Ze had nog geen oog dichtgedaan toen ze eindelijk zijn sleutel in het slot hoorde. In het donker had ze door het huis gelopen, van het ene raam naar het andere, haar ogen op de tuin gericht. Geen beweging had ze gezien, geen geluid opgevangen, ze zag alleen zo nu en dan de vage schaduwen van de bomen, op het moment dat de maan door de wolkenbanken heen kwam. En het versluierde, vegende schijnsel van de Nacka-masten. 

Zodra ze hem aan hoorde komen, liep ze snel de slaapkamer in en kroop naast Axel in bed. Het was na vieren.

Hij haastte zich niet in de badkamer. Er ging ruim een halfuur voorbij voordat ze hem de trap op hoorde komen en hij zich een minuut later op de andere helft van het tweepersoonsbed installeerde. Toen draaide ze zich pas om en deed net of ze wakker werd.

‘Hoi.’

‘Hallo.’

Hij ging op zijn zij liggen met zijn rug naar haar toe.

‘Was het leuk?’

‘Mmm.’

‘Hoe was het met Micke ?’

‘Goed hoor. Welterusten.’

Op zondagochtend merkte ze al dat hij iets wilde zeggen. Hij drentelde nog steeds rusteloos heen en weer van kamer naar kamer, maar hij bleef steeds langer achtereen buiten zijn werkkamer en zelfs in één vertrek met haar. Ze was niet van plan hem te helpen door een gesprek te beginnen, ze vond het veel te leuk om hem te zien tobben. Uiteindelijk, aan de keukentafel bij de lunch achter een snel in elkaar geflanste omelet, vatte hij moed. Axel op zijn Tripp-Trappstoel aan het hoofdeinde als een schild bij een eventueel conflict.

‘Ik heb nog eens nagedacht over wat je zei, dat ik er misschien eens een paar dagen tussenuit moest.’

Ze verkoos te zwijgen. Ze pakte Axels mes en hielp hem de laatste beetjes omelet op een hoopje te vegen, zodat hij ermee verder kon.

‘Ik ga maandagochtend weg als je het goedvindt. Een paar dagen maar.’

‘Prima. Waar ga je naartoe?’

‘Weet ik nog niet. Ik pak gewoon de auto en dan zie ik wel waar ik terechtkom.’

‘Alleen?’

‘Ja.’

Les één: voor een geslaagde leugen is het nodig niet te snel antwoord te geven op een vraag. Sukkel.

Ze stond op en begon de borden op te stapelen.

‘Je weet dat er vanavond een vergadering is op de crèche, hè? Ik wilde Axel naar mijn ouders brengen, dan kunnen we er samen heen.’

Ze zag hem slikken.

‘Ik heb met Kerstin gesproken. Linda is kennelijk helemaal van de kaart, dat arme schaap. Ze bezweert dat zij die mailtjes niet heeft verstuurd.’

Hij dronk water uit zijn glas terwijl zij verder praatte.

‘Weet jij hoe zoiets werkt? Kan iemand anders echt haar mailprogramma gebruiken?’

Hij stond op en zette zijn glas in de vaatwasser.

‘Kennelijk.’

Nu had hij duidelijk alles gezegd wat hij kwijt wilde. Ze besefte dat ze, als ze nog iets wilde zeggen, het nu moest doen. Voordat hij de twaalf stappen had gezet.

‘Waarom zou iemand haar dat aan willen doen? Dat geloof je toch niet, ik bedoel, zij kan haar baan kwijtraken door zoiets. Als een bekende van haar dit doet, bij wijze van grap, dan moet ik zeggen dat ze er vreemde vrienden op na houdt.’

Hij was niet van plan verder op het onderwerp in te gaan, dat was duidelijk. De eerste zeven stappen door de kamer naar zijn vrijplaats waren al gezet.

Haar ouders boden aan om Axel te komen halen en de gedachte dat Henrik koffie zou moeten drinken met zijn schoonouders sprak haar aan. Ze bakte een cake en dekte feestelijk in de woonkamer.

Het duurde even voordat Henrik zich bij hen voegde. Hij bleef zo lang mogelijk achter zijn dichte deur zitten en toen hij hen eindelijk gezelschap kwam houden was zijn koffie al koud. Hij verdween in de keuken om het kopje leeg te gooien, kwam terug en ging zitten.

‘Gefeliciteerd nog, hè?’

Haar vader zat met Axel op schoot.

‘Ik hoorde van Eva dat je een serie grote artikelen voor een blad gaat schrijven.’

Henrik keek met een nietszeggende blik naar zijn schoonvader.

‘Ja, dat hadden jullie laatst immers gevierd’, verduidelijkte haar vader verder.

Henrik wierp een blik op Eva. Ze was niet van plan hem te helpen.

‘O dat, ja.’

‘Voor welk blad is het?’

‘Uh, dat is een nieuw blad. Ik weet eigenlijk niet hoe het heet.’

Daarmee waren ze over dat onderwerp uitgepraat. Henrik dronk zijn koffie in stilte en haar ouders deden hun best om het gesprek op gang te houden. Zelf zat ze zich voornamelijk te verbazen over de situatie. Misschien zaten ze nu voor het laatst met z’n allen bij elkaar. Voor het laatst.

Binnenkort moest ze het hun wel vertellen, met hen over geld praten. Ze had hun hulp nodig als ze hem het huis uit wilde zetten.

Maar de tijd was nog niet helemaal rijp.

‘We moeten zeker maar weer eens op huis aan?’

Het was geen vraag, eerder een constatering. Ze besefte dat het al een hele poos helemaal stil was aan tafel en toen ze opkeek zat haar moeder haar op te nemen. De stoel van haar vader schraapte over de vloer toen hij opstond.

‘Wat zeg jij ervan. Axel, ga jij zolang met ons mee terwijl je

vader en moeder naar de vergadering zijn?’

Eva begon de koffiekopjes op te ruimen.

‘Axel, als je nog iets mee wilt nemen naar opa en oma, dan moet je het nu even pakken. Neem je rugzak maar mee, als je wilt.’

Ze pakte de schaal met cake, waar alleen Axel van had gegeten en liep naar de keuken.

Ze hoorde Henrik van de gelegenheid gebruikmaken om weer te vluchten.

‘Ik ga verder met mijn werk. Dag Axel, tot vanavond.’


Bij de keukendeur liep hij langs haar heen zonder haar ook maar een blik waardig te keuren.

Nog een paar uur tot de vergadering van die avond. Ze ging aan de keukentafel zitten met een van de stapels papieren van de keukenbank. Ongesorteerde post, voor het merendeel vensterenveloppen, de meeste aan Henrik gericht. Hij maakte ze allang niet meer zelf open. Uit angst dat ze te lang zouden blijven liggen en dat ze op die manier een rekening zouden missen, was zij het voor hem gaan doen. Geen van beiden hadden ze er ooit wat over gezegd. Zoals bij zoveel dingen. Zij zou de controle over de rekeningen nooit uit handen durven geven, zo vast was haar overtuiging dat hij niet een ervan op tijd zou betalen. Hoe zou hij, als het openmaken van zijn eigen post nog te veel moeite was? Toch wenste ze in stilte dat hij meer verantwoordelijkheid zou nemen voor de betaling ervan.

Dat hij meer verantwoordelijkheid genomen had.

Dat probleem zou, zoals zoveel andere, spoedig de wereld uit zijn.

Ze keek om zich heen. Al die moeite die ze had gedaan, alle energie die ze erin had gestoken. De oude klaptafel, hoeveel antiekzaken was ze niet af geweest voordat ze precies de tafel had gevonden die ze wilde hebben. De staande kruik die ze van een vakantie uit Marokko had meegezeuld, wat ze zo waanzinnig belangrijk had gevonden dat ze boete had betaald omdat haar bagage te zwaar was. Het schilderij dat bij haar ouders vandaan kwam, de stoelen die een vermogen gekost hadden, de bussen op de keukenplank die nooit gebruikt werden, maar er gezellig uitzagen. Alles plotseling lelijk geworden. Alsof de bekende voorwerpen plotseling veranderd waren en zij ze voor het eerst zag. Geen van de haar omringende spullen deed haar nog iets. Ze kon zich niet eens herinneren hoe het had gevoeld toen ze nog belangrijk waren. Alles wat ze vanzelfsprekend had gevonden hoorde bij Eva, alles wat ze had gedacht, waardoor ze geraakt was, wat ze belangrijk vond, er klopte niets meer van. Ze zag alles nu heel anders, als door een lens die alleen voor haar oog geschoven was. Alleen zij kon zien hoe zinloos het eigenlijk was. Ze was helemaal alleen, in een eigen wereld vlak naast de gewone wereld, die gewoon doordraaide. Toch zat ze daar net als anders rekeningen te betalen aan die wereld naast de hare.

De deur van de werkkamer ging open. Hij liep naar de woonkamer, maar kwam algauw weer terug, pakte speelgoed van de vloer en legde het op de keukenbank en verdween weer naar de werkkamer.

Zij keek een brochure van de gemeente in, legde die op de stapel oud papier en maakte de volgende envelop open.

Hij kwam opnieuw zijn kamer uit, liep weer een rondje, schijnbaar zonder reden, en toen dat een paar minuten later voor de derde keer gebeurde, kon ze zich niet langer bedwingen.

‘Wat ben je onrustig.’

Ze scheurde de vensters uit de enveloppen en legde wat overbleef bij het oud papier.

Misschien verstond hij: gauw terug naar je werkkamer en laat ik je hier niet meer zien voordat we weggaan, want zo reageerde hij in ieder geval.

Een antwoord op haar opmerking was misschien ook wel te veel gevraagd.

Eindelijk was het zover. Ze had er echt zin in, alsof ze naar een feestje gingen waar ze lang naar uit had gekeken.

Hij reed en zij zat naast hem in de Golf; die stond het

gunstigst. Hij mocht hem hebben ook, de Saab was van haar en werd bekostigd door de zaak.

‘Het spijt me dat ik je tegen mijn vader liet liegen. Over het werk. Dat was niet de bedoeling.’

Hij antwoordde niet. De blik vooruit en de handen op tien voor twee.

Ze ging verder.

‘Ik had gewoon geen zin om te zeggen wat er donderdag echt was toen Axel bij hen bleef slapen. Dat wij tijd voor onszelf nodig hadden, jij en ik.’

Deze keer kwam er een soort geluid uit hem, geen woord of zo, eerder een grom.

Ze glimlachte naar het duister in haar ziel en legde vertrouwelijk haar hand over de zijne heen op de versnellingspook.

‘Ik wist niet dat je zo goed kon liegen.’

De speelzaal was al vol ouders met lichtblauwe plastic sloffen over hun schoenen. Op de groene vloer waren her en der stoelen neergezet, maar de meeste vaders en moeders stonden in groepjes bij elkaar op gedempte toon te praten. Geen Kerstin of Linda te zien. Henrik ging op een stoel bij de deur zitten. Zijn vingers trommelden zenuwachtig tegen de zijkant van de stoel.

Eva liep naar de moeder van Jakob en keek om zich heen.

‘Zo te zien vonden de meesten het een goed idee om een vergadering te houden.’

Annika Ekberg knikte.

‘Ja. Bedankt voor je hulp.’

‘Graag gedaan.’

Het geroezemoes stopte toen Kerstin in de deuropening verscheen. Niemand in de zaal zou kunnen beweren dat ze bepaald vrolijk keek.

‘Hallo allemaal, en welkom zal ik maar zeggen, ook al is de aanleiding om jullie hier vanavond te ontvangen niet erg prettig. Ja, jullie kunnen er net zo goed bij gaan zitten.’

Als gehoorzame crèchekinderen deden ze wat ze had gevraagd. Tweeëndertig ouders liepen knisperend op hun in plastic gestoken voeten naar hun stoel, Eva naar die naast haar wettige echtgenoot.

‘Zoals jullie allemaal wel zullen begrijpen, vindt Linda dit vreselijk vervelend. Ik verzeker jullie nogmaals dat zij die mailtjes niet heeft verstuurd, niemand van ons heeft enig idee hoe dit kan. De afdeling systeembeheer van de gemeente gaat het morgenvroeg meteen uitzoeken, we hebben in het weekend niemand kunnen bereiken.’

‘Is Linda er zelf niet?’

Dat vroeg de moeder van Simon. De toon was wantrouwend, het was voor iedereen in de zaal duidelijk dat ze de liefdesmail aan haar man beslist niet had gewaardeerd.

Welkom bij de club.

‘Jawel, ze komt zo. Ik wilde dit alleen eerst even zeggen.’

Ze deed een stap opzij en maakte plaats voor Linda, die met gebogen hoofd in de deuropening verscheen. Kerstin legde een beschermende arm om haar schouders en bij die aanraking moest Linda snikken. Eva zag uit een ooghoek hoe Henrik zijn handen wrong.

Linda schraapte haar keel, maar hield haar blik op de stootvaste vloerbedekking gericht.

Kijk jij maar. Daar komt geen hulp vandaan.

Toen deed ze haar mond open om aan haar pleidooi te beginnen.

‘Ik weet niet wat ik moet zeggen.’

Het was doodstil in het vertrek. Het bleef lang stil, zo lang dat ze tijd had om echt te gaan huilen. Ze verborg haar gezicht achter haar ene hand en Henrik schoof onrustig heen en weer op zijn stoel.

‘Kan er behalve jij nog iemand bij je mailprogramma komen?’

Eva herkende de stem van de vraagsteller achter haar rug niet.

‘Nee, niet dat ik weet, en nu kan ik er zelf ook niet meer in. Het ziet ernaar uit dat het password is gewijzigd.’

Probeer het eens met cock-teaser.

Het werd weer stil, maar niet zo lang deze keer.

‘Wat stond er dan in die mailtjes?’

Een vrouwenstem ditmaal, eveneens onbekend.

‘Ik weet het niet. Ik heb ze zoals gezegd niet geschreven en ook niet gelezen.’

‘Ik kan het wel voorlezen, als jullie willen.’

De vader van Simon haalde een opgevouwen A-viertje uit de zak van zijn colbert en kuchte voor hij op droge en zakelijke toon begon voor te lezen, alsof het een verslag van een bestuursvergadering betrof.

‘Liefste. Iedere minuut, ieder ogenblik ben ik waar jij bent. Alleen al de wetenschap dat jij bestaat maakt me gelukkig. Ik leef voor de korte ogenblikken die wij samen krijgen. Ik weet dat het niet goed is wat we doen, dat we niet mogen voelen wat we voelen, maar hoe zou ik nee kunnen zeggen? Ik weet niet hoe vaak ik al besloten heb te proberen jou te vergeten, maar dan sta je weer voor me en dan kan ik het niet. Als alles uit zou komen, zou ik waarschijnlijk mijn baan kwijtraken en jij je gezin, alles zou één grote chaos worden. Toch kan ik er niet mee stoppen en ik blijf van je houden. En terwijl ik zou wensen dat dit nooit gebeurd was, ben ik tegelijkertijd doodsbang dat die wens in vervulling gaat. Ik besef dat ik bereid ben alles op te geven, als ik maar bij jou mag zijn. Ik hou van je, je L.’

Het leek wel of tijdens het voorlezen de lucht in het vertrek van samenstelling veranderde. Met iedere lettergreep die hij uitsprak richtte Linda haar blik een centimeter verder op, totdat ze die van Henrik ontmoette. Eva draaide zich een stukje, zodat ze naar hem kon kijken. Uit zijn gezichtsuitdrukking viel niets op te maken. Verbijsterd, was het eerste woord dat door haar hersenen schoot. Toen keerde hij zich naar haar toe en voor het eerst in lange tijd keken ze elkaar aan. Ze zag dat hij bang was. Bang dat het waar was wat hij vermoedde. Dat ze alles wist. Ze glimlachte flauwtjes naar hem en stond op.

‘Luister eens mensen, ik zou iets willen zeggen als jullie het goedvinden. Linda heeft die mailtjes kennelijk niet verstuurd en dan moeten we haar toch op haar woord geloven. Ik bedoel, denk je eens in dat je zoiets mee moet maken en dat je je hier dan publiekelijk moet verdedigen.’

Ze richtte zich tot Linda.

‘Ik begrijp best dat het heel naar voor je is. Ik vind het erg moedig van je dat je ons allemaal hier vandaag durfde te ontmoeten.’

Maar doe je mond dicht, sloerie, voordat je ook nog begint te kwijlen.

Ze richtte zich weer tot het publiek.

‘Wat vinden jullie? We moeten dit denk ik gewoon door systeembeheer uit laten zoeken en dan proberen te vergeten dat het überhaupt is voorgevallen. We moeten immers in de eerste plaats aan de kinderen denken. Ja toch?’

Een vaag gemompel en toen iemand die knikte. Henrik had dezelfde gelaatsuitdrukking aangenomen als Linda en zat haar met open mond aan te staren.

Nog een gemeenschappelijk trekje waarop ze hun toekomst konden bouwen.

De moeder van Simon was de enige die een andere mening toegedaan leek. Dat het helemaal geen kwestie was van zand erover en net doen of het nooit gebeurd was.

Eva keerde zich glimlachend om naar Linda en Kerstin. Kerstin beantwoordde haar glimlach dankbaar en misschien probeerde Linda dat ook wel, dat was moeilijk te zien.

Kerstin deed een stap naar voren en legde een hand op haar arm.

‘Dank je wel. Eva. Heel erg bedankt.’

Ze sprak verder terwijl ze haar blik over de ouderschare liet gaan.

‘Linda heeft begin volgende week vrij gevraagd en dat vind ik een goed idee. Ze kan wel even wat rust gebruiken na dit alles.’

Eva wierp een blik op Henrik die naar de grond zat te staren. Ze wist dat hij nooit zou durven vragen of zijn vermoedens gegrond waren. Daarvoor zou hij moeten toegeven wat voor een laf, leugenachtig stuk verdriet hij was.

Ze had de touwtjes nog steeds in handen.

De volgende ochtend zou ze hem glimlachend uitzwaaien op het garagepad en hem zeggen hoezeer ze hoopte dat hij een fijne

vakantie zou hebben en ze zou hem vragen vooral voorzichtig te rijden.

Zelf zou ze genoeg te doen hebben terwijl hij weg was.