Bijna dertienduizend in de maand. Alleen aan woonlasten. De papieren lagen op stapels voor haar uitgespreid op de keukentafel: afbetalingen, elektriciteit, verzekeringen. De lopende rekeningen en de hypotheek, dat redde ze zelf wel, maar dan moest ze haar gewoonten radicaal veranderen. Een goedkopere auto van de zaak. Groot inkopen in goedkope supermarkten. Boodschappenlijstjes maken en grootverpakkingen kopen.
Ze keek naar de map die ze van de makelaar gekregen hadden toen ze het huis kochten. Een kleurig plaatje van een lachend huis voorop. Een donkere vlek boven de schoorsteen. Henrik had er wijn op gemorst toen ze het onderweg naar huis gevierd hadden op het terras van Café Opera.
Acht jaar geleden.
Haar vader had haar aangeraden iemand in te schakelen om het huis te taxeren, en haar gevraagd uit te rekenen hoeveel ze zou moeten lenen. Ze zou er in ieder geval voor zorgen dat alle papieren klaarlagen op het moment dat haar man eindelijk de moed had zijn verraad toe te geven. Binnen het uur zou ze het geld dan bij elkaar kunnen hebben en hem vragen op te rotten.
Plotseling dacht ze dat ze het geluid van de sleutel in de voordeur hoorde. Hij zou pas de volgende dag terugkomen, dus ze moest zich vergist hebben. Het viel haar op dat het de afgelopen dagen vaker gebeurde dat ze geluiden hoorde die ze niet thuis kon brengen. Gisteren toen ze onder de douche stond, had ze kunnen zweren dat ze boven iemand hoorde. De deur naar het terras had opengestaan en heel even was ze bang geweest. Ze had haar ochtendjas om zich heen geslagen en was de trap opgegaan, had in alle kamers gekeken en zelfs in de kasten om zich ervan te vergewissen dat er niemand in huis was. Axel logeerde bij haar ouders, dus het geluid kon ook niet van hem afkomstig zijn. Het was een voorproefje van hoe het voortaan zou zijn. Alleen in huis. Ze zou bang zijn in het donker. Laatst op een avond was ze er zeker van geweest dat iemand haar vanaf het terras door de ruit stond te begluren. Ze moest de angst die haar naar de keel greep overwinnen, ze moest sterk zijn.
Toen hoorde ze het geluid van de voordeur die openging. Iemand stapte de hal in.
‘Hallo?’
‘Ik ben het maar.’
Henrik. Waarom kwam die verdorie nu al thuis?
Er was maar één verklaring mogelijk. Hij had besloten alles te vertellen en kon geen minuut meer wachten met het ontlasten van zijn slechte geweten. Nu kwam hij een dag te vroeg met hangende pootjes thuis en ze was nog niet klaar met alles. Het krantenartikel over Linda had ze gisteren bij de moeder van Simon in de bus gestopt, die moest dat inmiddels wel gelezen hebben, maar ze had nog geen reactie van de crèche gehad. Geen telefoontje om opnieuw crisisberaad te houden. Pas over twee dagen zou ze het geld hebben dat ze hem in het gezicht zou smijten.
Hij mocht nu nog niets opbiechten!
Ze stond op en liep naar de trap. Ze moest zich beheersen en net doen als anders, als de begrijpende echtgenote die ze was. Ze moest vragen hoe het was geweest, of hij zich goed voelde, blij zijn dat hij eerder thuiskwam. Het niet te gemakkelijk voor hem maken om te vertellen wat hij wilde vertellen.
Ze zag ze al toen ze halverwege de trap was, ook al hield hij ze achter zijn rug, en al haar voornemens vielen om als kegels. Hoe kon hij zo smakeloos zijn? Hij had nog nooit eerder bloemen voor haar meegenomen en nu kwam hij ineens met rode rozen aanzetten, nu hij wilde vertellen dat hij ontrouw geweest was, dat hij wilde scheiden. Hoe zag het er verdorie uit in die bovenkamer van hem? Dacht hij dat ze er blij mee zou zijn? Dat een paar lullige rozen zijn verraad goed konden maken en haar ertoe zouden brengen hem te vergeven? Goh, heb je een relatie met de groepsleidster van onze zoon en wil je nu scheiden, is dat alles, wat ontzettend lief van je om eindelijk een bloemetje mee te nemen.
Ze haalde diep adem.
‘Ik dacht dat je pas morgenavond thuis zou komen.’
‘Ja, weet ik. Ik heb me bedacht.’
Ze zag hoe zenuwachtig hij was. Een stupide glimlach op zijn gezicht.
Je kunt toch verdorie in ieder geval je jas uittrekken.
‘Waarom ben je niet op je werk?’
Omdat ik me ziek gemeld heb en nu mijn tijd besteed aan het saboteren van jouw toekomst. Zoals jij de mijne hebt gesaboteerd.
‘Ik heb een beetje keelpijn.’
Ze ging de trap weer op. Liep door naar de keukentafel en begon de papieren bij elkaar te rapen. Het lukte haar niet alles op te ruimen voordat hij bij haar was.
‘Wat ben je aan het doen?’
Er klonk angst in zijn stem. De woede die ze al van hem gewend was leek helemaal weg. Verward besefte ze dat het de Henrik was die ze kende, met wie ze vijftien jaar samen had gewoond, maar die de laatste tijd onbereikbaar was geweest voor haar, hij was weer terug. Hij stond hier in de keuken en probeerde bij haar te komen.
Ze keek hem aan. Een bang jongetje met een veel te groot boeket voor zich uitgestoken. Zo aandoenlijk, zo volledig hulpeloos.
Eén ding wist ze heel zeker, ook al waren veel andere dingen verward, ze wilde zijn bloemen beslist niet hebben.
‘Heb je bloemen gekregen?’
‘Nee, die zijn voor jou.’
Hij reikte haar het boeket aan. Dat aannemen zou een nederlaag betekenen, een opening tot een toenadering, hoe gering ook, en ze was echt niet van plan hem die te geven. Ze zag dat haar aarzeling hem irriteerde. Dat hij om de een of andere reden zijn uiterste best deed om vriendelijk op te treden. Ze vroeg zich af wat zijn plan was. Dat ze het weer goed maakten en weer goede maatjes werden en dat hij dan de bom zou laten vallen?
Zo makkelijk zou ze het hem niet maken.
‘Zal ik ze in een vaas zetten?’
Ze besefte dat ze geen keus had. Ze niet aannemen zou al te onaardig zijn en dat zou hem een steuntje in de rug geven. Er is toch verdorie niet te leven met een vrouw die niet eens een bos rozen wil hebben.
Ze haalde een vaas uit de bovenkast en liep naar hem toe, dank je wel kreeg ze niet over haar lippen. Ze pakte het boeket en liep naar de gootsteen. Nauwkeurig knipte ze een stuk van de steel af en ze zette de rozen een voor een in de vaas. Hij bleef achter haar staan, misschien stond hij zich op te peppen om zijn bekentenis te durven doen. Ze moest hem laten wachten, nog één dag, totdat Linda’s verleden bekend was op de crèche en ze de kans had gehad het geld bij elkaar te krijgen. Haar afwijzende gedrag zou hem natuurlijk sterken in de overtuiging dat hij er goed aan deed haar te verlaten, maar dat maakte niet meer uit. Ze was het laatste halfjaar al zo vaak in huis achter hem aan gelopen om een gesprek te beginnen. Nu was het zijn beurt om achter haar aan te zitten. En daarna zouden ze elkaar geen van beiden ooit nog achterna zitten. Nooit meer. Niet in dit huis en ook niet ergens anders. Integendeel.
‘Ik heb je gemist.’
Haar hand bleef halverwege de gootsteen en de vaas steken. Uit zichzelf Alsof het niet meteen tot de hand, of enig ander deel van haar, doordrong wat de woorden betekenden die ze net had gehoord.
En toen begreep ze opeens hoe het eigenlijk allemaal zat.
De angst in zijn stem. De rode rozen. Zijn naïeve, maar dappere verzoeningspoging.
Er was iets gebeurd tijdens hun reisje.
Linda had hem verlaten en hij was zich kapot geschrokken en nu wilde hij zijn vrouw terug. Niet omdat hij van haar hield, maar omdat hij niets anders had. Daarom was hij eerder thuisgekomen. Het was uit. Daarom kende ze hem plotseling weer, nu de kracht die hij had ontleend aan Linda’s verliefdheid hem had verlaten.
‘Terwijl ik weg was heb ik nagedacht, dat zei je dat ik dat moest doen, en ik zou je mijn excuses aan willen bieden omdat ik de laatste tijd zo rot heb gedaan. Ik heb ook nagedacht over die reis naar IJsland die je had geboekt. Die wil ik heel graag met jou samen maken.’
De nieuwe uitgangspunten deden de vloer onder haar schokken. Ze had tijd nodig om te begrijpen wat dit betekende, hoe ze de situatie moest hanteren.
‘Die heb ik geannuleerd.’
‘We kunnen opnieuw boeken. Ik kan opnieuw boeken.’
Nu klonk hij bijna wanhopig, smekend. Als ze hem alsjeblieft maar weer binnenliet. Opeens moest ze erkennen wat ze met behulp van haar woede op een afstand had weten te houden: er had iets aantrekkelijks gezeten in zijn poging zich van haar los te maken. Niet in zijn verraad en zijn leugens, want daar had ze zo’n diepe verachting voor, dat het met geen pen te beschrijven was, maar wel in het feit dat hij voor het eerst iets zelf doorgedreven had, iets wat rebelleerde tegen haar en haar zeggenschap over hem. Hij was een man geweest, een laffe klootzak weliswaar, maar geen extra kind waar ze voor moest zorgen. En toen ze de volgende roos in de vaas zette besefte ze dat de haat en de wraakzucht die zijn ontrouw in haar had gewekt, reacties waren op het feit dat ze eindelijk iets in hem had gezien waar ze tegen op kon kijken en wat ze kon respecteren.
Een eigen wil.
En nu kon ze hem terugkrijgen.
Maar het was de oude Henrik die hier nu stond, de Henrik aan wie ze was gewend. Ze had zichzelf in al die jaren nooit toegestaan hun relatie in twijfel te trekken, je moest afmaken waaraan je begonnen was, ze voelde zich verplicht om te blijven. Ze had voor zichzelf niet willen toegeven dat ze hem maar een verachtelijke slappeling vond, omdat hij haar toeliet de baas over hem te spelen. Met zijn verraad had hij haar de ogen geopend, en er was geen weg terug. Hij had haar vernederd en bedrogen, nu was hij plotseling van gedachten veranderd en wilde hij terugkomen.
Ze zou gedwongen zijn het besluit zelf te nemen.
En voor altijd de schuld te dragen.
De telefoon ging. Ze zette de stap die nodig was en nam op, dankbaar voor het uitstel.
‘Eva.’
‘Dag Eva. Ik wilde even horen of je al een taxateur hebt gevonden.’
Ze wierp een snelle blik op Henrik, vroeg zich af of hij haar vader kon horen.
Hij stond met de armen over elkaar en keek haar indringend aan. Of hij iets gehoord had kon ze niet aan hem zien.
‘Daar heb ik nog geen tijd voor gehad, kan ik je straks terugbellen?’
‘Natuurlijk.’
‘Goed, dan doe ik dat. Tot zo.’
Ze drukte het gesprek weg en legde de telefoon neer.
‘Wie was dat?’
‘Mijn vader.’
Daar nam hij genoegen mee. Hij vroeg niet waar het over ging. Ze keerde terug naar de rozen, hoewel ze al goed stonden; ze had iets nodig om de afstand tussen hen te bewaren.
‘Je moet trouwens de groeten van Janne hebben.’
Ze greep het neutrale gespreksonderwerp dankbaar aan. ‘Leuk. Hoe gaat het met ze?’
‘Ja, goed. Hij had je laatst nog in een lunchroom gezien.’ ‘O.’
‘Jij hem blijkbaar niet. Hij vroeg voor de grap wie dat jonge ventje was met wie je lunchafspraakjes maakte.’
Ze pakte de vaas vast en liep naar de woonkamer.
‘Jong ventje?’
‘Ja, je zat kennelijk met een jongeman te eten.’
‘Daar weet ik niets meer van, wanneer moet dat geweest zijn?’ Voorzover ze zich kon herinneren had ze al heel lang niet met iemand anders dan haar collega’s geluncht. En dat waren beslist geen jonge ventjes.
‘Een week geleden, zoiets. Ik weet het niet precies.’
Hij was achter haar aan gelopen naar de woonkamer.
‘Dat ben ik niet geweest. Hij moet het verkeerd gezien hebben.’
Hij bleef een poosje zwijgend staan en ze deed net of ze die
rot rozen nog een keer goed zette. Toen ging hij eindelijk weg, ze hoorde hem de trap aflopen.
Haar oog viel op een speelgoedautootje van Axel en ze bedacht plotseling dat ze vergeten was te vertellen van de man op de crèche, en dat Axel bij haar ouders was, waar hij die nacht had gelogeerd. Ze besefte ook dat zij hem moest ophalen, Henrik mocht haar ouders niet spreken. Niet voordat alles geregeld was. En daarna hoefde het niet meer.
Het was warm in de woonkamer en het rook er muf; de zon stond erop. Ze zette de terrasdeur op een kier voordat ze weer naar de keuken ging en de vaatwasser opendeed. Nog een klusje waar ze zich even achter kon verstoppen. Ze hoorde hem de trap opkomen, zag uit een ooghoek hoe hij voor de deuropening langsliep en constateerde dankbaar dat hij doorliep naar de slaapkamer.
De verwarring die ze voelde was zo totaal dat ze er moeite mee had zich te binnen te brengen waar het serviesgoed moest staan dat ze uit de vaatwasser haalde. Ze had gedacht dat ze de loop van de gebeurtenissen volledig in de hand had, maar nu waren alle uitgangspunten veranderd, alle puzzelstukjes waren in de lucht gegooid en door elkaar geraakt, ze moest een paar stappen terug doen in de gebeurtenissen om de controle te herwinnen. Wat zou het artikel dat ze bij de moeder van Simon in de bus had gestopt voor gevolgen hebben? Ze wist het niet meer. Wat er met Linda gebeurde interesseerde haar geen moer, maar misschien werkten haar eigen daden nu haar plan tegen. Ze moest rustig nadenken.
Henrik kwam de slaapkamer weer uit en ze zag hem weer voor de keukendeur langslopen. Deze keer zonder zelfs maar haar kant op te kijken. Als ze even ging liggen kon ze rustig nadenken. Ze was immers ook met keelpijn thuisgebleven van haar werk.
Ze ging de slaapkamer in en deed de deur achter zich dicht. Er lag een rood boek op de sprei met een hangslotje eraan. En haar zwarte kanten bh die ze in een ander leven gekocht had, toen ze diep genoeg gezonken was om er één aan te schaffen. Ze liet zich op het bed zakken. Wat moest hij daarmee? Ging hij nu niet te ver? Ze legde de bh direct weer in de bovenste la van het kastje, ze kon het ding niet meer zien. Toen ging ze weer op het bed zitten, pakte het boek en woog het op haar hand. Hij wist heel goed dat ze geen dagboek bijhield, waarom had hij dit dan in vredesnaam gekocht? Ze peuterde het slotje eraf en sloeg de eerste bladzijde op. Er viel iets op haar schoot. Eerst zag ze niet wat het was en toen ze dat wel zag, geloofde ze haar ogen niet. Weer werd het duidelijk dat ze de man met wie ze al vijftien jaar samen was, niet kende. De Henrik die ze meende te kennen zou van zijn leven niet op het idee komen een haarlok af te knippen en die liefdevol in een dagboek te leggen, waarvan hij vond dat ze het moest gaan bijhouden. Ze las de woorden op de eerste bladzijde; ze herkende zelfs het handschrift niet.
‘Voor mijn Geliefde! Ik ben bij je. Alles komt goed. Een boek om te vullen met herinneringen aan al het heerlijks dat ons te wachten staat.’
Verbluft las ze die regels nog eens over. Wie was hij eigenlijk? Wat voor geheime kanten had hij nog meer die ze tijdens al hun jaren samen niet had weten te ontdekken of boven te halen? Ze wist alleen dat ze nu in haar hand stond met een eerlijke poging van zijn kant om te laten zien dat hij van haar hield. Dat hij er alles voor wilde doen. Misschien had hij dat de afgelopen dagen toch ingezien. Dat hij het echt opnieuw wilde proberen.
Ze voelde plotseling tranen opwellen en ze voelde de boosheid en de haat die haar de afgelopen dagen voortgedreven hadden, wijken voor een onnoemelijk verdriet. De vermoeidheid die haar overmande toen ze eraan toegaf was buitensporig. Ze kroop uitgeput onder de sprei. Misschien was er toch een kans? Maar hoe zou ze ooit kunnen vergeven? Hem ooit weer kunnen vertrouwen? Maar wat voor een moeder was ze als ze hem geen eerlijke kans gaf, zelfs niet omwille van Axel? Dat hij verliefd geworden was op een ander was niet het onvergeeflijke; in het licht van hoe het er met hun huwelijk voor stond was dat zelfs begrijpelijk. Het was de wond die haar toegebracht was door zijn verraad en zijn leugens, die niet meer zou helen. De krenking dat hij het niet had verteld en uitgelegd, haar de kans niet had gegeven te reageren en haar positie te bepalen ten opzichte van de juiste uitgangspunten. Dat degene van wie ze dacht dat hij haar het meest na stond haar zoveel pijn had kunnen doen, allemaal uit eigenbelang. Hoe zou ze hierna ooit weer respect voor hem kunnen voelen, nu hij had laten zien hoe laf hij was?
Ze legde haar hoofd op het kussen en deed haar ogen dicht. Kon ze maar slapen. Kon ze maar in slaap vallen en nergens meer aan denken en wakker worden uit de nachtmerrie en dat dan alles weer gewoon was.
Misschien was één woord van hem eigenlijk al genoeg geweest. Eén woord, eerlijk en oprecht, misschien was dat alles wat ze nodig had om het nog eens te proberen. Om hem als man te kunnen respecteren.
Een oprecht en eerlijk uitgesproken ‘sorry’.