23
Hoofdinspecteur Bennie Griessel. Fok. Niet te geloven.
Hij zit nog na te genieten van zijn bevordering en krijgt zin om op te staan, naar zijn appartement te rennen en Carla te schrijven: Lieve Carla, je vader is vandaag hoofdinspecteur geworden. Vanavond gaat hij naar Primi Piatti, waar Anna aan een tafel met kaarslicht zit. Dan zal hij zich over haar heen buigen, haar een kus op de wang geven met de woorden: ‘Hoofdinspecteur Bennie Griessel, aangenaam.’ Zij zal verrast naar hem opkijken: ‘Bennie!’ En zal hem op zijn mond kussen...
‘Hoe heeft Dekker het nieuws van Kaleni opgenomen?’ verbreekt John Afrika zijn fantasie.
‘Ik heb tegen hem gezegd dat het zijn zaak blijft, commissaris,’ zegt Griessel. ‘Hij heeft het geaccepteerd.’
Afrika kijkt sceptisch, maar knikt alleen even. ‘Heb je het haar al verteld?’
Vergeten. Totaal. Hij moet van zijn luie reet komen. ‘Ik heb nog geen kans gehad.’
‘Jullie weten wat Mbali betekent?’ vraagt de korpschef. ‘Bloem. Het betekent bloem in het Zoeloe.’
Afrika grijnst. ‘Ze spreekt vijf talen en heeft een IQ van 137. Niet slecht voor een bloem.’
‘Op een dag zit ze in mijn stoel,’ zegt de kleine Xhosa.
‘Ze denkt dat ze er al zit,’ zegt Afrika, en dan lachen de twee hoge officieren zacht en goedmoedig. Griessel grinnikt, niet zeker of een hoofdinspecteur wel mee mag lachen.
De districtschef wordt meteen weer ernstig. ‘Bennie, er is een nieuwe ontwikkeling. Rachel Andersons vader zegt dat ze heeft gezegd dat ze niet naar de politie kan. Ze bedoelt volgens hem dat ze ons niet kan vertrouwen.’
‘Dat ze ons niet kan vertrouwen?’ vraagt Griessel, en de twee commissarissen knikken synchroon en verwachten dat hij het raadsel voor hen oplost.
‘Dat is wat ze door de telefoon tegen hem heeft gezegd?’
Weer knikken ze.
‘Wacht even,’ zegt hij en schuift naar voren op de ijzeren dienststoel met grijze kussens. ‘We bekijken het vanaf de verkeerde kant, commissaris. Vusi heeft een theorie dat ze een drugskoerier is, zij en de overledene. Dat klopt met een heleboel dingen: hoe ze het land binnengekomen zijn, de club, de Russen, de rugzak die is afgesneden, de hele jacht. Het komt niet doordat ze de politie niet vertrouwt, het komt doordat ze schuldig is. Ze kan niet een politiebureau binnenlopen en zeggen: “Help me, ik heb voor een half miljoen aan drugs binnengesmokkeld en daarna Demidov besodemieterd.”’
Hij ziet enorme opluchting op de gezichten van de twee oudere mannen. Maar dan trekt John Afrika een bedenkelijk gezicht. ‘Dat kunnen we niet tegen de consul-generaal of tegen haar vader zeggen. Niet voordat we bewijzen hebben.’
‘We hebben haar vader beloofd dat jij hem zou bellen,’ zegt de korpschef en als Bennie niet enthousiast kijkt, voegt hij er nadrukkelijk ‘hoofdinspecteur’ aan toe.
‘Meteen,’ zegt John Afrika.
‘Om hem gerust te stellen,’ zegt de tengere Xhosa.
‘Dat zou een hoop druk van de ketel halen.’
‘Als hij weet dat een hooggeplaatste officier de leiding heeft.’
‘Maar we moeten niet al te hard van stapel lopen met dat hele drugsidee.’
‘Ik zal je het nummer geven,’ zegt de korpschef terwijl hij opstaat.
‘Gebruik het kantoor van directeur Arendse maar,’ zegt John Afrika. ‘Hij is met verlof.’ Afrika gaat ook staan. ‘Kom, ik zal je laten zien waar het is.’
En dan gaat de elektriciteit weer aan met een siddering die door het hele gebouw trekt.
‘Gaan jullie hem niet arresteren?’ vraagt Willie Mouton ongelovig als het tl-licht opeens begint te flikkeren en fel op zijn kale hoofd weerkaatst.
‘De elektriciteit doet het weer,’ zegt advocaat Groenewald, alsof het een wonder is.
‘Er zijn op het ogenblik geen gronden voor een arrestatie,’ zegt Dekker vanuit de deuropening. ‘Mag ik u een paar vragen stellen?’
‘Mij?’
Dekker loopt naar een stoel naast de advocaat. ‘Alstublieft. Over Adam Barnard. En de Geysers.’
‘O, natuurlijk. Gaat u zitten,’ zegt Mouton, niet overdreven hartelijk.
Dekker gaat zitten. ‘Vanochtend in het huis van Barnard. U had het over Adams “dingen”, vlak voordat mevrouw Barnard...’
Hij ziet hoe Mouton naar Groenewald kijkt, alsof hij om goedkeuring vraagt.
‘De kranten hebben er al uitgebreid over geschreven, Willie,’ zegt de advocaat langzaam.
Mouton schraapt zijn keel en veegt snel met een hand over zijn kaalgeschoren schedel. ‘Seksuele intimidatie,’ zegt hij voorzichtig.
Dekker wacht.
‘Ik geloof niet dat het iets met zijn dood te maken heeft.’
‘Laat hen daarover beslissen, Willie.’
‘Ja, Regardt, maar vijftien jaar geleden kon een man het proberen en een vrouw kon nee zeggen en dan was er niks aan de hand. Nu is het meteen seksuele intimidatie.’ Weer die hand over het hoofd, een gebaar van onzekerheid. Hij friemelt aan zijn zilveren oorbel en leunt opeens naar voren, hij heeft een besluit genomen. ‘Iedereen weet dat Adam iets met vrouwen had. En zij ook met hem... ze kwamen erom vragen, eerlijk waar. Vijftien jaar geleden promootte ik bands en organiseerde hun tournees, en toen hoorde ik de jongens al praten: Adam heeft Xandra thuiszitten, maar dat is niet genoeg, hij wil meer. Hij vroeg mij om bij AfriSound te komen, als volwaardige partner, ik zou de productie en promotie doen. Toen zei hij: “Willie, je moet één ding weten, ik hou van vrouwen.” Hij schaamde zich er totaal niet voor. Maar seksuele intimidatie? Wat een gelul. Natuurlijk probeerde hij het. Maar hij heeft nooit tegen een vrouw gezegd dat ze een contract kreeg als ze met hem naar bed ging. Nooit. Hij luisterde naar demo-cd’s of ging naar een optreden kijken, en dan zei hij ja of nee: “Ja, we willen je onder contract, je hebt talent,” of “Nee, je bent niet geschikt voor ons.” Ik zeg het maar meteen, er waren zangeressen die hem wilden uittesten. Ze liepen zijn kantoor binnen, een en al tieten en benen en make-up en wapperende wimpers, en dan zei hij rechtuit: “Ik wil je best bonken, maar je krijgt geen contract.”’
‘Ik wil je best bonken...’ Dekker proeft de term op zijn tong en bedenkt dat die whiteys toch echt een eigen taal hebben.
‘Je begrijpt wat ik bedoel.’
‘En die seksuele intimidatie?’
‘Een jaar geleden kreeg Nerina Stahl een heel goed aanbod van Center Stage en toen stonden de kranten opeens vol van hoe Adam haar misbruikt had.’
‘Dat begrijp ik niet helemaal.’
‘Nerina Stahl... de zangeres.’
Dekker schudt zijn hoofd. Nooit van gehoord.
‘Jij luistert zeker naar Kfm, daar missen ze helemaal de Afrikaanse boot.’
‘5FM,’ zegt Dekker.
Mouton knikt, alsof dat logisch is. ‘Adam heeft haar gemáákt. Vier jaar geleden, toen zong ze...’
‘Heb je het over Nerina Stahl?’
‘Ja, ze had voor McCully in een Abba-tribute gezongen, een maand in de Liberty in Johannesburg gestaan, een maand hier bij het Pavilion, een van die shows die komen en gaan. Toen ging Adam op een avond kijken. Mooie meid, leuk stemmetje, jong, ze was toen 24, kwam oorspronkelijk uit Daniëlskuil, of Kuruman. Maar als wij haar niet hadden gemaakt, verkocht ze nu huizen voor Pam Golding in Plattekloof, wat ik je brom. Adam heeft haar mee uit eten genomen en gezegd dat ze een solocarrière kon krijgen, en toen heeft ze diezelfde middag nog getekend. We hebben haar een boob job gegeven, Adam heeft een zwik Duitse popliedjes vertaald en we hebben wat geld aan een muziekvideo gespendeerd. Er zijn 25 duizend van die cd’s verkocht en twee jaar later stond ze in Huisgenoot Skouspel in Suncity, een mega-optreden. Ze moest nog een jaar bij ons onder contract blijven, maar toen bood Center Stage meer en is ze naar de kranten gestapt met dat seksuele intimidatiegelul, want dat was de enige manier om onder het contract uit te komen. En toen zijn er meteen drie anderen met haar meegelift, twee has-beens...’
‘Meneer Mouton,’ Dekker maakt een gebaar om hem af te kappen. ‘Center Stage?’
‘Dat is een concurrerend label. Ze hadden alleen Engelse acts, maar met de Afrikaanse golf wilden ze de andere labels artiesten aftroggelen. Nikki Kruger voorop, en de Bloedrivier Blues Band. En Ministerie van Muziek. Alleen Nerina kwam met dat seksuele intimidatiegedoe.’
‘En toen kwamen er ook andere vrouwen naar voren?’
‘Dat was puur voor de publiciteit. Tanya Botha en Largo, die waren alle twee gekelderd en toen...’
Hij ziet Dekker fronsen. ‘Je weet wel, gekelderd, verkoopcijfers die tot onder het nulpunt dalen. Tanya ging ineens helemaal de mist in, haar eerste twee cd’s waren covers, we hadden een lekkere sound voor haar ontworpen, maar toen wou ze ineens alleen maar haar eigen dingen zingen, pijn en lijden, en niemand wou ernaar luisteren. En Largo... Ik weet het niet, ik denk dat haar uiterste verkoopdatum verstreken was.’
‘En toen beschuldigden ook zij Adam Barnard van seksuele intimidatie?’
‘Op de voorpagina van Rapport. zangeressen samen in het geweer tegen seks of zoiets.’
‘Hoe luidde de aanklacht van Nerina Stahl precies?’
‘Een hoop bullshit, zeg ik je. Ze beweerde ineens dat Adam haar nooit met rust liet, dat hij zijn handen niet van haar kon afhouden, dat hij haar de hele tijd naar zijn huis wilde laten komen, maar iedereen weet dat Xandra ziek thuis zit en dat was niet hoe Adam te werk ging.’
‘En toen?’
‘Toen zeiden we tegen Nerina dat ze weg mocht en ineens was de storm voorbij. Tanya Botha en haar advocaat hebben hier gezeten, en toen we dertigduizend boden, was zij ook tevreden. Ik zie dat ze nu een gospel-cd uitbrengt, bij een of ander nieuw label, ze zingen nu allemaal Afrikaanse gospel, die markt is hot.’
‘Wanneer is daar voor het laatst over gesproken?’
‘Ik weet het niet... elke keer dat de kranten geen fok te schrijven hebben. Regardt?’
‘De afgelopen vijf, zes maanden was het rustig. Maar nu Adam dood is...’
‘Je moet je voorstellen hoe ze tekeer zullen gaan. En niemand zal zich herinneren dat hij de Afrikaanse muziek heeft gered.’
‘Hoezo?’ vraagt Dekker.
‘Niemand heeft zoveel gedaan voor het luisterlied als Adam Barnard. Behalve misschien Anton Goosen.’
‘Wat is het “luisterlied”?’
‘Dat was vóór jouw tijd, begin jaren tachtig. Maar je moet de hele scene uit die tijd begrijpen. In de jaren zeventig luisterden Afrikaners alleen maar naar van die suikerzoete muziek: Jim Reeves, Gé Korsten, Min Shaw, Groep Twee, Herbie en Spence... van die ik-hou-van-jou-ik-blijf-je-trouw-liedjes. De gouden eeuw van de apartheid, het volk wilde niet denken, het wilde alleen maar meeneuriën. En toen kwamen jongens als Anton Goosen en Koos du Plessis en die schreven originele, goede, geweldige teksten. Hoe dan ook, destijds noemden ze het de Muziek-en-Lyriekbeweging, vraag me niet waarom, of alleen het luisterlied, want je moet luisteren, je kunt niet zomaar meeneuriën. Maar goed, Adam was in de twintig, hij werkte bij De Vries & Kotzé, een van die retegrote advocatenbureaus, maar hij was daar niet happy, hij was gek van muziek. Hij is overal gaan luisteren, in bars, in kleine clubs, en hij zag dat er een enorme baal talent rondliep, maar de grote labels hadden geen belangstelling, die wilden alleen de grote sterren. Toen ontdekte hij Xandra. Wist je dat Alexa Barnard een grote ster was?’
‘Ik hoorde het.’
‘Hij gaf zijn baan op en begon AfriSound. Hij nam Xandra en een paar anderen onder contract. Hij zorgde dat hij de beste songs te pakken kreeg en hij heeft ze slim gemarket, want hij wist dat zij de toekomst waren. Ze deden het oké, niet geweldig, maar wel beter dan alleen overleven, en toen kwam Voëlvry en zat hij aan alle kanten gebakken.’
‘Voëlvry?’
Mouton zucht. ‘Heb je weleens van Johannes Kerkorrel en Koos Kombuis gehoord?’
‘Ja.’
‘Die maakten daar deel van uit. Daar ben ik ooit begonnen, ik toerde rond met die jongens, we sliepen in busjes, hadden geen studio’s en labels of zo, verkochten cassettebandjes vanuit de achterbak van de busjes. Dat was eind jaren tachtig. Ik deed alles, de bus rijden, proberen de jongens nuchter te houden, eten kopen, podia opbouwen, versterkers installeren, posters plakken, geld voor tickets innen. Het waren wilde dagen, maar het was geweldig. Voëlvry was protestmuziek in het Afrikaans, weet je wel, tegen de apartheid. De studenten kochten zich er blind aan, bij duizenden, terwijl pa en ma in de suburbs naar de liefdesballades van Bles Bridges zaten te luisteren. Die nieuwe ontwikkeling gebeurde vlak onder hun neus. Op dat moment kwam Adam naar me toe en begon onze samenwerking. Wij zijn de jongens die Voëlvry op de kaart hebben gezet. Wij hebben ze een label gegeven, wij hebben ze mainstream gemaakt, met management, marketing en promotie. Het werd steeds groter en kijk eens waar de Afrikaanse muziek nu is. De laatste vijf, zes jaar is die geëxplodeerd, doordat de taal onder vuur ligt. En het enige waar de kranten over schrijven is seksuele intimidatie, nou vraag ik je! Of over De la Rey, maar geen van die mensen heeft ooit de hele cd beluisterd. Wist jij dat de andere nummers allemaal over zuipen en vechten gaan?’
‘Welke nummers?’
‘Op die De La Rey-cd.’
Dekker schudt afwezig zijn hoofd voordat hij vraagt: ‘Heeft Adam Barnard de afgelopen week iets over een dvd gezegd?’
‘Wat voor dvd?’ Oprechte verbazing.
‘Gewoon een dvd.’
‘We zijn bezig met een paar dvd’s. Jos en Melinda staan ingeroosterd voor het Klein Karoo Nasionale Kunstefees, een liveopname...’
Dekker schudt weer zijn hoofd. ‘Heeft Barnard iets gezegd over een dvd die hij met de post heeft gekregen?’
‘Waarom zou iemand hem een dvd sturen? Productie en promotie is mijn werk. Als hij iets had gekregen, had hij het aan mij gegeven.’
‘Het is mogelijk dat hij een pakje heeft gekregen met een dvd erin. Vorige week. Heeft hij iets gezegd?’
‘Niet tegen mij. Wat voor dvd was het? Wie heeft gezegd dat hij een dvd heeft gekregen?’
‘Maakte hij zijn eigen post open?’
‘Adam? Ja, wie anders?’
‘Had hij geen secretaresse?’
‘Natasha is onze assistente, maar ze maakt nooit onze post open. We doen trouwens bijna alles elektronisch. Als er een dvd was, zou hij hem aan mij hebben gegeven. Wat stond erop?’
‘Ik kan op het ogenblik geen details geven, meneer Mouton. Met wie kan ik spreken over betalingen die meneer Barnard de afgelopen week heeft gedaan?’
‘Betalingen? Waar gaat het over?’
‘Willie...’ zegt Groenewald.
‘Dit is mijn bedrijf, Regardt, ik heb het recht om het te weten. Wat lopen die Geysers allemaal rond te bazuinen?’
‘Willie, zijn onderzoek is sub judice. Dat betekent dat hij niet verplicht...’
‘Ik weet wat het betekent, Regardt, maar dit is mijn bedrijf, nu Adam er niet meer is.’
‘Meneer Mouton, u bent helaas verplicht mijn vragen te beantwoorden.’
De adamsappel gaat op en neer, de hand friemelt aan de zilveren oorbel. ‘Wat was de vraag?’
‘Met wie kan ik spreken over betalingen die meneer Barnard de afgelopen week heeft gedaan?’
‘Aan wie?’
‘Doet er niet toe.’
‘Adam beheerde de financiën en de administratie. Hij tekende zelf de cheques. Maar Wouter zal het wel weten. De accountant.’
‘Waar kan ik Wouter vinden?’
‘Hij zit hiernaast.’
‘Dank u wel,’ zegt Dekker en staat op. ‘Ik zal ook het kantoor van meneer Barnard moeten doorzoeken. Is er sinds gisteravond iemand in zijn kantoor geweest?’
‘Vraag maar aan Natasha, ik weet het niet.’
Dekker loopt naar de deur.
‘Ze liegen,’ zegt Mouton. ‘De Geysers liegen om hun eigen reet te redden. Betalingen? Wat voor betalingen?’
‘Willie...’ zegt Groenewald.
Griessel zit in het kantoor van de afwezige directeur. De bureaustoel is groot en comfortabel, het bureau breed en schoon. Hij kijkt naar het witte papier dat de korpschef hem heeft gegeven. Bill Anderson staat erop. En het nummer, met de toegangscodes voor het buitenland.
Hij heeft geen zin om te bellen. Hij is niet goed in dat soort dingen. Hij zal te hard proberen om geruststellend te klinken, hij zal valse hoop geven, want hij weet hoe die man zich moet voelen. Stel dat Carla hem uit Londen zou bellen om te vertellen dat er mensen waren die haar wilden vermoorden, mensen die al eerder gemoord hadden. Hij zou buiten zinnen zijn, fok, hij zou in het eerste het beste vliegtuig springen.
Maar dat is niet het enige wat hem dwarszit.
Vanaf het moment dat John Afrika wegliep en de deur achter zich dichttrok, heeft Griessel zitten denken over die andere mogelijkheid: stel dat Rachel Anderson geen drugskoerier is?
Gennady Demidov is berucht. Zijn netwerk van bezigheden is wijd vertakt. Het gerucht gaat dat hij gemeenteraadsleden in zijn zak heeft. En saps-leden. Minstens een paar uniformen. Er is een aanklacht geweest wegens mishandeling, iets over mensen die met honkbalknuppels geslagen werden omdat ze hun grond niet aan Demidov wilden verkopen, grond die de gemeenteraad weer zou kopen om het nieuwe voetbalstadion voor het WK op te bouwen. En toen verdween het dossier op bureau Seepunt en de getuigen zwegen.
En de eenheid Georganiseerde Misdaad is een halfjaar geleden met veel tamtam schoongeveegd. Nieuwe chef, nieuwe rechercheurs, een heel stel uit Gauteng en KwaZulu, maar een halfjaar is lang. En de zakken van de Rus zijn diep.
Dit is geen theorie die hem erg populair zal maken bij de twee commissarissen.
Griessel zucht en pakt de hoorn op, hij hoort de zoemtoon.
‘U spreekt met hoofdinspecteur Bennie Griessel,’ zal hij zeggen.
Dat zal tenminste een lekker gevoel geven.