Misschien had ze een uurtje geslapen toen de wekkerradio ging, ze wist het niet. De vroege ochtenduren had ze doorgebracht in een toestand tussen waken en slapen in, iets binnen in haar verbood haar echt te gaan slapen, ze moest op haar hoede blijven. Slapend was ze weerloos.

Ze strekte haar arm uit en zette de wekker uit, stond op en trok haar ochtendjas aan. Hij lag aan de andere kant van het tweepersoonsbed, onbeweeglijk en met zijn ogen dicht; of hij sliep of niet was onmogelijk vast te stellen. De weerzin die ze voelde maakte haar klaarwakker. Alle gevoelens naar binnen gericht, naar het duister daar. De vermoeidheid kon geen vat op haar krijgen.

Niets kon vat op haar krijgen.

Ze boog voorover en stak haar handen onder het slapende lichaam van Axel. Voorzichtig tilde ze hem op, droeg hem het vertrek uit en duwde de slaapkamerdeur weer dicht.

Ze liet zich op de bank in de woonkamer vallen en keek naar zijn slapende gezicht. Zo onschuldig, zo volkomen schuldeloos. Ze sloot haar ogen en duwde de pijn weg die zijn nabijheid veroorzaakte. Hij was het enige dat haar kwetsbaar maakte en er was nu geen plaats voor zwakheid. Op de een of andere manier moest ze zich teweerstellen tegen de gevoelens die hij in haar wakker riep. Zich afschermen. Als ze zich gewonnen gaf was ze verloren, een slachtoffer, die arme moeder van Axel die aan de kant gezet was en die geen richting meer kon geven aan haar bestaan. Later zou hij begrijpen dat ze het allemaal voor hem had gedaan. Dat zij degene was die de verantwoordelijkheid nam en hem probeerde te beschermen, in tegenstelling tot zijn vader.

‘Axel, nu moet je wakker worden. We gaan naar de crèche.’

Ze waren wat aan de late kant, net zoals ze had gepland. Alle kinderen zaten al op de vloer van de speelzaal te wachten op de dagopening en alle ouders hadden zich alweer naar hun werk

gehaast. Axel hing zijn jas op de kapstok en op dat moment kwam Linda uit de keuken met de fruitschaal in haar handen.

‘Hoi, Axel.’

‘Hoi.’

Een snelle glimlach in haar richting en toen weer de blik op Axel.

‘Ga je mee naar binnen, Axel. We beginnen zo.’

Ze was rustig vanbinnen. De haat bijna aangenaam. Al haar krachten op één punt gericht en zelf had ze geen schuld. Niets van dit alles had hoeven gebeuren, ze werd ertoe gedwongen. Merkwaardig hoe een paar onbekende oorhangers in je douche je zintuigen konden scherpen.

De woorden scherp geslepen als speerpunten.

‘Zeg Linda, heb je even? Ik moet je iets zeggen.’

Ze kon een zweem van angst in de ogen van de andere vrouw zien en ze genoot van haar macht.

‘Ja. Zeker.’

‘Axel, ga jij vast naar je groep, dan zwaai ik zo voor het raam naar je.’

Hij deed wat ze zei. Misschien voelde hij haar vastberadenheid. Hij verdween de speelzaal in en ze richtte zich weer tot Linda, nam haar even op, zich bewust van de ongerustheid die haar stilzwijgen teweegbracht. Linda bleef roerloos staan. Alleen de fruitschaal in haar handen trilde.

‘Ja, het zit zo, het is wat vervelend om het te zeggen... maar ik doe het toch omwille van Axel.’

Ze zweeg weer en genoot ervan de overhand te hebben.

‘Het is zo dat... het gaat thuis niet zo goed op dit moment, met Henrik en mij, en ik vond dat jij dat beter kon weten, met het oog op Axel bedoel ik. Ik weet niet hoeveel hij ervan merkt, maar... ik weet in ieder geval dat hij naar jou toe trekt hier op de crèche en misschien zal hij dat een tijdje nog wat extra gaan doen zolang we er nog niet uit zijn.’

Linda’s ogen zochten het vertrek af in de hoop iets te vinden om haar blik op te vestigen.

‘Ja ja.’

Ja ja? Met jou kon je toch zo goed praten?

‘Ik wilde het alleen even zeggen, vanwege Axel.’

‘Tuurlijk. Vanzelfsprekend.’

Ze bleven onbeweeglijk staan. Het was duidelijk dat Linda niets liever wilde dan wegwezen. Misschien hadden ze elkaar zo gevonden. Hadden ze beseft dat ze dezelfde onwaarschijnlijke lafheid hadden om altijd van alles weg te willen vluchten wat maar in de verte aan een gesprek deed denken.

Eva hield haar vast met haar blik.

‘Wat een leuke trui heb je aan, trouwens.’

Linda keek naar haar trui alsof ze die nog nooit eerder had gezien.

‘Dank je.’

Ja, Lindaatje. Nu heb je wat om over na te denken.

‘Zeg je tegen Axel dat ik voor het raam naar hem zwaai?’

‘Natuurlijk.’

‘En bedankt voor het luisteren.’

Ze glimlachte en legde haar hand vertrouwelijk op Linda’s arm.

‘Ik ben echt blij dat ik het je heb verteld. Ik ben ervan overtuigd dat het goed komt. In alle huwelijken gaat het op en neer.’

Ze glimlachte en misschien probeerde Linda dat ook wel.

‘We halen hem om vier uur op, net als anders.’

Ze liet haar hand net iets te lang liggen voordat ze zich omdraaide en wegging.

Hij was nog steeds niet wakker toen zij thuiskwam. De deur van de slaapkamer was dicht en ze liep door naar de keuken om koffie te zetten. Ze had mobiel naar haar werk gebeld. Ze had een flinke griep te pakken en ze moest thuisblijven van de dokter, dus kon Hakan maar het beste een tijdje haar zaken overnemen.

Ze pakte het dienblad met de uitklapbare poten dat ze als huwelijkscadeau van Cissi en Janne hadden gekregen. Het zat nog in de doos en was tot nu toe alleen nog maar een paar keer met een verjaardag gebruikt.

Nooit eerder was de gedachte zo duidelijk, zo puur, zo totaal vrij van aarzeling en twijfel geweest. Er was maar één drijfveer en die was zo sterk dat hij haar dwong al het andere opzij te schuiven; hij rechtvaardigde iedere stap die ze zette, iedere gedachte.

Eén stap tegelijk. Het ging om het hier en nu. De toekomst die ze wilde, bestond niet, die had hij haar afgenomen.

Ze ging er nu alleen voor zorgen dat hij de toekomst verloor die hij wilde.

En hij zou niet eens weten wat hem overkwam.

Het dienblad was klaar en ze bleef voor de slaapkamerdeur stilstaan. Ze probeerde een paar keer te glimlachen om de mimiek te oefenen, maar ze mocht ook niet overdrijven. Ze moest proberen zich net zo te gedragen als de Eva die hij meende te kennen, die er twintig uur geleden nog was geweest, anders zou hij argwaan kunnen krijgen.

Met haar arm duwde ze de klink naar beneden en ze duwde de deur open met haar voet. Hij was al wakker en richtte zich op een elleboog op.

‘Goeiemorgen.’

Hij antwoordde niet.

Hoorde je niet dat ik goeiemorgen zei, klootzak?

Hij lag haar zwijgend aan te kijken alsof ze een scherp geslepen bijl in haar handen had in plaats van een dienblad.

‘Wat is dat?’

Ze deed een stap de kamer in.

‘Dat heet ontbijt op bed.’

Ze stond naast hem en weerstond de verleiding om de hete koffie in zijn gezicht te laten vallen. Hij ging rechtop zitten en ze zette het dienblad voorzichtig over zijn benen heen.

‘Wees maar niet bang, ik ga niet proberen je te verleiden. Ik wil alleen even praten.’

Ze glimlachte naar de duisternis in haar ziel. Ze wist maar al te goed dat praten nog bedreigender voor hem was.

Toen ging ze bij het voeteneinde van het bed zitten, zo ver van hem af als binnen dezelfde kamer maar mogelijk was.

Hij zat doodstil, vastgenageld door het volgeladen dienblad dat om zijn benen heen zat.

‘Zoals je hebt gemerkt was ik vannacht niet thuis.’

‘Nee. Dat had je van tevoren wel eens mogen zeggen.’

Ze slikte. Ze mocht zich niet laten provoceren. De nieuwe Eva was een aardige, sympathieke vrouw die begreep dat hij ongerust geweest was.

‘Ja, dat was dom. Sorry daarvoor, maar ik moest er echt even uit.’

Hij liet het er niet bij, maar nam de gelegenheid te baat om haar ook een slecht geweten te bezorgen.

‘Axel was verdrietig en vroeg waar jij was.’

Ze kneep in haar hand en concentreerde zich op de pijn die haar nagels veroorzaakten toen ze in de palm van haar hand drongen.

Als je het over schuld wilt hebben, dan moet dat maar. Wie wie de meeste schade berokkent.

‘Ik ben de hele nacht op stap geweest.’

Ze sloeg haar ogen neer en streek met haar hand over het blauwgeruite laken.

‘Ik heb nagedacht over wat er hier in huis gebeurd is de laatste tijd, hoe het er met ons voor staat, hoe we tegen elkaar doen. Ik zie wel in dat het net zo goed aan mij ligt dat het zo gelopen is.’ Ze keek hem aan, maar kon zijn reactie moeilijk duiden. Zijn gezicht was blanco. Hij was voorbereid geweest op strijd en conflict en wist kennelijk niet hoe hij zich moest gedragen nu ze plat op de grond voor zijn voeten ging liggen.

Ze lachte weer naar het donker daarbinnen.

‘Ik wil je mijn excuses aanbieden dat ik zo boos werd over dat met Maria van Widmans. Toen ik het op me in had laten werken besefte ik dat het juist fijn is dat je haar hebt om mee te praten, dat dat zeker goed kan zijn voor ons. Als zij zo verstandig is als jij zegt, kan ze ons zeker helpen hier weer uit te komen.’

Zijn gelaatsuitdrukking dwong haar ertoe haar ogen weer neer te slaan. Ze draaide haar hoofd zo dat hij haar glimlach niet kon zien en sprak met afgewend gezicht verder.

‘Ik weet dat het een tijdje wat minder ging met jou en je zegt immers zelf dat je het niet meer leuk vindt.’

Ze keek hem weer aan.

‘Waarom ga je er niet een poosje tussenuit? Nadenken over hoe jij het wilt, wat je wilt. Ik zorg hier thuis overal voor, dat lukt prima. De hoofdzaak is dat jij je weer goed gaat voelen.’

Hij bleef doodstil zitten.

Nou, Henrik, nu wordt het moeilijk, hè?

Ze stond op.

‘Ik wil alleen maar dat je weet dat ik er voor je ben als je me nodig hebt, dat is nog altijd zo, ook al heb ik het de laatste tijd misschien niet zo laten merken, ik zal proberen mijn leven te beteren. Ik ben er en ik zal er altijd zijn.’

Het leek wel of hij misselijk werd. Zijn dijen persten zich tegen het onderstel van het dienblad en de koffie klotste over de rand van het kopje en liep onder het ontbijtbordje.

Ze verbaasde zich erover dat ze hem ooit had kunnen aanraken. Moest je die stumper eens zien zitten; hij was zo laf dat ze zin kreeg om hem te slaan.

Sta op verdorie en sta voor je daden!

Ze liep achteruit naar de deur. Ze moest de kamer uit voordat ze zichzelf verried.

Het laatste wat ze zag was dat hij het dienblad wegzette. Ze verliet de slaapkamer, liep de trap af en ging regelrecht naar de wapenkamer.