5
Het weer bleef de hele dag ronduit schitterend. Er lag een hoogzomerwarmte boven de vallei, die ook laat in de middag niet afkoelde.
Katie volgde in het kielzog van de studenten die naar buiten stroomden, de vrijheid in.
‘Ga je mee naar het meer?’ Iemand pakte haar elleboog en trok haar mee. Het was Rose. ‘Misschien kunnen we vandaag voor de laatste keer zwemmen. Hoewel, zwemmen, dat gaat nauwelijks vanwege dat stomme vangnet dat de veiligheidsdienst heeft gespannen. Maar ik vind het water in het meer veel prettiger dan die gechloorde troep in het sportcentrum. Als je daar hebt gezwommen, moet je een uur onder de douche staan voordat je weer naar mens ruikt.’
Echt Rose, die als een levende reclame voor superdure bodylotions en deo rondliep. Ook nu, hoewel ze de hele dag van de ene les naar de andere liep, van de ene benauwde collegezaal naar de volgende, hing er nog steeds een lichte geurwolk om haar heen. En het was vanaf honderd meter afstand te zien dat ze uit een van die starre, snobistische, vermogende families aan de Oostkust stamde.
Katie zette haar zonnebril op. Haar hand gleed langs de pleister. ‘Ik weet het nog niet.’
‘De jongens zorgen voor drank. En ik heb met Julia afgesproken dat we in de supermarkt een paar lekkere dingen voor een picknick kopen.’
‘Ik haat massabijeenkomsten.’
‘Massabijeenkomsten? We zijn met z’n achten, alleen onze kliek.’
‘Mijn god, ik haat het woord “kliek”,’ zei Katie zuchtend, hoewel ze al besloten had om mee te gaan. Het was namelijk een heel geschikte gelegenheid om met de anderen te praten. ‘Goed, ik doe mee. Op voorwaarde dat ik niet mee hoef naar de supermarkt.’
‘Wil je iets speciaals?’
‘Franse rode wijn.’
Rose glimlachte naar haar. ‘Goeie grap. Tot straks!’ Ze kwam in beweging en verdween in de richting van het hoofdgebouw.
Katie liep in de tegenovergestelde richting en liet het grote plein voor de ontvangsthal achter zich, waar een groot deel van de studenten toekeek bij de opbouw van de tent voor alle gasten. Mijn god, wat haatte ze het om voortdurend onder mensen te zijn. Al die hoogdravendheid. De leugenachtigheid. Als ze hier niet snel weg kon, werd ze nog krankzinnig. Automatisch keek Katie weer naar de ronde top van de Ghost. Ja, ze had het gevoel dat ze – de berg en Katie West uit Washington DC – tegenover elkaar stonden, en dat ze op dit moment een verbond met hem sloot. Het antwoord was een grote zwarte wolk die vanaf de gletsjer in de richting van de top schoof.
Ze keek weg en haalde uit de achterzak van haar jas de lijst, waarop ze in haar kleine, krullerige handschrift, dat behalve zijzelf niemand kon ontcijferen, had opgeschreven wat ze nodig had: schoenen, touwen, stijgijzers.
Ze moest ineens denken aan de oude, roestige stijgijzers die ze uit Lake Mirror had gehaald. Ze had lang op internet naar het model gezocht en ze was erachter gekomen dat ze nog steeds werden geproduceerd door een klein bedrijf in Zwitserland met een lange traditie. Katie had niet kunnen achterhalen hoe lang de ijzers op de bodem van het meer hadden gelegen. De vraag was echter niet alleen hoe lang ze daar hadden gelegen, maar vooral waarom. Wat deden stijgijzers in het water? Waarom had iemand ze in het meer gegooid?
Ze moest weer aan de acht studenten van destijds denken, die voor de noodlottige tocht waren vertrokken en nooit meer teruggekeerd waren. Er was alleen een inscriptie van hen overgebleven. Alleen de namen, niet eens een ‘vermist’ als toevoeging. Geen verhalen of legenden, alleen een paar gefluisterde geruchten onder de studenten. En daartegenover het enorme zwijgen van de kant van de school.
Katie haalde Sebastiens foto uit haar broekzak en keek ernaar. Het was een groot formaat portretfoto, die zijn moeder op zijn zestiende verjaardag had laten maken. Hij had op de ladekast in de hal gestaan en Katie had hem gewoon meegenomen. Ze wist niet meer wanneer ze was begonnen gesprekken met Sebastiens foto te voeren. Hoewel het natuurlijk maar een foto was, gaf die haar het gevoel dat ze niet zo verschrikkelijk alleen was. Dat ze haar beslissingen niet alleen hoefde te nemen.
Katie keek om zich heen en pakte haar mobiel. De telefoon aan het andere eind ging drie keer over voordat er werd opgenomen. ‘Je hebt gelijk,’ zei Katie. ‘Komend weekend is perfect.’
Toen ze een halfuur later aankwam op de enige plek van het meer die was vrijgegeven om te zwemmen, zag ze alleen Chris, die zijn zonnebril ophad en op een deken lag. In zijn oren had hij oordopjes. Het nieuwste model iPod lag op zijn naakte bovenlichaam. Chris zag er goed uit, naar Katies smaak een beetje te goed. En dat wist hij. Daarom droeg hij deze spijkerbroek met de gemaakte, waarschijnlijk op een computer ontworpen scheuren en gaten. Het ging zonder enige twijfel om het een of andere designerstuk uit een peperdure internetwinkel. Maar Katie wist niet zeker of Chris het zich echt kon veroorloven om daar te kopen. Waar dat gevoel vandaan kwam, wist ze niet, maar op de een of andere manier voelde ze het.
‘Hallo, Chris.’ Ze knikte en keek om zich heen.
Het smalle strand had een lengte van twee voetbalvelden. Achter de strook zand liep het oeverpad, dat hier nog geasfalteerd was en door veel studenten als joggingpad werd gebruikt. Zij waren duidelijk niet de enigen die op het idee waren gekomen om een picknick te houden. Overal zaten groepen studenten en barbecues werden aangestoken. Katie ontdekte een paar meisjes uit haar jaar, die volleybalden in kleine bikini’s.
‘Waar zijn de anderen?’ Katie draaide zich weer naar Chris toe.
‘David en Robert koelen de drank in het meer, Benjamin loopt ergens rond met zijn camera en de meisjes zijn naar de supermarkt.’ Hij schoof zijn zonnebril omhoog en keek haar aan. ‘Julia heeft verteld dat je ruzie hebt gehad met meneer Forster.’
‘Julia moet haar mond houden.’
‘Ze vertelt me nu eenmaal alles.’
Katie liet zich op het zand vallen. ‘Weet je dat wel zeker?’
Hij keek naar haar met een vermoeide blik in zijn grijze ogen. ‘Probeer geen wig tussen ons te drijven.’ Hij wilde heel graag onverschillig klinken, maar Katie hoorde de geërgerde ondertoon.
‘Maak je geen zorgen, ze gelooft nog steeds in je.’
Ze zag Robert en David langs de oever lopen, gevolgd door Benjamin, die zoals altijd zijn gezicht achter zijn camera verborgen had.
Toen ze bij hen waren, liet David zich naast Katie op het zand vallen en gaf haar een literfles 7UP.
‘Daar zit toch niet echt 7UP in?’ vroeg ze wantrouwend.
David glimlachte. ‘Als je O’Connor uit het derde jaar mag geloven, niet. Het is een uitstekende pinot gris, Napa Valley.’
Katie kreunde. ‘Dat klinkt naar hoofdpijn. Is hij in elk geval koud?’
‘Zo koud als onze koelkast het vandaag toelaat.’ David keek naar Robert. ‘Wat denk je, Rob, hoeveel graden is het water?’
Inmiddels hadden ze geaccepteerd dat het water van het meer niets met de omgevingstemperatuur te maken had. Het gletsjermeer leek zijn eigen regels te volgen. Soms was het zo warm dat je eerder aan Florida moest denken dan aan Canada. ‘Vijftien graden, meer niet.’
‘Dat is logisch,’ mompelde Chris. ‘Na alle hitte van de afgelopen weken is dat volkomen normaal.’
Robert haalde zijn schouders op, alsof hij wilde zeggen: geloof het of niet. Daarna haalde hij een exemplaar van het tijdschrift Science uit zijn rugzak en verdiepte zich daarin.
‘We hebben nog een tweede fles. Verder alleen cola en water,’ legde David uit terwijl hij een gezicht trok. ‘En geen bier. O’Connors voorraad is op.’
‘Gelooft het schoolbestuur echt dat we helemaal afzien van alcohol, alleen omdat het niet in de supermarkt te krijgen is?’ mompelde Chris. ‘Ze lokken daarmee alleen uit dat we er zelf voor zorgen. Jezus, we zijn allemaal achttien of negentien.’
Katie deed haar ogen dicht. Deze discussie had ze een keer te vaak gevoerd en ze was het zat om erover te praten. Katie had geen alcohol nodig voor de ultieme kick.
‘Hallo!’ klonk een schelle stem. ‘David! Chris!’ Debbie was donkerrood en transpireerde hevig toen ze zich naast Chris liet vallen. Even later keek ze Katie met een boze blik aan. ‘Aha, is miss Untouchable er ook? Laat ze zich zoals altijd bedienen?’
Katie gaf geen antwoord. Debbie had altijd iets te zeuren.
Julia, die vlak achter haar liep, liet de tassen vallen en zette verontwaardigd haar handen in haar zij. ‘Hé, jullie zijn zonder ons begonnen.’
Chris klopte op de deken naast zich. ‘Kom bij me liggen.’
Julia schudde haar hoofd. ‘Eerst het werk, daarna…’
‘Wat?’ Chris grijnsde zelfvoldaan.
‘Eten,’ antwoordde Julia. ‘We hebben heerlijke dingen gekocht. Ananas, papaja, zalm, garnalen. We zullen het gevoel hebben dat we in het paradijs zijn.’
‘Dat zijn we ook,’ riep Debbie. ‘Ik heb gehoord dat ze verder naar achteren naakt gaan zwemmen als het donker is.’ Ze spreidde haar armen wijd uit, zodat iedereen de enorme zweetvlekken op haar oranje T-shirt kon zien en ruiken. Katie vroeg zich af wanneer iemand haar eindelijk eens zou vertellen dat die kleur in combinatie met haar oranje pluishaar haar gezicht eruit liet zien alsof ze net had overgegeven.
‘Wat heeft dat voor zin,’ mompelde Chris. ‘In het donker.’ Hij wachtte even. ‘Naakt zwemmen.’
Algemeen gelach weerklonk, zelfs Robert vertrok zijn gezicht in een glimlach.
‘Misschien omdat het gewoon leuk en heel natuurlijk is om naakt te zijn?’ antwoordde Debbie met de bekende krijsende toon in haar stem, en om haar ergernis te overstemmen riep ze nadrukkelijk vrolijk: ‘Oké, hebben jullie de 7UP?’
David wees naar de deken, terwijl Rose en Julia het eten uit de papieren zakken haalden.
‘Eindelijk, het buffet is geopend,’ verzuchtte Chris, waarna hij een plak Canadese wilde zalm pakte. ‘Na dat mensavoedsel heb ik het dringend nodig.’
Buffet, dacht Katie. Mijn god, hebben ze niets anders om over te praten dan eeuwig die stomme opmerkingen? Was dat wat ze van het leven wilden? Goedfunctionerende volwassenen worden? Met het perfecte leven, wat niets anders betekende dan de hele dag werken en ’s avonds happy hour en staande recepties met hapjes en champagne?
Julia ging naast Chris op de deken liggen, legde haar hoofd op zijn naakte bovenlichaam en schoof een garnaal in haar mond. ‘Hemel, zo mag het van mij altijd blijven.’
De vredige stilte duurde niet langer dan tien seconden. Een mooi meisje in rode bikini rende naar het meer en dook in het water, verdween en kwam een hele tijd niet meer boven. Zo lang tot er een stilte over alles neerdaalde. Er hing een gevoel van dreiging in de lucht. Tot Benjamin begon te lachen. ‘Kunnen jullie je nog herinneren hoe bang we drie maanden geleden waren? Al die horrorverhalen over de vallei? Dat er iets niet klopte?’
De anderen lachten aarzelend.
‘In principe kwam het door jou, Robert,’ ging Benjamin verder. ‘Jij hebt ons echt aangestoken met je eeuwige “dit is een boosaardige plek”. Maar de laatste drie maanden is er waarschijnlijk rust in je hoofd gekomen. Geen onheilspellende voorgevoelens meer? Geen enge toekomstvisies?’ Robert keek op van zijn tijdschrift. Benjamin richtte zijn camera op hem. ‘Dit is een livebericht uit de hersenen van Robert Frost, die overigens niet verwisseld mag worden met de gelijknamige dichter, van wie de volgende dichtregels zijn:
I have stood still and stopped the sound of feet
When far away an interrupted cry
Came over houses from another street?
‘Wauw!’ Rose lachte. ‘Ik wist helemaal niet dat je zo ontwikkeld bent.’
Robert bleef onbewogen in kleermakerszit op de grond zitten, pakte de fles, nam een slok en zei daarna rustig: ‘Ik weet wat ik weet. Alleen willen jullie alles vergeten.’
Chris ging ook zitten. ‘Het kan zijn dat Robert gelijk heeft. Drie maanden rust hoeft niets te betekenen.’
‘O ja? En wat komt hierna?’ grijnsde Benjamin. ‘Een soort monster van Loch Ness, misschien? Of een sneeuwman, een yeti, zoals in de Himalaya? Ik heb er niets op tegen. Dat levert me heel wat hits op YouTube op.’
Weer lachten de anderen.
‘Maar denken jullie nooit aan de acht studenten die spoorloos verdwenen zijn?’ vroeg Julia. ‘En de gedenksteen die we hebben gevonden?’
‘Misschien zijn ze ontvoerd door buitenaardse wezens,’ giechelde Debbie.
Robert zette de fles op de deken en keek Katie vanachter zijn ronde brillenglazen kalm aan. ‘Dat moet je aan Katie vragen.’
Nu staarde iedereen haar aan.
Katie kromp in elkaar. Verdomme, hoe wist Robert van haar plan? Of was het alleen een vermoeden, een soort schot in de duisternis, volgens het motto ‘afwachten of ik iets heb geraakt’? Ze vermande zich. Waarschijnlijk had hij er gewoon met Julia over gepraat. Maar wat bedoelde hij met zijn toespeling? Ze kon zich niet voorstellen dat hij enthousiast zou zijn over haar plan. Aan de andere kant gaf hij de perfecte voorzet om over haar voornemen te beginnen.
Hoewel de zon lange schaduwen op het turkooiskleurige wateroppervlak schilderde, als voorbode van de schemering, was de hemel nog altijd blauw en het zicht op de bergen helder. Achter de Ghost en de gletsjer leek de bergketen eindeloos door te lopen. Het was een dag waarop niets verborgen bleef.
Het volgende moment ging Katie staan en begon te praten. Iedereen staarde haar verbluft aan en ze wist precies wat ze dachten. Wat is er met miss Untouchable aan de hand? Die doet toch nooit haar mond open? Ze zouden het zo meteen weten.
‘Wat denken jullie ervan?’ Ze keek vragend in het rond. ‘Zullen we de vallei op de proef stellen? Zullen we het raadsel van de studenten oplossen? Wie gaat er dit weekend mee de Ghost beklimmen?’