Het was alsof Axel voelde dat er iets niet deugde. Alsof de woorden die de vorige avond gezegd waren de lucht hadden verontreinigd. Ze hingen als een kwalijk riekende dreiging in de kamer en daardoor verloor ze haar geduld al toen hij het vertikte om zijn gestreepte trui aan te trekken.
Ze moest haar kop erbij houden. De controle niet verliezen. Hij had immers niet gezegd dat hij wilde scheiden, dat had hij niet gezegd. Alleen dat hij vond dat ze het niet leuk meer hadden.
Ze had niet kunnen slapen. Klaarwakker had ze liggen luisteren naar zijn vingers die nu eens aarzelend, dan weer doelbewust op het toetsenbord in de werkkamer hadden getikt. Hoe had hij kunnen werken? Ze vroeg zich af wat voor artikel hij aan het schrijven was en realiseerde zich dat ze er geen idee van had. Ze hadden al een hele poos niet meer over zijn werk gepraat. Zolang hij facturen stuurde en er geld binnenkwam waarmee zij de rekeningen kon betalen, leek daar geen reden voor geweest te zijn.
Zo weinig tijd ook altijd.
Even had ze overwogen naar hem toe te gaan om het te vragen, maar ze had zich bedacht. Hij moest maar naar haar toe komen.
Pas tegen drieën had ze de deur van de slaapkamer voorzichtig open horen gaan en hem in zijn helft van het tweepersoonsbed horen kruipen.
Axel als een verdedigingsmuur tussen hen in.
Een paar minuten voor tijd parkeerde ze bij het kinderdagverblijf. Axel had nog steeds de bokkenpruik op, hoewel ze tijdens de rit haar best had gedaan om hem op te vrolijken. Dat werd een drama als ze wegging. Axel die haar huilend voor het raam stond na te kijken.
Hoe moest ze daar vandaag tegen kunnen?
Bij de ingang botste ze tegen de vader van Daniël op.
‘Hoi Eva, goed dat ik je zie. Ik wilde jullie vandaag nog bellen.
We laten dat etentje doorgaan, de 27ste. Kunnen jullie nog steeds?’
‘Ja, dat denk ik wel.’
Hij wierp een blik op zijn horloge en zette het gesprek voort terwijl hij achteruit naar zijn auto liep.
‘We wilden die mensen ook uitnodigen die verderop in de straat zijn komen wonen, je weet wel, in het huis waar dat oudere echtpaar woonde. Ik weet niet meer hoe ze heetten.’
‘Ik weet wie je bedoelt. Dus daar zijn nu nieuwe mensen in gekomen?’
‘Ja, en ze hebben kinderen in de leeftijd van de onze, dus we willen hen gelijk in de buurt opnemen. En kruipafstand is niet verkeerd als je ergens gaat eten.’
Hij lachte om zijn eigen grapje en keek weer op zijn horloge.
‘Verdorie. Ik moet over een kwartier op een vergadering in Kungsholmen zijn. Waarom lukt het ook nooit een halfuur eerder op te staan?’
Hij zuchtte diep.
‘Ja ja. Doe de groeten thuis.’
Hij stapte in zijn auto en zij trok de deur naar zich toe om Axel erdoor te laten.
Altijd dat gehaast. Kinderen die net wakker waren en gestreste ouders die zich al voordat ze op hun werk waren druk maakten over alles waar ze niet aan toe zouden komen, voordat ze zich weer moesten haasten om hun kinderen op tijd op te halen. Iedereen constant aan het draven, buiten adem en met de klok als ergste vijand.
Moest het nou echt zo?
Ze stapten door de deur en Kerstin kwam uit de speelzaal om hen te begroeten.
‘Hoi Axel, hoi Eva.’
‘Hoi.’
Axel zei niets terug, maar ging met de rug naar haar toe staan en leunde met zijn voorhoofd tegen de droogkast. Ze was dankbaar dat Kerstin hen vandaag begroette, die kende ze het best van alle medewerkers. Vijf jaar geleden, toen Axel op de crèche
kwam, werkte ze hier al als leidster en later was ze hoofd geworden. Ze deed haar werk met een nooit aflatend enthousiasme. Gedreven door een bezieling alsof ze de wereld kon veranderen door de kinderen die zij onder haar hoede had aldoor voor te houden wat goed en wat fout was en hoe belangrijk het was om rekening te houden met een ander. Eva bewonderde haar enorm en had zich vaak verbaasd over haar energie, vooral omdat ze zelf zo moe was. Maar anderzijds waren Kerstins eigen kinderen al in de twintig, misschien was dat het hele verschil.
De klok als ergste vijand.
Ze herinnerde zich hoe geëngageerd ze was geweest als voorzitter van de leerlingenraad op de middelbare school, voor Greenpeace en Amnesty, dat ze de vurige wil had gehad om iets te veranderen. Ze wist nog wat voor gevoel het was om overtuigd te zijn van de mogelijkheid om wat fout zat recht te zetten, om onrecht te stoppen; als ze er maar genoeg tijd en energie in stak, dan zou de wereld anders kunnen worden. Toen haar verontwaardiging over het feit dat er iemand aan de andere kant van de wereldbol ten onrechte gevangenzat haar ertoe bracht handtekeningenacties te beginnen en demonstraties te organiseren. Nu ze volwassen was en echt iets zou kunnen doen, was ze blij als ze zover kwam dat ze een ouderavond van de crèche bijwoonde, waar het over haar eigen zoon ging. De wens om de wereld te veranderen was halsoverkop getransformeerd in de hoop dat er genoeg uren in een dag zouden zitten. De verontwaardiging was een diepe zucht geworden en wat afkoopmuntjes in de bus van het Rode Kruis in de supermarkt, om haar slechte geweten te sussen. Telkens weer keuzes maken. Welk telefoonabonnement je zou nemen, welk energiebedrijf het goedkoopst was, naar welk pensioenfonds je geld moest, welke school de beste was, welke huisarts, waar je de laagste hypotheekrente kon krijgen. Ze hadden allemaal betrekking op haar eigen kleine wereldje, wat het beste en het voordeligste was voor haar en haar gezin. Beslissingen tot in het oneindige en nooit wist je of je de juiste keus maakte. Ieder zichzelf het naast. Als alle opgedrongen beslissingen genomen waren, had je geen puf meer over voor de wezenlijke keuzes die je zou moeten maken. Waarmee je dingen kon veranderen die echt anders zouden moeten. Ze herinnerde zich de ironische tekst op de sticker die ze in haar kamer thuis op het prikbord had gehangen: Natuurlijk verzet ik me tegen al het onrecht in de wereld. Ik heb al een paar keer ‘foei’ gezegd! Zo zou zij nooit worden.
Dacht ze toen.
‘Ben je boos vandaag?’
Axel gaf geen antwoord op Kerstins vraag en Eva liep naar hem roe en ging op haar hurken naast hem zitten.
‘Het was niet leuk vanochtend, hè Axel?’
Filippa kwam binnen met haar moeder en Kerstins aandacht richtte zich op hen.
Eva trok Axel naar zich toe en hield hem in haar armen.
Het komt allemaal goed. Je hoeft niet bang te zijn. Ik beloof je dat ik het in orde maak.
‘Axel, we beginnen zo, iedereen zit al klaar. Ga je mee, jij bent vandaag aan de beurt om het fruit uit de keuken te halen.’
Kerstin stak haar hand naar hem uit en eindelijk gaf hij toe, hij ging naar zijn kapstokje en hing zijn jas op. Eva richtte zich op.
‘Henrik haalt hem om vier uur op.’
Kerstin lachte en knikte, pakte Axel bij de hand en verdween in de speelzaal. Eva liep achter hen aan. Misschien had zij het er vandaag het moeilijkst mee om afscheid te nemen. Axel liet Kerstins hand los en holde naar Linda, een van de andere crècheleidsters, en kroop bij haar op schoot.
Dankbaar voelde ze de ergste ongerustheid wegebben. Dit was zijn wereldje van alledag en totdat ze alle problemen opgelost had, had hij het hier tenminste goed. Linda streek Axel over zijn haar en glimlachte snel even naar haar.
Eva lachte terug.
Hier was hij veilig.