2
Shit! Ze had zich verslapen, hoewel Chris had beloofd om de wekker op zijn mobiel op vier uur te zetten. Als hij niet had gepraat in zijn slaap en zich niet van zijn ene zij op de andere had gegooid, zou ze nog steeds naast hem liggen.
Julia trok de deur van appartement 113 zachtjes achter zich dicht, haalde diep adem en sloop op haar tenen de trap op. Als ze gesnapt werd en ze ontdekten dat ze ’s nachts bij Chris sliep, zou ze een probleem hebben. Een enorm probleem! Julia grinnikte. Probleem was een woord dat eigenlijk niet voorkwam in haar woordenschat. Want een probleem was een vlek op je T-shirt, een afgebroken hak. Het waren niet meer dan krassen in de lak van het dagelijkse leven. Wauw! Ze was vanochtend goed op dreef. Die laatste zin moest ze onthouden voor mevrouw Hill, die niet alleen Engelse literatuur gaf, maar ook cursussen in creatief schrijven.
Toen Julia op de tweede verdieping was, duwde ze de glazen deur zachtjes open die het trappenhuis scheidde van de lange gangen waarin de appartementen van de meisjes uit het eerste jaar lagen. Zoals altijd hing er een merkwaardige geur in de met hout betimmerde donkere gangen. Ergens tussen oude zweetsokken en bijtende reinigingsmiddelen in, die met honderd procent zekerheid al heel lang op de lijst met gevaarlijke gifstoffen stonden. Het was bijna halfzes. Te vroeg om hier min of meer halfnaakt in een T-shirt rond te lopen, en te laat om zeker te weten dat er nog niemand wakker was.
Isabel Hill, ouderejaars en verantwoordelijk voor de tweede verdieping, stond altijd vroeg op en was iemand die op dit tijdstip graag ging joggen. Julia begreep niet waarom het schoolbestuur de vierdejaarsstudente nog steeds als studiebegeleider accepteerde, nadat ze drie maanden geleden het illegale feest bij het meer had georganiseerd dat was uitgemond in de verschrikkelijke ramp met Angela Finder. Blijkbaar vond meneer Walden, de decaan, dat echter geen probleem. Misschien kwam het doordat Isabels ouders allebei lesgaven op Grace.
Julia sloop langs de liften naar haar appartement, dat helemaal aan het eind van de gang lag. Ze had niet voor het eerst een van de strenge schoolregels overtreden door een nacht bij Chris door te brengen. Om de overtreding maakte ze zich geen zorgen. Nee, wat haar bang maakte was dat ze naar Chris’ nabijheid leek te verlangen. In haar achterhoofd had ze namelijk altijd de angst dat ze het alleenzijn niet kon verdragen. De nachten in de vallei waren het ergst. Als de duisternis en de stilte over de vallei lagen en de verschrikkelijke herinneringen aan het verleden en de paniek voor de toekomst opkwamen.
Was het echt Julia, die na middernacht naar het appartement van de jongens sloop? Of was het misschien haar vroegere ik, Laura de Vincenz? Het meisje dat ze was geweest voordat haar ouders bruut waren vermoord. Probeerde haar oude identiteit telkens weer aan de oppervlakte te komen? Net als een spook uit het verleden dat door nooit eindigende gangen en muren gleed?
Niemand op school wist dat Julia en haar broer Robert in het kader van het Duitse getuigenbeschermingsprogramma een nieuw leven waren begonnen. Zelfs Chris niet. Vooral Chris niet.
Ze móést met Katie over Chris praten, hoewel niemand echt met Katie kon praten. Eigenlijk luisterde de tengere half-Koreaanse alleen. En als ze een keer commentaar gaf, was dat volkomen begriploos en met een genadeloze eerlijkheid. ‘Waarom klaag je voortdurend over Chris?’ had Katie meer dan eens gevraagd. ‘Als hij te weinig vertelt, stel hem dan vragen. Misschien is hij een van die types die een gesprek nodig hebben om te kunnen functioneren.’
‘Maar wat wil hij van me?’
‘Wat denk je van seks? Daarvoor hoef je niet te praten. Mannen praten alleen om een vrouw te krijgen. Volgens mij is dat de enige reden waarom ze leren spreken.’
Zo eenvoudig als Katie het voorstelde, was de kwestie niet, en hoe negatiever haar huisgenote over Chris deed, des te heftiger verdedigde Julia hem: ‘Maar hij zegt dat hij gek op me is. Telkens weer!’
‘Dat is toch prachtig! Ik begrijp alleen niet waarom dat zo vertwijfeld uit je mond komt.’
Dat was meestal het moment waarop Julia ergens anders over begon, want eigenlijk had ze er geen flauw idee van waarom ze telkens weer twijfelde aan Chris. Misschien omdat het met Kristian volkomen anders was geweest? Nee, Julia, jij was destijds volkomen anders, dacht ze terwijl ze de deurklink van appartement 213 naar beneden duwde, dat net als alle vier de appartementen aan de lange gang lag.
Toen ze de deur zachtjes achter zich dichttrok en door de hal liep, hoorde ze geluid in de keuken. Ook dat nog! Misschien had Debbie weer een van haar vreetbuien. Alsof er over een uur geen ontbijt in de mensa klaarstond. Julia bleef staan en luisterde. De deur van de koelkast werd geopend en ging weer dicht. Dat meisje leed aan een ernstige verslaving, en daarmee bedoelde Julia niet alleen haar eetverslaving, maar ook haar onmetelijke nieuwsgierigheid, die iets parasitairs had. Ze boorde zich in het leven van anderen, zoog hen uit en droeg haar kennis van de ene student op de andere over. In een razend tempo. Sneller dan een virus. De ronde, gedrongen gestalte van haar huisgenote naderde de glazen deur. Julia wist niets beters te doen dan de dichtstbijzijnde kamer in te vluchten.
In Katies kamer was het bijna helemaal donker. Het felle ochtendlicht drong op sommige plekken door de kieren van de wormstekige luiken. Net als Julia’s kamer was die van Katie klein. De linkermuur werd in beslag genomen door een kast en een smalle boekenplank, aan de andere kant stond het bureau. Julia liep op de tast naar het bed en hoopte dat Katie zich niet dood zou schrikken. Alsof Katie ergens van schrok, schoot het door haar hoofd. In elk geval moest ze slapen als een os, want Julia hoorde niets: geen geritsel van het dekbed, geen ademhaling. Alsof iemand de stekker uit Katie had getrokken.
In de hal hoorde ze Debbies sloffende voetstappen en het klepperen van haar slippers op het linoleum, daarna viel een deur in het slot.
Julia stootte tegen iets aan, dat plotseling begon te bewegen. Het was de afschuwelijke, oude schommelstoel die Katie op eBay had gekocht en waarin ze meer tijd doorbracht dan in bed. Soms hoorde Julia het rusteloze gekraak van de stoel als ze langs Katies kamer liep. Het was een van de dingen die niet bij haar gesloten huisgenote leken te passen, net als de foto’s aan de muren van haar kamer. Katie was de enige die de ongezellige kamer met het houten plafond, de eenvoudige vormeloze meubels en de grijsgeschilderde muren gezellig had ingericht. Julia liep om de schommelstoel heen, die nog steeds bewoog, en liep op de tast naar het bed. Ze hoorde nog steeds geen geluid.
Ze overwoog even om Katie te laten slapen, maar ze was klaarwakker en te opgewonden om op haar bed te gaan zitten en duimen te draaien. Tenslotte had Chris de afgelopen nacht dé vier woorden gezegd: ik hou van je. Julia wist niet of ze daar blij mee moest zijn. Ze moest er gewoon met iemand over praten!
‘Hé, Katie,’ fluisterde ze.
Geen reactie.
Julia kuchte. ‘Katie!’
Opnieuw geen reactie.
Oké, dan moest ze haar toevlucht nemen tot shocktherapie. Ze zocht naar de leeslamp en het volgende moment baadde de kamer in een schel licht dat Julia verblindde.
Katie reageerde echter nog steeds niet, en Julia begreep nu ook waarom. Katies bed was leeg en zo te zien onbeslapen. Toen Julia haar hand onder het dekbed stopte, voelde het laken ijskoud. Katie leek helemaal niet geslapen te hebben, in elk geval niet in haar eigen bed. En hoewel Julia’s verstand haar vertelde dat er een heel natuurlijke verklaring voor moest zijn, tenslotte had zij vannacht ook niet in haar bed geslapen, kon ze niet voorkomen dat de beelden van die verschrikkelijke nacht van drie maanden geleden weer in haar opkwamen. De nacht die ermee was geëindigd dat Angela Finder, een van de ouderejaars van Grace, spoorloos was verdwenen. Julia en de anderen hadden haar in het meer gevonden. Ze zou de aanblik van het lijk, met de lange haren die als fijne draden in het water zweefden, nooit vergeten.