PROLOOG
New York is bovenal een roman. De lotgevallen van de families die hierin worden beschreven, berusten op fictie, evenals hun rol in de feitelijke geschiedenis. Aan de hand van deze personages heb ik getracht de historische context te verlevendigen met gebeurtenissen die daadwerkelijk of mogelijk hebben plaatsgevonden.
De keuze voor de namen van de belangrijkste generaties in deze roman werd ingegeven door hun afkomst. Van Dyck is een gangbare en gemakkelijk herkenbare Nederlandse naam. Master komt vrij vaak voor in Engeland, al moet ik bekennen dat mijn Masters als succesvolle kooplui op Wall Street me regelmatig aan ‘Master of the Universe’ deden denken. Ook White is een typisch Engelse achternaam. Keller is de vijftiende populairste Duitse naam en betekent Kelderman. O’Donnell is heel erg Iers, Caruso heel erg Zuid-Italiaans en de naam Adler (Duits voor adelaar) komt veel voor in Centraal-Europa. De bijpersonages zoals de familie Rivers heb ik zelf verzonnen; de Albions in Londen werden eerder beschreven in mijn roman The Forest. De naam Juan Campos is gebaseerd op de beroemde Puertoricaanse componist Juan Morel Campos. Humblay bestaat voor zover ik weet niet als naam, maar is een oude spelling van het woord ‘humble’ (nederig), zoals veelvuldig in zestiende-eeuwse gebedsboeken voorkomt. De namen Vorpal en Bandersnatch heb ik uit het gedicht ‘Jabberwocky’ van Lewis Carroll.
Soms heb ik al te complexe historische feiten eenvoudiger geformuleerd om de vloeiende verhaallijn vast te houden, zonder dat ik daarbij de geschiedenis geweld heb aangedaan. Niettemin is enige toelichting noodzakelijk voor de historische interpretatie.
Er waren indertijd zo veel Amerikaanse tribale stammen (indianenstammen) in de regio New York dat een complete opsomming te verwarrend zou worden voor de lezer. Ik heb me daarom aan het algemene gebruik gehouden om via de taaldomeinen aan stammen te refereren, zoals het Algonquin. De stammen in het noorden worden in de regel Irokezen genoemd – naar hun taal – en waar nodig heb ik specifieke stammen benoemd, zoals de Mohawk. Het zal sommige lezers wellicht verbazen dat ik in het begin de oorspronkelijke bewoners van Manhattan geen Lenape heb genoemd, maar dat komt doordat die naam pas veel later in zwang kwam.
In diverse recente studies zoals The Island at the Center of the World, het bewonderenswaardige boek van Russell Shorto, weerklinkt de sterke traditie van persoonlijke en burgerlijke vrijheid zoals die de Hollanders aan New York hebben gegeven. Ik heb getracht dit in mijn roman te verwerken, met als kanttekening dat deze burgerlijke onafhankelijkheid ook in Engeland en de rest van Europa al tijdens de middeleeuwen leefde.
In mijn eerste versie van New York stelde ik dat de Engelsen veel bruter met slaven omgingen dan de Hollanders, maar na gesprekken met Graham Hodges, auteur van Root & Branch, heb ik mijn mening aangepast.
Het was mijn eigen keus om aan te nemen dat de Engelse gouverneur Lord Cornbury inderdaad een travestiet was, wat door diverse vooraanstaande historici is beaamd.
Dankzij professor Edwin G. Burrows, coauteur van Forgotten Patriots, dat tijdens het schrijven van mijn roman werd gepubliceerd, kreeg ik meer inzicht in de veranderende betrekkingen tussen de Engelsen en de Amerikanen.
Het onderwerp New York, een van de meest complexe steden ter wereld, is veelomvattend en immens. Ik hoop van harte dat de lezer voldoende zal meekrijgen van de geschiedenis en spirit van deze stad, die mij zeer lief is.