Gegratineerde varkensfilet en een aardappelovenschotel. Met een rioja uit '89 erbij, waar ze 172 kronen voor had betaald.

Ze had hem net zo goed het water uit de wc-borstelhouder voor kunnen zetten, wat ze ook even serieus had overwogen.

Onder het eten zeiden ze geen woord tegen elkaar, alle noodzakelijke communicatie liep via Axel. Hij had de kaarsen op tafel mogen aansteken en nu zat hij er op zijn Tripp-Trappstoel bij in de veronderstelling dat ze een gezellige avond hadden. Zoals elke vrijdag. Hij had er niet het flauwste benul van dat het voorgoed gedaan was met de gezellige avondjes in dit huis, en dat die hem waren afgepakt door de man rechts van hem, die zijn eten naar binnen zat te proppen om maar zo snel mogelijk weer naar zijn werkkamer te kunnen vluchten.

Henrik wierp een snelle blik op haar, ging staan en pakte zijn bord op.

‘Ben je klaar met eten?’

Ze knikte.

Met zijn andere hand tilde hij de ovenvaste schaal met varkensfilet op en liep naar het aanrecht.

Ze bleef zitten. Verbaasde zich er even over dat hij zich niet had gebrand, de schaal had maar net de tijd gekregen om af te koelen.

Zwijgend en efficiënt begon hij de tafel af te ruimen, de vaat af te spoelen en de afwasmachine in te ruimen.

Het familiediner was voorbij.

Zeven minuten had het geduurd.

‘Axel, Bolibompa begint zo. Kom maar, dan zet ik de tv voor je aan.’

Axel liet zich van zijn stoel glijden en verdween naar de woonkamer.

Ze bleef zitten met haar wijnglas; dat had hij nog net niet uit haar handen gerukt toen hij ging afruimen. De wijnfles was nog meer dan halfvol, hij had er bijna niets van gehad.

De eerste keer dat de telefoon ging was het kwart voor twaalf. Axel was al om acht uur voor de tv in slaap gevallen en Eva had hem naar het tweepersoonsbed gedragen. De rest van de avond had ze alleen op de bank gezeten, starend naar de bewegende beelden op het scherm. Toen het telefoonsignaal binnendrong had Henrik zijn verschansing in de werkkamer net even verlaten en zat hij op het toilet. Zij was er het eerst bij om de hoorn op te nemen.

‘Met Eva.’

Geen geluid te horen.

‘Hallo?’

Aan de andere kant werd opgehangen.

Ze bleef met de hoorn aan haar oor staan en voelde haar woede toenemen. Die verdomde slet! Zelfs op vrijdagavond, als hij thuis was bij zijn gezin, kon ze hen nog niet met rust laten.

Ze hoorde doortrekken en tegelijkertijd de wc-deur opengaan en even later verscheen hij in de deuropening.

‘Wie was dat?’

Ze legde de hoorn neer en deed haar best om net te doen of het haar niets deed, bladerde in een reclamekrantje van Gröna Konsum dat op de keukenbank lag.

‘Ik weet het niet, er werd opgehangen.’

Er trok een schaduw van ongerustheid over zijn gezicht.

Toen verdween hij weer naar de werkkamer. De deur was nog maar net achter hem dichtgegaan of een nieuw telefoonsignaal doorsneed de stilte.

Ook ditmaal was ze de snelste.

‘Ja.’

Weer die klik. En opnieuw gerinkel, zodra de hoorn op de haak lag. Deze keer zei ze niets, ze bleef zwijgend staan luisteren naar iemands ademhaling.

Totdat er plotseling woorden kwamen.

‘Hallo?’

‘Ja, met Eva.’

‘Hallo, met Annika Ekberg.’

De moeder van Jakob.

‘Ja, de moeder van Jakob van de crèche. Sorry dat ik zo laat bel, jullie lagen toch nog niet in bed?’

‘Nee hoor, geen probleem.’

‘Ik wilde even met jullie overleden. Echt, het is niet normaal. De moeder van Simon, die ken je wel, die belde ons zonet om te vertellen dat Lasse een raar mailtje had gekregen van Linda Persson van de crèche.’

‘Een raar mailtje?’

‘Ja, zo kun je het wel noemen. Een liefdesverklaring.’

‘Wat?’

‘Ja.’

‘Aan de vader van Simon?’

‘Ja, en dat was niet alles. Wij hebben onze mail gecheckt en wij hadden er ook een gekregen.’

‘Een liefdesbrief?’

‘Precies dezelfde als zij hadden gekregen, woordelijk. Ik vermoed dat die aan Kjelle was gericht en niet aan mij, maar dat bleek er verder niet uit. Kjelle is hartstikke kwaad. In het mailtje lijkt het net alsof ze een affaire hadden.’

‘Maar dat slaat toch nergens op?’

‘Nee. Ik weet niet wat we moeten doen.’

‘Kan het geen vergissing zijn?’

‘Ik weet het niet. Het is verzonden vanaf haar e-mailadres op het werk. Het zou kunnen dat ze het aan iemand anders wilde versturen, maar dat is dan wel erg knullig. En als het iemand is die een grap wil uithalen, dan is het bepaald geen leuke grap.’

O jawel hoor.

‘Nee, inderdaad niet.’

‘Ik wilde alleen even vragen of Henrik er ook een gekregen heeft.’

Ze voelde zich plotseling ongewoon vief.

‘Als je even wacht, dan ga ik kijken. O nee, ik moet ophangen als ik het net op wil. Ik bel je zo terug.’

‘Oké.’

Ze legde de hoorn neer. Dit wilde ze in alle rust doen, zonder dat de moeder van Jakob aan de lijn bleef. Een glimlachje verspreidde zich door haar duistere ziel toen ze naar de deur liep en die zonder te kloppen opende. De steen was aan het rollen. Waar ze wilde dat die zou stoppen wist ze niet, om de een of andere reden liet haar dat volkomen koud. Alles was toch al kapot. Kwaad met kwaad vergelden was haar doel. Straffen.

Hij zat achter zijn bureau voor zich uit te staren, met zijn handen op zijn knieën. De computer was op de ruststand overgegaan en een slang van kleurige ringen kronkelde over het beeldscherm. Hij draaide zijn hoofd een stukje toen hij haar binnen hoorde komen, maar hij keek haar niet aan.

‘Wie was dat?’

‘Annika Ekberg, de moeder van Jakob, van de crèche. Heb je je mail onlangs nog gecheckt?’

‘Hoezo?’

‘Ja, je zult het niet geloven. De vader van Jakob én die van Simon hebben allebei over de mail een liefdesbrief gekregen van Linda van de crèche.’

Zelfs zijn rug liet zijn reactie zien. Een paar seconden te veel tikten weg voordat hij zijn hoofd omdraaide en haar aankeek. Heel even maar, zijn blik ketste schuw af op haar ogen en ging weer terug naar het computerscherm. Misschien was hij geïnfecteerd.

‘O, en wat stond er dan in?’

Hij had nooit goed kunnen liegen. Hoorde hij zelf niet hoe dat klonk? Dat de onverschilligheid die hij aan de dag probeerde te leggen een belediging was voor heel haar intelligentie?

‘Ik weet het niet. Ze vroegen of je even wilt kijken of jij iets ontvangen hebt.’

Ze ging naast hem staan, heel goed wetend dat ze hem op die manier zou dwingen om de afzenders van al zijn laatste mailtjes te laten zien.

Hij herstelde zich snel.

‘Ik heb net nog gekeken. Ik heb niets ontvangen.’

‘Kijk dan nog eens.’

‘Waarom dat?’

‘Of je intussen iets hebt gekregen.’

‘Maar ik heb vijf minuten geleden nog gekeken.’

Nu was hij geïrriteerd. Bang en geïrriteerd.

Echt leuk.

‘Vijf minuten geleden was ik aan de telefoon. Dan kun jij toen toch niet gekeken hebben?’

Hij zuchtte diep. Liet haar door zijn hele lichaamshouding zien hoe vermoeiend hij haar vond.

‘Dan was het acht minuten geleden. Ik heb helaas de tijd niet opgenomen.’

‘Waarom wil je het niet checken?’

‘Maar ik zeg toch verdorie dat ik het net gecheckt heb!’ Naar toontje. Zo bang en zo makkelijk van zijn stuk te brengen.

Het zou toch veel beter voor je zijn als je gewoon je rug rechtte en de waarheid zei, lafaard.

‘Geef mij de telefoon eens.’

‘Wie ga je bellen?’

‘Annika.’

Hij gaf haar de draadloze telefoon en ze keek even op het telefoonlijstje op het prikbord. Annika nam meteen na het eerste signaal op.

‘Hallo, met Eva.’

‘En?’

‘Nee, hij heeft niets gekregen, zegt hij.’

Het werd stil in de hoorn.

Henrik zat er lamgeslagen bij en keek naar de kronkelende slang.

Zelf dacht ze over haar volgende zet na. Toen glimlachte ze in zichzelf, keek naar zijn nek en begon te praten. Liet iedere lettergreep als een projectiel binnendringen.

‘Ik vind wel dat we Linda de kans moeten geven het uit te leggen. Ik kan me niet voorstellen dat het echt de bedoeling was om die mailtjes te versturen, maar het gerucht zal als een lopend vuurtje rondgaan. Ik denk dat we rond moeten bellen om een vergadering te beleggen voor zondagavond, in de crèche. Ik kan het wel op me nemen als je wilt.’

Ze hoorde de moeder van Jakob aan de andere kant zuchten.

‘Voor haar is dat dan geen gemakkelijke positie.’

Dan zou je eens moeten weten wat voor posities ze allemaal nog meer inneemt.

‘Nee, zeker niet. Allerminst. Maar wat moeten we anders doen? Op die manier krijgt ze tenminste de kans om het uit te leggen.’

Henrik zat nog als verlamd toen ze het gesprek beëindigde.

Hij had vurige plekken in zijn nek van alle voltreffers.

Die nacht kon ze meteen in slaap komen. Vanwege de vermoeidheid die haar tol eiste, maar ook doordat ze er weer vertrouwen in had. Ze had alles onder controle. Niets kon haar meer raken. Alles was al kapot.

Plan A was de mist ingegaan, ondanks al het zwoegen van de laatste jaren. Nu was plan B aan de beurt. Ze had haar plannen alleen even moeten bijstellen. Het hing van haar af of hij haar kapot zou krijgen of niet, het was haar eigen keuze. Nooit zou ze hem die genoegdoening geven. Ze zou hem daarentegen laten boeten voor zijn verraad, zowel economisch als emotioneel. Zij zou hém kapotmaken in plaats van andersom, en voor hij goed en wel door zou hebben wat er gebeurde, was het al te laat. Dan stond hij daar.

Alleen.

Ze werd wakker van de telefoon. Automatisch keek ze op de wekkerradio. Wie belde er nou verdorie op zaterdagochtend om 6.07 uur? Wist ze niet eens dat een normaal mens zoiets niet deed?

Ze reikte naar de draadloze telefoon en nam op voordat het tweede signaal klonk.

‘Hallo.’

Henrik ging met zijn rug naar haar toe liggen en sliep door.

Iemand ademde in haar oor.

‘Hallo?’

Geen antwoord.

Ze gooide het dekbed van zich af, stond op en liep de slaapkamer uit. In de werkkamer deed ze de deur achter zich dicht.

‘Had je wat? Dan is het wel zo praktisch als je dat zegt, nu je ons toch wakker hebt gebeld.’

Het bleef doodstil. Toch hoorde ze dat ze nog aan de lijn was. Ze had zoveel willen zeggen. Zoveel woorden die in het donker daarbinnen lagen te schreeuwen en eruit wilden. Maar ze moest zich wel beheersen, ze mocht niet verraden dat ze het wist, dan zou ze niet langer de overhand hebben. Van plan B zou niets overblijven.

‘Lazer toch op, jij!’

Ze drukte het gesprek weg.

Ze kon de slaap absoluut niet meer vatten. Ze kroop weer onder het dekbed en bleef een tijdje naar het plafond liggen staren. Axel kroop met zijn warme lijfje dicht tegen haar aan. Ze ging op haar zij liggen en keek naar zijn mooie, vredige gezichtje. De plotselinge druk op haar borst overrompelde haar. Ze haalde een paar keer adem in een poging de pijn op te heffen, maar de lucht wilde niet binnen blijven. Die perste zich naar buiten alsof het daarbinnen niet te harden was.

Ze ging weer op haar rug liggen, maar de pijn werd erger, straalde uit naar haar linkerarm. Ze vertrok haar gezicht van de pijn. Niet huilen, hou je goed! Denk ergens aan, probeer je ergens anders op te concentreren.

Thuis. Meter voor meter liep ze door haar ouderlijk huis, herinnerde zich iedere traptree, het kraken van iedere vloerplank. Hoe de gebogen deurkruk aanvoelde in haar hand, het geluid van de vertrouwde stemmen van haar vader en moeder die door de houten vloer van haar kamer kwamen als ze moest slapen, hoe de lichtschakelaar van bakeliet in de oude meidenkamer altijd terugsprong als je hem niet twee slagen draaide.

En dan de verpletterende wetenschap dat haar eigen zoon later, als hij volwassen was, zijn angst niet zou kunnen bezweren door terug te denken aan zijn veilige ouderlijk huis. Ondanks alle energie die ze erin gestoken had om dat van haarzelf voor hem te herscheppen.

Hij zou zich maar net herinneren dat ze ooit een compleet gezin geweest waren.

Haar mislukking was onvergeeflijk.

De straf eeuwig.

Maar ze was niet van plan die alleen te dragen.