34
Ze is zich aanvankelijk alleen bewust van het geraas, roepende stemmen, een motor op volle toeren. Dan voelt ze de pijn in haar gezicht en ze wil een hand ernaar uitsteken, maar dat kan ze niet. Er is het gevoel van beweging, van verlies van evenwicht, een voertuig dat een scherpe bocht maakt, optrekt.
Dan herinnert ze zich alles, en er gaat een schok door haar heen.
‘De bitch wordt wakker,’ zegt een van hen. Ze wil haar ogen opendoen, ze wil zien, maar het lukt niet. Een oog is akelig dichtgezwollen, het andere kan niet focussen, een wazig beeld. Met z’n vieren houden ze haar vast, de druk op haar armen en benen is te veel, te zwaar, te pijnlijk.
‘Please,’ zegt ze.
‘Fuck you,’ de woorden met haat uitgespuugd, klodders speeksel tegen haar gezicht.
Een mobiele telefoon gaat schel over.
‘Het is de Big Guy,’ zegt een stem die ze kent.
‘Fuck,’ zegt een andere bekende stem. ‘Vertel het maar.’ Ze draait haar oog, maar kan hen niet zien, alleen de vier die haar vasthouden, ze kijken nu allemaal naar voren.
‘Jezus. Oké.’ En dan: ‘Mr B, met Steve. De fucking bitch heeft Eben neergestoken... nee, hij was met Robert bij de achterdeur... ziet er slecht uit, chief, hij gaat dood als we hem niet... Ik weet het, ze heeft hem met een fucking mes in zijn keel gestoken, het bloed... Zegt u het maar, chief... Nee, hij ligt bij Rob in de pick-up, dan moet u hem bellen... Oké. Ja, die is hier... Nee... Oké, wacht even... De boss wil weten wat er in de rugzak zit...’
Degene die haar been vasthoudt laat plotseling los. ‘Hier, pak aan,’ zegt hij en dan schopt ze, uit alle macht, en raakt hem ergens.
‘Fuck!’ Een harde klap tegen haar hoofd, haar been wordt snel weer neergedrukt en ze schreeuwt, uit frustratie en pijn en woede en angst en ze rukt met haar armen en benen om los te komen, maar het helpt niet.
Vusi komt snel aanlopen, Griessel hoort zijn haastige voetstappen.
‘Bennie, er ligt daarbinnen een oude man. Hij is neergeschoten, maar hij leeft nog.’
‘Een oude man?’
‘Ja, een wond in de borst, ik denk dat de kogel door een long is gegaan.’
‘Niemand anders verder?’
‘Niemand.’
‘Fok.’
De sirene van de ambulance is opeens duidelijk te horen.
‘Als je dat nog een keer doet, schiet ik je in je fucking been, begrepen?’ Het gezicht van de spuugprater tegen het hare, vertrokken, waanzin in zijn stem. Ze doet haar ogen dicht, laat haar lichaam verslappen.
‘Het zit er niet in,’ zegt Steve voorin.
‘Jezus,’ zegt Jay.
‘Mr B, het zit niet in de rugzak... Ja, ik weet het zeker.’ Lange stilte met alleen het geluid van de auto die nu langzamer rijdt, regelmatiger. Dan: ‘Daar was geen tijd voor, want toen dook die fucking vette smeris op, maar Jay heeft haar neergeschoten, ze is er geweest... Nee, dat zeg ik, er was geen tijd... Oké... Oké...’ Geluid van een mobieltje dat dichtklapt. ‘De Big Guy zegt dat we haar naar de loods moeten brengen.’
Als hij de laatste vertegenwoordiger van de media de deur uit heeft gewerkt en die van binnen op slot doet, hoort Dekker de stem van Willie Mouton achter zich: ‘Verdomme, jullie zullen iets moeten doen, zo kan dat niet.’
Mouton staat op de trap, met zijn handen in de zij en een heel ontevreden gezicht. ‘Ik ga nu bellen, onze OB-mensen komen wel helpen,’ zegt Dekker.
‘OB?’
‘Openbare Betrekkingen.’
‘Maar wanneer zijn jullie klaar?’
‘Zodra ik al mijn vragen heb gesteld,’ zegt Dekker en hij gaat de trap op, langs Mouton, die zich omdraait en hem volgt.
‘Hoeveel vragen wil je nog stellen? En je praat met mijn personeel zonder dat er een advocaat bij is. Dat kan zo niet. Met wie wil je nu praten?’
‘Met Steenkamp.’
‘Maar je hebt al met hem gesproken.’
Ze lopen door de grote lounge. Dekker blijft abrupt staan, met zijn gezicht vlak voor dat van Mouton. ‘Ik wil nog een keer met hem praten, Willie. En ik heb het recht om met je hele rotpersoneel te praten zonder dat jouw advocaat erbij zit en ik ga niet opnieuw dat dansje met je dansen.’
Het rood stijgt op uit Moutons nek, de adamsappel springt op en neer alsof er te veel woorden achter opgehoopt liggen. ‘Wat heeft Iván Nell je verteld?’
Dekker loopt weg, de gang in. Weer komt Mouton twee stappen achter hem aan. ‘Hij is niet meer een van onze artiesten, hij heeft hier niets te zoeken,’ maar Dekker negeert hem, loopt naar het kantoor van Steenkamp, doet zonder kloppen de deur open en wil die dichtdoen voordat Mouton binnenkomt, maar dan ziet hij die juridische doodgraver zitten, tegenover de accountant.
‘Kom erbij zitten, inspecteur,’ zegt Groenewald met zijn bezadigde stem.
De ambulancebroeders komen met de brancard vanaf de voordeur aanrennen. Griessel houdt het hekje voor hen open en draaft met hen mee. ‘Gaat ze het redden?’
‘Geen idee,’ zegt de voorste en hij steekt Griessel de plasmazak toe. ‘Kunt u dit vasthouden terwijl we inladen? Omhoog houden.’
‘En de oude man?’ Griessel grijpt de zak vol doorzichtige vloeistof; Vusi houdt de ambulancedeur open, omdat de wind hem anders dichtwaait.
‘Ik denk van wel,’ zegt de ambulancebroeder. Ze tillen de oude man op de brancard omhoog en schuiven hem naast Mbali Kaleni naar binnen, twee doodstille figuren onder lichtblauwe dekens. De ene broeder rent naar het portier aan de bestuurderskant, maakt het open en springt voorin; de ander springt achterin. ‘Doe maar dicht,’ zegt hij en Griessel en Ndabeni pakken elk een deur en slaan die dicht. De sirene van de ambulance begint te loeien. Hij rijdt weg, de Bo-Oranjestraat in, waar hij net voorbij Carlucci’s een U-bocht maakt voor de groeiende mensenmassa en komt dan weer langs, precies op het moment dat de eerste van een konvooi patrouilleauto’s over de top van de heuvel opduikt.
‘Vusi,’ zegt Griessel hard om boven de sirenes uit te komen, ‘laat ze de straten afzetten en de mensen weghouden. En ik wil geen uniform dichterbij zien komen dan de stoep.’
‘Oké, Bennie.’
Griessel pakt zijn mobiel. ‘We zullen Forensisch ook moeten laten komen.’ Hij gaat staan en bekijkt het tafereel: de auto van Mbali, de kogelhulzen die verspreid liggen, de voordeur die openstaat, het kapotte glas. Daarbinnen is de oude man neergeschoten, ergens hebben ze Rachel Anderson gepakt... Het gaat uren duren om alles te verwerken. Uren die hij niet heeft. De mensen die achter haar aan zaten, hebben haar gevangen. Hoe lang zullen ze haar in leven laten? Waarom hebben ze haar nog niet vermoord, zoals Erin Russel, waarom hebben Vusi en hij haar lijk hier niet gevonden? Dat is de grote vraag.
Maar één ding weet hij, hij heeft hulp nodig, hij moet tijd winnen. Vusi en hij hebben samen niet genoeg mankracht.
Hij belt Mat Joubert. Hij weet dat John Afrika dat niet leuk zal vinden. Maar in het grotere geheel is dat nog het minst erg.
‘Bennie.’ Joubert herkent zijn nummer.
‘Mat, ik heb je nodig.’
‘Dan kom ik.’
De accountant Wouter Steenkamp lacht en Willie Mouton, die met zijn lange magere lijf tegen de muur leunt, maakt een honend geluid. Advocaat Groenewald schudt meewarig zijn hoofd, als een man die alles al gehoord heeft.
‘Wat is er zo grappig?’ vraagt Fransman Dekker.
Steenkamp leunt achterover in zijn troon achter het bureau en drukt zijn vingertoppen tegen elkaar. ‘Denk je dat Iván Nell de eerste zanger is die zegt dat hij geflest is?
Dekker haalt zijn schouders op. Hoe moet hij dat weten?
‘Het is altijd hetzelfde liedje,’ zegt Willie Mouton.
‘Altijd,’ zegt Steenkamp, hij vlecht zijn vingers in elkaar, draait de handpalmen naar voren en strekt zijn armen totdat de knokkels knakken. Hij legt zijn hoofd tegen de leuning van de stoel. ‘Als ze goed beginnen te verdienen.’
‘Bij de eerste cheque, dan komen ze hier en is het “Dank jullie wel, jeminee, ik heb nog nooit zoveel geld gezien.”’ Moutons stem klinkt aanstellerig zoals hij Nell nadoet. ‘En dan zijn wij de heroes en zijn ze o zo dankbaar...’
‘Maar dat blijft niet zo,’ zegt Steenkamp.
‘Ze doen het niet voor de kunst.’
‘Het geld regeert.’
‘En hoe meer ze krijgen, hoe meer ze willen hebben.’
‘Want eerst is het een flitsende auto en een superhuis met alles erop en eraan, dan is het een strandhuis en een bus met een giga foto van jou erop voor de geluidsinstallatie, en alles moet groter en beter zijn dan die van Kurt of Dozi of Patricia, en het kost een smak geld om dat allemaal voor elkaar te krijgen.’
Groenewald knikt langzaam, instemmend. Steenkamp lacht weer: ‘Twee jaar, pappie, en dan komen ze hier zitten mekkeren: “Maar waarom wordt dat afgetrokken en waarom is dat zo weinig,” dan gaan we van hero naar zero, dan zijn ze vergeten wat een armoelijders ze waren toen ze hun contract kregen.’ Zijn handen liggen nu in zijn schoot, de vingers van de rechterhand draaien aan de trouwring.
‘Iván Nell zegt...’ begint Dekker.
‘Weet je hoe hij heette?’ vraagt Mouton, die ineens van de muur komt en naar de deur loopt. ‘Sakkie Nell. Isak, daar komt de I van Iván vandaan. En vergeet niet het streepje op de “a”.’ Mouton doet de deur open. ‘Even een stoel halen voor mezelf.’
‘Iván Nell zegt dat hij jullie cijfers heeft vergeleken met wat hij aan compilaties heeft verdiend, bij onafhankelijke producers.’
Deze keer voegt zelfs de advocaat zich bij het koor van beledigden. Steenkamp schuift naar voren om iets te zeggen, maar Mouton zegt: ‘Wacht Wouter, niet verdergaan, ik wil die grap niet missen,’ en hij loopt de gang in.
Bennie Griessel staat in de hal, met het dringende gevoel dat hij nu niet te veel bij dit deel van het onderzoek betrokken moet raken. Hij moet zich richten op Rachel, op hoe hij haar terug kan vinden.
Hij trekt rubber handschoenen aan, kijkt vluchtig naar het bloed op het mooie zilver-met-blauwe tapijt waar de oude man is neergeschoten, de scherven gebrandschilderd glas op de grond.
Hij zal haar vader moeten bellen.
Hoe de fok hebben ze haar gevonden? Hoe zijn ze erachter gekomen dat ze hier was? Ze heeft vanuit dit huis gebeld, My name is Rachel Anderson. Mijn vader zei dat ik u moest bellen. Ze heeft met haar vader gesproken, en toen met hem. Hoe lang heeft het hem gekost hier te komen? Tien minuten? Negen, acht? Op zijn hoogst twaalf. Hoe konden ze in twaalf minuten hierheen rijden, Mbali en de oude man neerschieten en Rachel wegsleuren?
Hoe gaat hij dit alles aan haar vader uitleggen? De man die hem gevraagd heeft: Zeg eens, hoofdinspecteur: kan ik u vertrouwen?
En hij heeft gezegd: ‘Ja, meneer Anderson, u kunt me vertrouwen.’
Dan zal ik dat doen. Dan vertrouw ik u het leven van mijn dochter toe.
Hoe hebben ze haar te pakken gekregen? Dat is de vraag, de enige die ertoe doet, want het ‘hoe’ zal naar ‘wie’ leiden en die ‘wie’, daar moet hij achter zien te komen. Nu. Heeft ze nog iemand anders gebeld? Dat is de plek om te beginnen. Hij zal het moeten ontdekken, hij haalt zijn telefoon uit zijn zak en wil Telkom bellen.
Nee, eerst John Afrika. Fok. Hij weet wat de districtschef Recherche en Criminele Inlichtingendienst gaat zeggen. Hij kan de stem al horen, de ontsteltenis. Hoe, Bennie? Hoe?
Griessel zucht, een korte, haastige zucht. Dat rotgevoel vanochtend, dat er onheil in de lucht hing...
En de dag is nog lang niet voorbij.
Mouton schuift zijn luxe, leren bureaustoel naast Groenewald, gaat zitten en zegt: ‘Let the games begin.’
‘Ik zal je eerst vertellen hoe het met een compilatie zit,’ zegt Steenkamp, terwijl hij over het bureau leunt, een potlood pakt en het tussen zijn vingers draait. ‘De een of andere joker bedenkt dat hij geld wil verdienen aan Valentijnsdag of Kerstmis of zoiets, hij belt een paar mensen en zegt: “Heb je een song voor me?” Er zijn geen studiokosten, geen rooie rotcent wordt uitgegeven, want hij krijgt die opname kant en klaar. Dat maakt een gigantisch verschil, want het enige wat hij hoeft te doen om het album een beetje te promoten, is even een paar tv-reclames maken die hij in elkaar laat flansen door een jongen met een Apple en Final Cut, waardoor hij eigenlijk alleen voor de zendtijd betaalt, en die reclames drie dagen lang in de reclameblokken tijdens de dagelijkse soap te gooien, en hup, alle kijkers kopen het als gekken.’
‘Hij kan zijn hele administratie op de achterkant van een pakje sigaretten doen,’ zegt Mouton geërgerd.
‘Geen overheadkosten. Terwijl wij hier zitten met een administratieafdeling en een financiële afdeling en een marketing & promotions-afdeling. We zitten voor veertig procent in een distributiepoot, want we zijn een full-service-shop, we begeleiden de artiest op de lange termijn. We scheppen een brand, een merk, we verkopen niet zomaar een paar cd’s,’ zegt Steenkamp.
‘Vertel hem over risa en norm,’ zegt Mouton.
Steenkamp haalt een A4’tje uit de printer naast hem, maakt met het potlood een sterretje en schrijft ernaast risa. ‘Recording Industry of South Africa...’
‘Fokking maffia,’ zegt Mouton.
‘Ze reiken daar de sama’s uit, de South African Music Awards,’ zegt Groenewald, en Mouton snuift minachtend.
‘Ze pakken 25 cent van elke cd die wij verkopen, want zij...’ en hij maakt aanhalingstekens met zijn vingers, ‘beschermen ons tegen piraterij.’
‘Ha!’ zegt Mouton.
‘En denk je dat de onafhankelijken die de compilatie maken de score bijhouden? Denk je dat ze over elke cd gaan betalen? Waarschijnlijk niet, want dat is werk, dat is gedoe, het zijn kosten en het is winst.’ Steenkamp maakt nog een sterretje en schrijft norm op het papier. ‘norm zijn de lui die ervoor moeten zorgen dat ik betaald word als jij een cover maakt van een nummer dat ik heb geschreven. Zes komma zeven procent. Maar dat is theorie. In de praktijk zijn het alleen grote spelers zoals wij die betalen. Want als je onafhankelijk bent, dan moet je norm-geld ophoesten als de cd’s gebrand worden. En je laat er hier vijfduizend branden en daar vijfduizend branden, maar je zegt tegen norm dat je er maar vijfduizend hebt gebrand, hier zijn de nota’s, en dan betaal je maar de helft. Dan wordt norm geript en de componist geript en de onafhankelijke rent lachend naar de bank.’
‘En wij moeten norm betalen als de verkopen binnenkomen,’ zegt Mouton, ‘gecontroleerde cijfers, alles open en eerlijk. Maar dan klaagt de artiest: “Waarom is mijn aandeel zo laag?”’ Weer doet hij Nells stem na. ‘En laat ik je nog wat vertellen. De helft van de hits hier in het land is Duits popgedoe dat vertaald is. Of Hollands of Vlaams of zoiets. En wat Adam deed – en daar was hij briljant in – hij had mannetjes in Europa, en zodra ergens een popsong in de kijker liep, dan werd die als mp3 per e-mail opgestuurd en dan ging Adam ervoor zitten en schreef een Afrikaanse tekst. Veertig minuten en klaar was hij, en dan belde hij Nerina Stahl en...’
‘Tenminste, voordat ze hier wegging.’
‘Al die fokking hits van haar waren Duitse pop, wie gaat die nu voor haar vinden, denk je? In elk geval zitten wij met de gebakken peren, want wij moeten het allemaal administreren. Er moet geld naar Duitsland, de songwriter en publisher moeten hun deel krijgen. Maar nu komt die onafhankelijke en hij vindt iemand om een cover van Adams vertaling van die Duitse song te doen... snap je?’
‘Ik denk het,’ zegt Dekker geboeid.
‘... en nu moet Adam betaald worden, de Duitser en zijn publisher moeten betaald worden, maar de onafhankelijke zegt: “Nee, we hebben er maar vijfduizend laten branden,” maar hij liegt, want er is geen controle op de distributie. De onafhankelijken gaan hun gang en niemand houdt de boeken bij.’
‘En daarom zijn hun cheques zo groot.’
‘En dan komt die klootzak hier tegen ons zeggen dat we hem belazeren.’
‘Laat hij zijn eigen cd’s gaan maken, dan zullen we wel zien. Laat hij zelf twee ton neerleggen voor een studio, zelf vier ton ophoesten voor een tv-campagne.’
‘Amen,’ zegt Groenewald. ‘Vertel hem van de wachtwoorden en de pdf’s.’
‘Ja,’ zegt Mouton. ‘Ga Sakkie Nell eens vragen of die onafhankelijke hem een password protected pdf stuurt.’
Steenkamp schrijft nog een sterretje. Pdf. ‘Er zijn maar drie of vier grote distributeurs van cd’s in ons land. Dat zijn de jongens die de cd’s komen halen en ze over de platenwinkels verspreiden. Je hebt Musica en Look & Listen, je hebt Checkers en Pick n Pay Hypers. Adam heeft een distributiepoot opgezet, nu is dit een onafhankelijk bedrijf, wij bezitten veertig procent: amd, African Music Distribution. Wat zij doen, net als de andere grote spelers, is dat ze de verkoop van elke cd bijhouden en elke drie maanden sturen ze een password protected pdf-document van de verkopen van elke artiest aan mij. Wij doen de betaling aan de artiest...’
‘Nog voordat we het geld van de distributeurs hebben gekregen,’ zegt Mouton.
‘Dat klopt. We betalen uit eigen zak. Het risico is voor ons. En ik mail hem dezelfde pdf-staat, precies zoals ik die van de distributeur heb gekregen, volledig, hij kan alles zien. En niemand kan met die staat knoeien, want wij hebben het wachtwoord niet.’
‘Vertel mij dan eens hoe we hen kunnen tillen?’ zegt Mouton.
‘Onmogelijk,’ zegt Groenewald.
‘Omdat we te fokking eerlijk zijn, dat is het probleem.’
‘Maar laat hij vooral zijn eigen cd’tjes gaan uitgeven. Laat hij de overhead zelf voelen. Dan praten we verder.’
‘Amen,’ bevestigt de accountant.