15
Lena Stigersand voelde zich altijd lachwekkend als ze zat te prutsen met de radio. Het had iets doms en tv-serieachtigs om te klungelen met een radio als je een uniform droeg, maar ze zat naast Rindal in de commandowagen en moest wel haar werk doen. Ze hadden radiocontact met de rechercheurs op Karihaugen en werden voortdurend op de hoogte gehouden. Abid Iqbal rapporteerde dat de bakwagen die was gestopt op de parkeerplaats voor het gebouw van Dekkmekk, nu met open deuren stond.
Rindal grijnsde en knipoogde naar haar.
Even later werd er activiteit gemeld. De bakwagen reed achteruit naar de achterkant van het gebouw. Een roldeur die was afgesloten met een hangslot, werd geopend. Er waren drie mannen bezig rond de vrachtwagen.
‘Zie je Zahid?’
‘Nee.’
Rindal keek naar Lena en grijnsde nog een keer, hij startte de auto en reed weg.
Abid rapporteerde: ‘Er staat een logo van het verhuurbedrijf op de opbouw van de bakwagen, Hent og Vent AS.’
Rindal keek haar aan. ‘Ooit van gehoord?’
Ze schudde haar hoofd.
Rindal gaf grijnzend bericht aan alle eenheden om rustig af te wachten.
De rechercheur rapporteerde dat de drie mannen nu binnen waren.
Rindal vroeg de rust te bewaren.
Hij beet op zijn onderlip.
Lena keek door het zijraampje. Ze passeerden Lindeberg. Rindal hield zich aan de maximumsnelheid. Een lange rij auto’s reed achter hen, niemand durfde een politieauto in te halen.
Een nieuw rapport van Abid: een van de drie was om het gebouw heen gelopen en had zojuist de garagedeur van Dekkmekk geopend.
‘Yes!’ brulde Rindal in de microfoon.
Nieuw rapport: de man had een heftruck uit het gebouw van Dekkmekk gehaald.
Rindal zette het zwaailicht en de sirene aan. Hij trapte het gaspedaal helemaal in. De automatische versnelling schakelde, en Lena werd krachtig tegen haar rugleuning gedrukt.
Rindal brulde: ‘Eropaf, nu meteen!’
Toen ze arriveerden, wemelde het van de politiemensen op de parkeerplaats voor Dekkmekk. Lena sprong uit de auto. Ze wilde niets missen. Drie mannen werden net naar een wachtende politieauto geleid. Ze kende ze geen van drieën. Ze droegen trainingsbroeken en anoraks die allang uit de mode waren, een van de mannen droeg een paar versleten schoenen, de anderen liepen op slippers. Polen of Litouwers, dacht ze, in elk geval Oost-Europeanen, een herkomst die haar kijk op de operatie veranderde.
Ze liep om de bakwagen heen. De roldeur die de vorige keer gesloten was geweest, stond nu open. Een smalle ruimte, een soort lange garage. Flatscreens, spelcomputers en laptops stonden op elkaar gestapeld. Kartonnen dozen met digitale fotoapparatuur, mobiele telefoons en grote bakken vol zilverwerk. Geen twijfel mogelijk, dit was gestolen goed. Toch was het rare gevoel dat ze had alleen maar sterker geworden.
Rindal draaide zich naar haar toe. ‘Bingo, Lena. Goed werk.’
Ze schudde haar hoofd. ‘Ik heb er geen goed gevoel bij. Volgens mij hadden we er verstandig aan gedaan als we ze de wagen gewoon hadden laten laden en ze weg hadden laten rijden.’
Rindal keek haar een paar tellen aan. Hij begreep haar, maar gebruikte zijn eigen argument: ‘De heftruck. Die is van Zahid.’
Lena keek om zich heen. Emil Yttergjerde stond met een van de drie mannen in de anoraks te praten. Die zwaaide met een stapeltje papieren. Het leek een lange discussie te gaan worden.
Rindal sprong op de treeplank van de auto. Hij torende nu een halve meter boven iedereen uit.
‘Oké!’ riep hij luid. ‘We halen de boel hier leeg, het gestolen goed wordt in beslag genomen. Kom op, aan het werk!’
Lena draaide zich om en keek naar de villa’s die een paar honderd meter verderop lagen. Hij stond hen met een verrekijker in de gaten te houden, Zahid. Ze hief demonstratief haar arm en stak haar middelvinger op naar de dure huizen.