DE BEVALLING
1987
Gorham Master liep als een kip zonder kop door het appartement. Hij wist dat hij niet zo paniekerig moest doen. Maggies tas stond al weken klaar. Waarom pakte hij die tas niet gewoon en ging de deur uit? Maggie was al met een taxi op weg naar het ziekenhuis. Hij moest zorgen dat hij er was wanneer ze daar aankwam.
Hun eerste kind. Ze hadden lang gewacht voordat ze besloten dat ze een kind wilden. Maggie had eerst nog aan haar carrière willen werken en Gorham was het daarmee eens geweest. En nu op deze laatste dag was hij helemaal in paniek.
Kon Maggie dit wel aan? Zou alles goed gaan?
Hij vond dat ze de laatste week had moeten stoppen met werken. Maar ze had gezegd dat alles in orde was.
‘Schatje, eerlijk gezegd vind ik het wel fijn dat het werk me afleidt.’ Dat begreep hij wel, maar was het ook verstandig geweest? Nu het grote moment was aangebroken, had hij het niet meer. Had hij haar moeten verbieden om vandaag naar haar werk te gaan? Als er nu iets misging, was het zijn schuld.
Ze was ’s ochtends om acht uur van huis gegaan. Toen ze om elf uur in een vergadering zat bij Branch & Cabell, waren de weeën begonnen. Ze had hem gebeld en gevraagd of hij haar tas kon brengen en gezegd dat ze een taxi naar het ziekenhuis zou nemen. Het was niet ver en hij moest opschieten.
‘Bella!’ riep hij.
‘Ja, meneer Master.’ Bella stond al achter hem. God zegene Bella, ze wist altijd waar alles lag.
‘Ben ik nog iets vergeten?’
Bella was een parel. Ze kwam uit Guatemala. Zoals zoveel inwoners van New York was ze hier als illegale immigrant gekomen en haar vorige werkgevers hadden ervoor gezorgd dat ze een verblijfsvergunning kreeg. Maggie en hij hadden haar drie jaar geleden in dienst genomen, omdat ze alle twee een fulltime baan hadden en wel een huishoudster konden gebruiken. Bella had al eerder in een appartement op Fifth Avenue gewerkt en wist dat de bewoners daar graag vormelijk werden aangesproken. Het was dus mevrouw en meneer Master. Maggie en hij hadden daar geen bezwaar tegen.
Er was nog een andere reden waarom ze Bella hadden aangenomen. Maggie wilde iemand die al deel van het gezin uitmaakte voordat ze kinderen zouden krijgen. Bella zou dan ook als kinderoppas kunnen fungeren. Maar de afgelopen tijd had Bella af en toe een opmerking gemaakt dat ze het werk bijna niet aankon. Gorham zag de bui al hangen. Bella ging er natuurlijk van uit dat ze ook een kindermeisje zouden nemen, maar dat was niet de bedoeling. Dat zou nog weleens moeilijkheden kunnen opleveren, dacht Gorham.
‘Nee, meneer Master, het komt allemaal in orde.’ Bella glimlachte.
Hij zei tegen zichzelf dat hij zich niet zo moest aanstellen. Bella had natuurlijk gelijk. Maggie was in een uitstekende conditie. Ze hadden de echoscopieën gezien en met de baby was alles goed. Het was een jongetje. Gorham Vandyck Master junior. De namen had Maggie uitgekozen omdat ze wist dat hij dat fijn zou vinden. En natuurlijk vond hij het fijn.
Ze hadden ook een goede dokter. Caruso was een prima arts. Er waren tegenwoordig niet veel artsen die verloskunde deden. Als er iets misging kon de verloskundige worden aangeklaagd. De verzekeringspremies voor verloskundige artsen waren zo hoog, dat veel medicijnenstudenten vonden dat ze het zich niet konden veroorloven om zich op dit gebied te specialiseren. Caruso was slechts een paar jaar ouder dan hij, maar Maggie had navraag naar hem gedaan en had zeer goede berichten gekregen.
Dokter Caruso was ook nog eens een aardige man. Op weg naar huis was Gorham hem een keer op straat tegengekomen. Ze waren een eindje met elkaar opgelopen en hadden een praatje gemaakt.
‘Ik woon in de West Side, aan West End Avenue,’ zei hij tegen Gorham. ‘Als het weer een beetje meezit, loop ik elke dag door het park naar mijn werk.’ Hij glimlachte. ‘Ook artsen moeten ervoor zorgen dat ze genoeg beweging krijgen.’
‘Ben je ook opgegroeid in de West Side?’
‘In Brooklyn. Mijn vader had een huis in Park Slope. Maar ik heb in de city op school gezeten.’ Hij noemde de naam van een privéschool die Gorham goed kende.
‘Geweldige school. Leuke tijd gehad?’
‘Eerlijk gezegd helemaal niet. De andere jongens behandelen me als oud vuil.’
‘Omdat je in Brooklyn woonde?’ De mooie huizen van Park Slope waren in de jaren vijftig in verval geraakt en de meer gegoede mensen waren vertrokken. Maar in de jaren zestig vond er een verandering plaats en kwamen er nieuwe bewoners die de huizen opknapten. ‘Ik ben opgegroeid op Staten Island,’ zei Gorham.
‘Mooie buurt. Maar het kwam niet door Brooklyn.’
‘Had je een beurs? Deden ze zo vervelend omdat je niet uit een rijk gezin kwam? Schandalig.’
‘Nee, we hadden helemaal geen geldgebrek. Mijn vader is begonnen als metselaar en de familie van mijn moeder had een kruidenierszaak. Maar toen kreeg mijn vader een erfenis van zijn oom en werd projectontwikkelaar. Op bescheiden basis. Hij kocht huizen in Brooklyn op, knapte ze op en verkocht ze door. Dat heeft hem geen windeieren gelegd.’ Dokter Caruso zweeg even. ‘Nee, het probleem was iets anders. Het kwam doordat ik Italiaan ben. Een Italiaanse naam had. Uitschot.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Maar nu ben ik verloskundig arts. Ik heb een riant inkomen. Trouwens, mijn zoon zit net op een privéschool en hij heeft helemaal geen problemen.’
Etnische groeperingen waren tegenwoordig in, dacht Gorham en daar was hij blij om. Hij had gehoord van Joodse families die een generatie geleden hun Oost-Europese namen hadden verengelsd, maar inmiddels weer hun oorspronkelijk naam gebruikten.
Was Caruso familie van de beroemde tenor? had hij gevraagd. Het intelligente gezicht van de arts vertoonde wel een bepaalde gelijkenis met dat van de zanger.
‘Wie weet,’ zei dokter Caruso, ‘Misschien ergens ver weg. Mijn ouders hebben hem ontmoet en waren daar trots op. Hij heeft tegen ze gezegd dat ze familie waren.’ Dokter Caruso glimlachte. ‘Caruso was namelijk een ontzettend aardige man, snap je?’
Gorham Master was blij dat Caruso zou helpen zijn zoon ter wereld te brengen.
Hij pakte Maggies tas en zei tegen Bella dat ze bij de telefoon moest blijven voor het geval ze nog iets nodig zouden hebben en nam de lift naar beneden. De portier hield een taxi aan.
Het was maar een korte rit. Via Madison, rechtdoor over 101st Street, dan naar Fifth Avenue waar het Mount Sinai-ziekenhuis was. Caruso zou hem opwachten.
De taxichauffeur reed over Park Avenue en sloeg toen links af. Het was nog maar een kort stukje tot Madison. Plotseling stopte de taxi.
‘Wat is er?’ vroeg Gorham.
‘Probleem.’ Een zwaar Russisch accent. ‘Vrachtwagen. Blijf staan.’
‘Ik moet naar het ziekenhuis.’ Maggie was daar vast al.
‘Ik kan niet helpen, hij blijf staan.’
Moest hij uitstappen en een taxi op Madison nemen? Maar dan zou je net zien dat daar geen taxi te vinden was. Dat was hem weleens eerder overkomen. Gorham Master vloekte binnensmonds en deed zijn ogen dicht. Geduld hebben. Rustig blijven.
En niet aan dat andere denken. Dat andere waarvan hij Maggie niets had verteld.
De afgelopen tien jaar was zijn leven precies volgens plan verlopen. Hij was al jaren geleden vicevoorzitter geworden en hij werd door zijn bank zeer gewaardeerd. Hij had een groot talent op het gebied van klantenbinding en wist zijn adviseurs slim uit te zoeken. Een poosje geleden had hij een bonus van zes cijfers boven op zijn salaris gekregen en in het voorjaar was hij tot onderdirecteur benoemd. Dat was belangrijk, maar nog belangrijker was wat hem vlak daarna werd aangeboden.
Aandelenopties: bankaandelen die tegen een zeer gunstige koers konden worden ingekocht. Gouden handboeien werden ze ook wel genoemd, want om daar echt van te kunnen profiteren moest je bij de bank blijven werken. Wanneer je dit aanbod kreeg, was dit het bewijs dat je door de bank op waarde werd geschat en dat ze je niet kwijt wilden.
Met de stad ging het inmiddels weer veel beter. In 1977, na de stroomuitval en de vreselijke brandstichtingen, werd Koch tot burgemeester gekozen. Het eerste wat hij deed was orde scheppen in de rampzalige financiële situatie van de stad. En daarin was hij geslaagd: binnen een paar jaar was New York uit de rode cijfers. In 1981 werd Koch zowel door de Democraten als de Republikeinen voorgedragen, een unicum in de geschiedenis.
Intussen was Gorham met Maggie getrouwd.
Toen ze verkering kregen werkten ze allebei hard en Maggie had soms werkweken van negentig uur.
Gorham vroeg zich weleens af of advocatenkantoren en investeringsbanken niet een beetje overdreven met hun lange werktijden. Het leek alsof hun jonge werknemers moesten bewijzen dat ze toegewijd en serieus waren. Er zat een soort sadisme in, alsof ze moesten worden toegelaten tot een broederschap. En zo ging het jaren door tot iemand tot partner werd benoemd.
Maggie was zo’n toegewijde werkneemster. Waneer ze een grote zaak onder handen had, ging Gorham ’s avonds om een uur of negen naar haar kantoor en nam haar mee voor een snelle hap. Daarna werkte ze dan nog tot een uur of drie ’s nachts door. Hun hele verkeringstijd en de eerste jaren van hun huwelijk waren zo verlopen. Kortom, weinig tijd voor romantiek.
Ze kenden elkaar een jaar toen hij haar ten huwelijk vroeg. Gorham was inmiddels stapelgek op haar. Ze zou nooit een echtgenote zijn die zich voor haar man opofferde, maar dat kon hem niet schelen, De liefde was niet alleen wederzijds, maar Maggie liet hem ook vaak merken dat ze er bewondering voor had dat hij het met haar volhield, ondanks die vreselijk lange werkdagen. Hij droeg haar op handen en zij was hem daar dankbaar voor. Kortom, een goede basis voor een huwelijk, vond Gorham.
‘Je hebt gezegd dat je alles wilde, Maggie,’ zei hij tegen haar. ‘Dat betekent dus dat ik daar ook bij hoor.’
De huwelijksvoltrekking vond plaats in de katholieke kerk van haar ouders in Norwalk, Connecticut. Haar ouders zagen in Gorham de ideale schoonzoon en vonden het totaal geen probleem dat hij niet katholiek was.
Juan, die inmiddels met Janet was getrouwd, trad op als getuige en Martin was een van de bruidsjonkers. Martin was een aardige, ietwat intellectuele figuur en Gorham en hij konden het goed met elkaar vinden. Na afloop van de bruiloft had Maggies vader tegen Martin gezegd dat als hij niet van plan was ooit te trouwen, ze daar wel een keer rustig over konden praten.
In de jaren tachtig veranderde er weinig in hun leven. Maggie vergezelde Gorham dikwijls op zakendiners en vond het geen bezwaar om zich met de echtgenotes van zijn collega’s te onderhouden.
In 1986 werd Maggie partner bij Branch & Cabell.
‘Nu ben je geen yuppie meer, maar een partner,’ zei Gorham.
‘Ja, en je weet dat partners ook zwanger kunnen worden,’ reageerde ze met een grijns.
Het volgende jaar werd ze inderdaad zwanger.
Ze waren gelukkig in het appartement aan Park Avenue. In hun eerste huwelijksjaar had Maggie een aantal kleine veranderingen in het huis aangebracht en ze hadden ook een paar nieuwe meubelstukken aangeschaft. Toen Gorham Kerstmis een vorstelijke bonus ontving hadden ze een nieuwe keuken laten installeren.
Maggie had ook nog een andere verbetering aangebracht. Toen ze op een dag een kast opendeed, zag ze daar een plat pakketje liggen. Ze vroeg wat het was en Gorham moest tot zijn schande bekennen dat dit een geschenk van zijn vader was dat hij na zijn dood bij de rechtmatige eigenaar had moeten afleveren. ‘Maar dat is nu al zo lang geleden dat ik er niet meer mee aan durf te komen,’ zei hij.
‘Mag ik zien wat het is?’ vroeg ze.
‘Natuurlijk.
‘Verdorie, Gorham!’ riep Maggie uit toen ze het papier had verwijderd. ‘Dit is een tekening van Robert Motherwell. Die is heel veel geld waard!’
‘Ik weet eigenlijk niet wat ik ermee aan moet,’ zei hij.
‘Nou, dan hang ik hem zolang aan de muur.’ En daar hing de tekening nu nog steeds.
Nu ze kinderen kregen zouden ze erover moeten nadenken om een groter huis te zoeken. Omdat ze nog een slaapkamer over hadden was één kind geen probleem, maar bij een tweede kind hadden ze echt meer ruimte nodig. Aangezien ze het in het appartementencomplex erg naar hun zin hadden, besloten ze te wachten tot er daar een groter appartement vrijkwam. Met twee salarissen konden ze gemakkelijk een hypotheek en hogere vaste lasten betalen.
Maggie en Gorham waren gelukkig. Er was slechts één wanklank waar ze zich allebei schuldig over voelden. Vanwege hun drukke werkzaamheden hadden ze hun vrienden de afgelopen tijd een beetje verwaarloosd. Het was al drie maanden geleden dat Martin voor het laatst bij hen had gegeten en Juan hadden ze al een jaar niet meer gezien.
Juan maakte een moeilijke tijd door. Burgemeester Koch had veel goeds gedaan voor de stad ten zuiden van 96th Street, maar wijken als Harlem, de South Bronx en El Barrio waren er minder goed van af gekomen. Koch werd verweten dat deze buurten hem niets konden schelen, maar er waren ook stemmen die zeiden dat de problemen zo gigantisch waren dat Koch onmogelijk alles tegelijk aankon. Hoe dan ook, Juan had weinig vorderingen gemaakt. ‘Het gaat steeds slechter met El Barrio, er is totaal geen verbetering,’ had hij een keer gezegd. Hij was zo ontmoedigd dat hij erover dacht om maar bij een overheidsbedrijf te gaan werken.
Gorham nam zich voor dat zodra de baby was geboren hij Juan en Janet te eten zou vragen.
Afgezien van deze kleine minpuntjes beschouwde Gorham zichzelf als een geluksvogel. Maar toch was dat nog niet genoeg.
Dat was eigenlijk niet zo verwonderlijk. In Gorhams ogen was New York altijd een plek geweest waar mensen vooruit wilden komen. Of het nu berooide immigranten of rijke handelaars waren, iedereen kwam naar New York om er beter van te worden. In slechte tijden om te overleven, in betere tijden om geld te verdienen en wanneer het echt goed ging om rijk te worden. Heel snel heel rijk.
En in de jaren tachtig ging het New York voor de wind. De effectenbeurs nam een hoge vlucht. In 1984 werden voor het eerst in één dag een miljoen aandelen verhandeld. Handelaars, makelaars, iedereen die in effecten of obligaties deed, kreeg de kans grof geld te verdienen. Deze hele hausse werd prachtig beschreven in Het vreugdevuur der ijdelheden van Tom Wolfe, die op de bestsellerlijst stond toen Maggie net zwanger was.
Hebzucht alom. Hebzucht was opwindend. Hebzuchtige mensen waren helden. Hebzucht loonde.
Ben ik wel hebzuchtig genoeg geweest? vroeg Gorham zich af.
Als hij in zijn kantoor zat haalde hij af en toe de zilveren Morgandollar tevoorschijn die hij van zijn oma had gekregen en werd dan een beetje treurig. Zouden de Masters in vroeger tijden ook rustig op hun kantoor zijn blijven zitten, zouden ze voorzichtig zijn geweest terwijl anderen snel rijk werden? Hij wist zeker van niet. New York beleefde een hoogconjunctuur en hij keek werkeloos toe, geketend door zijn eigen voorzichtigheid en fatsoen.
Was iedereen die afkomstig was uit een familie van oud geld gedoemd tot middelmatigheid? Nee, sommigen, zoals Tom Wolfe, hadden een radicale omslag gemaakt.
Dat had Gorham niet echt gedaan, maar hij was wel heel bescheiden in de effectenhandel gestapt. Dat was hem goed afgegaan Hij had geld geleend om te kunnen beleggen, dat was de enige manier om snel geld te verdienen en met deze stijgende markt was het risico beperkt. Tijdens Maggies zwangerschap had hij een indrukwekkende portefeuille opgebouwd.
Hij had hier niets over tegen Maggie gezegd. Hij zou het haar pas vertellen als hij genoeg had verdiend om indruk op haar te maken. En dat zou nog niet eenvoudig zijn, omdat ze als advocate te maken had met cliënten die meestal in zeer goeden doen waren. Het was overigens niet moeilijk dit voor haar verborgen te houden, want hun belastingaanslagen bewaarden ze gescheiden van elkaar.
Toen ze trouwden was Maggie met dit voorstel gekomen. Hij wist niet hoeveel zij verdiende en zij wist het niet van hem. Ze hadden een gezamenlijke rekening voor hun levensonderhoud, meer was niet nodig. Tot Maggie partner werd bij Branch & Cabell verdiende hij vrijwel zeker meer dan zij, maar dat was inmiddels vast wel veranderd. Hij vond het er niet zo veel toe doen. Met zijn aandelen en bonussen kwam hij beslist een eind in de goede richting. Maar pas als hij een flinke slag op de beurs had geslagen, zou hij het haar vertellen.
Alles zou goed zijn gekomen als de afgelopen maand geen ramp was gebeurd.
In oktober was de beurs ingestort. Niet zo dramatisch als tijdens de krach van 1929, maar toch. De effectenkantoren hadden een gevoelige klap gekregen en mensen werden bij bosjes ontslagen. Omdat Gorham bij een commerciële bank werkte stond zijn baan niet op de tocht, maar zijn privébezit had ernstig verlies geleden. Twee dagen geleden was hij door zijn portefeuille gegaan om te zien wat er nog van over was en nadat hij zijn aandelenopties had bekeken, kwam hij tot de conclusie dat hij weer helemaal terug bij af was. Dat was het dan. Maar goed dat ze nog niet bezig waren naar een groter appartement te verhuizen.
Hij had niets tegen Maggie gezegd. Ze stond op het punt te bevallen en dit soort dingen zou haar alleen maar nerveus maken. En het had ook geen zin om het haar later te vertellen. Dit was de manier waarop volgens hem een ervaren handelaar te werk ging: neem je verlies, houd je mond en ga snel weer verder.
En toen werd hem drie dagen geleden een aanbod gedaan. Een telefoontje van een bankier die hij vaag kende. Er volgde een discrete afspraak en daarna nog een afspraak met de partners van de betreffende investeringsbank. Het was een verleidelijk aanbod en zeer zeker iets om over na te denken.
Het was natuurlijk een compliment dat ze hem hadden gevraagd vanwege zijn kennis en klantenrelaties. Het zag er goed uit en de mensen met wie hij zou gaan werken stonden hem wel aan.
Werken bij een investeringsbank betekende opwinding. Hij zou de gelegenheid krijgen zijn creativiteit te ontplooien en een heleboel geld te verdienen. Dit was een gouden kans, een kans die de vroegere Masters met beide handen hadden aangegrepen, dat wist hij zeker. De keerzijde was dat hij een flinke hoeveelheid aandelenopties zou kwijtraken, meer uren zou moeten maken en daardoor minder tijd met zijn gezin kon doorbrengen.
Was dit een juiste beslissing? Had hij genoeg zelfvertrouwen? Was hij wel bereid zijn zekerheden hiervoor op te geven?
Hij wist het niet. Hij zou het met Maggie willen bespreken, maar dit was niet het meest geschikte onderwerp voor iemand die op het punt stond een kind te baren.
Nadat de Russische taxichauffeur de vrachtwagenchauffeur de huid had vol gescholden en vice versa, reden ze weer verder. Gelukkig hadden ze de stoplichten mee en binnen enkele minuten waren ze bij Mount Sinai. Gorham rende naar binnen en ging op zoek naar Maggie.
Hij kreeg te horen dat ze naar de vijfde verdieping was gebracht en daar stond dokter Caruso op hem te wachten.
‘Alles gaat goed,’ stelde Caruso hem gerust. ‘Ze heeft al flink veel ontsluiting.’
‘Ze had niet naar haar werk moeten gaan, vind je wel?’
De arts haalde zijn schouders op. ‘Je weet hoe je vrouw is. Bovendien hebben actieve vrouwen minder moeite met de bevalling.’ Hij grinnikte. ‘Maar voor mij het had wel iets rustiger gemogen.’
‘Gelukkig hoefde je de baby niet in de vergaderruimte van Branch & Cabell ter wereld te brengen.’
‘Wat je zegt. Trouwens, Maggie wil dat je bij de bevalling aanwezig bent.’
‘Dat zal wel moeten.’
‘Het is niet verplicht, hoor.’
‘Nee, het moet echt, ik zal het straks wel uitleggen.’
‘Dan gaan we je nu vast voorbereiden,’ zei Caruso. ‘Een verpleegster zal je een schort geven. Maggie ligt in de kamer tweede deur rechts.’
Hij kwam binnen en toen hij Maggie zag werd hij overweldigd door tederheid.
‘Ha schat, ik heb je tas bij me. Alles goed?’
‘Prima,’ zei Maggie monter.
‘Kleine onderbreking van de vergadering,’ grapte hij. ‘Had je niet kunnen zorgen dat de baby zich aan je schema hield?’
‘Dat ging niet. Hij is net zo eigenzinnig als zijn moeder.’
‘Heb je je ouders al gebeld?’ Haar ouders waren onlangs naar Florida verhuisd.
‘Ja, ik heb ze beloofd weer te bellen als alles achter de rug is. En jij?’
Gorhams moeder woonde inmiddels ook in Florida.
‘Daar heb ik nog geen tijd voor gehad.’
Er kwam een verpleegster met een lichtblauw schort en Gorham trok het aan.
Dokter Caruso kwam binnen en onderzocht Maggie. Hij glimlachte breed. ‘Nou, nou. Je doet flink je best. Ik kom zo meteen weer terug.’
Gorham pakte Maggies hand vast.
‘Gaat het?’
Maggie had een ruggenprik geweigerd. Typisch Maggie. Ze wilde het helemaal op eigen kracht doen.
‘Goed zo,’ zei Gorham. Hij liep naar het voeteneind van het bed en keek haar ernstig aan. ‘Het is tijd dat je leert hoe je moet ademen.’
Drie maanden geleden was de eerste ademhalingsles. Het was de bedoeling dat de aanstaande vaders samen met hun vrouw leerden oefenen om tijdens de bevalling een team te vormen. Maar de eerste keer was Maggie niet komen opdagen omdat ze een vergadering had. Gorham had een andere vader aangesproken die net als hij op zijn vrouw zat te wachten. Toen deze vrouw – ze werkte bij een bank – ook niet verscheen, had Gorham na een poosje gezegd: ‘Laten we dan maar zonder hen beginnen.’
De tweede keer liet Maggie weer verstek gaan omdat ze het te druk had en toen ze de derde keer uiteindelijk verscheen, keek de verpleegster bedenkelijk. Gorham maakte het niets uit; hij had de ademhalingstechniek al behoorlijk goed onder de knie.
‘Goed, zei de verpleegster. Het gaat erom dat je een ritme vindt dat je helpt te ontspannen. Adem in, ONT… een… twee… drie… vier… SPAN… ONT… een… twee… drie… vier… SPAN. Als de weeën sneller komen, kunnen we het tempo opvoeren. Luister naar wat je echtgenoot aangeeft. En ONT… een… twee…’
Op dat moment verscheen het hoofd van een baliemedewerkster om de hoek van de deur. ‘Er is telefoon voor mevrouw O’Donnell.’
‘Wil je zeggen dat ze later moeten terugbellen,’ zei de verpleegster.
‘Nee, ik moet dit aannemen.’ Maggie stond op.
‘Wilt u alstublieft weer gaan zitten?’ zei de verpleegster kwaad.
‘Sorry.’ Maggie liep naar de deur.
‘Het gaat om uw baby!’ gilde de verpleegster.
Maggie wierp een liefdevolle blik op Gorham en lachte toen stralend naar de verpleegster.
‘Maakt u zich geen zorgen,’ zei ze. ‘We zijn een geweldig team. Hij doet de ademhaling en ik baar de baby.’
‘Adem in… twee… drie… persen,’ zeiden Gorham en de arts in koor. ‘Adem in… twee… drie… persen.’
‘Persen…’ zei de dokter. Goed zo… Het is er bijna… Pers zo hard als je kunt…’
Maggie gaf een schreeuw.
Dr. Caruso had het hoofdje van de baby al vast.
‘Nog één keer,’ riep hij. Maggie gaf weer een schreeuw.
Dokter Caruso deed een stap achteruit. De baby krijste. Caruso glimlachte.
‘Gefeliciteerd. Jullie hebben een zoon.’
Even later gaf hij hun een compliment: ‘Ik kon goed merken dat jullie naar ademhalingsles zijn geweest. Prima werk.’
Gorham keek Maggie aan en Maggie keek terug.
‘Absoluut,’ zei Maggie.
Zodra Gorham thuiskwam belde hij Maggies ouders en zijn moeder. Vervolgens ontkurkte hij een fles champagne. Hij gaf Bella ook een glas en samen brachten ze een dronk uit op de baby. Hij vroeg Bella met hem mee te gaan als hij terugging naar het ziekenhuis, want dan kon ze alvast kennismaken met het kindje.
Maar nu had hij nog wat tijd over. Hij was te opgewonden om rustig tv te kijken of iets nuttigs te doen. Hij ijsbeerde door de kamer.
Zou hij Juan bellen? Misschien was het beter om daarmee nog even te wachten. Maar het liet hem niet los. Wat moest hij in vredesnaam doen met het aanbod van de investeringsbank?