Eva kon zich niet herinneren wanneer ze voor het laatst te vroeg van haar werk was weggegaan. Als dat al ooit gebeurd was. Henrik werkte thuis en het grootste voordeel daarvan was dat hij Axel uit de crèche kon halen en er op stel en sprong naartoe kon gaan als Axel ziek werd. Dat was vanzelfsprekend geweest, aangezien zij sinds zij vennoot geworden was ook voor het leeuwendeel van hun gezamenlijke inkomsten had gezorgd. Maar ze probeerde nooit later dan zes uur thuis te zijn.
Vandaag zou ze hem verrassen en eerder thuiskomen dan anders.
Niemand kon zeggen dat ze die dag veel gepresteerd had. Terwijl ze met haar ogen in bedrijfsrationaliseringen en rentabiliteitsberekeningen zat, werden haar gedachten voortdurend in beslag genomen door een malende ongerustheid. Een gevoel van onwerkelijkheid. Hij had plotseling het enige ter discussie gesteld dat echt vanzelfsprekend was.
Het gezin.
Al het andere was vervangbaar.
Ze keek op van het computerscherm en richtte haar blik naar buiten. Ze zag alleen de gevel aan de overkant van de Birger Jarlsgatan. Een ander kantoor met andere mensen. Wat voor werk ze deden, daar had ze geen idee van, ze kende die mensen niet. De meeste uren van de dag, iedere dag, jaar najaar, brachten ze op dertig meter afstand van elkaar door. Ze zagen elkaar vaker dan hun eigen gezinnen.
Een negenurige werkdag als ze in de lunchpauze niet doorwerkte, anderhalf uur reistijd in de spits. Dat leverde haar krap anderhalf uur per dag op met Axel, anderhalf uur waarin hij moe en zeurderig was na acht uur in de crèche met twintig andere kinderen en zij moe en mopperig na negen uur hard werken en stress. En om acht uur, als hij sliep, was het tijd voor Henrik en haar samen. Het volwassenenuurtje. Dan moesten ze er rustig voor gaan zitten om aan hun relatie te werken, om de dag door te nemen, wat er was gebeurd, zich in eikaars werk te verdiepen, kennis te nemen van eikaars gedachten. En dan moest je liefst ook nog de puf hebben om innig te vrijen als je eindelijk in bed kon ploffen. Zo moest je het volgens de zondagsbijlages doen als je je huwelijk goed wilde houden. En dan graag ook nog romantische reisjes plannen en oppas regelen om gouden uurtjes voor jezelf te krijgen. Als ze een slaaf hadden kunnen krijgen die de boodschappen deed. Axel naar zwemles bracht, in de ouderraad van de crèche ging zitten, kookte, waste, de loodgieter belde om de lekkage onder de gootsteen te verhelpen, streek, ervoor zorgde dat alle rekeningen op tijd werden betaald, die schoonmaakte, alle vensterenveloppen openmaakte en alle sociale contacten van het gezin onderhield, dan had het misschien gekund. Wat ze het liefst van alles zou willen was een heel weekend slapen. Ongestoord. Kijken of het op de een of andere manier mogelijk was om van die vreselijke vermoeidheid af te komen, die haar deed wensen dat alles gewoon gebeurde, zonder dat zij er iets aan hoefde te doen.
Ze dacht aan de cursus die het bedrijf afgelopen herfst had aangeboden.
‘Verantwoordelijkheid nemen voor je leven.’ Ze was er naderhand vol van geweest, er waren zoveel waarheden gezegd die zo eenvoudig klonken, maar waar ze zelf nooit op was gekomen.
Elk moment kies ik zelf of ik slachtoffer wil zijn of schepper van mijn eigen bestaan.
Vol inspiratie had ze zich naar huis gespoed om Henrik over haar ervaring te vertellen. Hij had zwijgend zitten luisteren, maar toen zij aanbood om kaartjes te kopen voor de volgende lezing van de cursusleider had hij geen interesse.
‘Wat zou je doen als je te horen kreeg dat je nog zes maanden te leven had?’
Met die vraag was de cursus ingeleid.
Aan het eind ervan hing die nog onbeantwoord in de lucht.
Ze was nog niet dichter bij het antwoord gekomen.
Onderweg naar huis maakte ze een omweg langs de Östermalmshal, ze kocht twee kreeften bij vishandel Elmqvist en ging verder naar de wijnhandel in Birger Jarlsgatan.
De reis had ze tijdens de lunch geregeld en ze had ervoor gezorgd dat de tickets op kantoor bezorgd zouden worden.
Alles zou weer goed komen.
Het was nog maar halfvijf toen ze thuiskwam. Axels jack lag op de grond voor de deur en die hing ze aan de olifantenkapstok die ze op zijn hoogte bevestigd had.
Ze hoorde de stem van Henrik uit de keuken.
‘Ik moet nu stoppen. Ik probeer het later nog wel eens.’
Ze trok haar jas uit, zette de zakken met kreeft en de champagne in de kast en liep de trap op.
Hij zat aan de keukentafel Dagens Nyheter te lezen. De draadloze telefoon lag naast hem.
‘Dag.’
‘Dag.’
Hij hield zijn blik op de drukinkt gevestigd. Ze deed haar ogen dicht. Waarom kon hij het niet eens proberen? Waarom legde hij de verantwoordelijkheid altijd bij haar?
Ze probeerde haar ergernis van zich af te zetten.
‘Ik ben vandaag wat vroeger weggegaan.’
Hij tilde zijn hoofd op en wierp een blik op de digitale klok van de magnetron.
‘Dat zie ik.’
‘Ik wilde Axel naar mijn ouders brengen en hem daar vannacht laten blijven.’
Ditmaal keek hij haar aan. Een snelle, schichtige blik.
‘O ja? Waarom?’
Ze probeerde te glimlachen.
‘Dat zeg ik niet. Wacht maar af’
Heel even kreeg ze de indruk dat hij bang keek.
‘Axel!’
‘Ik moet vanavond werken.’
‘Axel, wil je vannacht bij opa en oma slapen?’
Snelle voeten kwamen uit de woonkamer aanhollen.
‘Kom maar, dan gaan we inpakken.’
De welbekende autorit naar Saltsjöbaden duurde maar een kwartier. Axel zat zwijgend en verwachtingsvol op de achterbank en de rust van het moment duurde lang genoeg om haar te laten ontdekken dat ze zenuwachtig was. Ze hadden niet meer met elkaar geslapen sinds Londen en dat was bijna tien maanden geleden. Ze had er eigenlijk nog niet eerder over nagedacht. Ze hadden geen van beiden het initiatief genomen en waren dus ook geen van beiden afgewezen. Ze hadden gewoon geen zin gehad, erger was het niet. En Axel sliep immers ook altijd tussen hen in.
Ze reed het klinkerpad voor de garage op en parkeerde de auto. Axel sprong eruit en holde het korte stukje naar de veranda.
Ze bekeek haar ouderlijk huis door de autoruit. De negentiende-eeuwse villa met het witte houtsnijwerk stond er nog net zo bij als altijd, groot en veilig, omgeven door knoestige, goed gesnoeide appelbomen. Over een paar maanden zouden ze overdekt zijn met witte bloesems.
Over een paar maanden.
Dan zou alles weer gewoon zijn.
Ze moest alleen nog even doorzetten.
Plotseling schoot haar te binnen dat ze de garage moest bellen om een afspraak te maken voor het verwisselen van de winterhanden.
De voordeur ging open en Axel verdween naar binnen. Eva stapte uit, pakte Axels tas van de achterbank en liep naar het huis.
Haar moeder kwam de veranda op lopen.
‘Dag kind. Heb je tijd voor een kopje koffie?’
‘Nee, ik moet meteen weer weg. Ik wist dit ook niet eerder. Fijn dat hij bij jullie terechtkan.’
Ze zette de tas in de hal neer en gaf haar moeder snel een knuffel.
‘De tandenborstel zit in het voorvak.’
‘Moeten jullie onverwacht weg?’ ‘Ja. Henrik heeft er een nieuwe opdrachtgever bij, dus dat wilden we vieren.’
‘Goh, wat leuk. Wat voor opdracht is het?’
‘Een serie artikelen voor een groot blad, ik weet het niet precies. Axel! Ik ga nu weg.’
Ze draaide zich weer naar haar moeder toe, maar ontweek haar blik.
‘Ik haal hem morgenvroeg weer op. We moeten uiterlijk halfacht weg als we op tijd willen zijn.’
Axel dook op in de deuropening, en meteen achter hem haar vader.
‘Hallo, meisje. Ga je nu alweer weg?’
‘Ja, anders haal ik het niet.’
Ditmaal vulde haar moeder de leugens verder voor haar in.
‘Henrik heeft een mooie opdracht binnengehaald en dat willen ze vieren.’
‘Kijk eens aan. Feliciteer hem van ons. En hoe is het jou vergaan met die bedrijfsfusie waar jullie zoveel problemen mee hadden?’
‘Ja, dat is goed verlopen. Die hebben we er uiteindelijk door weten te krijgen.’
Hij glimlachte en zei niets. Toen strekte hij zijn hand uit en legde die op Axels hoofd.
‘Axel, je hebt maar een slimme moeder. Als je later groot bent, zal ze vast net zo trots op jou kunnen zijn als wij altijd op haar geweest zijn.’
Plotseling kon ze wel huilen. Ze wilde in haar vaders armen kruipen en weer klein zijn. Geen vijfendertig, management consultant en moeder met de verantwoordelijkheid om haar gezin te redden. Altijd waren ze er geweest. Haar grondvesten. Loyaal en vanzelfsprekend hadden ze altijd in haar geloofd, haar gesteund, haar vertrouwen gegeven in haar eigen kunnen. Haar het idee gegeven dat niets onmogelijk was.
Ditmaal konden ze niets voor haar doen.
Deze keer stond ze er helemaal alleen voor.
Ze kon tegenover hen toch niet toegeven dat Henrik misschien bij hun dochter weg wilde? De dochter op wie ze zo trots waren, die het zo goed deed en zo sterk en succesvol was.
Ze ging op haar hurken voor Axel zitten en trok hem naar zich toe om haar zwakte te verbergen.
‘Ik haal je morgenvroeg weer op. Veel plezier vanavond.’
Ze dwong zichzelf te glimlachen en liep de trap af naar haar auto. Door de autoruit zag ze hen op de veranda staan zwaaien.
Met z’n allen.
Vaders arm om de schouders van haar moeder. Veertig jaar en nog steeds stonden ze daar, zij aan zij, tevreden met hun bestaan en zo trots en dankbaar dat het zo goed ging met hun enige dochter.
Zo wilde ze zelf ook ooit staan.
Zo’n ouderlijk huis wilde ze voor Axel. Die veiligheid. Dat volledige vertrouwen dat het er was, wat er ook gebeurde.
Het gezin.
Onwankelbaar.
Waar je altijd op terug kon vallen als verder alles misliep. Zo bevoorrecht als ze zelf had mogen opgroeien. Haar vader en moeder waren er altijd als ze hen nodig had. Altijd stonden ze klaar. Hoe ouder ze werd, des te minder had ze hen nodig, juist omdat ze wist dat ze er altijd waren.
Voor het geval dat.
Hun grenzeloze geloof in haar, dat ze het wel zou redden, dat ze het kon. Wat ze ook ondernam.
Wat was er mis met haar eigen generatie? Waarom waren ze nooit tevreden? Waarom moest alles en iedereen altijd gemeten worden, vergeleken, geëvalueerd? Wat was dat voor onduidelijke rusteloosheid die hen voortdreef, vooruit, naar het volgende doel? Een volslagen onvermogen om stil te staan bij en zich te verheugen over de doelen die ze al gehaald hadden, ongedurig en bang dat er iets aan hen voorbij zou gaan, dat ze iets misliepen wat misschien nóg ietsje beter was geweest, hen nog wat gelukkiger had kunnen maken. Zoveel keuzemogelijkheden, hoe zouden ze overal aan toekomen?
De oudere generatie had strijd geleverd om haar dromen te verwezenlijken: een opleiding, een huis, kinderen en dan was het doel bereikt. Noch zijzelf noch hun omgeving had verwacht dat ze meer nodig hadden. Niemand die hen niet ambitieus genoeg vond als ze een aantal jaren bij dezelfde baas bleven, integendeel, loyaliteit was prijzenswaardig. Ze hadden het vermogen gehad om rustig te gaan zitten en tevreden te zijn met hun leven. Ze hadden keihard hun best gedaan en daarna genoten ze van hun successen.
Ze deed de voordeur zo zachtjes mogelijk open, sloop de keuken in en legde de champagne in de vriezer om snel af te koelen. Geen Henrik te zien, de deur naar de werkkamer was dicht. Snel even douchen en dan het nieuwe kanten ondergoed aan, dat ze in de lunchpauze had gekocht. Ze kreeg weer de zenuwen toen ze zichzelf aankeek in de badkamerspiegel. Misschien moest ze wat vaker haar best doen? Maar waar moest ze de tijd vandaan halen? Ze maakte de zilveren haarspeld in haar nek los en liet haar haren over haar schouders vallen. Hij vond haar altijd het mooist met het haar los.
Even overwoog ze om alleen haar ochtendjas over haar zwarte lingerie heen aan te trekken, maar dat durfde ze niet. Jezus. Ze stond in haar eigen badkamer waar ze al bijna acht jaar lang ’s ochtends en ’s avonds in haar blootje stond, samen met man en kind, en ze maakte zich zenuwachtig omdat ze haar man een etentje wilde aanbieden.
Hoe was dat zo gekomen?
Ze trok een zwarte spijkerbroek en een trui aan.
De deur van de werkkamer zat nog steeds dicht toen zij naar buiten kwam. Ze luisterde, maar hoorde zijn vingers niet op de toetsen ratelen. Het was helemaal stil daarbinnen. Totdat er plotseling ‘pling’ klonk van een mailtje dat werd verstuurd. Was hij soms klaar met werken?
Snel dekte ze de tafel met de mooie borden en ze wilde net de kaarsen aansteken toen hij opeens in de keukendeur stond. Hij wierp een blik op de feestelijk gedekte tafel, maar er stond geen greintje vreugde op zijn gezicht te lezen.
Ze glimlachte naar hem.
‘Wil jij het licht uitdoen?’
Hij weifelde even voordat hij zich omdraaide en deed wat zij hem had gevraagd. Ze pakte de fles champagne, draaide het ijzerdraadje los en wrikte de kurk eruit. De champagneglazen die ze als huwelijkscadeau hadden gekregen stonden al op tafel. Hij stond nog bij de deur, deed geen enkele poging om haar tegemoet te komen.
Ze liep naar hem toe en gaf hem het ene glas.
‘Alsjeblieft.’
Nu kreeg ze hartkloppingen. Waarom hielp hij haar niet? Moest hij haar voor schut zetten omdat zij iets probeerde?
Ze liep terug en ging aan tafel zitten. Even dacht ze dat hij weer naar zijn werkkamer zou gaan, maar toen ging hij eindelijk zitten.
De stilte liep als een extra muur door de kamer, dwars over de tafel heen, en zij zaten elk aan een kant ervan.
Zij keek naar haar bord, maar kon niet eten. Op de stoel naast haar lag het blauwe plastic mapje met de tickets. Ze vroeg zich af of hij zag dat haar hand trilde, toen ze die door de muur heen uitstrekte.
‘Alsjeblieft.’
Hij keek wantrouwend naar haar uitgestrekte hand.
‘Wat is dat?’
‘Misschien wel iets leuks. Kijk maar eens.’
Ze keek toe hoe hij het mapje openmaakte. Ze wist dat hij altijd al naar Ijsland had gewild voor een actieve vakantie. Het was er nooit van gekomen. Zij had de voorkeur gegeven aan zonvakanties, waarin je kon uitrusten, en zij plande en organiseerde de vakantiereizen aldjd.
‘Ik dacht dat Axel bij mijn vader en moeder zou kunnen logeren, dan kunnen jij en ik voor de verandering een keertje samen op reis.’
Hij keek haar aan en ze schrok van zijn ogen. Nog nooit had hij haar met zo’n vernietigende, ijzige blik aangekeken. Het plastic mapje legde hij op tafel neer en hij stond op, keek haar recht in de ogen als om zich ervan te vergewissen dat elk woord tot haar door zou dringen.
‘Er is niets, absoluut niets, wat ik samen met jou zou willen doen.’
Iedere afzonderlijke lettergreep was een klap in haar gezicht.
‘Als het niet om Axel en het huis was, was ik allang weg geweest.’