epiloog
Het was een van de laatste warme dagen in september en ze zaten op het balkon van de mensa van de zon te genieten. Robert, Julia’s broer, leunde tegen de balustrade en staarde naar het meer. Er was een regatta georganiseerd en de witte zeilen leken in de trillende lucht boven Lake Mirror te vliegen. Als witte enveloppen die vanaf de hemel naar beneden zweefden, dacht Katie, waarna ze zuchtte.
Ze had niets meer van Paul gehoord. Niemand van hen. Dat was nog tot daaraan toe, maar wat iedereen heel erg had geschokt, zelfs Benjamin, was dat Paul helemaal niet op school ingeschreven stond, dat niemand hem kende en dat hij bovendien niet op de filmopnamen van Benjamin te zien was. Benjamin zat in een paarse korte broek en met een naakt bovenlichaam op een stoel en had zijn benen op tafel gelegd. Hij spoelde de hele tijd de opnamen op zijn camera naar voren en terug. ‘Dat bestaat toch niet,’ jammerde hij. ‘Ik weet heel zeker dat hij ergens op moet staan. Ik heb voortdurend gefilmd.’
‘Misschien was hij een geest,’ zei Chris, die iets op zijn laptop typte. ‘Wat denk jij, liefje?’
Katie kon Julia’s ogen achter de donkere zonnebril niet zien, maar één ding was zeker: Paul was geen geest geweest. Ze herinnerde zich zijn kus maar al te goed. Dit wilde ik al doen toen ik je voor de eerste keer zag, had hij daarna gezegd.
‘Wie heeft het gerucht eigenlijk in de wereld gebracht dat hij Forsters zoon was?’ mompelde Julia slaperig.
Ze zwegen een tijdlang, tot Rose zei: ‘Dat was jij toch, Debbie? Jij hebt dat gezegd.’
‘Dat heb ik niet.’
‘Ik kan me herinneren dat je het over Forsters zoon hebt gehad.’
‘Dat heeft David gezegd.’
‘Is dat belangrijk?’ vroeg David. ‘Het is tenslotte voorbij.’
‘Dat is het niet.’ Katie kromp in elkaar toen Robert plotseling voor haar stond. ‘Nietwaar, Katie? Het is niet voorbij.’
Zoals altijd als Robert een van zijn merkwaardige opmerkingen maakte, luisterde iedereen aandachtig.
‘Wat bedoel je, Robert?’ vroeg David. Naast Rose en Julia was hij de enige die Robert in zijn nabijheid toeliet.
‘Vraag het Katie maar.’
‘Vraag het Katie maar?’ Haar stem had ineens een hysterische klank. Ze had nog steeds niets over het lijk in de gletsjerspleet verteld. De doos van Pandora. Het college was al eens gesloten geweest vanwege het ongeluk in de jaren zeventig. Katies verhaal zou het verleden van de school weer oprakelen. En bovendien haar eigen verhaal.
‘Oké, Katie.’ Benjamin sprong overeind en richtte zijn camera op haar. ‘Wat moeten we je vragen? Het zou een fantastisch einde van mijn documentaire over jou zijn.’
‘Ik hoef geen documentaire over mezelf.’
‘Te laat.’ Benjamin haalde een dvd uit zijn broekzak.
‘Wat is dat?’
‘Een dvd.’
‘Dat zie ik ook wel. Maar wat staat erop?’
‘Jij.’
‘Ik?’
‘Ja.’
Chris pakte de dvd uit Benjamins hand en schoof hem in zijn laptop.
Een paar seconden later verscheen er een titel in beeld. katie. En daarna Katie die aan een steile rotswand hing.
‘Wauw!’
‘Dat is gaaf! Je bent niet eens gezekerd.’
‘Wanneer heb je dat gefilmd?’
Katie kon de afzonderlijke stemmen niet onderscheiden. Ze had Benjamin kunnen vermoorden. ‘Heb je me gefilmd? Was jij dat die ochtend? Heb jij de steenslag veroorzaakt?’
Benjamin haalde zijn schouders op. ‘Sorry, babe. Dat was niet mijn bedoeling.’ Hij knipoogde naar haar. ‘Er ontbreekt alleen nog een spetterend slot. Ik bedoel, het eind is nogal tam. Tenslotte was ik er niet bij toen je Ana uit de gletsjer haalde.’
In Katie gebeurde iets, het was als een explosie van herinneringen: de stem in de lift, de tekeningen in de grot, haar naam die in de rotswand gekerfd stond… ‘Je wilt een spetterend slot?’ riep ze ineens. ‘Een echt spetterend slot? Dat kun je krijgen als je dat wilt. Luister, in de gletsjerspleet ligt iemand die de tocht naar de Ghost niet heeft overleefd.’
Het was te laat, ze had het gezegd. Ze had de doos van Pandora geopend.
‘En dat vertel je ons nu pas?’ vroeg David, die lijkbleek werd.
Katie keek hem aan. ‘Ja, dat vertel ik jullie nu pas.’
Chris was plotseling niet onverschillig meer. ‘Jezus, Katie, we moeten nog een keer naar boven!’
‘Ik denk niet dat ik dat wil.’
Ook Julia was een en al aandacht. Ze had haar zonnebril afgezet en haar ogen waren wijd opengesperd. ‘Maar daarom hebben we toch juist de Ghost beklommen!’ riep ze vertwijfeld. ‘Omdat we naar sporen wilden zoeken. De namen op de gedenksteen moeten toch een betekenis hebben?’
‘Het zijn de namen van de vermisten. En blijkbaar hebben we eindelijk een van hen gevonden.’ Debbie sprong overeind. ‘Dat is een fantastisch verhaal voor de Grace Chronicle. Het wordt geweldig. Ik moet meteen naar de mediatheek om het nieuws te twitteren.’
‘Nee! Geen woord. Tegen niemand. Vooral jij niet, Debbie.’
‘Ik laat me door jou niet voorschrijven wat er in de Chronicle komt.’
‘Misschien niet,’ zei Katie. ‘Maar je hebt geen bewijs. Niets. Want onze sterregisseur deed het in zijn broek zodra hij een blik in de gletsjerspleet had geworpen.’
‘Maar de decaan. We moeten het aan het schoolbestuur melden.’
‘Hallo,’ barstte Chris uit. ‘Kun je nog iets anders dan klikken bij de decaan? Denk je dat hij er iets aan doet nu de gouverneur-generaal van plan is om Grace volgend jaar een onderscheiding toe te kennen?’
‘Hebben jullie erover nagedacht hoe erg het voor de ouders is?’ vroeg David. ‘Of de vrienden en familieleden? Het moet verschrikkelijk zijn om al die tijd niets te weten. Dat is niet goed. We moeten het echt melden.’
‘Geloof me,’ antwoordde Katie, ‘als de ouders van de jongen in de gletsjerspleet nog leven, willen ze niet weten hoe hun zoon gestorven is. Hij is niet omgekomen omdat hij in de spleet gevallen is en geen vrienden had om hem eruit te trekken.’
Chris stak zijn handen in de lucht. ‘Het is al goed! Ik weet dat ik een klootzak ben. Een misdadiger, omdat ik mijn eigen huid heb gered, maar…’
‘Laat Katie toch uitpraten,’ onderbrak Julia hem.
Katie boog zich naar voren. ‘De jongen in de spleet is vermoord.’
Een tijdlang heerste er een ijzige stilte.
Vanaf de oever van het meer klonk gelach en applaus tot het balkon door. Een wit zeil sneed door de blauwe hemel.
‘Vermoord?’ fluisterde Julia. Ze wierp Robert een blik toe waarvan Katie graag had willen weten wat die te betekenen had.
‘Hoe weet je dat?’ vroeg Chris.
Katie haalde diep adem. ‘Er stak een ijshouweel in zijn rug. Preciezer gezegd tussen zijn schouderbladen. Ik kan het weten. Ik moest hem eruit trekken om het touw door te kappen.’
Het zwijgen was nauwelijks te verdragen.
‘Dat kunnen we niet voor ons houden,’ zei David uiteindelijk. ‘Niet als het om moord gaat.’ Hij keek Katie scherp aan. ‘Volgens mij was je helemaal niet van plan om het ons te vertellen. Waarom ben je van gedachten veranderd?’
‘Omdat ik net als jullie wil weten wat er daar boven echt is gebeurd. En omdat de politie de zaak zo snel mogelijk zal sluiten.’
‘Hoe kom je daarbij?’
‘Omdat ze dat dertig jaar geleden ook gedaan hebben. Acht vermiste studenten? Nee, dat is een leugen. Net als de gedenksteen op de open plek bij het boothuis.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Geloof me, ik weet het.’
‘Wat stel jij dan voor?’ vroeg Julia. Katie zag aan haar ogen dat ze hetzelfde dacht.
‘Bewijzen verzamelen. We moeten alle bewijzen verzamelen die we kunnen vinden.’
‘Bewijzen?’ vroeg Chris. ‘Waar wil je mee beginnen?’
‘We hebben al heel wat. De polaroidfoto die Benjamin in de hut heeft gevonden. En de foto van het meisje uit het moeras. Heb je die twee foto’s bij je, Benjamin?’
‘Ja, natuurlijk. Die bescherm ik met mijn leven.’ Benjamin haalde een enveloppe uit zijn zak en legde de foto’s voor hen op tafel. Debbies dikke vingers grepen meteen naar de opname die voor de hut was gemaakt, maar ze keek er nauwelijks naar.
‘Daar kun je niemand op herkennen,’ zei ze met haar zeurderige stem.
Daar was Katie het niet mee eens. Als je de personen op de foto kende kon je ze heel goed herkennen. Mi Su, haar moeder, was de derde van rechts, en ze stond naast het meisje met het lange blonde haar. Welke jongen was echter degene die ze in de gletsjerspleet had gevonden? ‘Ik heb nog iets in de gletsjerspleet gevonden,’ zei ze aarzelend. ‘In de rugzak van de dode jongen. Ik heb het alleen nog niet opengemaakt.’
Katie haalde het versleten etui tevoorschijn, trok de rits open en haalde de inhoud eruit.
Het was een Amerikaans paspoort. Ze sloeg het open en staarde ernaar. De foto van de jongen, die ernstig in de camera keek, was net een tijdreis. Hoewel pasfoto’s niet bepaald tot de meesterwerken van de fotografie behoren, verried de kleding, het schouderlange haar en de verveelde gezichtsuitdrukking dat de foto tientallen jaren geleden was genomen.
Katie keek naar de naam en haar adem stokte. Alles draaide om haar heen.
‘Katie, wat is er aan de hand?’
Ze schudde haar hoofd en schoof het paspoort weg. Haar hoofd bonkte.
‘Wat heeft dat te betekenen?’ hoorde ze Julia vragen. ‘Nu begrijp ik er helemaal niets meer van.’
‘Hé, wat is er? Laat eens zien!’ Benjamin sprong van zijn stoel en pakte het paspoort. ‘Jezus! Volgens mij ben ik in de verkeerde film beland. Paul Forster! Dit paspoort is van Paul Forster.’
Dodenlijst
Angela Finder
Mark de Vincenz
Paul Forster
Nanuk Cree