3
Dokter Tiffany October roept hem. ‘Inspecteur...’
‘Ja?’
‘Ik kan een beetje speculeren...’
Griessel vraagt zich af of ze hem daarnet gehoord heeft.
‘Alle beetjes helpen...’
‘Ik denk dat ze hier is vermoord, ter plekke. Het bloedpatroon wijst erop dat hij haar keel heeft doorgesneden terwijl ze hier lag. Ik denk dat hij haar tegen de grond heeft gehouden, op haar buik, en toen heeft gesneden. Er zijn geen spatsporen die erop wijzen dat ze stond.’
‘O.’ Tot die conclusie was hij zelf ook al gekomen.
‘En deze twee sneden.’ Ze wijst naar de twee sneden op de schouderbladen van het meisje.
‘Ja?’
‘Die zien eruit of ze post mortem zijn gemaakt.’
Hij knikt.
‘Dit lijken vezels.’ Dokter October peutert met een klein pincet voorzichtig in de rugwonden. ‘Synthetisch materiaal, een donkere kleur, heel anders dan haar kleren.’
Ndabeni kijkt naar het forensische tweetal dat nu gebukt het pad af loopt, hoofden bij elkaar, zoekende ogen, monden altijd in beweging. ‘Jimmy,’ roept hij, ‘we hebben hier iets voor jullie.’ Dan hurkt hij naast de patholoog.
Ze zegt: ‘Ik denk dat hij iets van haar rug heeft gesneden. Zoals een rugzak, u weet wel, de twee schouderbanden.’
Jimmy knielt naast hen. Tiffany October wijst hem op de vezels. ‘Ik wacht wel even tot jullie ze allemaal hebben.’
‘Oké,’ zegt Jimmy. Hij en zijn collega halen instrumenten tevoorschijn om de vezels te verzamelen. Ze zetten hun gesprek voort alsof er geen onderbreking is geweest: ‘Ik zeg je dat het Amore is.’
‘Het is niet Amore, het is Amor,’ zegt de dikke Arnold en hij haalt een doorzichtig plastic zakje uit zijn tas. Hij houdt het open.
‘Waar hebben jullie het over?’ vraagt Vusi.
‘De vrouw van Joost.’
‘Joost wie?’
‘Van der Westhuizen.’
‘Wie is dat?’
‘De rugbyspeler.’
‘Hij was captain van de Springbokken, Vusi.’
‘Ik ben meer van voetbal.’
‘Hoe dan ook, zij heeft een enorm stel...’ Arnold gebaart met zijn handen om grote borsten aan te duiden. Tiffany October kijkt de andere kant op, beledigd. ‘Het is gewoon een feit,’ zegt Arnold verdedigend.
Jimmy trekt de vezels voorzichtig met een pincet uit de wonden van het meisje. ‘Ze heet Amore,’ zegt hij.
‘Het is Amor, echt waar. Dus die kerel klimt op het podium waar ze staat...’
‘Welke kerel?’ vraagt Vusi.
‘Weet ik veel, zo’n kerel die bij een van haar shows was. En hij grijpt de microfoon en zegt: “Je hebt de mooiste tieten in de hele business,” dat zei hij tegen Amor en toen had Joost gigantisch de pest in.’
‘Shows? Geeft ze shows?’ vraagt Griessel.
‘Jezus, Bennie, lees jij de Huisgenoot niet? Ze is zangeres.’
‘Dus Joost grijpt die kerel na afloop en zegt: “Ik wil niet dat je zo over mijn vrouw praat,” en die kerel zegt tegen hem: “Maar ze heeft echt mooie tieten”...’ Arnold lacht uitbundig. Jimmy hikt mee. Tiffany October loopt geërgerd naar de muur.
‘Wat is er?’ zegt de kleine als verontschuldiging tegen haar. ‘Het is waar gebeurd.’
‘Je kunt het beter “borsten” noemen,’ zegt Jimmy.
‘Maar dit is wat die kerel zei.’
‘Hoe komt het dat Joost hem geen dreun heeft verkocht?’
‘Dat zou ik ook wel willen weten. Hij heeft Jonah Lomu getackeld tot het spuug in het rond vloog, hij rijdt dwars door een slagboom heen als hij de pest in heeft, maar een kerel die het over de t... borsten van zijn vrouw heeft, slaat hij niet.’
‘Laten we wel wezen, zou hij ermee wegkomen voor de rechter? De advocaat van die kerel neemt een stapel Huisgenoten en zegt: “Edelachtbare, kijk dan, op elke foto kunt u haar bewijsstukken zien, van Pramberg tot aan Koekenaap.” Dan moet een man toch weten dat kerels over de goederen van je vrouwtje gaan praten alsof ze van hen zijn.’
‘Is waar. Maar ik zweer je, het is Amor.’
‘Nooit niet.’
‘Jij denkt aan Amore Bekker, de dj.’
‘Nee, dat is niet waar. Maar één ding kan ik je wel vertellen: ik zou mijn vrouw nooit zo laten rondlopen.’
‘Jouw vrouw heeft niet de mooiste tieten uit de business. Wie ze breed heeft, laat ze breed hangen.’
‘Zijn jullie klaar?’ vraagt Bennie.
‘We moeten het pad nog afmaken en de muur doen,’ zegt Jimmy en staat op. Vusi roept de fotograaf. ‘Hoe snel kan ik de foto’s van haar gezicht hebben?’
De fotograaf, een jongen met lang krulhaar, haalt zijn schouders op. ‘Ik zal zien wat ik kan doen.’
Geef hem op z’n flikker, denkt Griessel. Maar Vusi knikt alleen.
‘Nee,’ zegt Griessel. ‘We hebben ze voor achten nodig. Geen gelul.’
De fotograaf loopt verontwaardigd naar de muur. Griessel kijkt hem nijdig na. ‘Dank je, Bennie,’ zegt Vusi zacht.
‘Je moet keihard zijn, Vusi.’
‘Ik weet het.’
Na een ongemakkelijke stilte vraagt hij: ‘Wat zie ik over het hoofd, Bennie?’
Griessel praat vriendelijk, adviserend. ‘De rugzak. Het moet roof zijn geweest, Vusi. Haar geld, haar paspoort, haar telefoon...’
Ndabeni pikt het snel op. ‘Je denkt dat ze haar rugzak ergens hebben gedumpt.’
Griessel kan niet meer werkeloos toekijken. Hij draait zich om, naar de stoep, waar het aantal toeschouwers nu uit de hand dreigt te lopen. ‘Ik pak dit wel aan, Vusi, laten we die Metro-lui ook iets te doen geven.’ Hij loopt naar de muur en roept naar de agenten. ‘Wie heeft hier de leiding?’
Ze kijken elkaar aan.
‘De stoep is van ons,’ zegt een gekleurde Metro-agent met een indrukwekkend uniform, strepen waar je maar kijkt. Zeker een veldmaarschalk, denkt Griessel.
‘Van jullie.’
‘Inderdaad.’
Hij heeft zin in ruzie, want hij heeft moeite met het hele concept van gemeentepolitie, stomme verkeersagenten die hun werk niet doen, iedereen doet wat hij wil in het verkeer. Hij houdt zich in en wijst een saps-agent aan: ‘Ik wil dat jullie de stoep afzetten, van beneden af tot hierboven. Als mensen hier willen blijven, kunnen ze aan de overkant gaan staan.’
De agent schudt zijn hoofd. ‘We hebben geen afzetlint.’
‘Dan ga je dat halen.’
De saps-man vindt het niet prettig om uitverkoren te zijn, maar hij draait zich om en loopt door de menigte heen. Van links wringt een ambulance zich met moeite door de mensen.
‘Dit is onze stoep,’ zegt de Metro-agent vol strepen koppig.
‘Sta jij hier aan het hoofd?’ vraagt Bennie aan hem.
‘Ja.’
‘Hoe heet je?’
‘Jeremy Oerson.’
‘En de stoepen vallen onder jullie jurisdictie?’
‘Ja.’
‘Perfect,’ zegt Griessel. ‘Zorg dat de ambulance hier kan parkeren. Precies hier. En vervolgens wil ik dat jullie elke stoep en steeg gaan afzoeken binnen een straal van zes straten vanaf hier. Het slachtoffer had een rugzak, en die rugzak zoeken we. Elke vuilnisbak, elk hoekje en gaatje, snap je?’
De man werpt hem een lange blik toe. Hij overweegt waarschijnlijk wat de gevolgen zijn als hij weigert. Dan knikt hij nors en begint bevelen te blaffen tegen zijn mensen.
Griessel draait zich om en loopt terug naar Vusi.
‘Jullie kunnen beter even komen kijken,’ roept de patholoog die bij het lijk hurkt.
Ze gaan bij haar staan. Ze houdt met een pincet een kledingetiket vast dat achter in het topje van het meisje zit.
‘Broad Ripple Vintage, Indianapolis,’ zegt ze en kijkt hen veelbetekenend aan.
‘Wat betekent dat?’ vraagt Vusi Ndabeni.
‘Ik denk dat ze uit Amerika komt,’ zegt ze.
‘Fok,’ zegt Bennie Griessel. ‘Weet je dat zeker?’
Tiffany October spert even haar ogen bij zijn taalgebruik en haar toon bevestigt dat: ‘Redelijk zeker.’
‘Ellende,’ zegt Ndabeni. ‘Diepe ellende.’