16

De zon had zich teruggetrokken achter een sluier van nevel, waardoor de intense hitte iets werd gedempt. De middag ging langzaam over in de avond. Frank Frølich stond voor de schouw bedachtzaam te kijken naar het halflege bierblikje dat Karl Anders daar had neergezet. Als hij terugdacht aan hun gesprek werden de woorden gekleurd door wanklanken. Hij draaide zich met zijn rug naar het blikje en keek nu naar de plank met dvd’s. Hij liet zijn ogen over de titels dwalen voor het geval hij de moed kon opbrengen nog een keer naar een van de films te kijken: Heat, Once upon a time in America, Departed, Casino. Eigenlijk kon geen enkele titel hem verleiden. Hij had er de rust niet voor om geduldig een hele film uit te kijken. Zou hij een pilsje pakken, op het balkon gaan zitten en doen alsof hij aan de waterkant zat? Zou hij iets gaan eten? Nee, hij had geen trek. Naar muziek luisteren? Hij bracht het niet op om de installatie aan te zetten.

Er werd aangebeld.

Om de een of andere reden keek hij op zijn horloge. Waarom keek hij op zijn horloge als er werd aangebeld? Hij liep op zijn gemak naar de hal en pakte met een vragend ‘Ja?’ de hoorn van de intercom terwijl hij tegelijk op de schakelaar drukte die de deur beneden opende. Hij kreeg geen antwoord van de bezoeker, hoorde alleen het zoemen van het slot en de dreun toen de deur dichtsloeg achter degene die was binnengekomen.

Hij bleef in de deuropening staan terwijl de lift omhoog kwam. Op zijn verdieping hield de lift stil. De liftdeur ging open.

Uit de lift kwam Janne Smith.

‘Ik moet met je praten,’ zei ze.

‘Natuurlijk, kom binnen.’

Terwijl hij naar binnen liep, probeerde hij in paniek de ergste rommel bij elkaar te rapen. Godzijdank! Geen ondergoed of vieze handdoeken te zien. Hij bleef gebogen over de salontafel staan en legde een paar oude kranten aan de kant. ‘Kan ik je iets aanbieden?’

‘Nee, dankjewel.’

Haar toon maakte hem alert. Ze was in de deur van de hal blijven staan. Geel topje, shorts, sandalen, rode teennagels. Een klein schoudertasje en haar handen in haar zakken. Haar blik dwaalde langs de wanden.

De stilte was voelbaar. Zij was degene die het zwijgen verbrak.

‘Waarom doe je dit?’

‘Wat?’

‘Karl Anders achter de tralies zetten.’

Diep vanbinnen had hij natuurlijk allang begrepen waar dit om ging, maar toch kon hij zijn teleurstelling niet verbergen toen de aap uit de mouw kwam. Hij zuchtte diep en liet zich op een stoel zakken. ‘Je weet dat dit geen zin heeft, hè?’

Ze was verontwaardigd. Haar lippen trilden toen ze sprak: ‘Karl Anders heeft misschien gelogen toen hij vertelde dat hij bij mij was toen Veronika werd vermoord. Maar jij bent zijn vriend. Jij moet weten dat hij haar niet heeft vermoord. Zo goed moet je hem toch kennen! En dan heb je toch het lef om hem te arresteren?’

‘Dat heb ik niet gedaan.’

Haar ogen stonden kil en hard. ‘O, nee? Houdt hij misschien vakantie daarbinnen?’

‘Hij wordt verhoord. Daarna wordt hij misschien voorgeleid en dan beslist de rechter-commissaris of hij in voorlopige hechtenis wordt genomen of niet.’

‘Maar jij moet toch weten dat hij onschuldig is.’

‘Ik had niets te maken met die arrestatie.’

‘O, nee? Wie heeft dan in twijfel getrokken wat hij heeft verteld over de avond dat Veronika werd vermoord?’

‘Dat moest ik wel vertellen.’

‘Dat moest je niet.’

‘Ik zat met een ethisch dilemma, maar ik ben tot de conclusie gekomen dat het niet goed was om in deze zaak informatie achter te houden.’

Ze keek hem aan met een blik vol verachting. ‘Godallemachtig, wat ben jij sneu,’ zei ze met zachte stem.

Hij begon genoeg te krijgen van het gezeur, maar wist zich te beheersen: ‘Karl Anders kan op elk moment zijn verklaring veranderen, maar dat heeft hij niet gedaan. Als jij nu eens rustig nadenkt over waar deze zaak precies over gaat...’

‘Ik weet waar deze zaak over gaat,’ onderbrak ze hem schel.

‘Er is in deze zaak maar één slachtoffer,’ ging hij net zo beheerst verder. ‘Veronika is een afschuwelijke dood gestorven. Het is de taak van de politie om de dader te vinden en die voor het gerecht te brengen, zodat hij zijn verdiende straf krijgt. Als iemand liegt over zo’n belangrijke vraag, is hij zelf verantwoordelijk voor de gevolgen.’

‘Maar je bent zijn vriend!’

‘Dat heeft niets met zijn waarheidsliefde te maken.’

‘Wat heb je aan vrienden als je elkaar in dit soort omstandigheden niet kunt steunen?’

‘Natuurlijk steun ik hem.’

‘O, ja?’ Haar ogen stonden net zo onverzoenlijk, haar mond was smal en giftig. ‘Als dat waar jij mee bezig bent, vriendschap genoemd moet worden, wat doe jij dan wel niet met je vijanden? Hij mag geen bezoek hebben. Als die behandeling het gevolg is van zijn belachelijke noodleugen, dan wil ik mijn verklaring wel veranderen. Roep me maar op voor verhoor. Ik kan zeggen dat ik me vergist heb, dat we wel samen waren. En dan heb jij geen zaak meer. Toch?’

‘Ik ben bang dat het niet veel zal helpen.’

‘Zie je wel, je geeft het zelf toe. Dit gaat niet over leugen en waarheid. Het gaat over jouw wraak op iemand die jou ziet als zijn vriend.’

‘Wraak? Wat bedoel je met wraak?’

Janne wendde haar blik af en zei: ‘Ik weet wat er is gebeurd.’

Frølich verstijfde. Zijn borstkas voelde aan als een ijsblok. Hij wist niet zeker of hij het goed had gehoord en koos zijn woorden zorgvuldig: ‘Wat bedoel je?’

‘Ik weet wat er tussen jullie tweeën is gebeurd, waarom jullie het contact hebben verbroken.’

‘Dus dat weet je? Nu ben ik echt nieuwsgierig. Vertel!’

Zijn houding verraste haar. Haar ogen leken te verkleuren van onzeker-heid. ‘Je hoeft je niet aan te stellen,’ zei ze vlug.

‘Ik stel me niet aan, maar ik kan moeilijk geloven dat Karl Anders ook maar iemand zou toevertrouwen wat hij destijds heeft gedaan.’

Ze keek hem nerveus aan, maar hij had nu genoeg van haar. Hij was boos. Dit was zijn huis. Hij had geen zin om hier te worden lastiggevallen over zijn werk of met wat voor lasterpraat dan ook.

‘Wat bedoel je?’ vroeg ze.

‘Niets. Ik heb niets te zeggen. En nu heb ik er genoeg van om in mijn eigen huis te worden uitgescholden!’

Janne Smith zonk neer op de bank. Ze verborg haar gezicht in haar handen.

‘Ga naar huis!’ zei hij hard. ‘Zodra Karl Anders betrouwbare antwoorden geeft op een paar vragen, mag hij naar huis en kunnen jullie een feestje bouwen met wafels en champagne. Als je hem vertrouwt, komt dat wel goed. Ga naar huis en naar je zoon, dan komt Karl Anders waarschijnlijk in de loop van de avond wel naar je toe.’

Ze stond op. Het leek alsof de tengere vrouw een gedaanteverwisseling had ondergaan. Ze veegde met de rug van haar hand onder haar ogen langs, en keek naar de restanten make-up die op haar hand achterbleven. ‘Ik ga weg, maar mag ik even gebruikmaken van je badkamer?’

Ze ging naar binnen en liet de deur open staan. Ze waste haar gezicht en keek in de spiegel. Toen pakte ze een mascara uit haar tas en maakte haar ogen op terwijl ze sprak: ‘Ik heb met een buurman gepraat die advocaat is. Hij vertelde dat Karl Anders beslist vast wordt gehouden, anders was hij nu al wel vrij geweest.’

‘Daar weet ik niets van. En een willekeurige advocaat weet dat ook niet.’

Ze bestudeerde haar spiegelbeeld.

‘Janne,’ zei hij.

Ze ontmoette zijn blik in de spiegel.

‘Waarom heb je eigenlijk je relatie met Karl Anders verbroken?’

‘Eigenlijk? Ik heb toch gezegd dat we problemen hadden. Het ging niet goed tussen hem en Kristoffer. Ik móést een keuze maken. Dus ik maakte er een eind aan... of eigenlijk... nou ja, je weet hoe dat gaat. Je stelt een time-out voor, dat soort dingen.’

‘Is er niets gebeurd?’

Ze draaide zich om en keek hem nerveus aan. ‘Wat bedoel je?’

De stilte bleef even hangen. Op dat moment wist hij het zeker. Wat Karl Anders haar ook had verteld over zijn verleden, het was in elk geval niet de waarheid. Hij keek diep in haar ogen en zei kil: ‘Ik bedoel niets, ik vroeg alleen of er een concrete gebeurtenis ten grondslag lag aan de breuk, maar nu begrijp ik dat het niet zo was, dat jullie gewoon uit elkaar groeiden, zoals dat ook in boeken gaat.’

Hij zag dat zijn reactie haar verontrustte, maar ze durfde er niet op door te gaan.

Ze zei: ‘We hebben elkaar toen maandenlang niet gezien, misschien wel een halfjaar. Toen we elkaar weer ontmoetten, leek het uitzichtloos. We spraken een paar keer af, maar we voelden dat het geen zin had om opnieuw te beginnen. Toch hielden we contact, op feestjes en zo. Zo ontmoette hij Veronika, op een feest.’

Ze keek een hele tijd leeg voor zich uit. Plotseling schoot haar arm naar voren en ze leunde tegen de muur.

‘Gaat het wel goed?’ vroeg hij.

‘Nu is Kristoffer volwassen,’ zei ze. Ze had haar zelfbeheersing weer terug. ‘De dingen liggen nu anders.’

‘En Veronika?’

Ze sloot haar ogen.

Hij draaide zich om, liet haar met rust.

Toen ze even later uit de badkamer kwam, leek ze rustiger en zelf-verzekerder. Ze bleef staan, haar armen had ze voor haar borst over elkaar geslagen. ‘Ik weet dat het koud en cynisch klinkt,’ zei ze. ‘Maar Veronika is dood. Ze is er niet meer. Ik noch Karl Anders kan ophouden met leven, omdat zij dood is.’

Ze dacht even na en vervolgde: ‘Ik had hier misschien anders tegenaan gekeken als ik Karl Anders al niet zo door en door kende. Toen we weer bij elkaar kwamen, voelde dat alleen maar goed. Een enorm, diep gemis verdween bij ons allebei. We waren hoe dan ook weer bij elkaar gekomen. Ik weet dat. Hij weet dat. Daarom is het zo ontzettend belangrijk dat de dood van Veronika niet tussen ons komt te staan als we opnieuw beginnen. Ik hield van Veronika. Karl Anders hield ook van haar. Maar er was geen liefde tussen hen. Ik weet dat het vreemd klinkt als ik dat beweer, maar het is waar. Ik weet het, diep vanbinnen weet ik het. En na haar dood heb ik één grote fout gemaakt. Het was fout van mij om jou de waarheid te vertellen. Als ik had geweten wat Karl Anders je had verteld, dan had ik alles aan elkaar gelogen. Ik zou hebben gezegd dat Karl Anders en ik de avond dat ze werd vermoord samen waren. Dan had niemand een reden gehad om hem te verdenken, dan had niemand een reden gehad om hem te arresteren. Daarom kan ik het niet laten om jou verwijten te maken. Je hebt me erin laten lopen. En toen je mij erin liet lopen, heb je Karl Anders verraden. En zo heb jij dat kleine beetje liefde waaraan we ons probeerden vast te klampen om opnieuw te beginnen, weten te bezoedelen. Ik zal je dat nooit vergeven, en Karl Anders zal dat ook niet doen. Je hebt je spelletje heel chic gespeeld, je hebt zelfs Kristoffer erbij betrokken en het mij op die manier onmogelijk gemaakt om te liegen, je hebt me de mogelijkheid ontnomen om Karl Anders te redden. Maar je weet net zo goed als ik dat Karl Anders Veronika niet kan hebben vermoord. Dat geloven we niet, geen van beiden.’

Hij liep langs haar heen, opende de voordeur en hield die wijd open.

Zij stond op dezelfde plek.

‘Verdwijn,’ zei hij.

Ze aarzelde een paar tellen, maar liep toen langs hem naar buiten.

Frank Frølich sloot de deur zonder haar na te kijken. Hij bleef op dezelfde plek staan toen de lift op een van de lager gelegen verdiepingen in beweging kwam. Hij stond nog steeds op dezelfde plek toen de lift tot stilstand kwam, de liftdeur opende en weer dichtging en Janne Smith naar de begane grond werd gebracht.

Toen liep hij de kamer in en ging zitten op de bank. Hij leunde achterover en keek naar het bierblikje op de schouw. Het was alsof het blikje zijn oude vriend representeerde. Het had alles gezien en gehoord, namens Karl Anders.

 

De vrouw in plastic
titlepage.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_000.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_001.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_002.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_003.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_004.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_005.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_006.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_007.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_008.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_009.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_010.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_011.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_012.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_013.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_014.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_015.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_016.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_017.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_018.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_019.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_020.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_021.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_022.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_023.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_024.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_025.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_026.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_027.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_028.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_029.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_030.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_031.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_032.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_033.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_034.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_035.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_036.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_037.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_038.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_039.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_040.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_041.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_042.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_043.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_044.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_045.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_046.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_047.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_048.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_049.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_050.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_051.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_052.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_053.xhtml
De_vrouw_in_plastic-ebook_split_054.xhtml