MONOPOLY

8 september 2001

Gorham wierp een blik op zijn horloge en op dat moment ging de telefoon. Het was tijd om te vertrekken.

Hij zou met Gorham junior, Richard en Lee, het beste vriendje van Gorham jr. naar een wedstrijd van de Yankees gaan. De kinderen waren helemaal opgewonden en Gorham verheugde zich er ook enorm op.

‘John Vorpal is aan de telefoon,’ zei Maggie.

Waarom moest Vorpal hem uitgerekend op dit moment lastigvallen?

‘Zeg maar dat ik naar een wedstrijd moet,’ zei Gorham.

‘Schat, hij zegt dat het dringend is.’

‘Hij komt verdomme vanavond eten.’

‘Hij zegt dat het privé is. Een bestuurskwestie.’ Maggie gaf hem de telefoon.

Gorham vloekte binnensmonds. Hij mocht John Vorpal eigenlijk niet, maar ze zaten samen in het bestuur van huiseigenaren en hij was gedwongen om met hem samen te werken. Sinds John Vorpal bestuursvoorzitter was geworden hadden hij en Jim Bandersnatch trouwens een aantal dingen besloten waar Gorham helemaal niet achter stond.

‘John, ik heb nu geen tijd.’

‘We moeten het nog even over 7B hebben. Ze willen antwoord. Ben je er zondag?’

‘Nee, dan ga ik naar Westchester.’

‘Goh, vervelend, Gorham.’

‘Vanavond na het eten?’

Maggie wierp hem een vuile blik toe. Maar wat moest hij anders? Hij zou het kort houden.

‘Oké, na het eten dan.’ Vorpals reactie klonk niet erg enthousiast.

John Vorpal kon de boom in, want 7B stond al op de agenda van de vergadering van komende woensdag.

Er was echter een probleem. John Vorpal ging waarschijnlijk iets zeggen wat Gorham Vandyck Master helemaal niet zou bevallen. Het kon een gigantische rel worden. En niemand wilde echt ruzie hebben met de bestuursvoorzitter van het gebouw aan Park Avenue.

De wedstrijd zou kort na één uur beginnen. Ze moesten nu echt weg.

‘Kom, we nemen de metro,’ zei hij.

‘Echt waar?’ Zijn oudste zoon keek hem met grote ogen aan.

Niemand in het gezin maakte gebruik van het openbaar vervoer. Wanneer het kindermeisje Gorham jr. of zijn broer of zusje naar een afspraak bracht, gingen ze met een taxi. Wanneer Bella boodschappen deed voor Maggie nam ze waarschijnlijk ook een taxi. In ieder geval kostte dat uiteindelijk minder dan een auto met chauffeur, waarover verschillende van hun medebewoners beschikten. De Masters hadden maar twee auto’s: een Mercedes sedan die in de garage om de hoek stond en een mooie blauwe suv van Maggie, die in de garage van hun buitenhuis stond.

‘Het is een heel gedoe om met de auto naar het Yankee Stadion te komen. Met de metro gaat het sneller,’ zei hij op een toon die geen tegenspraak duldde.

Tijdens de rit met de metro keek Gorham vol affectie naar zijn beide zoons en Lee, het boezemvriendje van Gorham jr.

Lee was een uitermate intelligent en lief jongetje van Chinese afkomst. Hij woonde in Harlem en ging elke dag met de metro naar de chique privéschool waar Gorhams kinderen ook op zaten. Omdat Lee’s ouders onbemiddeld waren kreeg hij een beurs, net zoals ongeveer twintig procent van de kinderen op school.

Als de New Yorkse privéscholen ergens goed in waren, dan was het wel in het werven van fondsen. Elk jaar werd door de oudercommissie enkele miljoenen dollars bijeengebracht. Duizelingwekkende bedragen die ervoor zorgden dat ook kinderen uit arme gezinnen de beste opleiding konden krijgen die er maar bestond. De rijke ouders hadden het geld er graag voor over.

Ze kwamen ruim op tijd voor de wedstrijd aan in het Yankee Stadion in de Bronx. Dit was de plek waar Babe Ruth zijn grootste triomfen had gevierd. Het grote stadion zat stampvol en er heerste een uitgelaten sfeer.

Ze hadden uitstekende plaatsen, op veldniveau, aan de kant van het derde honk. Vandaag zouden de Yankees tegen de Red Sox spelen. De clubs waren aartsrivalen van elkaar en het stadion zinderde van de spanning.

Om kwart over één begon de wedstrijd. Een volle drie uur en een kwartier genoot Gorham Master zoals hij in tijden niet had genoten. Het was dan ook een schitterend spektakel en de toeschouwers gingen uit hun dak. Wat een wedstrijd! De Yankees scoorden zeven runs in de zesde inning en Tino Martinez maakte twee homeruns, waardoor de Red Sox met negen tegen twee werden verslagen.

‘Nou, jongens,’ zei Gorham na afloop toen hij zich net had bezondigd aan een derde hotdog. ‘Dat was een wedstrijd die jullie je leven lang niet zullen vergeten.’

Toen ze thuiskwamen was het in huis een drukte van belang. De catering was net gearriveerd.

‘Jongens, zei Maggie. ‘Gaan jullie je omkleden en loop ons niet voor de voeten.’ Gorham begreep dat dit ook voor hem gold.

Lee bleef slapen omdat hij met Gorham jr. naar het bar mitswafeest van Greg Cohen zou gaan. Dit jaar zouden veel Joodse jongens en meisjes uit hun klas bar of bat mitswa worden en ze nodigden daarvoor bijna alle kinderen van hun klas uit. Alleen de beste vriendjes of vriendinnetjes gingen naar de religieuze plechtigheid en de meesten gingen naar het feestje daarna. Dat laatste gold ook voor Lee en Gorham jr.

Gorham ging naar de slaapkamer, nam een douche en kleedde zich om voor het diner. Hij zou de jongens naar het bar mitswa-feest brengen, de ouders feliciteren en weer thuis zijn voordat de gasten arriveerden. Het was een beetje krap, maar volgens hem zou hij het wel halen.

Voordat hij de deur uit ging, nam hij even een kijkje in de keuken.

‘Hallo, Katie.’ Hij gaf de cateraarster een dikke kus.

Katie Kellers Katering. Katie was twee jaar geleden haar bedrijfje begonnen, en toen ze deze naam had voorgesteld, hadden Gorham en Mary beiden goedkeurend geknikt.

Gorham had de Kellers pas echt leren kennen na het overlijden van zijn vader. Charlie was nog steeds in bezit geweest van de Theodore Kellers fotocollectie en vlak voor zijn dood had hij Gorham gevraagd bij de familie langs te gaan om te bespreken wat er met de foto’s moest gebeuren. Samen hadden ze besloten een kunsthandelaar in de arm te nemen en die had in de loop der jaren de collectie geleidelijk verkocht en in bruikleen gegeven. De Kellers en Gorham hadden de bescheiden opbrengst gedeeld. Ze hadden contact met elkaar gehouden en Gorham kende Katie al vanaf haar geboorte. Hij vond het heerlijk om iets te kunnen doen voor iemand die afkomstig was uit een familie die al zo lang met de zijne was verbonden.

Katie was inmiddels een vijfentwintigjarige schoonheid, maar met haar strak naar achteren getrokken blonde haar en in haar koksuniform zou je haar niet ouder schatten dan achttien. Wanneer Maggie en hij een verzorgd etentje wilden geven, maakten ze altijd van haar diensten gebruik.

Ze zouden vanavond met tien personen zijn en Katie zou een viergangendiner verzorgen. Naast haar vaste medewerker Kent had ze twee jonge acteurs ingehuurd die meehielpen met opdienen en daarna de afwas zouden doen. Gorham had berekend dat het avondje hem iets meer dan duizend dollar zou kosten, maar dat was altijd nog minder dan wanneer ze met tien mensen in een chic restaurant zouden gaan eten.

Gorham was bijna de wijn vergeten.

De vorige week had hij een paar mooie flessen uit zijn bescheiden wijncollectie uitgezocht. Hij haalde ze uit de klimaatkast en gaf Kent de opdracht de wijn te decanteren in een paar fraaie karaffen die nog afkomstig waren uit het huis in Gramercy Park. Na even met Katie te hebben gebabbeld over haar werkzaamheden en haar verloofde Rick, ging hij de deur uit.

Omdat Gorham geen zin had een parkeerplaats te zoeken en nog even naar binnen wilde gaan, namen ze een taxi. Het feest was in een groot hotel in midtown en het duurde maar een paar minuten voordat ze er waren. Een bordje in de lobby gaf aan waar ze naartoe moesten en even later kwamen ze met de lift op een van de bovenste verdiepingen, waar ze binnentraden in de wondere wereld van Greg Cohens bar mitswa-feest.

Mevrouw Cohen had kosten noch moeite gespaard en voor deze bijzondere gelegenheid de balzaal laten omtoveren in een tropisch eiland. Langs de rechtermuur was een zandstrandje, compleet met helmgras en zelfs hier en daar een palmboom. Aan de linkerkant was een dansvloer, compleet met dj en professionele dansers. Overal stonden kermiskraampjes waar de kinderen prijzen konden winnen om mee naar huis te nemen. Nog indrukwekkender was de reconstructie van een achtbaan die vrijwel de hele achterkant van de zaal in beslag nam. In het midden van alles stond een kraampje met hotdogs.

‘Wauw,’ zeiden de jongens.

Wat had dit allemaal niet gekost? vroeg Gorham zich af. Zeker een kwart miljoen dollar. Buiten alle proporties, naar zijn mening.

Wat zijn eigen familie betrof was het nog altijd: oud geld, geen geld. Mensen met oud geld waren deftig en bezaten goede manieren. Daar was hij op gesteld, maar toch…

Hij zag een andere ouder. Mevrouw Blum. Haar dochter was ook op het feest en ze had Maggie beloofd dat ze de jongens naar huis zou brengen. Hij liep naar haar toe om de afspraak te bevestigen en haar te bedanken.

Nu bleven alleen nog de Cohens over. Hij zag hen bij de ingang staan en voegde zich bij hen.

‘Van harte gefeliciteerd. Wat een geweldig feest.’

‘Dit heeft Cindy allemaal georganiseerd,’ zei David Cohen en hij wees naar zijn vrouw.

Naast David stond een ouder echtpaar.

‘Gorham, mag ik je mijn ouders voorstellen? Michael en Sarah.’

Gorham schudde hun de hand en noemde zijn naam. Het viel hem op dat Davids moeder hem aandachtig aankeek.

‘Ik heb uw naam niet goed verstaan,’ zei ze.

‘Gorham Master.’

‘Ik ben Sarah Adler Cohen,’ zei ze nadrukkelijk.

Een hint. Ze maakte hem duidelijk dat hij haar naam moest kennen. Hij dacht koortsachtig na.

‘Ik ben eigenaar van de Sarah Adler Galerie. Bent u soms de zoon van Charlie Master, die het beheer had over de Keller-fotocollectie? Ik vond het heel naar toen ik hoorde dat uw vader was overleden.’

Met een gevoel van afgrijzen drong het tot hem door. Dit was de dame bij wie hij de tekening van Motherwell had moeten bezorgen. De tekening die nog steeds bij hem in de woonkamer hing. Wist zij hiervan? Wist ze dat zijn vader hem had gevraagd naar haar toe te gaan? Hij voelde zich waanzinnig schuldig.

Maar de oude dame liet niets blijken en gedroeg zich uitermate hartelijk.

‘In mijn jonge jaren heeft uw vader een expositie van Theodore Kellers werk georganiseerd in de galerie waar ik toen werkte. Het was de eerste expositie die ik deed en ik heb uw vader toen goed leren kennen.’

‘Daar wist ik niets van. Ik vind het heel fijn om u te ontmoeten,’ reageerde hij beduusd. Sarah Adler moest inmiddels in de zeventig zijn, dacht hij. Ze had een mooi gezicht, intelligent.

‘Komt u toch eens lang in de galerie,’ zei ze. ‘Op maandag is de galerie gesloten, maar dan ben ik daar meestal in mijn eentje aan het werk.’ Ze haalde een visitekaartje uit haar tas en wierp even een blik op haar echtgenoot, maar die was druk in gesprek. ‘Ik heb iets van uw vader,’ zei ze zachtjes. ‘Dat zou ik u graag willen geven. Komt u aanstaande maandag naar me toe?’

‘Dat zal ik zeker doen.’ Gorham keek op zijn horloge. ‘Neemt u me niet kwalijk, maar ik moet echt gaan. We hebben thuis een etentje.’

‘Dan mag u zich wel haasten,’ zei ze met een glimlach. Voordat Gorham zich omdraaide, voegde ze eraan toe: ‘Beloof me dat u maandag komt.’

Gorham was een beetje aan de late kant. Maar gelukkig was er pas één stel gearriveerd, mensen die hij graag mocht: Herbert en Mary Humblay. Herbert was predikant in ruste en het echtpaar woonde in een aardig, oud appartement aan Sutton Place. Gorham was blij dat zij en niet de Vorpals de eerste gasten waren en hij ontspande een beetje.

Emma kwam binnen met haar vriendinnetje Jane, die bleef slapen, en ze zagen er schattig uit in hun roze met blauwe jurkjes. Ze hadden hun puppy bij zich.

Tot een jaar geleden waren er geen huisdieren toegestaan in het appartementencomplex. Gorham wist niet wat daarvan de reden was, het was altijd zo geweest. Maar toen mevrouw Vorpal een hond wilde, had Vorpal ervoor gezorgd dat de reglementen werden aangepast.

De twee meisjes waren aan het babbelen met mevrouw en meneer Humblay toen de Vorpals binnenkwamen. Kent nam hun jassen aan en vroeg wat ze wilde drinken. Mevrouw Vorpal wilde een wodka martini en Vorpal nam een whisky met ijs.

‘Goedenavond, Emma,’ zei Vorpal, overdreven vriendelijk, alsof hij echt een kindervriend was.

‘Dag, mevrouw en meneer Vorpal,’ zei Emma.

Gorham stelde de Vorpals voor aan het echtpaar Humblay.

‘We waren net dit lieve hondje aan het bewonderen,’ zei Herbert.

De pup was inderdaad snoezig. Een klein wit pluizenbolletje met grote bruine ogen.

‘Emma, ik zou meneer Vorpal maar even bedanken als ik jou was,’ zei Maggie. ‘Dankzij hem mag je hier een hondje hebben.’

‘Dank u wel, meneer Vorpal,’ zei Emma.

Op Vorpals uitgestreken gezicht brak een stroeve glimlach door. ‘Graag gedaan, hoor. Volgens mij is het leuk voor kinderen om een huisdier te hebben.’

‘Oké, meiden,’ zei Maggie. ‘Julie mogen nu wel naar jullie kamer. Maar niet te veel lawaai maken, alsjeblieft.’

Er werden canapés geserveerd. De volgende gasten waren de Sullivans. Hij was partner bij een groot advocatenkantoor en zijn vrouw Maeve was een slanke, uitermate elegante, Ierse vrouw die haar eigen makelaarskantoor had. Als laatsten arriveerden Liz Rabinovich en haar vriend Manuel. Liz schreef speeches. Ze had een aantal bekende politici als klant, maar de laatste tijd werkte ze voornamelijk voor bedrijven. Manuel was een beetje vaag figuur. Liz zei dat hij uit Cuba kwam, maar Manuel had tegen Gorham gezegd dat de familie van zijn moeder uit Venezuela kwam en dat hun geld op een Zwitserse bank stond. Wanneer hij in New York was, logeerde hij bij Liz, maar volgens Liz had hij een geweldig appartement in Parijs. Gorham vertrouwde Manuel niet helemaal. ‘Liz houdt alleen maar van onbetrouwbare mannen,’ had Maggie gezegd.

Het diner verliep uiterst geanimeerd. Liz, die altijd vol roddels over Washington zat, was naast de O’Sullivans geplaatst en O’Sullivan genoot zo te zien van haar aanwezigheid. Vorpal informeerde naar Manuels bezigheden en tot Gorhams voldoening zag hij dat Manuel zich steeds meer in het nauw gedreven voelde. Ook Herbert Humblay leek zich te amuseren. Hij vertelde honderduit over het bezit van de Trinity Church en welke goede werken daarmee over de hele wereld werden verricht.

En natuurlijk was Maggie er. Gorham keek in haar richting. Zijn vrouw zag er adembenemend mooi uit vanavond en haar rode haar glansde in het kaarslicht. Ze glimlachte naar hem en slechts een minieme flikkering in haar ogen verried dat ze de vorige avond ruzie hadden gehad.

Het was zijn schuld. Als hij haar had verteld wat er aan de hand was, was het gesprek misschien anders verlopen, wie weet.

Hij had haar nooit verteld dat hij in het begin van het jaar naar een headhunter was gegaan. Misschien omdat dit in zijn ogen aangaf dat hij was mislukt. Maar hij was er ook zeker van dat ze had gezegd dat hij bij de bank moest blijven. Als hij een baan aangeboden zou krijgen die het overwegen waard was, was er altijd nog tijd genoeg om het haar te vertellen.

Hoe dan ook, Maggie wist van niets. Daarom wist ze ook niet dat de headhunter er in acht maanden niet in was geslaagd om met een aanbieding te komen.

Gorham wist dat deze man zijn werk goed deed, maar als hij hem af en toe opbelde kreeg hij steeds hetzelfde te horen.

‘Je moet geduld hebben, Gorham. We zijn echt op zoek naar een topfunctie, iets wat helemaal bij je past. Dat soort dingen kom je maar heel af en toe tegen.’

Zijn verstand zei dat dit wel waar zou zijn. Maar toch had hij het idee dat er niets gebeurde omdat niemand hem wilde hebben. Hij had zich nog nooit zo rot gevoeld. Zijn humeur was er niet beter op geworden, en soms reageerde hij zich af op Maggie of de kinderen.

Toen Maggie op vrijdagavond had gezegd dat ze even rustig met hem wilde praten, kwam dat dan ook net op het verkeerde moment.

‘Lieverd, ik heb echt het gevoel dat je ongelukkig bent,’ had ze gezegd. ‘Misschien komt het door je baan.’

‘Er is niks aan de hand,’ had hij gesnauwd.

‘Niet waar, Gorham, je zit niet goed in je vel.’

‘Nou, bedankt.’

‘Ik wil je alleen maar helpen, schat.’

‘Hoe dan?’

‘Volgens mij heb je gewoon geen plezier meer in je werk.’

‘En nu?’

‘Met alles wat je hebt gespaard, je aandelen en zo, plus wat ik nu verdien, hoeven we ons nooit zorgen te maken. Je kunt ophouden met werken en iets gaan doen wat je echt leuk vindt. Je bent een geweldige echtgenoot en een uitstekende vader. Je zult echt veel gelukkiger zijn als je iets zou doen waar je blij van wordt.’

‘Wil je zeggen dat ik moet ophouden met werken?’

‘Nee ik zeg alleen dat je iets moet gaan doen waar je plezier in hebt. Het geld is geen probleem.’

Dat was het dan. Ze had zijn inkomen niet eens meer nodig. Hij was altijd vol bewondering voor de manier waarop Maggie haar carrière, het huishouden en de zorg voor de kinderen wist te combineren. Maar nu wilde ze ook nog zijn leven organiseren. De ultieme vernedering.

‘Rot op,’ zei hij.

‘Zoiets zeg je niet.’

‘Dat is het enige wat tot je doordringt. Jij hebt jouw leven ik het mijne.’

‘We hebben samen een leven, Gorham.’

De rest van de avond hadden ze geen woord meer tegen elkaar gezegd.

Gorhams ervaring was dat er tijdens een diner altijd wel iets werd gezegd dat naderhand bleef hangen. Deze avond was Maeve O’Sullivan degene die daarvoor zorgde.

Gorham bewonderde Maeve. Overdag hield ze zich met geld bezig en dat deed ze heel erg goed, maar dat was voor haar niet voldoende. Ze sprak vier talen, speelde behoorlijk goed piano en ze las boeken. Heel veel boeken.

Het gesprek ging over de lange werkdagen van de jonge mensen in het Financial District.

‘Ik las een paar dagen geleden een boek van Virginia Woolf,’ zei Maeve. ‘Daarin schrijft ze dat ze in een bepaalde periode van haar leven heel veel had gepresteerd omdat ze dagelijks drie uur ongestoord had kunnen werken. Ik dacht: waar heeft ze het over? Maar drie uur per dag? Op kantoor zie ik al die jonge mensen die veertien uur per dag in touw zijn. Ik vroeg me af hoeveel van hen drie uur per dag aan creatieve, intellectuele activiteiten zou besteden. Waarschijnlijk niemand.’ Ze glimlachte. ‘Terwijl Virginia Woolf met drie uur per dag werken meer heeft bereikt dan zij in hun hele leven zullen doen. Dat zet je wel aan het denken.’

‘Ze heeft wel zelfmoord gepleegd,’ zei John Vorpal en iedereen begon te lachen.

Maar Maeve had inderdaad gelijk. Het was iets om bij stil te staan.

Aan het eind van de avond was de stemming opperbest en de gasten hadden zich duidelijk geamuseerd. Nadat Gorham iedereen had uitgelaten, ging hij terug naar de woonkamer waar John Vorpal op hem zat te wachten. Zijn vrouw was al naar huis.

‘Oké, Gorham,’ zei Vorpal, en hij haalde de papieren tevoorschijn. ‘7B.’

De bewoners van 7B vertrokken naar Californië en het huis stond te koop. Er was hun een mooi bod gedaan dat ze wilden accepteren, maar de toekomstige eigenaars moesten eerst nog door de ballotagecommissie van het bestuur. Het was de eerste keer dat er een huis werd verkocht sinds Vorpal bestuursvoorzitter was. De komende woensdag zou het bestuur een gesprek hebben met de gegadigden, dus als Vorpal vooraf hierover met hem wilde praten kon dat maar één ding betekenen: narigheid.

Maggie kwam de kamer binnen.

‘Mag ik erbij komen zitten?

Gorham fronste zijn voorhoofd. Hij zat in het bestuur, zij toch niet? Het stoorde hem, maar Vorpal keek op en glimlachte.

‘Heel graag.’ Vorpal was gesteld op Maggie, volgens Gorham omdat ze een geslaagd advocate was. Hij gaf haar ook een kopie van de inschrijvingsformulieren. ‘Volgens mij hebben we een probleem. Jim Bandersnatch is het met me eens.’

‘Dokter Caruso?’ zei Maggie.

‘Even voor de goede orde, we kennen deze man,’ zei Gorham. ‘Hij heeft alle drie onze kinderen ter wereld geholpen. We mogen hem graag.’

Vorpals gezicht betrok.

‘Het is vast niet Gorhams bedoeling dat hij zich hierdoor zal laten beïnvloeden bij de vraag of Caruso geschikt is voor dit gebouw,’ zei Maggie.

Gorham keek haar aan. Dit was een opzettelijke ondermijning van zijn positie. Maar hij wist zich te beheersen.

‘Wat is het probleem?’ vroeg hij.

‘Hij woont op West End Avenue,’ zei Vorpal.

‘Daar woont hij al jaren. Er wonen zoveel nette mensen in West End.’

‘Mijn voorkeur gaat uit naar Central Park West.’

‘In West End staan toch echt wel behoorlijke exclusieve huizen.’

‘Maar daar woont hij niet in,’ merkte Vorpal nuchter op.

‘Zijn referenties zien er heel goed uit,’ zei Gorham. ‘Hier heb ik eentje van een bestuurslid van Mount Sinai, die Anderson is echt een hele hoge piet.’

‘Ja, als zakelijke referentie is het prima, maar sociaal gezien een stuk minder.’

‘Hoezo?’

‘Anderson woont als enige in de stad. Alle andere referenties van Caruso wonen buiten de stad.’ Vorpal schudde zijn hoofd. ‘Wat we graag willen zien is een referentie van iemand die in de stad woont, en het liefst van iemand die in het bestuur zit van een vooraanstaand complex. Zo eentje als dat van ons.’

‘Ik begrijp het.’

‘Ik wil namen van sociëteiten, clubs, mensen die iets in de stad betekenen. En die heb ik niet gezien, niet één. Deze aanmelding heeft geen…’ hij zocht naar een woord, ‘… gewicht.’

‘Ik zou een referentie voor hem kunnen schrijven,’ zei Gorham vals.

Aan het gezicht van Vorpal te zien zou dat bij lange na niet voldoende zijn.

‘Is er nog iets anders?’ vroeg Gorham.

‘Ja, geld.’

‘Oké.’

‘In dit complex heeft niemand een hypotheek, zoals je weet.’

Veel complexen gingen akkoord met een hypotheek die de helft van de huiswaarde bedroeg. Dat was niet zo’n slecht idee, want dat garandeerde alleen maar de financiële stabiliteit. Minder chique complexen gingen akkoord met een hypotheek van zestig of zelfs zeventig procent. Maar in het topsegment werd geen enkele hypotheek toegestaan. Als iemand geld moest lenen om zo’n appartement te kopen, dan hoorde hij daar gewoon niet thuis.

‘Volgens mij beschikt Caruso over voldoende contanten. Toevallig weet ik dat zijn vrouw een aantal jaren geleden een fiks bedrag heeft geërfd. Hun financiële situatie ziet er goed uit.’

‘Hm. Vrij goed, maar misschien toch niet voldoende. We willen al heel lang de garantie dat de mensen die hier komen wonen beschikken over een kapitaal dat twee of drie keer de waarde bedraagt van het appartement dat ze willen kopen.’

‘Dat heb ik altijd nogal streng gevonden,’ zei Gorham.

‘Volgens Jim en mij kunnen we gezien het huidige klimaat wel wat hogere eisen stellen.’

‘Hogere eisen?’

‘Vijf keer de waarde van het appartement.’

‘Eis je dat Caruso over vijfentwintig miljoen dollar beschikt?’

‘Zo iemand zouden we kunnen krijgen.’

‘Jezus, John, zo veel geld heb ik ook niet.’

‘Jouw familie woont hier al zeventig jaar.’

‘Heb je zelf dan vijfentwintig miljoen dollar?’

Maggie wierp hem een waarschuwende blik toe. Het was een nogal vrijpostige vraag, maar Gorham was niet van plan gas terug te nemen.

‘John, weet je wat Groucho Marx zei over clubs? “Ik wil niet horen bij een club die mensen zoals ik toelaat.” Weet je zeker dat je niet overdrijft?’

‘In andere complexen gaat het precies hetzelfde, Gorham. Op deze avenue is ten minste één complex dat tien keer de huiswaarde eist.’

‘Bedoel je dat je vijftig miljoen dollar moet bezitten om daar te worden toegelaten?’

‘Precies. Dat hoor je te weten, Gorham.’

‘Ik snap wel wat je bedoelt. En ik zal er ernstig over nadenken.’

‘Dat mag ik hopen.’ Vorpal richtte zich tot Maggie. ‘Bedankt voor het heerlijke diner.’ En toen was hij vertrokken.

‘Ik wil dat Caruso hier wordt toegelaten,’ zei Gorham tegen Maggie.

Ze keek hem strak aan. ‘Ik weet niet of dat zal lukken.’

‘Behalve Vorpal en Bandersnatch maken nog twee mensen deel uit van de commissie. Ik ga met ze praten.’

‘Dat zal hij ook doen.’

‘Bedankt voor je steun,’ zei hij afgemeten. Zonder nog een woord te zeggen liep hij de kamer uit.