesse voor de foto’s op de laptop. ‘Ik weet wie dat is,’ zei ze en ze wees naar de man die in zijn eentje in het bootje zat.

Frølich draaide zich naar haar toe.

Ze knikte. ‘Hij is bibliothecaris, hij werkt bij de Deichmanske bibliotheek.’

De jongen met de hoofdband beviel het duidelijk niet dat een meisje slimmer was dan hij. ‘Hoe kun jij dat nu weten? Je werkt hier niet eens!’

‘Nee,’ beet ze terug. ‘Maar ik ben student, en als jij je hoofd gaat gebruiken, dan word jij dat misschien ook nog weleens!’

Het meisje met de paardenstaart klapte haar mond weer dicht toen ze merkte dat iedereen naar haar keek. Geschrokken keek ze om zich heen. Ten slotte richtte ze haar blik op Frølich. ‘Ik ga vaak naar Deichmanske om te studeren, en die man op de foto lijkt heel veel op iemand die daar werkt.’

 

De vrouw in plastic
titlepage.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_000.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_001.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_002.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_003.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_004.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_005.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_006.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_007.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_008.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_009.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_010.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_011.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_012.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_013.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_014.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_015.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_016.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_017.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_018.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_019.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_020.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_021.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_022.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_023.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_024.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_025.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_026.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_027.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_028.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_029.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_030.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_031.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_032.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_033.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_034.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_035.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_036.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_037.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_038.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_039.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_040.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_041.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_042.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_043.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_044.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_045.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_046.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_047.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_048.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_049.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_050.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_051.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_052.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_053.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_054.xhtml