Toen ze het portiek uit liep was het tien over vier en ze wist niet waar ze was. De taxi was vanuit Gamla Stan in zuidelijke richting gereden en bij Gullmarsplan rechts afgeslagen, dat wist ze nog, maar daarna was ze haar richtingsgevoel kwijtgeraakt. Ze draaide zich om. Rechts van het portiek waar ze zojuist uit was gekomen zat een straatnaambordje en ze deed een paar stappen om in het donker te kunnen zien wat erop stond. Storsjövägen. Ze bevond zich bij een pleintje waar auto’s konden keren en begon de straat door te lopen. De gevels van de huizen waren donker en de ruiten glommen zwart. Slechts hier en daar brandde licht.

Ze was dankbaar dat hij niet wakker was geworden toen ze uit bed stapte. Zeker een uur lang had ze stil gelegen en net gedaan alsof ze sliep, voordat zijn rustige ademhaling haar ervan had verzekerd dat hij in slaap gevallen was. Toen pas had ze haar ogen open durven doen. Een gecombineerde zit-slaapkamer, waar merkwaardig weinig in stond. Misschien woonde hij er maar tijdelijk. Alleen de wanden vertelden een ander verhaal. Een groot aantal olieverfschilderijen in verschillende afmetingen, allemaal met kleurrijke, abstracte motieven, bedekte zo’n beetje iedere vierkante centimeter.

Hij was in slaap gevallen met zijn lippen tegen haar linkerschouder. Het was knap koud in de flat. Voorzichtig, om hem niet wakker te maken, was ze van hem weggeschoven; ze was opgestaan en had haar kleren van de vloer geraapt.

In zijn badkamerspiegel had ze een vreemde vrouw gezien. Een vrouw die een vijfentwintigjarige had verleid, met hem meegegaan was naar zijn flat en met hem had geslapen. Ze kon nog steeds niet beslissen of het de uitwerking op haar had gehad die zij zich had voorgesteld.

Ze kon niet helder denken.

Toen ze de trappen naar zijn flat opliepen was ze zenuwachtig geworden. De bravoure die de drank haar had gegeven was verdwenen en even had ze weer weg willen gaan. Maar toen riep ze het beeld op van Henrik en Linda samen en daardoor liepen haar voeten weer verder, door de deur de flat in. In de hal drukte zij zich al tegen hem aan, alleen om haar innerlijke tweestrijd te verbergen, en zijn begeerte was zo heftig dat ze hun kleren niet snel genoeg uit konden krijgen. Zijn wanhopige handen hadden in het wilde weg over haar lichaam getast en dat had haar het idee gegeven dat hij het misschien nog nooit had gedaan, maar ze had haar best gedaan om hem zelfvertrouwen te geven en net gedaan alsof ze genoot van zijn onhandige pogingen.

De straat eindigde in een T-splitsing en ze pakte haar mobieltje om een taxi te bellen.

Jonas heette hij en er stond Hansson op zijn deur. Dat was alles wat ze wist, en meer hoefde ze ook niet te weten. Hij had het zijne gedaan en zij het hare.

Er zat een soort leegte in haar, een onvermogen om aangeraakt te worden. De enige man die haar in vijftien jaar had aangeraakt was Henrik; nu had ze zich aan een volkomen vreemde gegeven.

En het deed haar helemaal niks.

De lamp in de hal was aan toen ze thuiskwam. Ze haalde haar portefeuille te voorschijn, haalde haar trouwring eruit en schoof die weer aan haar vinger. Zo zachtjes mogelijk hing ze haar jas op en ze liep de keuken in. Alles in diepe rust. Axels bord stond nog op tafel en ze zag dat ze spaghetti met gehaktsaus hadden gegeten. Een heel gewone maaltijd. Henriks mobieltje lag op de keukenbank. Geen enkele boodschap. De lijst met gesprekken was leeg, Henrik had niemand gebeld en hij was ook niet gebeld, alles was gewist. Hij dacht dat hij slim was, die gluiperd.

Ze ging Axels kamer binnen. De maanvormige nachtlamp was aan en de vloer lag bezaaid met speelgoed, maar het bed was leeg, net als altijd. Ze ging op de grond zitten. Naast haar op het kleed lag een Action Man met verkrampte armen en benen, achtergelaten door handen die niets te kiezen hadden. Hun toekomst lag in duigen, maar ze konden zich niet verweren.

Ze keek naar de pop in haar handen. Wie had hem die gegeven? De rechterhand zo gevormd dat er een wapen in paste.

Ze stond snel op. Henriks sleutelbos zat in zijn jaszak en ze liep door naar de kelder. De wapenkast. Waar hij zijn jachtgeweren bewaarde. De enige plaats in huis waar ze nooit kwam.

Ze vond ze onder een rode munitiedoos. Een stapel op de computer getypte brieven zonder envelop. Ze las de eerste vier regels en verder kwam ze niet. Ze voelde een druk op de borst. Ze bladerde er snel doorheen en onder in de stapel vond ze twee aan elkaar geniete papieren van de Zweedse Vastgoedbemiddeling. Object T 22 en object K 18. Hij was dus bezig een nieuwe woning te zoeken, die rotzak, terwijl hij maar al te goed wist dat zij niet genoeg geld had om zonder hem in het huis te kunnen blijven wonen. Zoveel respect had hij nog niet eens voor haar, dat hij haar liet weten dat ze binnenkort uit haar huis zou moeten.

Zo liet ze zich door niemand behandelen.

Tegen Henrik kon ze op dit moment even niets beginnen.

Maar Linda, die had er geen idee van wat haar boven het hoofd hing.